lieve zuster Ursula Plantinga Frlesch Rood ^2 SMIDJE VERHOLEN EN DE RARE ALCHIMIST Raiffeisenban k HE toerenleenban k Schaakkampioenschap Damclub Texel Jeugdd ammen Jeugdkampioenschappen schaken QS V*—te 0—1 6^ lt K. Plantinga Zoon. Bofcward. Anno 187a Tweede blad Texelse Courant, dinsdag 29 maart 1971 Uitslagen 4e ronde p. Eelman-P. Bakelaar 01 J. Drijver-C. Joustra 0'1 J. Hoogerheide-J. Piersma 01 C. Joustra ging door het oog van de naald, maar J. Drijver kon zijn mate riële voorsprong niet tot de overwin ning voeren. J. Piersma verdedigde zich goed en nam de kans waar, toen J. Hoogerheide minder goed voorzette, p, Eelman ging te snel in de aanval, verloor een stuk tegen een pion en kon zich door z'n achterstand in ontwikke ling niet meer herstellen. De stand is momenteel gesp. pnt. 1. C. Joustra 3 3 2. J. Piersma 3 3 3. p. Bakelaar 3 3 4. J. Hoogerheide 3 3 5. P. Eelman 2 1 6. A. Terpstra 3 1 7. C. Marinus 3 0 8. J. Drijver 3 0 9. F. Blom 3 0 Met nog ongeveer 2 a 3 weken te ipelen is de volgende stand bereikt. De spanning splitst zich toe om de le plaats tassen C. Dijker en P. Bakelaar. J. Hooijberg en P. Kooiman zitten el kaar op de hielen voor de 4e en 5e plaats. Voorts zijn er nog diverse ver anderingen mogelijk voor de samen stelling van het eerste tiental. De stand is na de partijen van 23 maart- resp. gew., gelijk, verl., pnt, °/o 1.C. Dijker 18 11 7 0 29 80.56 2.P. Bakelaar 20 13 6 1 32 80 3. C. Meedendorp 21 11 7 3 29 69.05 4. P. Kooiman 24 11 7 6 29 60.42 5.J. Hooijberg 24 11 6 7 28 58.33 6.J. Schoo 19 8 4 7 20 52.68 7.C. Vinke 22 9 5 8 23 52.27 8. P. Jansen 18 6 6 6 18 50 9.v. Heerwaarden 24 8 7 9 23 47.92 10.J.A.v.d. Slikke 13 4 4 5 12 46.15 11. J. Vinke 24 8 6 10 22 45.83 12. W. Bakker 23 8 4 11 20 43.48 13. C. v. d. Werf 22 8 3 11 19 43.18 14. W. Stam 22 8 3 lil 19 43.18 15. H. Bruining 14 5 2 7 12 42.86 16. J. Stam 19 7 2 10 16 42.12 17. C. Groenhof 23 7 5 11 19 41.30 18. D. v. d. Werf 21 7 3 11 47 40.48 19. P. W. Kooi 22 5 6 11 16 36'.36 20. J. Koorn 20 3 4 13 10 25 Uitslagen van 12 maart E. v. d. Wetering-H. Jonker 20 J. Bakker-F. van Sambeek 20 C. Mozes-D. Zuidewind 02 G. Blom-K. le Noble 20 D. Zuidewmd-E. v. d. Wetering 02 J. Bakker-R. Venneman 20 F. van Sambeek-H. Jonker 02 K. le Noble-R. Gaasbeek 20 C. Mozes-R. Venneman 1-1 E. Rutten-J. Bakker R. Venneman-R. Vink H. Jonker-C. Mozes R. Venneman-H.Jonker C. Zoetelief-F. Bos J. Bakker-P. Bakker F. Bos-C. Zoetelief R. Venneman-T. Bakker P. Witte-J. Hooijberg R. Vink-J. Bakker F. Bos-T. Bakker H. Jonker-D. Zuidewind Stand van de eerste tien gesp. 1. Bert iDuin 30 2. Joost Hooijberg 25 pnt 55 41 0—2 0—2 2—0 0—2 2—0 2—0 0—2 0—2 0—2 1—1 0—2 2—0 °/o 91.67 62 3. E. v. d. Wetering 30 46 76.67 4. Henk Jonker 31 46 74.19 5. Gerrit Blom 36 50 69.44 6. Nico Zoetelief 25 32 64 7. Hans de Beurs 36 46 63.89 8. Ronny Vink 29 37 63.79 9. Arie Kikkert 26 33 63.46 10. Peter Witte 27 34 62.96 Dinsdag 16 maart werden de wed strijden voortgezet met de 3e en 4e ronde in de groepen A, B en C. 111. ,,Er bestaan geen ridders meer", zei smidje Verholen. „En als ze er zijn, dan vind je ze alleen nog maar in het leger. Doch daar hebben ze de paarden ook al afgeschaft en vervangen door jeeps". „Zjieps? Wat syn zjieps?" informeer de de alchimist. „Kleine, krachtige auto'tjes", ant woordde de smid. „Maar speciaal ge bouwd om ze in het gevecht te kunnen gebruiken". „En gaen di enet als deesé hier? Sit- ten daer oock krucken, handvatsels en pedaelen in?" vervolgde de oude baas. „Ick begryp er geen steeck van. Het is allemael so constiglyck ende vernuf- tiglyck Doch plotseling btrok zijn gezicht. „Seyde ghy my stracks niet datter gheen ridders te paerd meer waeren?" „Ja, dat zei ik", antwoordde de smid- „Dan syt ghe een even groote scha- vuyt ende bedriegher als Vosmaer!" barstte de oude baas woest los, en hij gaf de smid een forse klap boven op zijn hoed. Die tik kwam zó hard aan, dat de bolhoed diep over smidje Ver holens ogen en oren zakte. Hij kon toen natuurlijk niets meer zien, trapte nog wel snel op de voetrem, maar kon toch niet meer verhinderen, dat hij met een hevige slag tegen een boom belandde. Gelukkig was Stefs oude auto een ste vig karretje en nog gelukkiger was het, dat de boom erg dun was. Deze knapte dus onder hevig gekraak door midden, en de smid riep kwaad uit: 3e ronde J. Maas-P. Brons C. Vermue-F. Kellner G. Kruithof-P. Witte S. Koomen-H. Witte 4e ronde P. Witte-S. Koomen F. Kellner-G. Kruithof P. Brons-C. Vermue E. Rutten-J. Maas 0—1 1—0 1—0 1—0 0—1 1—0 „Zeg, bent u nou helemaal van Lotje getikt? We hadden wel een ernstig on geluk kunnen krijgen!" Hij deed in tussen verwoede pogingen de bolhoed weer van zijn oren en ogen te krijgen, maar de alchimist had zijn antwoord klaar. „Leelycke bedriegher!" siste hij. „Ick heb met uw ongeluck nicks te maecken! Er syn gheen ridders op paerden meer, hè? Wat is dat dan wat daer aenkomt? Een vooghelverschrik- ker soms?" De smid keek onthutst in de aange wezen richting en zag toen een ridder staan, gezeten te paard en gekleed in een glanzend harnas. Roerloos stond hij op het heuveltopje en alleen de staart van zijn paard zwaaide zachtjes heen en weer. 1. G. Kruithof 4 punten 2. C. Vermue 4 punten 3. E. Rutten 2 punten 4. ,F. Kellner 2 punten Groep B 3e ronde J. Hooijberg-P. Riteco 10 J. Klein Bog-M. Witte 01 E Bakker-R. Bakker 01 N. Zoetelief-H. van Heerwaarden 10 J. Smit-W. Bakker 01 4e ronde P. Riteco-W. Bakker 01 H. van Heerwaarden-J. Smit 01 M. Witte-E. Bakker 10 J. Hooijberg-J. Klein Bog 10 R. Bakker-N. Zoetelief 10 I. W. Bakker 4 punten 2. J. Hooijberg 4 punten 3. M. Witte 3 punten 4. R. Bakker 2 punten 5. J. Smit 2 punten 6. N. Zoetelief 2 punten Groep C 3e ronde W. Brons-R. Riteco 0-1 T. Bakker-H. Rump 10 C. Zoetelief-H. Hopman 01 P. Bakker-E. Boogaard 10 W. Jas-F. Bos 10 4e ronde R. Riteco-F. Bos 01 E. Boogaard-W. Jas 01 H. Hopman-P. Bakker 01 H. Rump-C. Zoetelief 01 W. Brons-T. Bakker 01 I. T. Bakker 3 punten 2. F. Bos 3 punten 3. H. Hopman 3 .punten 4. W. Jas 3 punten 5. R. Riteco 3 punten 6. P. Bakker 2 punten 7. C. Zoetelief 2 punten De wedstrijden voor de 6e en 7e ron de worden in afwijking van het com- r petitierooster niet 20 april, maar 6 april gespeeld in de LTS-kantine, aan vang omstreeks 3 uur. Veer-tien mil-jard spaarguldens bewijzen dat het bij ons goed sparen is... Veertien miljard spaarguldens Anders gezegd: bijna de helft van al het Nederlandse spaargeld is aan de Raiffeisenbank en de Boerenleenbank toevertrouwd. Eigenlijk is dat wel logisch: wij zijn immers de bank voor iedereen. Wij hebben voor iedereen de manier van sparen, die bij hem of haar past. U kunt bij ons kiezen uit vele spaarvormen. En u krijgt een aantrekkelijke rente voor uw spaargeld. Komt u eens met ons praten. de bank voor ledereen 2900 vestigingen. 0. De oude heer snoof. Dat beviel hem jelemaal niet. Ook de kalmte van 'zijn' ïffrouw niet. Ze was hem te berede- 'erd, ze praatte er over alsof ze een leuwe potlodenslijper had gekocht. •>Dat is, neem me niet kwalijk.... 't is een zware slag voor de zaak, juf- 'ouw Ursula". •.We zullen er weer bovenop moeten toen, meneer Maartens" antwoordde iula met goedgespeelde luchthartig- id. En op dat ogenblik liet Maartens de scretie van een heel leven schieten. •.Deksels nog an toe!" stormde hij at is hier aan de hand? Wat zijn dat 3r manieren? Hadden we daar niet lrst eens over kunnen praten, samen dat u dat uithaalde?" Opeens zag haar weer als het kleine meisje, dat '"de omdat ze haar kleren bevuild ia. rsula, meer nerveus dan ze wilde !n blijken, schrok van die toon, die van Maartens, de trouwe oudgedien- niet gewend was. Éérst Frits Jon- j» in openlijke rebellie, en nu de ou- heer? Was haar gezag dan zó ge- l'8 Uk vertel het u toch" zei ze. nu het gebeurd is. Nu is er niets aan te doen". 'ik geloof" zei Ursula, plotseling ..dat ik het volste recht heb, per- !®*1 aan te nemen en.... ook hun •jkg te aanvaarden". Jonkers heeft niet uit eigen l'eging otnslag genomen" zei Maar- beschuldigend, „op de een of an- feuilleton door L. van Schooten dere manier hebt u hem daartoe ge noodzaakt!" „Meneer Maartens" verzocht Ursula „ik zou wel èrg graag willen, dat u niet zo te keer ging. U hoeft zich niet zo op te winden, dat is helemaal niet goed voor u". Maar Maartens, eenmaal onder stoom was niet makkelijk af te remmen. Het gebeurde zelden, dat hij zijn zelfbe heersing verloor, maar dan was er ook geen goed garen met hem te spinnen. „Frits wegsteunde hij „en wie moet dan het werk doen? Likkens ze ker?" „Waarom niet?" informeerde Ursula met die kalmte, die de oude procura tiehouder zo grenzeloos irriteerde. „Omdat.omdat.stamelde hij „omdat je geen vent als Frits Jonkers laat schieten voor zo'n mannetje als Henri Likkens. Hoe krijgt u het in uw hóófd.en dat zó maar even, zonder dat er een haan naar kraait!" „Het lijkt warempel wel" meende Ursula, die nu ook op temperatuur be gon te komen „of ik van mijn doen en laten aan u verantwoording schuldig ben. Met alle respect, meneer Maartens, maar ik ben hier de baas en ik alléén". Maartens zakte in de stoel bij het bureau, waarin zoëven Frits gezeten had. Het leek, of zijn verontwaardiging opeens verdwenen was, maar daarmee ook zijn vitaliteit en energie. „U hebt gelijk" gaf hij lusteloos toe. „U kunt eruit gooien wie u wilt. Gooi de ouwe man er ook maar uit- Laat Likkens hier de zaak maar reorganise ren...." opeens richtte hij zich op en zag haar doordringend aan „dat is het, hè? die reorganisatieplannen 'van Lik kens. die wilde u Frits door de strot duwen, maar hij heeft ze niet geslikt!" „Meneer Maartens!" bezwoer Ursula, die haar trouwe paladijn nog nooit zó had meegemaakt. „Frits vertikte het onder de duim van Likkens te gaan zittenschóón ge lijk had de jongen. En als u maar goed begrijpt, juffrouw Ursula.... ik vertik het eveneens. Ik wil werten dat ik een ouwe vent ben en mijn bsete jaren heb gehad, maar ik dacht dat ik voor de zaak hier nog wel bruikbaar was. Al leen. ik pas d'r voor om m'n dienst door meneer Likkens te laten uitma ken. Als u soms ten aanzien van mij óók zulke plannen hebt, zeg het dan metéén. „Meneer Maartens" riep Ursula uit „loop toch niet zo hard van stapel. Wie praat daar nu over! U gaat zo te keer, alleen omdat Frits Jonkers is wegge gaan. Dat moest hij zélf weten, hij deed het uit eigen vrije wil. Ik kan hier in mijn bedrijf niet hebben, dat iedereen zijn eigen baas is". „Juffrouw Ursula" smeekte de oude man bijna „u laat u helemaal op de verkeerde weg voeren. Het lijkt wel of het alléén maar van belang is, dat ie dereen erkent dat u de baas is. Straks bént u helmaal alleen de baas.... en dan bent u ook helemaal alléén, en is Leeuwenstein en Co. er óók niet meer. Daaruit behoeft toch het baas-zijn niet te bestaan!" Ursula staarde somber voor zich uit. Daar kwam Maartens met hetzèlfde ar gument, dat Frits zoëven gebruikt had, zij wilde tot elke prijs de baas zijn. offerde ze daaraan het welzijn van het bedrijf op? Maar meteen kreeg een andere ge dachte de overhandeen gedachte die tijdens gesprekken met Likkens bij haar had postgevat: Frits en Maartens, de oude garde, konden zich niet buigen onder haar regime, waren té lang eigen baas geweest. Moest ze niet liever schoon schip maken, opnieuw beginnen met mensen, die haar autoriteit erken den? Maar Maartens weg....? Instinctief voelde ze, dat deze door en door be trouwbare medewerker eigenlijk on- misbaas was als raadgever en vertrou wensman. Frits, die openlijk verklaard had dat hij van haar hield.... Maar tens, die haar zo geheel was toegewijd, moest ze hen beiden op een dag verlie zen? Neen, besloot ze, zóver zou het niet komen! Ze stond op van achter haar bureau, kwam naar de oude procuratiehouder toe en legde haar hand op zijn schou der. Zoete bessenjenever „Meneer Maartens" pleitte ze „toe, denk er nog ees rustig over na, laten we hierover morgen eens praten, wan neer het bij ons allebei bezonken is. Ik wil u niet missen.maar we zijn nu allebei veel te opgewonden. Denkt u", haar stem haperde „dat ik het makkelijk vond, Frits te laten gaan?" Hij stond op. „U hebt gelijk.zó kunnen we er niet rustig en zakelijk over praten. Ik hoop, jufrouw Ursula, dat alles op zijn pootjes terecht komt, maar ik hou m'n hart vast". „Ik hou m'n hart vast" had Maar tens gezegd, en hij wist niet dat Ursu la hetzelfde deed. De gebeurtenissen waren eigenlijk met haar op de loop gegaan. Toen ze die morgen op kantoor kwam, had ze er geen flauw idee van, dat nog vóór de middag haar beste vertegenwoordi ger z'n ontslag zou hebben genomen en de volgzame, trouwe, haar door-en door toegedane Maartens in opstand zou zijn gekomen tegen haar beleid! Had Frits Jonkers dan werkelijk ge lijk gehad? Stelde zij de handhaving van haar gezag, de eis dat zij vóór al les als „de baas" zou worden erkend, al het andere te boven? En zou dit met tertijd de zaak schade doen? Ursula was ernstig met zichzelf in twijfel, en de woorden van Frits, waar in hij beleden had dat hij van haar hield, hoezeer ze haar ook hadden ge troffen, weken volkomen naar de ach tergrond, nu ze voor dit dilemma stond. Een bescheiden klopje deed haar ont waken uit haar gepeinzen en op haar „binnen" zag ze de lange figuur van Likkens in de deur opening staan. Ze zag hem aan met een blik vol argwaan. Was hij inderdaad een intrigant? Had hij slechts één doel: vooruit te komen over de ruggen van anderen, in dit ge val Frits Jonkers en.... Maartens? (wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1971 | | pagina 3