ottervissers weten niet
wat zij willen!
Uw bloed voor een leven
De IJsberg"
Overheidsbegeleiding
van het
raadhuis
boi
Tentoonstelling van
Sportvissersclub
Ook N.K.V. en Gilde genoten
van lezing over mode
Damclub Texel
Vanavond interkerkelijke
gespreksbijeenkomst
in De Cocksdorp
n.
tthaa! uit het soldaten teven doer L van Schooien
Kil,
ïboi
Tweede blad Texelse Courant, dinsdag 29 februari 1972
veel
as al
:ds
e b
orn,
tr
het
eksti
•geli
mstj
rop
r.)u-
>loei
lan
nuzj
u
»ar
>elas
>r
- Vêj
toei
r Ge
00/
3de
ter
6e
bekt
id t
2761»,
oor
in gs
ïotel
L"
zijn bezig elkaar kapot te maken,
jn buurman duizend pk heeft, wil
pk. Overheid, begeleid ons".
hartekreet kwam op de visserij-
in de Volkshogeschool te Bergen
an een kottervisser, die wel graag
de overheid voor kotters een
um vermogen van duizend pk
nschrijven om zo over-bevissing
d1 en vooral tong tegen te gaan.
/ertelde ook dat er op het ogen-
in rage is voor het bestellen van
kotters en dat er toch al wel
stellingen zijn voor schepen van
d pk, doordat bij het bedrijfsle-
wens inzake zo'n limiet leeft,
jaar al heeft het hoofdbestuur
3 Nederlandse Vissersbond zich
et maximum van duizend pk voor
orkotters uitgesproken,
andere stem uit het bedrijfsleven
bijeenkomst:
de verboden tijd voor de haring
zijn we al te laat geweest; laten
'kijken dat we met de tong ook
laat zijn".
er iets tegen overbevissing moet
n gedaan, is iedereen het wel eens.
of dat door middel van een be-
g van het motorvermogen zou
i? De overheid voelt daarvoor
inder dan vele vissers.
Geen begeleiding
S. Herweijer, direkteur-generaal
andinrichting en de Visserijen bij
.msterie van Landbouw en Visse-
t zo'n maatregel als „een verde-
rechtvaardigheid waarmee je er
lange duur niet komt",
had enkele voorbeelden uit de
veehouderij. De regeling tot be-
g van het aantal legkippen per
heeft in ons land moeten wijken
ie concurrentie van buitenlandse
Antwoord van Ir. Herweijer op
ag om begeleiding: „Er worden
ogenblik in ons land aan de lo
band kippenhokken gebouwd en
jn overtuigd dat een kwart daar-
[erkeerde investeringen zijn, toch
•idt de overheid dat niet".
Wel regeling
naar zijn mening wel zin zou
n: een regeling waarbij men af-
tt in een kleiner of groter gebied
nde een bepaalde tijd niet te vis
lij zo'n regeling wil hij de sinds
n de Nederlandse visserij bestaan-
>ducentengroeperingen een rol la-
>elen. Men behoudt dan in de toe-
ie visperiode het vrije concurren-
Maar zo'n regeling zal wel in-
onaal, d.w.z. als EEG-aangele-
id moeten worden aangepakt. Met
ier Meerburg, voorzitter van de
ling van de Nederlandse Zeevisse-
Ir. Herweijer het geheel eens dat
fland dit niet meer alleen kan
Prof Dr. P. Korringa, direkteur
et Rijksinstituut voor Visserijon-
;k, voelt niet voor beperking van
>torvermogen, wel voor afspraken
gesloten visserij periodes of
;quota. De visstand in de belang-
visgebieden is vrij goed bekend:
aakt het mogelijk tot een interna-
e quotering te komen, waarbij de
erlandse vissers er verder vrij in
zijn of ze „met de trawl of met
chepnetje" willen vissen. „Het zal
irlijk zijn in de wet vast te leggen
welk tuig je mag vissen", aldus
Korringa.
Geen beperking
Th. J. Tienstra, direkteur van de
:ijen, zette uiteen dat de Neder
landse Visserijwet op het ogenblik geen
mogelijkheid biedt een beperking van
het motorvermogen voor te schrijven.
Er zijn naar zijn mening ook verder wel
moeilijkheden verbonden aan een over
gang van het liberale Nederlandse vis
serijbeleid naar een ordening, zoals bijv.
Noorwegen die kent. Daar heeft men
aan die ordening een inkomensbeleid
gekoppeld: men heeft daar niet, zoals
hier in Nederland, incidentele maar
permanente structurele maatregelen ge
nomen en die hebben een zware last ge
legd op het staatsbudget.
Ir. Tienstra merkte verder op dat de
intensiteit van de visserij, behalve van
het motorvermogen, ook van andere za
ken afhangt, bijv. van de elektronische
apparatuur.
Eer de discussie losbrandde had Ir.
Herweijer in een inleiding een schets
gegeven van de ontwikkeling van de
kottervisserij. De kotters zijn met de
boomkor gaan vissen; dat leidde ertoe
dat ze hun motorvermogen vergrootten,
zodat ze verder van de Nederlandse
kust konden gaan vissen. Daardoor ha
len ze nu 80 procent van de hele Euro
pese tongaanvoer binnen.
Grenzen
In een kleine 20 jaar tijd is het mo
torvermogen van de totale Nederlandse
kottervloot meer dan vertienvoudigd.
Maar sinds 1966 zijn de vangsten niet
meer zó toegenomen als voordien; zelfs
wat afgenomen; en er zijn aanwijzingen
dat aan de vangstmogelijkheid biologi
sche grenzen zijn gesteld. De capaci
teitsuitbreiding in de kottersector zal in
de toekomst toch wel op enigerlei wijze
beperkt moeten worden, meende Ir.
Herweijer.
De bioloog Prf. Korringa blijkt niet
erg bang voor uitmoording van de vis
stand: „Lang voordat de vis is uitge
moord, loont de visserij al niet meer en
dankzij de grote vruchtbaarheid van de
zee zal het herstel gauw kunnen ko
men".
(uit; Handels- en Transportcourant).
Enthousiaste beoefenaars, maar ook
niet- l(of nog niet) aktieve liefhebbers
van de hengelsport kunnen zaterdag 4
maart in „Casino" in Den Burg een
uitgebreide collectie hengelsportartike
len bekijken. Van 2 uur 's middags tot
ongeveer 5 uur houdt de Texelse sport
vissersclub hier namelijk een tentoon
stelling van alle mogelijke artikelen, die
bij deze veelbeoefende sport gebruikt
kunnen worden en op Texel verkrijg
baar zijn. Het tentoongestelde materiaal
wordt beschikbaar gesteld door de he
ren J. Kok uit Oudeschild en J. Daal
der uit De Koog. Gedurende de hele
middag zullen enkele leden van de club
aanwezig zijn om desgewenst toelich
ting te geven. Ook kan men zich bij die
gelegenheid als lid van de vereniging
laten noteren. Zowel jongeren als oude
ren zijn welkom; de entree is gratis.
Mi
Op 17 maart zal in de Landbouw
school een bloedafname-avond worden
georganiseerd door het Rode Kruis, als
er tenminste voldoende enthousiasme
onder de bevolking bestaat, om zich als
donor op te geven.
Het gaat nu eens niet om geld, maar
alleen om nog geen halve liter bloed.
Iedereen tussen 18 en 65 jaar die ge
zond is, kan dit makkelijk missen, daar
binnen korte tijd de hoeveelheid afge
staan bloed in uw lichaam weer wordt
bijgemaakt. De normale hoeveelheid
bloed van een volwassene is ongeveer
5 liter.
Jaarlijks zijn vele tienduizenden liters
bloed nodig om daaruit voor de behan
deling van patiënten onontbeerlijke ge
neesmiddelen te bereiden. Het is het
werk van de Rode Kruis afdelingen hun
menslievende taak te vervullen, door
het organiseren van bloedafname-avon-
den.
Velen
Indien u zich hiervoor opgeeft, bent u
beslist niet de enige; velen deden het
voor u en het is misschien aardig te we
ten dat in 1969 240.000 mensen bloed
hebben afgestaan als Rode Kruis do
nors. Dit is een respectabel aantal, maar
in de praktijk blijkt, dat het eigenlijk
toch niet genoeg is. In de loop der tij
den is men steeds meer tot de ontdek
king gekomen hoe belangrijk de funktie
van het bloed is en hoe levensreddend
het kan zijn, indien men bloed of het
daaruit gemaakte plasma, of andere
preparaten toedient aan een patiënt met
groot bloedverlies, of met een bloed
ziekte. Reeds in de grijze oudheid kende
men aan het bloed grote kracht toe en
probeerde men zelfs op de een of andere
manier bloed aan patiënten te geven.
Soms liet men een zieke bloed drinken
en ook werd geprobeerd, schapenbloed
aan een patiënt toe te dienen, zij het
op gebrekkige en primitieve wijze. De
meeste patiënten hebben deze „bloed
transfusie" niet overleefd....
Thans worden jaarlijks duizenden
bloedtransfusies aan patiënten in de
ziekenhuizen gegeven en wèl met goed
succes.
En niet alleen bloedtransfusies. Ook
worden uit bloed plasma en plasma
fracties bereid. Er is plasma in 2 vor
men: gedroogd plasma voor langdurige
opslag voor gebruik bij rampen etc. en
gepasteuriseerde oplossingen voor di-
rekt gebruik in de ziekenhuizen. Be
paalde patiënten bijv. met ernstige ver
brandingen grote verwondingen, be
paalde nierziekten etc. dienen juist met
dit plasma te worden behandeld. Het
feit dat in dit geval geen rode bloedli
chaampjes worden toegediend maakt
bloedgroepbepaling overbodig, zodat di-
rekte toediening mogelijk is, hetgeen
levensreddend kan zijn. Ook wordt het
zg. immuno- of gamma globuline bereid
dat bij de voorkoming en behandeling
van bepaalde infectie ziektes wordt toe
gepast. (o.a. bij rode hond en geelzucht).
Met een ander uit bloed vervaardigd
preparaat kunnen patiënten met een
bloederziekte (haemophilie) worden be
handeld. Hierdoor is het mogelijk deze
patiënten, indien nodig te opereren on
der toediening van dit preparaat. Dit
was enkele jaren geleden niet mogelijk.
Zo is het menselijk bloed steeds meer
geworden tot een onmisbaar geneesmid
del zonder hetwelk de moderne genees
kunde nooit de enorme vlucht had kun
nen nemen. Immers, wij allen kunnen
vroeger of later één van deze genees
middelen nodig hebben. Men behoeft
in dit verband slechts te denken aan
hart- en long operaties, aan transplan
taties van nieren en andere organen.
Alles staat en valt echter met de be
reidheid van de mens iets van zichzelf
nl. een kleine hoeveelheid van zijn
bloed vrijwillig af te staan voor zijn
medemens.
Namens het bestuur:
M. Dijkstra-Zwaga,
Schilderweg S 26 a,
Oudeschild
Het was vorige week de tweede keer,
dat de heer Kooy uit Haarlem op Texel
zijn lezing „Mal en mooi in de mode"
hield. Zijn publiek bestond deze keer
uit een groot aantal dames van de vrou
wenverenigingen van het NKV en het
Gilde, die in de „Witte Burcht" een ge
zamenlijke avond organiseerden. Aan-
vankelijk zou er een lezing gehouden
worden door mevrouw Van der Eijk-
Bierens, maar zij was door ziekte ver
hinderd. De lezing van de heer Kooy,
toegelicht met een aantal fraaie dia's,
was al eerder voor de Plattelandsvrou
wen van de afdeling Texel met veel suc
ces gehouden.
De spreker begon te vertellen over
het begin van de 16de eeuw en belichtte
de belangrijkste verschijnselen en ken
merken op modegebied van de verschil
lende tijdvakken. Onder meer toonde hij
aan. welke faktoren van invloed zijn op
het modebeeld van een bepaalde perio
de. Duidelijk aanwijsbaar is bijvoor
beeld de ingrijpende verlevendiging in
de kleding als gevolg van ernstige re
formaties op geloofsgebied, maar ook
spreekt de economie, de welvaart of ar
moede een woordje mee in het bepalen
van de mode. Interessant was vooral
de pruikentijd, met de torenhoge kap
sels en hoepelrokken. De heer Kooy
schetste de vele ongemakken, die het
dragen van deze praalcostuums met zich
meebracht en wist tal van wetenswaar
digheden te vertellen.
Zijn lezing werd dan ook met grote
aandacht gevolgd en beloond met een
hartelijk applaus. In de pauze werd
spontaan geld bijeen gebracht voor een
kleine attentie voor de ziekgeworden
mevrouw Van der Eijk.
Uitslagen van 22 februari:
J. Hooijberg-P. Bakelaar 11
C. Dijker-C. Vinke 20
P. Kooiman-J. van Heerwaarden 11
P. Jansen-G. Dros 11
Jb. v. d. Slikke-G. Blom 11
W. Stam-C. v. d. Werf 2—0
H. Bruining-H. Jonker 11
J. Vinke-B. Duin afgebr.
W. Bakker-D. v. d. Werf 2—0
J. van Heerwaarden bedwong alweer
een koploper. C. Vinke was ook een
eind op weg, maar in het laatst kwam
hij routine te kort. P. Bakelaar was
dicht bij de winst. Henk Jonker en Jb.
v. d. Slikke behaalden knappe remises.
W. Bakker en W. Stam stegen op de
ranglijst ten koste van D. v. d. Werf en
C. v. d. Werf. P. Jansen is wel remise-
koning door z'n achtste remise te note
ren.
In de districtskampioenschappen vie
len de volgende uitslagen te noteren:
Hoofdklasse:
A. Grooteman-P. Bakelaar 11
J. Hooijberg-N. de Boer 02
le klasse:
C. Vinke-J. W. Lont 2—0
2de klasse:
G. Dros-J. Kramer 02
Jeugd;
G. de Boer-G. Blom 20
J. P. Hooijberg-A. Kikkert 11
SCHAKEN
Uitslagen:
D. Veltkamp-M. Brons 10
H. van Daalen-C. Joustra 01
J. Piersma-P. Eelman 10
F. Eijgenraam-G. v. d. Hoek 01
D. Veltkamp kon zich verheugen in
een goede overwinning via kwaliteits
winst. Datzelfde geldt voor J. Piersma,
die daarmee weer op de goede weg
komt. C. Joustra won van H. van Daa-
len. Een sterk loperpaar gaf de door
slag.
MEDEDELINGEN
VAN B EN W
In zijn vergadering van 25 januari j.l.
heeft de gemeenteraad een aantal nieu
we straatnamen vastgesteld. Voorts zijn
enkele bestaande in het buitengebied
officieel geworden.
Dit heeft tot gevolg dat in de komen
de maanden vernummeringen moeten
plaats vinden.
Op de gemeentesecretarie zijn de no
dige administratieve voorbereidingen
afgerond. De straatnaamborden en huis
nummerplaatjes zijn besteld, zodat na
ontvangst met de feitelijke vernumme
ring kan worden begonnen.
De vernummering (nummering) van
de Pelikaanweg en de Bosrandweg zal
met voorrang worden uitgevoerd en
vindt dezer dagen reeds plaats.
Ieder wiens huis een ander nummer
krijgt c.q. wiens zomerhuis(zen) een
nummer krijgt(en) ontvangt hiervan af
zonderlijk bericht.
Nu komt het wel meer voor dat er een
nieuwe straatnaam komt, vooral in een
nieuwe wijk. Hieraan wordt dan geen
aandacht geschonken. Door deze ver
nummering wordt echter een eerste
stap gezet naar de herziening van de
straatnaamgeving en huisnummering in
het buitengebied. En dat is wel een mo
ment om even aandacht aan te schen
ken. Dit betekent namelijk het einde
van de zeer onoverzichtelijke wijknum-
mering en in de komende jaren komt
geheel Texel aan bod.
In het investeringsprogramma is hier
voor een termijn van vijf jaren ge
noemd. In de loop van 1972 zal bekend
worden gemaakt welk deel van Texel
in 1973 aan de beurt komt.
Tenslotte lijkt het ons goed nog op
het volgende te wijzen. In het algemeen
wordt de ene zijde van een weg (straat)
met oneven nummers genummerd en de
andere zijde met even nummers. Bij
wegen waaraan een zijde veel bebou
wing heeft en de andere weinig zou dit
kunnen betekenen dat bijv. aan de ene
zijde van de weg huisnummer 301 is en
aan de andere zijde 24. Aangezien dit
onduidelijkheid en verwarrend is wordt
in dergelijke gevallen het systeem toe
gepast dat de nummers aan de ene zijde
met die van de andere zijde enigszins
korresponderen.
Tenslotte komt het voor dat een aan
tal nummers is gereserveerd. Dit hoeft
niet in te houden dat op een bepaalde
plaats gebouwd gaat worden maar heeft
alleen tot doel bij eventuele bouw de
beschikking te hebben over een num
mer zodat niet opnieuw een hernumme
ring behoeft plaats te vinden.
DE COCKSDORP Op initiatief van
de kerkeraad en wijkraad van de Her
vormde gemeente en de R.K. parochie,
zal hedenavond, dinsdag 29 februari, in
hotel „De Hoop" in De Cocksdorp een
gespreksavond plaats vinden tussen le
den van de verschillende kerken. Het is
de bedoeling elkaar in kleine gespreks-
groepjes te ontmoeten rondom de vraag
„Kunnen we samen kerk zijn?" Het gaat
daarbij vooral elkaar te leren kennen
als gelovigen in één Heer, al is het dan
ook op verschillende manieren beleefd.
Op deze wijze wil men dichter bij el
kaar komen en tot grotere samenwer
king geraken.
De bijeenkomst begint om acht uur
en is voor een ieder toegankelijk.
Hij behoefde zich niet lang met
te pijnigen. Opeens zag hij haar
altijd wat strak wanneer ze al-
was, ophelderen, een stalende
ach, ze drong door de mensen heen
hem toe. Ze kwam naar hém toe!
ïn je het of ben je het niet?" vroeg
*hend.
we allebei hetzelfde bedoelen, ja,
>en ik het"', zei hij.
i ridder".
ja, ridder. De bajesgast, kun je
eggen".
öu kan ik je dan eindelijk eens be
en".
it hoeft niet. Ik heb nooit met zo-
>lezier acht dagen opgeknapt".
had je niet gezien",
u ook niet".
heet Ruth. Zeg geen u tegen me",
i ik heet Kees".
i, dat weet ik. Heb ik uitgevist. Bij
Shij stopte,
jj de stip", zei ze effen. Ze lachten
als samenzweerders. „Jullie
leen mooi stel niet?" ging ze ver-
l.jij en dan die reus, Geert, ja, dat
ik ook, en dan ene Sjoerd. Een
stel voor een bokkewagen, zegt
I vader".
|oe vind je het hier?" vroeg Kees,
ftet gevaarlijke onderwerp te omzei-
„Nou, mieters. Ik heb een hele serie
platen van Peterson en Garner. En
Gershwin, daar ben ik ook dol op".
.Porgy and Bess".
„En de Rhapsodie. Die heb ik nog in
de originele uitvoering met Paul White-
man".
Kees was in de wolken. Wat een
avond! Eerst de lift van de overste, en
nu stond hij hier met Ruth, met Ruth
Ackermans, vlak naast hem, stonden ze
te praten alsof ze elkaar al lang kenden!
En ze was veel leuker en liever dan hij
ooit had gedacht. Alles ging bij haar zo
vanzelfsprekend. Zou ze tegen iedereen
zo zijn? Dan betekende het nóg niks.
Hij tuimelde van zijn wolk af in de
zwarte kraters van de twijfel, maar
Ruth hoorde de plomp niet.
„Ben je hier alléén", vroeg Kees.
„Ja, toevallig. Ik zou samengaan met
Lucy de Galles, maar die heeft opeens
griep, 't Is niet zo gezellig, samen heb
je er meer aan. Waarom kom jij niet bij
me zitten, je bent toch ook alleen, niet?
Alle plaatsen zijn toch vrij!"
Dat ze dat maar zo heel doodgewoon
zei!
Opnieuw stak de twijfel op. Het kon
immers heel goed betekenen dat juist
omdat ze hem zag als niet meer dan een
toevallige kennis, ze het doodgewoon
vond en dan hoefde je er niets spe
ciaals van te denken, integendeel, dan
was het gewoon ongekunstelde vriend
schappelijkheid. En dan was deze avond
de eerste, maar tevens de laatste.
Door de foyer, over het stemmenge
gons, belde dringend de tweede bel. Ze
haastten zich naar de zaal en Kees zette
zijn twijfel maar zolang op stal. Wat
deksel! Dit was de derde keer, eerst in
de Rustende Jager, toen bij de bushalte
en nu hier, allemaal zogenaamd toeval
lig was het toeval? In ieder geval zat
Ruth, de dochter van de adjudant, altijd
door een diepe kloof van de dienstplich
tige soldaat gescheiden, hier als de
doodgewoonste zaak van de wereld
naast hem. Alle goede dingen bestonden
immers in drieën! En ze had het zélf
voorgesteld!
Aarzelend, klagend bijna, klonken de
eerste tonen van Petersons Hymn to
Freedom. In de zaal was het stil als in
een kerk, de hoorders doorvoelden de
betekenis van deze vrijheidszang van
de neger-musicus, langzaam winnend
aan kracht en gloed, tot het was alsof
het carillon van de vrijheid begon te
spelen. Kees keek naar Ruth, die haar
omgeving totaal vergeten scheen. Ook
hem? In een spontane opwelling legde
hij zijn hand op de hare. Ze keek hem
aan, knipte even met de ogen in ver
standhouding. Maar ze trok haar hand
niet terug.
Ze hadden nog ruimschoots tijd voor
de laatste bus. Zwijgend eerst, nog on
der de indruk van de muziek, liepen ze
door de stille straten, onder de bomen.
Kees voerde in gedachten hele gesprek
ken met het meisje naast hem, en wist
hoe van seconde tot seconde de kostbare
tijd verstreek.
Opeens zei hij: „Ruth".
„Ja?"
„Daarnet, bij die Hymn of Freedom".
„Ja?", ze zag hem niet aan.
„Zoals je toen keek".
Nu wendde ze haar gezicht vol naar
hem toe, en hij beleefde het moment
opnieuw. Hij zocht naar woorden.
„Nu", drong Ruth, „wat was er, zoals
ik toen keek?"
En toen kon hij het niet langer ver
zwijgen.
„Ruth op dat moment hield ik zo
verschrikkelijk veel van je".
Het was er uit. Nu had hij zijn sche
pen achter zich verbrand. Het leek of de
bomen meeluisterden.
„Waarom op dat moment?" vroeg
ze zacht.
„Omdat ik het toen zo heel zeker
wist, het zo absoluut wist, dat ik van je
gehouden heb vanaf het eerste ogenblik
dat ik je zag".
Ze liep langzaam naast hem, haar
hoofd gebogen. Zijn hart klopte als een
stoomhamer. Het hoge woord was er
uit. Wat zou ze zeggen?
„Je kent me nauwelijks", zei ze haast
toonloos, „en eigenlijk praten we nu
voor het éérst met elkaar".
„Tóch", zei Kees. „ik wist 't meteen,
jij was het. Daarom had ik toen, bij de
Rustende Jager, de vent die je lastig
viel graag op zijn snuit geslagen. Daar
om heb ik nergens bij gedacht, toen ik
jou die lift gaf, heb ik met het grootste
plezier acht dagen zwaar voor je opge
knapt. En dat briefje, dat je me toen
schreef, dat zit nóg in mijn portefeuille.
„Heel romantisch, op je hart", op
eens lachte ze. „O Kees, je je bent toch
wel écht een soort ridder. Je bent zo
romantisch".
Spotte ze nu met hem? Hij verstijfde,
en ze merkte het.
„Ik dacht dat zulke mensen niet meer
bestonden", ging ze voort. „Ik ben het
zelf óók weet je. En ik heb zo vaak te
gen mezelf gezegd; Ruth Ackermans, je
bent een kind van de twintigste eeuw,
de eeuw van ruimtevaart en atoomener-
gei. Romantiek was goed voor de tijd
van Don Quichotte. En nu ben jij net
zo.en van jou zou ik het nooit ge
dacht hebben".
„Ik zie er niet romantisch uit, vind
je".
„O nee, technicus, zakenman, hele
maal geen dromer. Maar jij ook, bij die
Hymn of Freedomje voelde het net
als ik. Is het niet?"
„Ik weet alleen dat ik op dat moment
jou heel vlak bij me wist. Niet alleen
letterlijk".
„Doe het nog eens", zei ze, „wat je
toen deed".
Zijn hand zocht de hare. Zo liepen ze,
hand in hand. Kees Bot. Ruth Acker
mans. Het was werkelijkheid.
Door de bomen schemerden de lichten
van het stationplein, het geruis van het
verkeer werd sterker.
„Ruth", zei Kees, en hield haar op
eens staande, ,geef je wat om me?"
Ze zag hem aan en hij moest zich be
heersen, om dat gezicht niet tussen zijn
handen te nemen. Maar alles was zo
broos nog, hij waagde het niet.
„Ik mocht jou vanavond erg graag",
zei ze.
„Alleen vanavond maar?"
„Vanavond heb ik je pas een beetje
leren kennen".
„Zien we elkaar weer?"
„Hoe?"
„Dat weet ik nog niet. Waar een wil
is, is een weg. Maar wil je?"
„Heb je wel bedacht dat elkaar beter
leren kennen ook op een teleurstelling
uit kan lopen?"
(wordt vervolgd)