ottervissers weten niet wat zij willen! Uw bloed voor een leven De IJsberg" Overheidsbegeleiding van het raadhuis boi Tentoonstelling van Sportvissersclub Ook N.K.V. en Gilde genoten van lezing over mode Damclub Texel Vanavond interkerkelijke gespreksbijeenkomst in De Cocksdorp n. tthaa! uit het soldaten teven doer L van Schooien Kil, ïboi Tweede blad Texelse Courant, dinsdag 29 februari 1972 veel as al :ds e b orn, tr het eksti •geli mstj rop r.)u- >loei lan nuzj u »ar >elas >r - Vêj toei r Ge 00/ 3de ter 6e bekt id t 2761», oor in gs ïotel L" zijn bezig elkaar kapot te maken, jn buurman duizend pk heeft, wil pk. Overheid, begeleid ons". hartekreet kwam op de visserij- in de Volkshogeschool te Bergen an een kottervisser, die wel graag de overheid voor kotters een um vermogen van duizend pk nschrijven om zo over-bevissing d1 en vooral tong tegen te gaan. /ertelde ook dat er op het ogen- in rage is voor het bestellen van kotters en dat er toch al wel stellingen zijn voor schepen van d pk, doordat bij het bedrijfsle- wens inzake zo'n limiet leeft, jaar al heeft het hoofdbestuur 3 Nederlandse Vissersbond zich et maximum van duizend pk voor orkotters uitgesproken, andere stem uit het bedrijfsleven bijeenkomst: de verboden tijd voor de haring zijn we al te laat geweest; laten 'kijken dat we met de tong ook laat zijn". er iets tegen overbevissing moet n gedaan, is iedereen het wel eens. of dat door middel van een be- g van het motorvermogen zou i? De overheid voelt daarvoor inder dan vele vissers. Geen begeleiding S. Herweijer, direkteur-generaal andinrichting en de Visserijen bij .msterie van Landbouw en Visse- t zo'n maatregel als „een verde- rechtvaardigheid waarmee je er lange duur niet komt", had enkele voorbeelden uit de veehouderij. De regeling tot be- g van het aantal legkippen per heeft in ons land moeten wijken ie concurrentie van buitenlandse Antwoord van Ir. Herweijer op ag om begeleiding: „Er worden ogenblik in ons land aan de lo band kippenhokken gebouwd en jn overtuigd dat een kwart daar- [erkeerde investeringen zijn, toch •idt de overheid dat niet". Wel regeling naar zijn mening wel zin zou n: een regeling waarbij men af- tt in een kleiner of groter gebied nde een bepaalde tijd niet te vis lij zo'n regeling wil hij de sinds n de Nederlandse visserij bestaan- >ducentengroeperingen een rol la- >elen. Men behoudt dan in de toe- ie visperiode het vrije concurren- Maar zo'n regeling zal wel in- onaal, d.w.z. als EEG-aangele- id moeten worden aangepakt. Met ier Meerburg, voorzitter van de ling van de Nederlandse Zeevisse- Ir. Herweijer het geheel eens dat fland dit niet meer alleen kan Prof Dr. P. Korringa, direkteur et Rijksinstituut voor Visserijon- ;k, voelt niet voor beperking van >torvermogen, wel voor afspraken gesloten visserij periodes of ;quota. De visstand in de belang- visgebieden is vrij goed bekend: aakt het mogelijk tot een interna- e quotering te komen, waarbij de erlandse vissers er verder vrij in zijn of ze „met de trawl of met chepnetje" willen vissen. „Het zal irlijk zijn in de wet vast te leggen welk tuig je mag vissen", aldus Korringa. Geen beperking Th. J. Tienstra, direkteur van de :ijen, zette uiteen dat de Neder landse Visserijwet op het ogenblik geen mogelijkheid biedt een beperking van het motorvermogen voor te schrijven. Er zijn naar zijn mening ook verder wel moeilijkheden verbonden aan een over gang van het liberale Nederlandse vis serijbeleid naar een ordening, zoals bijv. Noorwegen die kent. Daar heeft men aan die ordening een inkomensbeleid gekoppeld: men heeft daar niet, zoals hier in Nederland, incidentele maar permanente structurele maatregelen ge nomen en die hebben een zware last ge legd op het staatsbudget. Ir. Tienstra merkte verder op dat de intensiteit van de visserij, behalve van het motorvermogen, ook van andere za ken afhangt, bijv. van de elektronische apparatuur. Eer de discussie losbrandde had Ir. Herweijer in een inleiding een schets gegeven van de ontwikkeling van de kottervisserij. De kotters zijn met de boomkor gaan vissen; dat leidde ertoe dat ze hun motorvermogen vergrootten, zodat ze verder van de Nederlandse kust konden gaan vissen. Daardoor ha len ze nu 80 procent van de hele Euro pese tongaanvoer binnen. Grenzen In een kleine 20 jaar tijd is het mo torvermogen van de totale Nederlandse kottervloot meer dan vertienvoudigd. Maar sinds 1966 zijn de vangsten niet meer zó toegenomen als voordien; zelfs wat afgenomen; en er zijn aanwijzingen dat aan de vangstmogelijkheid biologi sche grenzen zijn gesteld. De capaci teitsuitbreiding in de kottersector zal in de toekomst toch wel op enigerlei wijze beperkt moeten worden, meende Ir. Herweijer. De bioloog Prf. Korringa blijkt niet erg bang voor uitmoording van de vis stand: „Lang voordat de vis is uitge moord, loont de visserij al niet meer en dankzij de grote vruchtbaarheid van de zee zal het herstel gauw kunnen ko men". (uit; Handels- en Transportcourant). Enthousiaste beoefenaars, maar ook niet- l(of nog niet) aktieve liefhebbers van de hengelsport kunnen zaterdag 4 maart in „Casino" in Den Burg een uitgebreide collectie hengelsportartike len bekijken. Van 2 uur 's middags tot ongeveer 5 uur houdt de Texelse sport vissersclub hier namelijk een tentoon stelling van alle mogelijke artikelen, die bij deze veelbeoefende sport gebruikt kunnen worden en op Texel verkrijg baar zijn. Het tentoongestelde materiaal wordt beschikbaar gesteld door de he ren J. Kok uit Oudeschild en J. Daal der uit De Koog. Gedurende de hele middag zullen enkele leden van de club aanwezig zijn om desgewenst toelich ting te geven. Ook kan men zich bij die gelegenheid als lid van de vereniging laten noteren. Zowel jongeren als oude ren zijn welkom; de entree is gratis. Mi Op 17 maart zal in de Landbouw school een bloedafname-avond worden georganiseerd door het Rode Kruis, als er tenminste voldoende enthousiasme onder de bevolking bestaat, om zich als donor op te geven. Het gaat nu eens niet om geld, maar alleen om nog geen halve liter bloed. Iedereen tussen 18 en 65 jaar die ge zond is, kan dit makkelijk missen, daar binnen korte tijd de hoeveelheid afge staan bloed in uw lichaam weer wordt bijgemaakt. De normale hoeveelheid bloed van een volwassene is ongeveer 5 liter. Jaarlijks zijn vele tienduizenden liters bloed nodig om daaruit voor de behan deling van patiënten onontbeerlijke ge neesmiddelen te bereiden. Het is het werk van de Rode Kruis afdelingen hun menslievende taak te vervullen, door het organiseren van bloedafname-avon- den. Velen Indien u zich hiervoor opgeeft, bent u beslist niet de enige; velen deden het voor u en het is misschien aardig te we ten dat in 1969 240.000 mensen bloed hebben afgestaan als Rode Kruis do nors. Dit is een respectabel aantal, maar in de praktijk blijkt, dat het eigenlijk toch niet genoeg is. In de loop der tij den is men steeds meer tot de ontdek king gekomen hoe belangrijk de funktie van het bloed is en hoe levensreddend het kan zijn, indien men bloed of het daaruit gemaakte plasma, of andere preparaten toedient aan een patiënt met groot bloedverlies, of met een bloed ziekte. Reeds in de grijze oudheid kende men aan het bloed grote kracht toe en probeerde men zelfs op de een of andere manier bloed aan patiënten te geven. Soms liet men een zieke bloed drinken en ook werd geprobeerd, schapenbloed aan een patiënt toe te dienen, zij het op gebrekkige en primitieve wijze. De meeste patiënten hebben deze „bloed transfusie" niet overleefd.... Thans worden jaarlijks duizenden bloedtransfusies aan patiënten in de ziekenhuizen gegeven en wèl met goed succes. En niet alleen bloedtransfusies. Ook worden uit bloed plasma en plasma fracties bereid. Er is plasma in 2 vor men: gedroogd plasma voor langdurige opslag voor gebruik bij rampen etc. en gepasteuriseerde oplossingen voor di- rekt gebruik in de ziekenhuizen. Be paalde patiënten bijv. met ernstige ver brandingen grote verwondingen, be paalde nierziekten etc. dienen juist met dit plasma te worden behandeld. Het feit dat in dit geval geen rode bloedli chaampjes worden toegediend maakt bloedgroepbepaling overbodig, zodat di- rekte toediening mogelijk is, hetgeen levensreddend kan zijn. Ook wordt het zg. immuno- of gamma globuline bereid dat bij de voorkoming en behandeling van bepaalde infectie ziektes wordt toe gepast. (o.a. bij rode hond en geelzucht). Met een ander uit bloed vervaardigd preparaat kunnen patiënten met een bloederziekte (haemophilie) worden be handeld. Hierdoor is het mogelijk deze patiënten, indien nodig te opereren on der toediening van dit preparaat. Dit was enkele jaren geleden niet mogelijk. Zo is het menselijk bloed steeds meer geworden tot een onmisbaar geneesmid del zonder hetwelk de moderne genees kunde nooit de enorme vlucht had kun nen nemen. Immers, wij allen kunnen vroeger of later één van deze genees middelen nodig hebben. Men behoeft in dit verband slechts te denken aan hart- en long operaties, aan transplan taties van nieren en andere organen. Alles staat en valt echter met de be reidheid van de mens iets van zichzelf nl. een kleine hoeveelheid van zijn bloed vrijwillig af te staan voor zijn medemens. Namens het bestuur: M. Dijkstra-Zwaga, Schilderweg S 26 a, Oudeschild Het was vorige week de tweede keer, dat de heer Kooy uit Haarlem op Texel zijn lezing „Mal en mooi in de mode" hield. Zijn publiek bestond deze keer uit een groot aantal dames van de vrou wenverenigingen van het NKV en het Gilde, die in de „Witte Burcht" een ge zamenlijke avond organiseerden. Aan- vankelijk zou er een lezing gehouden worden door mevrouw Van der Eijk- Bierens, maar zij was door ziekte ver hinderd. De lezing van de heer Kooy, toegelicht met een aantal fraaie dia's, was al eerder voor de Plattelandsvrou wen van de afdeling Texel met veel suc ces gehouden. De spreker begon te vertellen over het begin van de 16de eeuw en belichtte de belangrijkste verschijnselen en ken merken op modegebied van de verschil lende tijdvakken. Onder meer toonde hij aan. welke faktoren van invloed zijn op het modebeeld van een bepaalde perio de. Duidelijk aanwijsbaar is bijvoor beeld de ingrijpende verlevendiging in de kleding als gevolg van ernstige re formaties op geloofsgebied, maar ook spreekt de economie, de welvaart of ar moede een woordje mee in het bepalen van de mode. Interessant was vooral de pruikentijd, met de torenhoge kap sels en hoepelrokken. De heer Kooy schetste de vele ongemakken, die het dragen van deze praalcostuums met zich meebracht en wist tal van wetenswaar digheden te vertellen. Zijn lezing werd dan ook met grote aandacht gevolgd en beloond met een hartelijk applaus. In de pauze werd spontaan geld bijeen gebracht voor een kleine attentie voor de ziekgeworden mevrouw Van der Eijk. Uitslagen van 22 februari: J. Hooijberg-P. Bakelaar 11 C. Dijker-C. Vinke 20 P. Kooiman-J. van Heerwaarden 11 P. Jansen-G. Dros 11 Jb. v. d. Slikke-G. Blom 11 W. Stam-C. v. d. Werf 2—0 H. Bruining-H. Jonker 11 J. Vinke-B. Duin afgebr. W. Bakker-D. v. d. Werf 2—0 J. van Heerwaarden bedwong alweer een koploper. C. Vinke was ook een eind op weg, maar in het laatst kwam hij routine te kort. P. Bakelaar was dicht bij de winst. Henk Jonker en Jb. v. d. Slikke behaalden knappe remises. W. Bakker en W. Stam stegen op de ranglijst ten koste van D. v. d. Werf en C. v. d. Werf. P. Jansen is wel remise- koning door z'n achtste remise te note ren. In de districtskampioenschappen vie len de volgende uitslagen te noteren: Hoofdklasse: A. Grooteman-P. Bakelaar 11 J. Hooijberg-N. de Boer 02 le klasse: C. Vinke-J. W. Lont 2—0 2de klasse: G. Dros-J. Kramer 02 Jeugd; G. de Boer-G. Blom 20 J. P. Hooijberg-A. Kikkert 11 SCHAKEN Uitslagen: D. Veltkamp-M. Brons 10 H. van Daalen-C. Joustra 01 J. Piersma-P. Eelman 10 F. Eijgenraam-G. v. d. Hoek 01 D. Veltkamp kon zich verheugen in een goede overwinning via kwaliteits winst. Datzelfde geldt voor J. Piersma, die daarmee weer op de goede weg komt. C. Joustra won van H. van Daa- len. Een sterk loperpaar gaf de door slag. MEDEDELINGEN VAN B EN W In zijn vergadering van 25 januari j.l. heeft de gemeenteraad een aantal nieu we straatnamen vastgesteld. Voorts zijn enkele bestaande in het buitengebied officieel geworden. Dit heeft tot gevolg dat in de komen de maanden vernummeringen moeten plaats vinden. Op de gemeentesecretarie zijn de no dige administratieve voorbereidingen afgerond. De straatnaamborden en huis nummerplaatjes zijn besteld, zodat na ontvangst met de feitelijke vernumme ring kan worden begonnen. De vernummering (nummering) van de Pelikaanweg en de Bosrandweg zal met voorrang worden uitgevoerd en vindt dezer dagen reeds plaats. Ieder wiens huis een ander nummer krijgt c.q. wiens zomerhuis(zen) een nummer krijgt(en) ontvangt hiervan af zonderlijk bericht. Nu komt het wel meer voor dat er een nieuwe straatnaam komt, vooral in een nieuwe wijk. Hieraan wordt dan geen aandacht geschonken. Door deze ver nummering wordt echter een eerste stap gezet naar de herziening van de straatnaamgeving en huisnummering in het buitengebied. En dat is wel een mo ment om even aandacht aan te schen ken. Dit betekent namelijk het einde van de zeer onoverzichtelijke wijknum- mering en in de komende jaren komt geheel Texel aan bod. In het investeringsprogramma is hier voor een termijn van vijf jaren ge noemd. In de loop van 1972 zal bekend worden gemaakt welk deel van Texel in 1973 aan de beurt komt. Tenslotte lijkt het ons goed nog op het volgende te wijzen. In het algemeen wordt de ene zijde van een weg (straat) met oneven nummers genummerd en de andere zijde met even nummers. Bij wegen waaraan een zijde veel bebou wing heeft en de andere weinig zou dit kunnen betekenen dat bijv. aan de ene zijde van de weg huisnummer 301 is en aan de andere zijde 24. Aangezien dit onduidelijkheid en verwarrend is wordt in dergelijke gevallen het systeem toe gepast dat de nummers aan de ene zijde met die van de andere zijde enigszins korresponderen. Tenslotte komt het voor dat een aan tal nummers is gereserveerd. Dit hoeft niet in te houden dat op een bepaalde plaats gebouwd gaat worden maar heeft alleen tot doel bij eventuele bouw de beschikking te hebben over een num mer zodat niet opnieuw een hernumme ring behoeft plaats te vinden. DE COCKSDORP Op initiatief van de kerkeraad en wijkraad van de Her vormde gemeente en de R.K. parochie, zal hedenavond, dinsdag 29 februari, in hotel „De Hoop" in De Cocksdorp een gespreksavond plaats vinden tussen le den van de verschillende kerken. Het is de bedoeling elkaar in kleine gespreks- groepjes te ontmoeten rondom de vraag „Kunnen we samen kerk zijn?" Het gaat daarbij vooral elkaar te leren kennen als gelovigen in één Heer, al is het dan ook op verschillende manieren beleefd. Op deze wijze wil men dichter bij el kaar komen en tot grotere samenwer king geraken. De bijeenkomst begint om acht uur en is voor een ieder toegankelijk. Hij behoefde zich niet lang met te pijnigen. Opeens zag hij haar altijd wat strak wanneer ze al- was, ophelderen, een stalende ach, ze drong door de mensen heen hem toe. Ze kwam naar hém toe! ïn je het of ben je het niet?" vroeg *hend. we allebei hetzelfde bedoelen, ja, >en ik het"', zei hij. i ridder". ja, ridder. De bajesgast, kun je eggen". öu kan ik je dan eindelijk eens be en". it hoeft niet. Ik heb nooit met zo- >lezier acht dagen opgeknapt". had je niet gezien", u ook niet". heet Ruth. Zeg geen u tegen me", i ik heet Kees". i, dat weet ik. Heb ik uitgevist. Bij Shij stopte, jj de stip", zei ze effen. Ze lachten als samenzweerders. „Jullie leen mooi stel niet?" ging ze ver- l.jij en dan die reus, Geert, ja, dat ik ook, en dan ene Sjoerd. Een stel voor een bokkewagen, zegt I vader". |oe vind je het hier?" vroeg Kees, ftet gevaarlijke onderwerp te omzei- „Nou, mieters. Ik heb een hele serie platen van Peterson en Garner. En Gershwin, daar ben ik ook dol op". .Porgy and Bess". „En de Rhapsodie. Die heb ik nog in de originele uitvoering met Paul White- man". Kees was in de wolken. Wat een avond! Eerst de lift van de overste, en nu stond hij hier met Ruth, met Ruth Ackermans, vlak naast hem, stonden ze te praten alsof ze elkaar al lang kenden! En ze was veel leuker en liever dan hij ooit had gedacht. Alles ging bij haar zo vanzelfsprekend. Zou ze tegen iedereen zo zijn? Dan betekende het nóg niks. Hij tuimelde van zijn wolk af in de zwarte kraters van de twijfel, maar Ruth hoorde de plomp niet. „Ben je hier alléén", vroeg Kees. „Ja, toevallig. Ik zou samengaan met Lucy de Galles, maar die heeft opeens griep, 't Is niet zo gezellig, samen heb je er meer aan. Waarom kom jij niet bij me zitten, je bent toch ook alleen, niet? Alle plaatsen zijn toch vrij!" Dat ze dat maar zo heel doodgewoon zei! Opnieuw stak de twijfel op. Het kon immers heel goed betekenen dat juist omdat ze hem zag als niet meer dan een toevallige kennis, ze het doodgewoon vond en dan hoefde je er niets spe ciaals van te denken, integendeel, dan was het gewoon ongekunstelde vriend schappelijkheid. En dan was deze avond de eerste, maar tevens de laatste. Door de foyer, over het stemmenge gons, belde dringend de tweede bel. Ze haastten zich naar de zaal en Kees zette zijn twijfel maar zolang op stal. Wat deksel! Dit was de derde keer, eerst in de Rustende Jager, toen bij de bushalte en nu hier, allemaal zogenaamd toeval lig was het toeval? In ieder geval zat Ruth, de dochter van de adjudant, altijd door een diepe kloof van de dienstplich tige soldaat gescheiden, hier als de doodgewoonste zaak van de wereld naast hem. Alle goede dingen bestonden immers in drieën! En ze had het zélf voorgesteld! Aarzelend, klagend bijna, klonken de eerste tonen van Petersons Hymn to Freedom. In de zaal was het stil als in een kerk, de hoorders doorvoelden de betekenis van deze vrijheidszang van de neger-musicus, langzaam winnend aan kracht en gloed, tot het was alsof het carillon van de vrijheid begon te spelen. Kees keek naar Ruth, die haar omgeving totaal vergeten scheen. Ook hem? In een spontane opwelling legde hij zijn hand op de hare. Ze keek hem aan, knipte even met de ogen in ver standhouding. Maar ze trok haar hand niet terug. Ze hadden nog ruimschoots tijd voor de laatste bus. Zwijgend eerst, nog on der de indruk van de muziek, liepen ze door de stille straten, onder de bomen. Kees voerde in gedachten hele gesprek ken met het meisje naast hem, en wist hoe van seconde tot seconde de kostbare tijd verstreek. Opeens zei hij: „Ruth". „Ja?" „Daarnet, bij die Hymn of Freedom". „Ja?", ze zag hem niet aan. „Zoals je toen keek". Nu wendde ze haar gezicht vol naar hem toe, en hij beleefde het moment opnieuw. Hij zocht naar woorden. „Nu", drong Ruth, „wat was er, zoals ik toen keek?" En toen kon hij het niet langer ver zwijgen. „Ruth op dat moment hield ik zo verschrikkelijk veel van je". Het was er uit. Nu had hij zijn sche pen achter zich verbrand. Het leek of de bomen meeluisterden. „Waarom op dat moment?" vroeg ze zacht. „Omdat ik het toen zo heel zeker wist, het zo absoluut wist, dat ik van je gehouden heb vanaf het eerste ogenblik dat ik je zag". Ze liep langzaam naast hem, haar hoofd gebogen. Zijn hart klopte als een stoomhamer. Het hoge woord was er uit. Wat zou ze zeggen? „Je kent me nauwelijks", zei ze haast toonloos, „en eigenlijk praten we nu voor het éérst met elkaar". „Tóch", zei Kees. „ik wist 't meteen, jij was het. Daarom had ik toen, bij de Rustende Jager, de vent die je lastig viel graag op zijn snuit geslagen. Daar om heb ik nergens bij gedacht, toen ik jou die lift gaf, heb ik met het grootste plezier acht dagen zwaar voor je opge knapt. En dat briefje, dat je me toen schreef, dat zit nóg in mijn portefeuille. „Heel romantisch, op je hart", op eens lachte ze. „O Kees, je je bent toch wel écht een soort ridder. Je bent zo romantisch". Spotte ze nu met hem? Hij verstijfde, en ze merkte het. „Ik dacht dat zulke mensen niet meer bestonden", ging ze voort. „Ik ben het zelf óók weet je. En ik heb zo vaak te gen mezelf gezegd; Ruth Ackermans, je bent een kind van de twintigste eeuw, de eeuw van ruimtevaart en atoomener- gei. Romantiek was goed voor de tijd van Don Quichotte. En nu ben jij net zo.en van jou zou ik het nooit ge dacht hebben". „Ik zie er niet romantisch uit, vind je". „O nee, technicus, zakenman, hele maal geen dromer. Maar jij ook, bij die Hymn of Freedomje voelde het net als ik. Is het niet?" „Ik weet alleen dat ik op dat moment jou heel vlak bij me wist. Niet alleen letterlijk". „Doe het nog eens", zei ze, „wat je toen deed". Zijn hand zocht de hare. Zo liepen ze, hand in hand. Kees Bot. Ruth Acker mans. Het was werkelijkheid. Door de bomen schemerden de lichten van het stationplein, het geruis van het verkeer werd sterker. „Ruth", zei Kees, en hield haar op eens staande, ,geef je wat om me?" Ze zag hem aan en hij moest zich be heersen, om dat gezicht niet tussen zijn handen te nemen. Maar alles was zo broos nog, hij waagde het niet. „Ik mocht jou vanavond erg graag", zei ze. „Alleen vanavond maar?" „Vanavond heb ik je pas een beetje leren kennen". „Zien we elkaar weer?" „Hoe?" „Dat weet ik nog niet. Waar een wil is, is een weg. Maar wil je?" „Heb je wel bedacht dat elkaar beter leren kennen ook op een teleurstelling uit kan lopen?" (wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1972 | | pagina 5