exel hele jaar vogeleiland voor iedereen iXELtoerist 1972 pagina 11 door Andri J. Binsbergen Zeldzame vogels in uniek landschap EN van de bijnamen van Texel is „het vogeleiland". Je kunt natuurlijk met elkaar van mening verschillen over de vraag of het nu h'èt vogeleiland is, of alleen maar een vogeleiland de andere waddeneilanden zijn niet veel minder rijk aan vogels een feit is, dat Texel een bijzonder rijk hakeerde vogelwereld bezit. Het aantal soorten, dat op het eiland broedt, bedraagt meer dan 110 het aantal ooit op Texel gesignaleerde soorten ligt tegen de 300. loe komt het dat er op Texel zoveel reis voorkomen? Dat ligt ongetwij- d aan de rijke verscheidenheid aan idschappen. Je hebt er in de eerste ats een uitgestrekt duingebied met •ertjes, vochtige valleien, veel struik- ffas en een 475 ha. groot gevarieerd maar ook een zeer groot weidege- d, dat gedeeltelijk als reservaat be- frd wordt, schorren en stranden, ch ontbreken er op het eiland ook tl wat soorten die elders gewoon zijn. het bos bijv. zoek je tevergeefs: bos boomlever, staartmees en steen- Andere soorten, als tjif-tjaf, fluiter boomkruiper hebben zich er pas in laatste 10 a 20 jaar gevestigd. Verder Texel in de trekroute van noorde- ;e broed vogels, zodat er ook in het iterhalfjaar zeer veel vogels ver ren. Maar waar kun je ze zien t heb nogal eens ervaren dat velen oral buitenlanders) het idee hebben, Texel één immens grote vogelkolo- is. Dat is echter een misverstand, rekt door de bijnaam „het vogel- ind". Vogeleilanden in Frankrijk r. zijn Les Sept lies aan de noord- rt van Bretagne, waar de rotsen be lt zijn met grote kolonies zeevogels, geleilanden in Groot Brittanië zijn i. Skomer, Bass Rock en St. Kilda, ine slecht toegankelijke eilanden met dichte bevolking van zeekoeten, al- i, jan van genten enz. Op het 18.000 grote Texel zit alles echter veel er verspreid en mijn ervaring is, dat 1 mensen wat teleurgesteld zijn als ontdekken dat je er heel wat moeite r moet doen om de vogels te zien te gen. In dit stukje wil ik proberen ,ele tips te geven voor het vogels i, op eigen houtje en onder geleide. Veel reservaten is op Texel een groot aantal na- rreservaten, die voornamelijk be- |rijk zijn om hun vogelbevolking, vanaf een uitkijkpost heb je een goed uitzicht op de plas, waar altijd veel een den aanwezig zijn en andere watervo gels. Het aantal broedvogels van de Geul en de nabijgelegen Mok, een bui tendijkse baai deels bestaand uit kwel der en deels uit bij eb droogvallend wad, is ongeveer gelijk aan dat van de Muy. Onder de broedvogels bevinden zich enkele zeldzaamheden, zoals krak eend (in 1970 voor het eerst), pijlstaart- eend en baardmees. Meeuwenkolonie In het duin tussen het Westerslag en het Jan Ayeslag liggen de Westerdui nen, het gebied waar vanouds veel meeuwen broeden en daarom de „meeu wenkolonie" genoemd wordt. Hoewel thans in de omgeving van de Geul en de Muy net zo veel zilvermeeuwen nes telen, vinden we in de Westerduinen toch nog de grootste bevolkingsdicht heid. Het is altijd een bijzondere bele venis je als menselijke bezoeker in de meeuwenkolonie te wagen; luid schreeuwend proberen de zilvermeeu wen je met snelle duikvluchten te ver jagen. Het gebeurt zelden dat ze iemand raken, maar je moet wel een ijskouwe zijn om niet met een angstig gevoel in elkaar te krimpen. Naast zilvermeeu wen broeden er in de Westerduinen nog heel wat andere soorten, waaronder de stormmeeuw, een kleiner familielid van de zilver. Deze soort heeft zich op Texel sinds 1952, toen er plm. 70 paren broedden, enorm uitgebreid. Vorig jaar werden er door de bewakers van het Staatsbosbeheer 953 nesten geteld, waarvan alleen in het gebied van de Muy 640. Zilvermeeuwen staan net als kok- of (kapmeeuwen bekend om hun roofzuchtige aard (de stormmeeuw ge draagt zich tot nog toe althans heel wat vredelievender) en om die Visdief rode snavel met zwarte punt) ir gedeeltelijk ook zeer interessant hun plantengroei. Texel is zeker alleen voor de vogelliefhebber de lite waard het duingebied ligt een aantal re- aten van het Staatsbosbeheer. Deze den doorgaans alleen in de broed- d.w.z. van Pasen tot 1 september, aakt. Het belangrijkste van deze atsbosbeheergebieden is het duin- rtje De Muy, enkele kilometers ten rden van De Koog. We vinden hier «n grotendeels rijk begroeid duin- Ischap een grote verscheidenheid vogels. Zo broedden er in 1971 56 schillende soorten. Daarvan was de daar de opvallendste. Alleen al om lepelaarskolonie is de Muy wereld- end. Met de lepelaars gaat het ech- niet zó best; waren er eens dat in de veertiger en vijftiger ja- meer dan 100 paren, nu zijn er meer dan enkele tientallen (in 1971 hts 22) Andere broedvogels van De zijn de bruine en de grauwe kie- ihef (van elk in 1971 nog maar één 1), de velduil en de grauwe klau- r Op de weilanden van de Neder- len, die 'bij het reservaat De Muy ft broeden kievit, grutto, ture en scholekster. Geul en Mok het zuiden van Texel ligt nog een tfneertje, de Geul, waar ook lepe- 5 broeden. Kim je ze in de Muy lelijk te zien krijgen (van een duin de overzijde van het meer), in de il krijg je ze alleen te zien als ze vliegen van het nest naar het kelgebied elders op het eiland of op erugweg naar het nest. Verder ligt Geul er ideaal, dichtbij de weg, en Tureluur (oranje poten en snavel) reden zijn ze jarenlang fel bestreden. Sinds enkele jaren worden er echter geen eieren meer geraapt in het duin, waardoor de stand van zo'n 1000 paar vijf jaar geleden tot tegen de 2000 is gestegen. Natuurmonumenten Naast de reservaten van Staatsbosbe heer ik heb de belangrijkste ge noemd zijn er ook elders op het eiland nog beschermde gebieden, die voor het merendeel bezit zijn van de Vereniging tot Behoud van Natuurmo numenten in Nederland (in de wande ling Natuurmonumenten genoemd), een vereniging die zo'n 130.000 leden telt. In beginsel hebben de leden, zij het in be perkte mate en wanneer de vogels en het terrein het toelaten, toeang tot de terreinen van de vereniging. Op Texel zijn de belangrijkste gebieden van Na tuurmonumenten: de Schorren, Waal enburg en Dijkmanshuizen. Het eerst genoemde terrein is een kweldergebied buiten de dijk van de polder de Een- Kuifeend (zwart-wit) Kemphaan kraag in verschillende kleuren) dracht in het noorden van het eiland. Er is één vogelsoort die er zeer massaal broedt, de kokmeeuw (plm. 10.000 paar). Verder broeden er o.a. kluten, visdief- jes en grote sterns. Van de laatste soort was vorig jaar na een afwezigheid van 7 jaar op de Schorren weer een kolonie gevestigd (71 paar). Er is een tijd ge weest dat er duizenden grote sterns op de Schorren broedden, maar de soort verdween in het begin van de zestiger jaren van de Schorren als gevolg van vergiftiging door bestrijdingsmiddelen. Gelukkig lijkt de stand van de grote stem zich weer wat te herstellen in Ne derland door de verminderde veront reiniging van de westelijke Waddenzee met pesticiden. Kemphanen in Waalenburg Een ander reservaat van Natuurmo numenten is „Waalenburg", in het mid den van de gelijknamige polder gelegen. Vroeger is de hele polder zeer rijk aan vogels geweest, maar door een betere Bergeend (grote eend met rode band om lichaam) de mogelijkheden. Maar daarover straks meer. Het is eigenlijk toch wel jammer dat zo'n klein aantal bezoekers kan worden toegelaten. Dat zou anders kun nen. Bovendien zijn de excursies zoals ze nu worden gehouden voor de vogels vaak toch wel een flinke verstoring. Van verschillende Britten heb ik de op merking gehoord, dat er op Texel zo weinig „faciliteiten" voor de bezoekers zijn en dat er bovendien te weinig voor de vogels wordt gedaan. Dat verbaast ze dan eigenlijk hogelijk van ons druk bezochte vogeleiland. En na een bezoek aan enkele Britse vogelreservaten vorig jaar moet ik ze gelijk geven. Daar, in Engeland, krijg je de vogels van dich terbij te zien, maar worden geen nesten getoond. In veel reservaten staan grote houten observatiehutton, waar je via sluipwegen, zonder dat de vogels je zien, in komt. De vogelwachters leiden toch, net als hier, mensen rond, maar kunnen dan in alle rust in de hutten toelichting waterbeheersing, ruilverkaveling en grondverbetering is van de oude rijk dom weinig meer over. Het reservaat is echter zonder meer nog zeer aan trekkelijk voor de vogels. Dat wordt o.a. bereikt door het in het reservaat pompen van water uit de omringende poldersloten. Ditzelfde systeem wordt ook in het gebied van Dijkmanshuizen gevolgd. Waalenburg is vooral bekend om zijn kemphanen, die vlak bij de weg (vroeger óp de weg hun toumooiveld hebben. Het is een gebied dat je vanaf de weg goed kunt overzien; velen ma ken van die omstandigheid gebruik. De Bol Aan de dijk in de polder het Noor den ligt Drijver's Vogelweid De Bol, broedterrein van o.a. kluten, allerlei weidevogels en visdiefj es en 's winters pleisterplaats van o.a. rotganzen en al lerlei soorten eenden. Dit krekenland schap bij de schilderachtige molen van het Noorden is 's zomers een lust voor 't oog door de velden vol orchissen en andere kleurige planten. Alles, net als Waalenburg, vanaf de weg te zien. Excursies Door Staatbosbeheer worden in de meeste broedterreinen in het duin twee keer per dag rondleidingen gehouden, meestal 's morgens om 10.00 en 's middags om 2.00 uur en met een maxi mum aantal personen van 15. Voor in lichtingen en kaartjes in verband met de grote belangstelling moet je er vroeg bij zijn het kantoor van Staatsbos beheer in De Koog. De mogelijkheden tot bezoek aan de terreinen van Natuurmonumenten zijn beperkt, in sommige terreinen worden zelfs nooit rondleidingen gehouden. In beginsel kunnen alleen leden de terrei nen bezoeken. Nadere bijzonderheden over de terrei nen, de vogels die er voorkomen en de toegangsbepalingen zijn vermeld in „Texel, vogeleiland", een eenvoudige brochure van de VVV-Texel, waarin te vens een lijst is opgenomen van de op Texel waargenomen vogelsoorten, en het gidsje „Texel" van Natuurmonu menten. Niet ideaal Uit het vorenstaande blijkt wel dat voor de geïnteresseerde toerist de moge lijkheden om de vogels in de reservaten te zien beperkt zijn. Natuurmonumen ten laat alleen leden toe, Staatsbosbe heer kan om de rust ter wille van de vogels niet te veel te verstoren slechts een beperkt aantal bezoekers toelaten. Gelukkig zijn er buiten de bewaakte terreinen echter nog voldoen- geven op wat de bezoekers te zien krij gen. De meeste van deze bewakers zijn niet alleen goede gidsen, maar doen ook nog het een en ander aan beheer, d.w.z. maaien het riet, leggen eilandjes en schelpenstrandjes aan, onderhouden het bos enz. Een dergelijk beheer is zowel voor de vogels als voor de bezoekers ideaal. Vaak is er ook nog een ont vangstlok aaltje met voorlichtingsmate riaal, een lijst van de in het betreffende gebied broedende vogels enz. In Neder land gaat gelukkig het roer ook wat om. Natuurmonumenten heeft al bij ver schillende reservaten z.g. bezoekers centra, ook Staatsbosbeheer begint daarmee. In het Haagse duinwaterlei dingsterrein Meyendel staat een obser vatiehut naar Engels model. De Vogel wacht „De Steltkluut" in Zeeuws- Vlaanderen heeft zo'n hut in de buurt van Terneuzen, en ook in Flevoland en op enkele plaatsen aan de randmeren van het IJsselmeer staan een paar van dergelijke bouwsels. Wil men op Texel meer toeristen de gelegenheid geven de vogels te zien en tegelijkertijd de recreatiedruk op de natuurterreinen verminderen (ook bij dergelijk bezoek is er een grens aan het bezoekersaantal, terwijl leiding gedeel telijk noodzakelijk blijft), dan zal het nodig zijn op dit moderne systeem over te schakelen. Dat kost wel wat, maar geld is er wel getuige andere voorzie ningen in het gebied van Staatsbosbe heer, zoals picnicplaatsen in het bos, asfaltwegen enz. En bovendien kunnen de toegangsprijzen voor de vogelreser vaten best flink omhoog; voor een be zoek aan een dierentuin of een safari- Lepe laars irr de Muy Scholekster (zwart-wit met oranje snavel) park ben je per persoon ook minstens een paar gulden kwijt en die gelegen- hed kunnen m.i. niet op tegen het pure natuurschoon van Texel. Op stap Er is op Texel, zoals ik al zei, gele genheid genoeg de vogels op eigen hout je te zien. Bij de Geul is bijv. door Staatsbosbeheer op een duin je een ste vig platform met comfortabele bank gebouwd, waar vanaf je een prachtig uitzicht hebt op de plas met zijn een den, waaronder zeldzame als krakeend, zomertaling, pijlstaart en tafeleend. Misschien ziet u er lepelaars. Je hebt er ook kans op het zien van kiekendieven en allerlei andere vogels. Het is wel zaak bij een bezoek aan deze plaats re- kening te houden met de lichtval; 's morgens zijn de omstandigheden het beste, met de zon achter je. Voor een kijkje op de Mok moet je echter 's mid dags zijn, wanneer je op de weg naar het marinierskamp met de zon meekijkt. Aan de oostkant van de Mok ligt een klein reservaat van Natuurmonumen ten, de Petten genaamd, dat werkelijk ideaal gelegen is, vlak aan de weg. Hier broeden op enkele kleine (kunstmatige) eilandjes in een ondiepe plas visdiefjes en de sterk daarop lijkende noordse sterns. De eerstgenoemde soort heeft een rood met zwarte snavel, de tweede een helemaal rode snavel en verder een wat langere staart. Verder zien we hier kapmeeuwen, makkelijk te herkennen aan hun chocolabruine kap jes en donkerrode snavel en poten, de sierlijke kluten met hun dunne opge wipte snavel, de zwart-witte oranjerood gesnavelde scholeksters, de kieviten met hun sierlijke kuifje en de kleine onop vallende bontbekpleviertjes. Uit de auto, die door de vogels niet als gevaar wordt herkend, heb je een prachtig ge zicht op dit terrein. Kluten kunnen we ook zien langs de dijk van Oosterend af zuidwaarts. Vroe ger kon je van Oosterend af langs de dijk naar Oudeschild rijden, maar dit is door de bouw van de waterfabriek/ Uitkijkpost de Geul elektriciteitscentrale „Texelstroom" niet meer mogelijk. Waalenburg noemde ik reeds. We kunnen daar o.a. kemphanen met hun bonte kragen in kleur variërend van wit, via bruin en grijs, tot zwart hun schijngevechten zien houden. De grutto's laten er hun melodieuze roep horen( let eens op, ze roepen eigenlijk niet grutto maar o-grut). Ook hier zien we natuurlijk de scholekster en de kie vit en een andere weidevogel, de ture luur, een bruin gespikkelde vogel, een stuk kleiner dan de grutto, met oranje snavel en poten, een druktemaker van jewelste, die graag vanaf een paal of hek de menselijke bezoekers uitscheldt. Vogels kunnen we ook zien in het duin en het bos. Vooral de omgeving van de Bolle Kamer, tussen de Witte Weg (Hoornder Slag) en het Jan Aye slag, herbergt veel vogels. Velduilen, die ook overdag jagen, watersnippen, die in de vochtige valleien hun broed plaats hebben en waarvan de mannetjes een vreemd mekkerend geluid laten horen, voortgebracht met hun staart veren waar ze in duikvlucht de lucht door laten spelen, de bekende weide vogels, torenvalken, tapuiten, bergeen den en kuifeenden. In het bos, door de Texelaars de Den nen genoemd maar anders dan de naam suggereert voor een groot gedeelte uit loofhout bestaand, vind je een groot aantal vogelsoorten. Hier en daar zingen 's avonds de nachtegalen. Verder zijn er zowat alle echte bosvogels. Ga 's avonds in de schemering ook eens naar het bos als de ransuilen hun zuchtende roep doen horen of hun jongen hun piepende bedel- en contactroep. Dan vliegen ook de houtsnippen, nachtvogels net als de uilen, in grote kringen rond. Vooral bij open plekken vertonen ze zich tegen de avondhemel, plompe vo gels, die een vreemd Iblieb-geluid pro duceren en een alleen van dichtbij hoor baar gebrom. Boeken en kijker Voor de beginnelingen nog wat tips. Een goede kijker is voor het observeren van de vogels welhaast onmisbaar. Een goede kijker is een prismakijker, die je voor zo'n 75,al kunt krijgen (je koopt een kijker voor je leven). Verder kun je ook een determinatieboekje niet missen. Er zijn er in de Texelse boek handels verschillende verkrijgbaar. Een goed en goedkoop boekje is „Gids voor de Europese vogels" van B. Bruun en A. Singer, dat slechts ƒ12,90 kost, maar van alle beschreven vogels een of meestal meer afbeeldingen in kleur geeft. Zonder meer goed, wat de tekst betreft beter dan het vorige boekje, is „de Vogelgids", die echter meer dan ƒ20,kost. Populair is ook „Zien is Kennen" van Nol Binsbergen en Dr. D. Mooy, dat sinds 1937 al acht drukken heeft gehad, maar waarvan de plaatjes jammer genoeg sinds 1937 grotendeels sterk in kwaliteit zijn achteruitgegaan. Kluut (omhoog gewipte snavel) Dit boekje, dat van de niet-zeldzame vogels een uitgebreide beschrijving geeft, ligt in prijs tussen de twee voor gaande in. Dan heb je nog „Wat vliegt daar?" van Van Dobben, dat ook heel goed bruikbaar is en niet duur, en nog enkele uitgaven. Geeft het op naam brengen van de vogels ondanks boeken en kijker nog moeilijkheden, dan kan ook het Texels Museum, dat een grote collectie opge zette vogels bezit, nog uitkomst bren gen. Bij dit artikeltje zijn alvast wat van de makkelijkst te herkennen en meest voorkomende vogels afgebeeld. Dan hebt u alvast een begin. Veel plezier Andri Binsbergen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1972 | | pagina 41