Is er nu al meer dan 30.000 toeristen
;ijn, moeten groeigrenzen verschuiven
Publiek vermaakte zich
met Dollemina's"
V
Werkgroep trok zich weinig
aan van regeringsnota
IR. SPRENGER GAF MENING DOOR VAN DRS. HEYTZE: -
II
Een bank
die je helpt groot te worden
Amateurtje was
goed op dreef
'gl
NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK
Tweede blad Texelse Courant, dinsdag 21 november 1972
Ir. Pfeiffer zei dat recreatievoorzie
ningen in flinke concentraties voor het
milieu lang niet zo ernstig is als overal
verspreide nederzettingen. De heer J.
Witte uit Den Burg zette zich daarte
gen af. Hij vond spreiding juist gunstig.
Als men de boeren in de gelegenheid
stelt te verhuren komen de baten in ie
der geval alleen de Texelaars ten goede
en er worden veel kosten bespaard om
dat riolering e.d. al aanwezig is. Bij de
gemeente diende men degenen die bij
hun boerderij of woning huisjes e.d. wil
len neerzetten positief te benaderen. De
heer Pfeiffer bestreed deze opvatting
met stelligheid. De verspreide vestigin
gen vormen slechts in schijn 'n minder
grote belasting voor het milieu. Wat de
riolering betreft zei hij dat de bestaan
de aansluitingen beslist niet op een bijv.
drie keer zo groot aantal personen zijn
afgestemd. En wat de bepleite huisjes
betreft: „De hemel sta ons bij als bij ie
dere boerderij drie of vier huisjes zou
den worden gebouwd. Voor het land
schap zou dat een doodklap zijn".
Met nadruk zei hij dat de werkgroep
niet een groei van het aantal bedden
op Texel propageert; het wordt alleen
toelaatbaar geacht. De tweede nota op
de ruimtelijke ordening heeft de werk
groep dan ook met een „pond zout" ge
nomen. De heer Oskamp haastte zich te
wijzen op het feit dat de werkgroep wel
bepaalde vormen van recreatie op boe
renbedrijven wil toelaten, hetgeen blijkt
uit de door B. en W. ontworpen regeling
inzake de toeristische exploitatie van
aan hun agrarische bestemming ont
trok bedrijfsgebouwen.
De heer Th. v. d. Laan wees op het
belang dat de sportvissers bij de Wad
denzee hebben. Hij vond dat meer re
creatieve verblijfsmogelijkheden aan de
oostkust moeten worden toegelaten. Hij
had een opmerkelijk argument voor
kleinere concentraties: als je kleinere
schoolklassen moet hebben om de leer
lingen beter te kunnen opvoeden moet
je ook kleinere concentraties hebben om
de mensen milieubesef bij te brengen.
Uit het antwoord van de heer Leb-
bing viel op te maken dat aan de oost
kust toch wel iets meer is klaar te spe
len, al zijn grote concentraties daar in
lei
„Het recreatie basisplan is géén be-
emmingsplan. Het is dus geen plan
ït de burgers bindt maar geeft slechts
in wat gewenst is", aldus burgemees-
Sprenger aan het begin van de don-
•rdagavond in de LTS-kantine gehou-
tweede hooravond over het ont-
erp recreatiebasisplan Texel. Het was
jdig dat hij nog eens op het niet bin-
inde karakter van het in de maak zijn-
plan wees, omdat daarover nog
ceds misverstanden bestaan. De ge-
leenteraad zal op basis van het plan
paalde beleidsbeslissingen moeten ne
en. B. en W. noch de raad hebben op
t moment al een standpunt ingeno-
en. Burgemeester Sprenger liet in de
op van de avond zelfs blijken tegen
in bepaald uitgangspunt in het rapport
invaar te hebben. Dat bezwaar gold
it feit dat de commissie Sepers zich
et zo erg veel heeft aangetrokken van
itgeen ten aanzien van de recreatieve
itwikkcling op Texel is neergelegd in
tweede nota op de ruimtelijke orde-
ng. Daarin werd met zoveel woorden
steld dat Texel flink wat recreanten
eer zal moeten opvangen. De werk-
3J oep recreatiebasisplan Texel had zich
ar min of meer tegen afgezet en na-
1 h ukkclijk gesteld dat alleen de natuur -
draagkracht van Texel bepalend
ocht zijn voor de toeristische groei-
;elijkheden. Donderdag w^rd meege-
•eld dat genoemde nota momenteel
■ordt herzien en te verwachten is dat
t nieuwe regcringsgeluid meer
ereenstemming met de mening van de
rkgroep zal zijn.
Ook voor deze tweede „hearing" was
belangstelling behoorlijk en werden,
als de burgemeester aan het slot vast-
ilde, veel „zinnige" vragen gesteld,
el waren nu veel mensen aanwezig die
de eerste hooravond hadden bijge-
>ond. Texelaars, niet behorend tot
janisaties die geacht worden belang-
illing te hebben voor de recreatiepro-
ematiek, waren er weinig. De heer J.
Lebbing, vice-voorzitter van de
irkgroep legde er nog eens de nadruk
dat de leden van de werkgroep niet
ten worden gezien als vertegen-
iordigers van de rijks-, provinciale en
meentelijke diensten waaruit ze zijn
ortgekomen. De meningen in het rap-
rt zijn dus niet de memgingen van
LM, Rijkswaterstaat, ETD, PPD en
aatsbosbeheer, maar van de betrokken
ibtenaren persoonlijk. „We zijn die-
ar geweest van het gemeentebestuur
hebben onze pet thuisgelaten", aldus
heer Lebbing.
Plaatjes kijken
Vervolgens werden met behulp van
episcoop wat kaartjes en groeimo-
len uit het rapport geprojecteerd
arbij Ir. K. R. de Poel van het stede-
iwkundig bureau Hajerna toelichting
L Het ging er technisch lang niet per-
ttoe, wat erg jammer was omdat het
t vertonen van een aantal goede il-
traties zeer verduidelijkend kan wer-
vooral voor met-deskundigen
aruit het gehoor donderdagavond
h merendeels bestond. Het zou de
leite waard zijn als de gemeente voor
gelijke en andere hooravonden een
ide serie kleurendia's zou laten ma
niet alleen van kaarten en statis-
sen (liefst zonder moeilijke woorden
Is facetmodel, asymptoot e.d.) maar
van bestaande situaties in de be
ken terreinen, strandleven,
irzienmgen op het gebied van riool-
ring, vervoer, voorbeelden van
r toeristen veroorzaakte landschaps
iade enz. Wie zoals ons gemeente-
ituur het gewone publiek wil be
ken bij moeilijke problemen zal zich
!ten bekwamen in de populair we-
:happelijke benadering. Gebeurt dat
dan zullen de mensen die niet alles
•ben kunnen volgen, bij de volgende
ring schitteren door afwezigheid en
rdt het een steeds kleinere elite die
het inspraakrecht gebruik maakt.
Sociale gevolgen
voor de Texelaars
)e heer J. G. H. Hennink informeerde
ir de sociale en economische beteke-
van het recreatiebasisplan voor de
'olking van Texel. De bestudering
de sociale gevolgen behoorde niet
de opdracht die de commissie Sepers
maar het is met zo moeilijk de
rolgen te raden, want de invloed van
recreatie op de bevolking van Texel
bl( dt al jaren ervaren. Wat de econo-
che gevolgen betrfet merkte de heer
ing op dat veel geld door de over-
1 moet worden uitgegeven aan voor
gingen die de recreatie mogelijk moe
maken (wegen, riolering etc.) maar
maast is uiteraard van betekenis
de particuliere man van het toeris-
„vangt". Van de kosten van de in-
>truktuur is in het rapport een be
ting gemaakt. Daarbij zijn ook de
ten van bosaanleg geteld. Aan een
tabiliteitsberekenmg heeft de werk-
ep zich niet gewaagd. Drs. S. Scheur
dat de rentabiliteit niet altijd dui-
jk aanwijsbaar is. Nu al is het toe-
ie enorm belangrijk. Jaarlijks be-
gen de bruto inkomsten uit het toe-
e 33 miljoen (tegen 25 miljoen uit
[andbouw en 12 miljoen uit de visse-
Als voor de drie bedrijfstakken de
dgen voor de werkgelegenheid wor-
bekeken liggen de verhoudingen
irs. Het toerisme is niet arbeidsin-
>49
oern e,
lc 1 >bi
hlaü
ithei
tensief. De mensen die men nodig heeft
zijn voor de korte zomerse periode
moeilijk te krijgen en vaak moet een be
roep worden gedaan op krachten die op
de arbeidsmarkt een marginale plaats
innemen. De heer Hennink vreesde dat
de groei van het toerisme zou beteke
nen: veel welvaart voor weinigen maar
weinig welvaart voor velen, zeker als
de drukte sneller toeneemt dan in het
ontwerpplan is voorzien. De heer Leb
bing wees erop dat de gemeente midde
len heeft om de ontwikkeling in de hand
te houden door middel van bestem
mingsplannen en exploitatievergunnin
gen.
33.000 of 40.000
In het rapport is uitgegaan van het
officieel geregistreerde aantal toeristi
sche overnachtingsplaatsen van 33.000.
Dit cijfer, ontleend aan de lang niet
door alle exploitanten trouw bijgehou
den gastenstatistiek, zou in werkelijk
heid wel eens veel hoger kunnen zijn:
bijv. 40.000. Drs. P. A. W. J. de Wilde
wees erop dat ook de vervoerscijfers
van TESO wijzen in de richting van
ruim 40.000 overnachtingen. Als dat
juist is, is het de vraag of de recreatie
plannen De Krim en Everstekoog nog
wel gerealiseerd kunnen worden.
Mr. Sprenger citeerde als antwoord
de nu niet aanwezige Drs. J. C. Heytze
van Staatsbosbeheer die onlangs heeft
gezegd dat als de drukte in de topperio-
de nu groter is dan de officiële cijfers
aangeven, dit betekent dat ook de gren
zen van de maximaal toelaatbare groei
kunnen worden opgeschoven. Immers,
nagegaan is in hoeverre Texel te lijden
heeft onder het huidige aantal toeristen
en men kwam tot de konklusie dat er de
komende 10 jaar nog veertienduizend
slaapplaatsen bijkunnen. Die konklusie
geldt evenzeer als de top op dit mo
ment al groter is. Als zijn persoonlijke
mening gaf mr. Sprenger te kennen dat
het mogelijke verschil tussen gasten
statistiek- en werkelijke overnachtings-
cijfers moet nopen tot uiterste voorzich
tigheid. De heer Lebbing sprak van een
„hamvraag" en sloot zich zowel bij het
antwoord van Mr. Sprenger als dat van
Heytze aan. Bij alle cijfers is sprake
van een marge. Ook de berekende aan
tallen recreanten die zich in het duin
en bosgebied zouden kunnen ophouden
zonder schade zijn nog onvast en vra
gen om nader onderzoek.
Overigens geloofden de leden van de
werkgroep nog helemaal niet dat het
getal van 33.000 er zo ver naast is. De
heer P. Beemsterboer merkte op dat
40.000 gasten momenteel in VW-krin-
gen als de absolute top wordt be
schouwd. Blijkens de TESO-cijfers wa
ren dit jaar voor het eerst meer dan
9.000 vreemde auto's op Texel. Per auto
drie personen rekenend, betekent dat,
dat alleen hiermee al 27.000 mensen op
Texel zitten. De heer Beemsterboer
vond dit een indicatie dat men met de
andere categoriën toeristen wel „in het
luwtje van de 40.000" zit. De heer G. A.
Oskam, lid van de werkgroep, pareerde
deze opmerking door op te merken dat
voor zo'n 22.500 bedden kampeerexploi-
tatievergunningen zijn afgegeven. Daar
komen dus de bedden van hotels, logies-
met-ontbijt en jeugdherbergen nog bij.
Het getal van 33.000 zou dan ongeveer
kloppen Bij het beschouwen van de
TESO-cijfers moet in aanmerking wor
den genomen dat het dagvervoer (dus
van mensen die niet de nacht op Texel
doorbrengen) veel groter is gebleken
dan men ooit had gedacht.
De heer De Wilde stelde vast dat in
zake het topcijfer verschil van mening
bestaat. Hij vond dat dit eerst „tot op de
bodem" moest worden uitgezocht alvo
rens verdere stappen te doen. De heer
Lebbing vond nader onderzoek best,
maar wilde intussen niet stilzitten.
Landbouw
Uitbreiding van de toeristische ak-
kommodatie op Texel gaat ten koste van
landbouwgronden. De heer J. van Heer-
waarden uit De Cocksdorp vond, gezien
de vele raakvlakken met de landbouw,
dat deskundigen uit de agrarische sec
tor in de werkgroep hadden moeten zit
ten. De heer Lebbing erkende dat er be
langrijke raakvlakken zijn maar de
werkgroep had nu eenmaal het aange
ven van de mogelijkheden tot recreatie-
groei als opdracht. Het gemeentebestuur
houdt de agrarische belangen terdege
in het oog, blijkens het agrarisch struk-
tuur onderzoek dan onlangs is begon
nen en waarbij ook de recreatie wordt
betrokken. Er zijn meer belangengroe
peringen dan de boerenstand. Het is
praktisch ondoenlijk om alle groeperin
gen in een dergelijke werkgroep af te
vaardigen. Overigens is de werkgroep
op agrarisch gebied niet ondeskundig,
gezien het feit dat er drie landbouw
kundige ingenieurs inzitten. Het is de
taak van het gemeentebestuur om ten
slotte de resultaten van alle onderzoe
kingen naast elkaar te zetten en tegen
elkaar af te wegen. Ook de heer P. Kik
kert die er twijfel over uitsprak of wel
voldoende aan de belangen van de boe
ren is gedacht kreeg te horen dat hij
niet bang hoefde te zijn. Overigens moet
worden gedacht, zo zei de burgemeester,
dat de agrarische problemen lang niet
zo groot zijn als de recreatieproblemen.
De landbouw is door de ruilverkaveling
al in tamelijk duidelijke banen geleid.
Mr. Sprenger herhaalde dat het recre
atiebasisplan NIET bindend is. Dat is
straks wel het bestemmingsplan buiten
gebied waarin de belangen van de agra
riërs duidelijk aan de orde zijn gesteld.
Al jaren geleden heeft het gemeentebe
stuur met het oog op dit plan de agra
riërs gevraagd gegevens te verschaffen
en wensen kenbaar te maken. „We heb
ben daarop niet zoveel rcakties gehad",
aldus de heer Sprenger die daarmee
duidelijk liet blijken dat de boeren niet
in belangrijke mate aan het ontwerp
plan voor het buitengebied hebben mee
gewerkt. Niettemin krijgen de agrari
sche organisaties nu het ontwerpplan
ter inzage en houdt het gemeentebe
stuur zich aanbevolen voor reakties,
waarna een definitief plan kan worden
gemaakt. De ontwikkeling van het be
stemmingsplan buitengebied zal waar
schijnlijk belangrijk sneller zijn dan die
van het recreatiebasisplan.
Autochtone ovemachters
Dr. J. Duinker wees op het feit dat de
economische waarden momenteel ver
schuiven ten opzichte van de zg. mense
lijke waarden. De economische belan
gen bijv. zijn al lang niet meer alleen
zaligmakend; de wereld moet in de eer
ste plaats leefbaar blijven. Daarmee
dient de werkgroep terdege rekening te
houden. Hoe snel de veranderingen zijn
blijkt wel uit het feit dat ten tijde van
de hoorzitting over het recreatieplan
Everstekoog nog als argument de twee
de nota op de ruimtelijke ordening werd
gehanteerd; dat schijnt nu al niet meer
het uitgangspunt te zijn. Thans staat
voorop dat het natuurlijk milieu intakt
moet blijven. Het had de heer Duinker
pijn gedaan dat naast „alle zielzorg
voor de toeristen" blijkbaar wordt voor
bij gegaan aan de 4 miljoen „autochtone
ovemachters" waarmee hij op de Tex
elaars doelde die ook belang hebben bij
een goed eiland. Vroeg of laat zal men
toch moeten zeggen: de zaak is vol. De
heer Duinker zei met zijn stellingname
niet de neringdoenden de nek te willen
omdraaien. Het was hem trouwens ge
bleken dat men ook in die kringen niet
wil blijven uitbreiden omdat de wet van
de verminderende meeropbrengst een
woordje gaat spreken. Op een moment
dat niet ver meer is, is niemand meer
gebaat bij vergroting van de overnach
tingscapaciteit van Texel.
Dr. Duinker had hiermee een princi
piële kwestie aangeroerd. De burge
meester vond de verschuiving van de
economische naar de menselijke norm
uitstekend, maar waarschuwde dat men
ook niet in het andere uiterste moest
vervallen. Het gaat er niet alleen om of
de Texelaars op een rustig en schoon
eiland kunnen blijven leven. Er zijn veel
meer mensen in binnen- en buitenland
die in een verpest milieu leven. Het ge
tuigt van sociaal besef om een behoor
lijk aantal van deze mensen in de gele
genheid te stellen op Texel vakantie te
houden. De Texelaars moeten dan maar
wat meer drukte voor lief nemen.
Mr. Sprenger bevestigde dat de twee
de nota op de ruimtelijke ordening voor
hem niet was achterhaald. Derhalve een
verschil van mening tussen de werk
groep recreatie en de burgemeester, zo
als iemand uit de zaal voor alle duide
lijkheid nog even konkludeerde.
Oostkust
De concentratiegedachte die de werk
groep recreatie huldigt bleek niet door
ale aanwezigen te worden onderschre
ven De heer J. D. Koning vroeg waar
om in het basisplan niet veel meer re
creatiemogelijkheden aan de oostkust
worden geopend. De heer Lebbing wees
op de enkele plaatsen waar recreatie
(zie vervolg binnenzijde)
DE WAAL Het was zaterdag, la
chen, brullen en gieren in het dorpshuis
„De Wielewaal" waar de toneelvereni
ging ,,'t Amateurtje" voor een stamp
volle zaal de drie bedrijven tellende
klucht „Dolle Mina's" opvoerde. Het
was geen hoogstaande culturele mani
festatie maar dat was ook niet de be
doeling. Het ging om ongecompliceerd
vermaak; er werd niets anders beoogd
dan het stevig in beweging zetten van
de lachspieren. Mede dank zij hun bui
tengewoon enthousiaste spel en een on
bedwingbare neiging om er nog meer
schepjes op te doen dan de schrijfster
van het stuk al deed, zijn de Waalder
tonelisten voortreffelijk in hun opzet
geslaagd. Vooral de hoofdrollen woren
in goede en ervaren handen. De andere
rollen kwamen wat minder uit de verf
omdat de spelers hun tekst te serieus
interpreteerden.
Twee uiterst zedige ongehuwde juf
frouwen, Doetje en Soetje Gust komen
in kontakt met de moderne buitenwe
reld als zij een boerderij erven. Die bui
tenwereld bestaat in eerste instantie uit
de boer en vrijgezel Bram Boerema en
zijn jeugdig personeel van beiderlei
kunne. De invloed van het progressieve
gezelschap wordt al gauw merkbaar
want de achtergebleven trutjes zijn niet
van steen en dollen weldra in hemds
mouwen en onderbroeken over de plan
ken. Pogingen om op deze wijze het hart
van een man te breken lijden schip
breuk. Dat is maar goed ook want de
twee zeer gierige dames hebben wel wat
erg veel oog voor de materiële gevolgen
van een echtverbintenis en dat is nog
maar één van hun minder sympathieke
trekken. Die trekken krijgen ze aan het
slot van het stuk fijntjes thuis, maar er
zijn dan wel enkele andere verbintenis
sen voor het leven tot stand gekomen al
moet gezegd worden dat de schrijfster
zich in merkwaardige bochten heeft ge
wrongen om naar dit happy end toe te
werken.
We zullen er verder niets van zeggen
want dan is de spanning weg voor de-
Ongecompliceerd vermaak. De heer K.
Zoetelief geflankeerd door mevr. I. Bet-
sema-Timmer (links) en mevr. T. Luiken-
Ketelaar.
genen die zaterdagavond a.s. de tweede
uitvoering van het stuk gaan zien.
Hoofdrollen
Het succes van het stuk hing af van
de wijze waarop de twee dames Gust
gestalte kregen. Dat mevrouw T. Lui
ken-Ketelaar het uitstekend zou doen
als Doetje was te verwachten want zij
heeft in een passende rol nooit teleur
gesteld. Maar ook mevrouw I. Betsema-
Timmer, als Soetje, deed het best. De
twee waren goed op elkaar ingespeeld.
Slechts een enkele keer ontstonden ha
peringen als aangever en afmaker el
kaar niet snel genoeg opvolgden. Heel
goed was het „stille spel" dat de dames
Luiken en Besema lieten zien, vooral in
het begin als de metamorfose tot dolle
mina nog niet tot stand is gekomen. De
heer K. Zoetelief was het geknipte type
voor de rol Bram Boerema. Hij acteerde
zoals het toneelpubliek van hem gewend
is: met zijn hele lichaam en ziel. Zijn
neiging tot overdrijven wist hij deze
keer aardig te beheersen, al kon dat in
een dergelijk stuk niet zoveel kwaad.
Van de andere spelers kon alleen de
heer P. Kooijman als de jongste knecht
Jaap dezelfde routine en toneelvrijheid
demonstreren. De overigen speelden
overwegend leuk maar iets te serieus en
geremd. In een stuk van ernstiger strek
king zou die benadering het goed doen,
hier echter had de regisseur een wat
andere intonatie mogen verlangen. Ove
rigens geen kwaad woord van het spel
van mej. J. Zoetelief als Lien. Ze speel
de pittig en vlot. De heer D. Roeper, als
de agrariër Siebrand was van het goede
type, maar nog wat meer emotie in zijn
voordracht zou niet misstaan. Een wat
kleinere maar bekoorlijk gespeelde rol
had mevrouw Kooger-Heeringa als An
neke. Karaktervol was het spel van de
heer A. Kager in de hem goed liggende
rol van de zwerver Siemen Smit. De
heer H. Tjepkema tenslotte toonde zich
een goede notaris. De regie berustte bij
de heer K. Oudes; souffleuse was me
vrouw Albers en de grime werd weer
verzorgd door mevrouw Beumkes.