HET TEXELSE iSCHAAP Elk voorjaar 40.000 lammeren IToeristische attractie en belangrijke bestaansbron 1973 pagina 7 door Henk Boon Verwenteld Schapen grazend op de Waddendijk TEXEL is trots op de bijnamen, die men het eiland in de loop van de tijd heeft gegeven. „Het gouden Boltje" duidt op zijn schoonheid; „Vogeleiland" op de rijk geschakeerde stoffering van het landschap zo- Iwel met algemeen bekende, als met weinig voorkomende vogelsoorten. Denaam „Schapeneiland" wijst op de grote omvang van de schapenhouderij, die ondanks de veranderingen op velerlei gebied, welke de Ilaatste tientallen jaren in de landbouw hebben plaatsgevonden, een der belangrijkste bestaansbronnen I van de lokale bevolking is gebleven. Wanneer zijn de Texelse boeren ermee begonnen de grasgronden te bevolken met wolvee? Er is op die vraag geen antwoord te vinden in de annalen van het Noordhollandse Waddeneiland. In zijn „Brieven over Texel" (welke, gebundeld door J. G. van Oldebarnevelt en uitgegeven in 1789, een der beste werken vormen over de Texelse ge schiedenis) schrijft de Haagse kunstschilder Pieter van Cuyck, die het eiland omstreeks het midden van de 18e eeuw enige malen heeft bezocht „De voornaamste voortbrengselen van den veeteelt op dit Eiland zijn de schaapen, derzei ver wol, en de kaas, welke van hunne melk gemaakt wordt; dit vee is hier zoo talrijk, dat'er jaarlijks omtrent achttien duizend lammeren naar het vaste land van Holland worden uitgevoert, meest naar de Steden Leiden en Edam". Het staat vast, dat de schapenhouderij lin de tijd, dat Pieter van Cuyck enthou siaste brieven over Texel schreef, hier al vele eeuwen oud was. Aanvankelijk weidde men op gemeenschappelijke gronden, maar vanaf 1640 kreeg iedere •er zijn eigen stukken land, die hij |bij gebrek aan geld en beter materiaal - van de grond van zijn buren scheidde [door het opwerpen van tuinwallen, zo als er vermoedelijk ook al enige be- ktonden om de gemeenschappelijke wei- [den in percelen te verdelen. Die tuinwallen waarvan helaas vele (verdwenen zijn, maar waarvan een aan tal thans door de overheid wordt her steld en de kwistig rondgestrooide schapenschuren, zijn karakteristiek voor fcet Texelse landschap. De schapenboe ten worden niet gebruikt voor het Ippstallen van schapen, doch alleen voor piet bewaren van hetgeen de boer nodig fceeft om zijn schapenstapel te verzor gen. De schapenhouderij betekende in het lerre verleden een met onze normen lemeten schamel bestaan voor de Jleine boeren. De wol, de kaas en het (vlees brachten geld in het laadje, en de mest kon worden gebruikt voor verbete ring en ontginning van dorre grond, poor de bemesting van voor akkerbouw fcebruikte percelen gebruikte men ook krom, een meststof vervaardigd uit de ingewanden van vis. Ontstaan van het ras Het aantal schapenrassen, dat vroeger In ons land voorkwam, was vrij groot, |0p het bedrijf van C. J. Commandeur, bij Oudeschild, worden schapen machinaal ■gemolken De melk wordt in hetzelfde bedrijf tot schapenkaas verwerkt en vanaf ■eind juni te koop aangeboden. en was te verdelen in twee belangrijke groepen: de heideschapen en de weide- schapen. De eerste groep, aanvankelijk verreweg de belangrijkste, heeft zijn be tekenis verloren. Het houden van hei deschapen is al sinds lang geen winst gevende bezigheid meer. In ons land zijn nog enkele kudden, die, onder de hoede van een door honden geassisteerde her der, over de Gelderse en Drentse heide velden rondzwalken. Maar die danken hun voortbestaan aan subsidies, gegeven om deze toeristische attraktie in stand të houden. Ook met de resultaten van de weide- schapen waren de Nederlandse boeren in het begin van de vorige eeuw niet meer tevreden. Zij poogden tot verbete ring van het ras te komen door kruising met Engelse rammen. Voor dat doel werden rammen ingevoerd o.a. van de rassen Border-Leicester, Hampshire, Lincoln, Oxford-downs en Wensleydale. Op Texel had men een ras waarvan de dieren, evenals de bewoners van het eiland, Texelaars werden genoemd. Men hield dat ras zuiver tot even voor 1850. Toen is men op Texel gedurende een tiental jaren ook Engelse rammen gaan gebruiken; eerst haalden de boeren die van het continent, later werden ze uit Engeland ingevoerd. Daarna is afge zien van een klein aantal Lincolns de invoer gestaakt en is men gaan fokken met het aanwezige materiaal. Dit re sulteerde in het ontstaan van de zg. „Nieuwe Texelaars", die aanvankelijk een weinig uniform ras vormden. Type beschrijving, uitgaande van de dn 1909 opgerichte Vereniging tot Verbetering van de Schapenfokkerij in Noordhol land, leidde tot het ontstaan van het huidige Texelse ras, dat, nadat om streeks 1920 de invloed van de Engelse rammen niet meer merkbaar was, het nationaal Nederlandse schapenras is ge worden. Slechts in Friesland en Zeeland, waar nog wat melkschapen worden ge houden, kent men andere rassen weide- schapen. Overigens zijn de Nieuwe Texelaars over ons gehele land ver breid. Ook in het buitenland bestaat nog steeds belangstelling voor de Nieuwe Texelaars. Naar diverse Europese lan den is fokmateriaal geëxporteerd en ook naar Zuid-Afrika, Zuid-Amerika en Israël. Toch is men niet meer helemaal te vreden over de kwaliteiten van het Texelse ras, dat men de laatste tiental len jaren niet meer heeft kunnen ver beteren. Daarom worden momenteel proeven genomen om met behulp van buitenlands materiaal de vruchtbaar heid van Nieuwe Texelaars te vergro ten. De lammeren komen Daar tengevolge van de weersomstan digheden in de lente de grasgroei op Texel ongeveer 3 weken later op gang komt dan op het vasteland, laat men de fokooien (vrouwelijke schapen bestemd voor de fok) gewoonlijk drie weken la ter tot de ram toe dan elders in ons land. Vanaf ongeveer 20 oktober wordt van de rammen geëist, dat ze hun plicht als mannelijk schaap gaan doen. De dracht van een schaap duurt gewoon lijk 145 dagen, zodat tegen midden maart het eerste grote kwantum lam meren wordt verwacht. Menige toerist zal zich afvragen waarom in juli of augustus geen lam meren worden geboren. Het antwoord is simpel: ooien kunnen alleen in de herfstmaanden worden gedekt of an ders, en dan in boerentaal gezegd: al leen in die maanden worden ze tochtig, en wel eens in de 17 dagen. Dat laatste betekent dat een tochtig schaap dat niet wordt gedekt, eerst 17 dagen later weer voor dekking in aanmerking komt. We moeten hieraan toevoegen dat het niet geheel uitgesloten is een schaap in een andere tijd van het jaar te laten dekken, maar dan is een behandeling met hormonen noodzakelijk. Die be handeling is te kostbaar om algemeen te worden toegepast. Ook kunstmatige inseminatie bij rundvee algemeen gebruikelijk wordt bij schapen nog niet toegepast. Wanneer een boer in oktober een ram op een weiland met schapen laat lopen, dan kan hij later niet controleren welke schapen zijn gedekt en wanneer de lammeren bij die dieren komen, en evenmin welke zijn gedekt, zodat ze nogmaals met een ram in kontakt ge bracht moeten worden. Daarom worden de rammen voorzien van een blokje kleurstof dat met een tuigje op de borst wordt bevestigd. Op ieder schaap dat gedekt wordt ontstaat een afdruk van die kleurstof. Door iedere week een Lammerenmarkt wordt iedere maandagochtend gehouden op de Groeneplaats te Den Burg. De prijzen, die de dieren dit jaar opbrengen zijn zeer hoog: gemiddeld f165,—. blokje van een andere kleur te gebrui ken, kan later worden nagegaan in wel ke week de schapen moeten lammeren. Men spreekt hier dan van eerste weeks- tweede weeks, enz. Dit alles is belang rijk vQor de boeren, omdat veel scha pen hun lammeren niet zonder hulp ter wereld kunnen brengen. Mishandeling Bij een afdeling van de Vereniging tot Bescherming van Dieren is eens een klacht binnengekomen van een dame, die een boer ervan beschuldigde zijn schapen te mishandelen door ze in de winterse koude buiten te laten. De boer heeft er nooit iets van gehoord, want schapen zijn buitendieren. Hun vacht beschermt ze tegen de winterkoude. Zou men ze in de koude maanden binnen ha len, dan worden ze ziek. Alleen schapen, waarvan de jongen ieder ogenblik kun nen komen, worden 's nachts in een schuur opgehokt, zodat de boer ze in de gaten kan houden. Vele boeren slapen in de lammertijd in dezelfde schuur als hun hoogdrachtige schapen. De lammeren blijven voorlopig bij hun moeder in de wei. Er zijn echter altijd een aantal moederloze lammeren, hetzij door het sterven van hun moeder of omdat deze geen melk in haar spenen heeft dan wel doordat ze verstoten wor den. Daar het dikwijls mislukt deze lam meren bij een ander moederdier „onder te schuiven", moeten ze door liefhebbers met de speen worden grootgebracht. In de herfst van het jaar Waarin ze geboren zijn, zijn de lammeren volwas sen. Ze zouden dan reeds gedekt kun nen worden. Op Texel doet men dat echter gewoonlijk niet. Enterlingen, zo als deze dieren genoemd worden, geven dikwijls moeilijkheden bij de verlossing van hun lammeren. Ze worden hier pas tot de ram toegelaten als ze „jonkies" zijn, d.w.z. tweejarige ooien. Naar de markt De lammeren die niet nodig zijn voor de vernieuwing van de fokooistapel worden verkocht als ze 8 - 12 weken oud zijn. Gewoonlijk gaan ze eerst naar Zuidholland, waar ze verder kunnen op groeien, daarna worden ze geslacht en naar Frankrijk en België geëxporteerd. Vroeger geschiedde de verkoop van de Texelse lammeren uitsluitend op de in mei en juni in Den Burg gehouden lammerenmarkten. De aanvoer op die markten is echter geleidelijk afgenomen, omdat vele boeren er, in verband met kostenbesparing, de voorkeur aan geven de lammeren „op het land" aan opko pers van de hand te doen. Toch worden de lammerenmarkten in Den Burg nog steeds gehouden, en de laatste jaren is de aanvoer zelfs weer wat toegenomen. Er is reden zich daarover te verheugen, want het zou te betreuren zijn als dit brokje folklore verloren zou gaan! Cijferreeksen vormen meestal een weinig boeiende lectuur. Het is echter onmogelijk een beeld te geven van de Texelse schapenhouderij zonder enige cijfers te noemen. Daar is bijv. de vraag die vele gasten van ons eiland zich stel len: hoeveel schapen zijn er op Texel? Welnu, in de winter kan men zo'n 25.000 gedekte ooien op de weiden aantreffen, alsmede een kleine 10.000 enterlingen. Het gemiddelde geboortecijfer is 1,8 lam per schaap. Daarvan gaat een deel verloren, zodat er 1,6 overblijft. Een Een schaap, dat op zijn rug is komen te liggen, kan niet meer opstaan. Men noemt dat verwente- lcn. Als er geen hulp komt opda gen is het dier gedoemd te ster ven, soms reeds na betrekkelijk korte tijd. Daarom is het belang rijk, dat iedereen die een schaap met zijn poten omhoog ziet liggen te hulp komt. Ook u kunt In zo'n geval helpen. Help het dier over eind te komen, houd het even vast tot het een kleine boodschap heeft gedaan en laat het dan lopen. Als het wat suf is, is niet erg, dat gaat vanzelf wel over. De eigenaar van het geredde schaap zal u dankbaar zijn! simpel rekensommetje leert dus dat er jaarlijks omstreeks 40.000 lammeren ge boren worden. De vleesproduktie (de lammeren) be palen in belangrijke mate het rende ment van de schapenhouderij. De wol opbrengst is van minder betekenis, om dat de laatste tijd de wolprijzen steeds verder zijn gedaald. Men verwacht ech ter dit jaar een belangrijk betere prijs voor de wol. Ieder schaap levert 4 5 kilo op, die na het scheren in juni be schikbaar komt. Als de wolgroei weer op gang is omstreeks 1 augustus worden alle sohapen gewassen met wa ter waaraan insectenwerende middelen zijn toegevoegd. Na deze cijfers, die rechtstreeks be trekking hebben op de schapenhouderij, nog enkele cijfers die er zijdelings wat mee te maken hebben. De oppervlakte van Texel is 180 vierkante kilometer of anders gezegd 18.000 hectare. Daarvan is 10.000 ha cultuurgrond en van dit laatste areaal is 7.000 ha grasland. Hoe wel na de oorlog de belangstelling van de Texelse boeren voor de rundveehou derij is toegenomen, kon de schapen houderij toch gehandhaafd blijven. De schapen en lammeren vormen een onmisbare stoffering van het Texelse voorjaarslandschap.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1973 | | pagina 19