Proef met Texelse schapen in
Uruguay is groot succes
Misdrijf in tienvoud
Groot aanpassingsvermogen
reeds overtuigend bewezen
Droogteschade op grasland
zeer snel hersteld
Ook elders in
Zuid Amerika
belangstelling
LANDBOUW en VEETEELT
Tweede blad Texelse Courant, vrijdag 27 juli 1973
rubriek voor
Omlcr ri-ilukfir
?md
er-
rol-
Het Uruguayaans schapenbestand telt sedert anderhalf jaar een nieuw ras.
In januari 1972 werden de eerste Texelse schapen ontladen in de haven van
Montevideo, hoofdstad van de Republica Oriental del Uruguay.
De achttien ooien en twee rammen waren beschikbaar gesteld door het
Ministerie van Landbouw en Visserij en door de Stichting Propaganda voor
Nederlands Vee in het Buitenland de VEEPRO. Zij waren bestemd voor een
experiment in Urugauy. Het doel van dit experiment is het aanpassingsvermo
gen en het gedrag te bestuderen van Texelse schapen in dit land, alsmede het
resultaat van zijn kruising met de aldaar bestaande rassen. In Uruguay alsook
in zijn buurlanden bestaat een grote belangstelling voor deze proefneming,
gezien de eigenschappen van het Texelse schaap, waarvan vooral de fertiliteit
en de groeisnelheid opmerkelijk veel groter zijn dan bij andere schapenrassen.
en overal gepubliceerde resultaten,
door de meeste Uraguayaanse schapen
fokkers ook kunnen worden bereikt en
gemakkelijk verbetert, vooral wanneer
zij naar eigen inzicht de schapen toe
gang verlenen tot verbeterde -graslan
den. Met andere woorden: de Urugua-
yaanse fokker weet, dat als het onder
bovenvermelde omstandigheden reeds
goed gaat, hij waarschijnlijk geen moei
lijkheden zal krijgen met Texelse scha
pen.
De eerste lammerenworp vond plaats
in de maanden maart-april van 1972.
Het gewicht van de toen twee jaar oude
ooien bedroeg gemiddeld 65 kg. Uit de
achttien ooien werden achtentwintig
lammeren geboren hetgeen neerkomt op
155 V4°/o wat voor een eerste worp niet
slecht is. Het geboortegewicht was een
4 kg en bij het ontspenen, dat plaats
vond op een leeftijd van tien weken
een 21 kg. De ooilammeren uit deze
worp werden met 48 kg op de leeftijd
van veertien maanden voor het eerst
onder de ram gebracht.
Drie maanden na deze eerste lamme
renworp, werden de ooien opnieuw in-
geschaard, ditmaal bij één van de ge-
importeerde rammen, die op dat ogen
blik veertien maanden oud was en 66
kg woog. Het resultaat was een tweede
worp binnen één jaar en gaf een 120°/»
aan lammeren. Het totale percentage
geboren lammeren gedurende één jaar
aanwezigheid van Texelse schapen in
Uraguay, bereikte zodoende 275 Vi°/o,
een cijfer nog nooit geëvenaard op dit
continent.
De ooi die eens werd ingeschreven in
het Texels schapenstamboek voor
Noordholland met het nummer 7229, en
later in het Flock Book Uraguayo met
no. 3, wierp bijvoorbeeld op 5 maart
1972, tweelingen, die na één jaar geza
menlijk 108 kg wogen. Maar toen had
de ooi ook sinds 8 december 1972 nog
een drieling gegeven, die inmiddels
reeds tesamen 97 kg woog. Dat bete
kent dus in een jaar 205 kg levend ge
wicht aan lammeren. Bovendien nam
zij zelf nog met 7 kg toe en leverde zij
Anderhalf jaar is eigenlijk nog maar
rg kort, wanneer het gaat om een zoö-
(chnisch experiment, maar de reeds
«kregen resultaten zijn zó gunstig,
it zij een bekendmaken verantwoor-
n, aan allen die geïnteresseerd zijn in
ft houden en fokken van schapen.
Harde omstandigheden
|De proefneming met deze Hollandse
tapen wordt uitgevoerd door de mi-
Jtiefnemer van dit projekt, Enno E.
inckebach, een Nederlander die se-
acht jaren een veeteeltbedrijf en
i particulier proefstation in Uraguay
zit. Dit proefstation is gelegen op de
ndgronden van de provincie Tacua-
m'oó, waarvan de natuurlijke gras-
orten maar een betrekkelijke voe-
ngswaarde bezitten. Men heeft de
hapen tot dusver nog niet op verbe
ide weidegronden gebracht en ze
üden nog niet bijgevoederd. De die-
i werden blootgesteld aan gecontro-
trde wormbesmettingen ten einde hun
weligheid en waarstand te onderzoe
ten aanzien van de plaatselijk
eest voorkomende soorten. De scha-
n werden nimmer onder dak gebracht
maandelijks gewogen.
Het doel van deze aanzienlijk harde
istandigheden voor dieren, afkomstig
een geheel ander klimaat, is zijn
npassing te onderzoeken aan de
irkwijze van de gemiddelde Uragua-
anse schapenfokker onder de slecht-
kondities. Heden hiervoor is de alge-
gevestigde mening te ontzenuwen,
men bij het introduceren van een
uw ras altijd kostbare speciale voor
gingen moet treffen en de beste wei-
jronden ter beschikking moet heb-
lit betekent dat de thans verkregen
Schapenboeren te paard I Overzicht van
de kudde Texelse schapen met lammeren
in het schrale weidegebied van Tacua-
rembó in Uruguay.
aan wol een 5,650 kg Bradfords 56'sen
haar lammeren ongeveer geschat een
15 kg van eerste kwaliteit. Op melk
baarheid getest leverde zij gedurende
beide periodes een gemiddelde van
760 grs per dag.
Sterk
Het Texelse schaap heeft wederom
bewezen, nu ook in Uraguay, een bij
zonder sterk en gehard schaap te zijn,
dat zich gemakkelijk aanpast aan de
meest verschillende klimaten. Om het
verre Uraguay te bereiken, verlieten zij
Amsterdam onder sneeuwstormen en
een temperatuur ver beneden het vries
punt. Pas geschoren droegen zij een
dek en werden in twee ruime hokken
op het bovendek van het schip gesloten.
Drie weken later bereikten zij Brazilië,
waar in die dagen een ware hittegolf
heerste. Eerst nog naar Argentinië en
dan kwamen zij eindelijk na zes weken
op zee, in Montevideo aanalwaar
men bijzonder verrast was met de uit
stekende staat waarin alle schapen ver
keerden. Hun aanpassing verliep zon
der noemenswaardige moeilijkheden en
bovendien bijzonder snel.
Het vorige jaar werd het Stamboek
voor Texelse schapen in Uraguay offi
cieel geregistreerd. Tevens werd opge
richt de „Sociedad de Criadores de
Texel del Uragua", die als dochterver
eniging van de Asociacién Rural del
Uraguay de belangen vertegenwoordigt
van de fokkers en belangstellenden van
Texelse schapen, alsmede dit ras pro
moveert en haar import uit Nederland
stimuleert.
Kruising
Thans worden niet alleen op het
proefstation waardevolle onderzoekin
gen verricht op het gebied van de krui
singsmogelijkheden die het Texelse
schaap biedt met de traditioneel in
Uraguay gefokte rassen. Verscheidene
fokkers doen dit in andere provincies
van Uraguay met rammen van het
proefstation en met de voortdurende
technische bijstand en controle van het
projekt Texel.
In Argentinië, Chili en Brazilië heeft
dit experiment grote belangstelling ver
kregen en als gevolg hiervan zijn naar
dit laatste land reeds enkele zendingen
schapen geëxporteerd.
Dit waardevolle onderzoek voor de
schapenfokkerij van Uraguay onder
vindt veel belangstelling en medewer
king van de zijde van het departement
van het Ministerie van Landbouw en
Veeteelt van Uraguay, dat belast is met
de belangen van de schapenhouderij.
Dit jaar zullen de Texelse schapen
een belangrijke trekpleister zijn op
de Internationale Landbouw- en Vee
teelttentoonstelling die te Montevideo
zal worden gehouden.
>«n (>vonins<'ii
In de afgelopen weken is weer eens
duidelijk geïllustreerd welke belangrij
ke rol het water speelt bij de groei van
gras. In een periode van 10 dagen is
het aanzien van het grasland volledig
veranderd. Zelfs ernstig verdroogde
percelen hebben voor een groot gedeel
te de groene kleur al weer terug gekre
gen. We hebben de indruk, dat vóór de
regenval begon een flink aantal vee
houders de stikstof al gestrooid had en
dat ook dit er aan heeft meegewerkt,
dat in een paar weken tijd van gebrek
aan gras vrijwel is verdwenen.
Wanneer het groeiseizoen van 1973
verder geen bijzondere tegenvallers
brengt, zal deze zomer van de veehou
ders een hoog cijfer krijgen. We denken
daarbij aan de over het algemeen zeer
goede grasgroei en de buitengewoon
gunstige weersomstandigheden in de
tijd van de voederwinning.
Grasland in veel
betere konditie
Het is opvallend, dat het grasland
dit jaar na de voederwinning veel be
ter tevoorschijn komt dan in 1972 het
geval was. Diverse veehouders zullen
zich nog herinneren hoe een flink aan
tal percelen grasland er uitzag na het
opruimen van het kuilgras en het hooi,
in het vorige seizoen.
Vooral op percelen, waar het gras
lang op het veld bleef en er weinig in
werd gewerkt had de grasmat op de
plaatsen, waar het gras had gelegen
een flinke afrekening gehad. We herin
neren ons, dat de vraag toen nog al
eens werd gesteld of dit een gevolg
was van het maaien van een te zware
snede of het te lang blijven liggen van
het zwad.
Met de ervaringen van dit jaar in het
achterhoofd zijn we van mening, dat de
schade aan de grasmat in 1972 vooral
veroorzaakt is door het te lang op het
veld blijven, gecombineerd met het te
weinig bewerken van het gras. Wat
uiteraard niet betekent, dat ook het
maaien van een zware snede gras niet
schadelijk zou zijn voor de grasmat.
Hoe groot droogteschade
op het bouwland
Het wordt ook dit jaar weer duide
lijk, dat een droge periode in de groei-
tijd voor de akkerbouwgewassen meer
schade kan veroorzaken dan voor de
graslandbedrijven. De akkerbouwer
moet het met één gewas doen en als
zo'n gewas door bepaalde oorzaken
schade lijdt is voor het betreffende
jaar „de room er af". Op graslandbe
drijven kan een goede vóór- of natijd
een eventuele schade in de zomer
maanden voor een flink gedeelte op
heffen.
Wat de schade aan de akkerbouwge
wassen betreft zijn we geneigd niet al
te pessimistisch te zijn. We hebben de
indruk, dat de mening van oude boe
ren, dat een droog jaar altijd meevalt,
ook dit jaar wel eens van toepassing
kan zijn.
Voor de percelen graan, die niet of
niet noemenswaard van de droogte heb
ben geleden is er naar we menen alle
reden voor optimisme. De tegenvallers
zullen er alleen zijn op enkele sterk
verdroogde percelen.
Wat de aardappelen betreft zijn we
minder optimistisch. De opbrengst op
de percelen, waar het loof een aantal
weken tegen „zwart" aanstond zal ze
ker flink gedrukt zijn. Diverse aardap
peltelers zijn ook bang, dat het uiterlijk
van de knollen geleden zal hebben door
aantasting van schurft, een schoon
heidsgebrek, dat vooral bij de pootgoed-
teelt hard aankomt.
Wat de vooruitzichten voor de sui
kerbieten betreft, menen we, dat voor
dit gewas zeker nog geen reden is voor
pessimisme. Droogteschade in de eerste
helft van juli kan blijkens onze erva
ringen door gunstige groeiomstandighe-
den in de rest van het seizoen nog vol
ledig worden opgeheven.
Wat de graszaadteelt betreft kan het
volgende worden opgemerkt. Op dit
moment is al een flink aantal percelen
Italiaans raaigras voor de zaadteelt ge
oogst. Deskundigen zijn van oordeel,
dat de droogte in ieder geval de kop
van de opbrengst heeft weggehaald.
Tamelijk pessimistisch zijn de ver
wachtingen voor de opbrengst van het
stoppelknollenzaad. De indruk is, dat de
hauwen te klein en slecht bezet zijn.
Hoop op droog, zonnig weer
Op dit moment is in ieder geval de
wens van de akkerbouwers dat er na de
zeer welkome regen van de laatste we
ken nu een periode begint, waarin het
mogelijk is de oogst veilig binnen te
brengen. Zoals we hiervoor opmerkten
is de oogst van enkele gewassen al be
gonnen. Het ziet er naar uit, dat de
combines voorlopig wel zullen blijven
draaien.
Na het graszaad is het stoppelknol
lenzaad aan de beurt en als de zon z'n
kans krijgt zullen binnen twee weken
ook de eerste graangewassen geoogst
kunnen worden.
Stoppelknollen
dit jaar veel waard
Hoewel stoppelknollen altijd een zeer
gewaardeerd ruwvoer zijn op de vee
bedrijven is er dit jaar een bijzondere
omstandigheid om de waarde van dit
ruwvoer hoog aan te slaan. We denken
hierbij aan de prijs van het eiwitrijke
krachtvoer.
De prijs van de meest gebruikte en ge
waardeerde koeksoort soyakoek is in
een jaar tijd meer dan verdrievoudigd.
Dit heeft tot gevolg, dat vooral het
krachtvoer, waarin een flink gedeelte
eiwitrijk mater aal moet worden ver
werkt sterk in prijs is gestegen. Als we
de prijsstijging van de eiwitrijke soya
koek vergelijken met die van produk-
ten als mais en tapioca dan is het ver
schil zeer opvallend.
Het is dus voor de veehouders van
groot belang, dat in het komende stal-
seizoen voor een zo groot mogelijk ge
deelte gebruik kan worden gemaakt
van eiwitarm „krachtvoer". Die moge
lijkheid is er als we de beschikking
hebben over ruwvoer met een naar
verhouding hoog eiwitgehalte.
Uit dit oogpunt bekeken is het wel
buitengewoon gelukkig, dat de win
ning van het ruwvoer dit jaar zo goed
is verlopen. We mogen er op rekenen,
dat het kuilgras en hooi dit jaar van
goede kwaliteit is.
We kunnen de eiwitpositie nog be
langrijk verbeteren als we in de eerste
maanden van de staltijd royaal kunnen
beschikken over stoppelknollen. Er zijn
weinig ruwvoeders, waarin de verhou
ding eiwit-zetmeelwaarde zo nauw is
als in stoppelknollen.
Tot 10 augustus is er de mogelijkheid
om op te vernieuwen grasland of op
vroeg vrijkomende percelen bouwland
stoppelknollen te zaaien. Hebt u eerder
gelegenheid dan is dit alleen maar
winst. Iedere dag, dat u vroeger zaait is
de kans op een hogere opbrengst aan
wezig.
Laat de kans op om het dure kracht
voer te bezuinigen u niet ontgaan.
VERVOLGVERHAAL DOOR HENK BOON
>ge-
Zij nam de koffertjes over, deed
tesamen in een grote. Er werden
iT tien gebracht. Nadat ze de laatste
1 ontvangen, sloot ze de grote koffer
en toen de wagen in een onooglijke
urt een complex ontruimde woningen
jseerde, sprong ze behendig uit de
lende auto. Ze kende hier de weg.
paar straten verder was een tele-
ncel. Daar belde ze een taxi op en
zich naar het hotel op de gracht
ogen. Gekleed ging ze op bed zitten,
fes scheen geslaagd. Alleen moest nog
kon, dat het vervoer van de koffer
n moeilijkheden zou opleveren. Dat
voer had ze geregeld op basis van
!rdeel en heers". Er waren tien man
i die elkaar de buit niet gunden,
from verwachtte ze dat de koffer
Poer mankeren terecht zou komen op
Plaats waar zij hem verwachtte, en
P de mannen genoegen zouden nemen
IJ het hun toegezegde aandeel. Plotse-
J overviel haar een gevoel van af-
lr- Ze walgde van zichzelf. Ik heb het
T^an voor hem, peinsde ze, ik heb
maar recht gezet, wat door intri-
|was vervormd, er is nu met misdaad
fcurd, wat een dode in goedheid
P&ewild. Haastig rende ze naar de
rjfeK. want ze kon niet voorkomen,
|0e inhoud van haar maag opsteeg.
T»fen sliep slechts enkele uren. De ge
hele nacht had ze wakker gelegen, maar
tegen de ochtend was ze ingeslapen,
daardoor was het niet vroeg meer toen
ze in de ontbijtzaal haastig iets gebruik
te, daarna haar rekening betaalde en
vervolgens naar buiten ging. Ze kocht
een maandagochtendkrant, borg die op
in haar tasje en nam vervolgens de bus
naar het Amsterdam Rijnkanaal. Een
kleine motorboot lag te wachten. Lenig
sprong ze er vanaf de wal in. „Varen
maar!". De man, die erin had liggen
slapen, werd wakker door de deining die
het gevolg was van haar sprong. Zwij
gend startte hij de motor, voer lang
zaam weg van de oever.
Ellen keek aandachtig om rich heen
en luisterde. Ze kon echter niets horen
door het lawaai van de draaiende motor.
Maar toen zag ze dat ook een andere
boot zich losmaakte van de oever. Ze
was tevreden, haalde de krant uit haar
tas en onmiddellijk trof haar een enor
me kop op de voorpagina; „Brutale in
braken bij Amsterdams juweliersbe-
drijf". Daaronder stond, in wat kleinere
letters: „Tien zaken tegelijk gekraakt".
Een vervolgens: „Waarde van de buit
ten minste vier miljoen".
Ze las de vetgedrukte regels:
„In de nacht van zondag op maandag is
in tien filialen van Konings Juweliers-
zaken in Amsterdam, gelijktijdig inge
broken. De kostbaarste voorwerpen
werden geroofd, waarvan de waarde op
tenminste vier miljoen gulden wordt
geraamd. Het is echter mogelijk, dat de
buit groter is dan aanvankelijk is ver
ondersteld.
De inbraken werden op verschillende
wijzen uitgevoerd, aangepast aan de
omstandigheden en de ligging van de
winkels, maar uit de methoden die de
daders toepasten blijkt wel, dat hier
een beroepsbende aan het werk is ge
weest. De politie noemt de organisatie
van de tien inbraken perfekt. Hoewel
het onderzoek nog geruime tijd in be
slag kan nemen, staat nu wel reeds vast,
dat er weinig aanknopingspunten zullen
zijn om de daders te ontmaskeren. Het
is echter nog te vroeg om daarover
reeds een positieve mening te geven.
Bij het uitgebreide onderzoek, dat de
Amsterdamse recherche instelt, kunnen
nog allerlei sporen gevonden worden.
Bovendien kan het verkopen van de
buit aanleiding geven tot het vinden
van aanknopingspunten".
Ellen sloeg een stuk over, waarin de
adressen van de winkels en details ston
den, en begon weer te lezen onder het
tussenkopje „Alarm".
„De misdaad werd spoedig ontdekt,
doordat de beveiligingsinstallatie van
een der filialen begon te werken en bel-
signalen veroorzaakte in de woning van
de firmant, de heer J. O. Springer, die
onmiddellijk de politie waarschuwde.
Toen deze ter plaatse arriveerde, waren
de daders reeds verdwenen. Bij nader
onderzoek is komen vast te staan, dat
de installatie eerst is gaan functioneren,
toen de inbrekers het gebouw verlieten.
Patrouilles werden naar de andere fi
lialen van de firma Koning gezonden,
waarna de volledige omvang van het
misdrijf bekend werd.
De heer Springer en zijn personeel
zijn de gehele nacht bezig geweest met
het taxeren van de schade. Eerst van
morgen vroeg kwam de eerste raming
gereed, maar verwacht wordt, dat er
nog meer gestolen is, dan aanvankelijk
kon worden vastgesteld".
In een kadertje deelde de redaktie
van de krant mede, dat de stadseditie
van het ochtendblad veel later was ge
drukt dan normaal, omdat zij enige ko
lommen op de voorpagina had openge
houden voor het geleidelijk binnenko
mende nieuws inzake de inbraken.
„Hebt u al gehoord van die inbraken,
vannacht?" vroeg Ellen aan de schip
per.
Deze haalde zijn schouders op. „Niks
gehoord. Ik heb uren op u gewacht. Nog
geen krant gezien".
Ze wierp hem haar ochtendblad toe
en hij las vluchtig tijdens het varen.
Daarna gaf hij haar de krant terug en
bleef zwijgen.
Ellen probeerde nogmaals hem aan
het praten te krijgen. „Weet u het ei
landje te vinden?"
Hij knikte.
„Mooi plekje om je vakantie door te
brengen, is het niet? Een kennis van me
is er al en hij heeft de bagage meege
nomen".
Geen antwoord.
Ellen keek terloops even achter zich
en merkte dat de andere boot bleef vol
gen. De schipper stuurde naar de Loos-
drechtse Plas en zette koers naar het
eilandje, waarheen hij zijn passagiere
moest brengen. De tweede boot vermin
derde toen snelheid en wijzigde de
vaarrichting.
HOOFDSTUK 20
Reeds zondagavond vroeg was Kurt
Rothhoff aangekomen op het eilandje,
dat Ellen Draayer hem had aangewezen
op de kaart. Hij was er heen gegaan
met een klein motorjacht, dat bemand
met acht koppen, wel heel zwaar bela
den was. Maar Kurt ging van 't stand
punt uit, dat je met het opknappen van
vuile zaakjes nooit voorzichtig genoeg
kon zijn. Nadat hij van boord was ge
gaan, meerde de boot bij een naburig
eiland, in afwachting van het commando
in aktie te komen. Kurt verkende eerst
het eilandje, hetgeen weinig tijd en
moeite kostte, aangezien het slechts en
kele tientallen metera lang en niet meer
dan een decameter breed was. Het zo
merhuis, waarvan Ellen hem had ver
teld, dat eigendom zou zijn van een Am
sterdamse arts, die met vakantie in het
buitenland vertoefde, was niet gesloten.
Hij inspecteerde de drie kamers en vond
in het woonvertrek enige flessen met
sterke drank. Hoewel hij geen grote
drinker was, schonk 'hij zich een glas in,
ging gemakkelijk zitten en dronk de
jenever langzaam op.
Dat verwarmde hem enigszins, want
de avond in het begin van mei was
koud. Hij keek eens door de vensters,
die zich aan drie kanten van het vertrek
bevonden en alle uitzicht gaven op de
plas, zodat hij deze vanuit de kamer
naar alle kanten k(*i overzien. Vervol
gens haalde hij een kleine maar sterke
radio-ontvanger en een boek uit zijn tas.
De ontvanger stelde hij af op de golf
lengte van de Amsterdamse politie.
Even bleef hij zitten luisteren, toen
sloeg hij het boek open en ging een
poosje lezen.
(wordt vervolgd)