'exels verleden uit het tof herrezen I .4 n VAKANTIEREIZEN 1 Sportvissen programma en regels Bel bij brand 2066 Tweede blad Texelse Courant, vrijdag 9 augustus 1974 fgraving van de Sommeltjesberg naar een tekening van Pietei Cuyck. iade geesten en boze heksen hebben een belangrijke rol gespeeld het oude Texelse volksgeloof. Het is daarom ook zeer verwon- irlijk, dat een oude boerenknecht reeds in 1777 de moed heeft innen verzamelen om weliswaar in opdracht van zijn meester te beginnen aan de afgraving van de Sommeltjesberg (sommel- aardmannetjes). De Sommeltjesberg was een ten oosten n De Waal gelegen grafheuvel. De grond ervan was vruchtbaar moest worden gebruikt als mest voor de omringende landerijen, het in 1780 verschenen boek „Beschryving van eenige Oudheden, vonden in een tumulus, of begraafplaats, op het eiland Texel", is Haagse kunstschilder Pieter van Cuyck de eerste die aan deze afheuvel aandacht schenkt, en daarmee aan de Texelse archeo- iie. Van Cuyck, die dikwijls bij een vriend van hem op Texel lo- erde, heeft zijn archeologische waarnemingen vrij nauwkeurig beeld en geschrift weergegeven. Zijn beschrijvingen blijken ach- raf te gaan over een van Texels meest welvarende perioden, de imeinse. Tijdens de afgraving van het Sommeltjesbergje vond en namelijk een gesloten bronzen ketel uit de Romeinse tijd, ge lid met houtskool en as, ijzeren bijlen, een wijnzeef, een bronzen jel, een mes, een speerpunt, twee paardebitten en twee sporen een ketting voor het ophangen van een vuurpot. Vermoedelijk jis de Sommeltjesberg het graf van een vooraanstaand Texelaar, zich de weelde van Romeinse importgoederen kon veroorloven. Op archeologisch gebied is tussen Van Cuyck en de jaren 1960 niet veel meer rricht. Pas in de laatste jaren, de jaren van ruilverkaveling en bouwaiktivi lten, zijn de vele overblijfselen van een tot het vroegste Mesolithicum terug- lande bewoning aan het licht gebracht. Hoewel Van Cuyck een aardig aandeel «ft geleverd in de oudheidkundige puzzel, ontbreken nog vele stukken. De idige opgravingen die plaats vinden op een ongeveer 15 hectaren groot rrein ten noordwesten van Den Burg nemen volgens drs. P. J. Woltering sleutelpositie in bij de beantwoording van de nog zeer vele, open vragen. Paalkransen in Den Burg ind 12e, begin 13e eeuw werd Texel heiden van de rest van Noordhol- door een klein stroompje tussen ringen en Texel, dat later zou uit- tot het tegenwoordige Marsdiep, voor enkele eeuwen waren uitslui- de glooiende dekzanden voor be ing geschikt. Daar zijn dan ook al- vondsten gedaan bij opgravings- kzaamheden. De oudste sporen imen uit de Middenbronstijd (1300- Chr.). In die dagen begroef men doden soms onder grote, uit plag- opgeworpen grafheuvels, die ver lens werden afgezet met verscheide- door houten palen gevormde kran- Dergelij'ke paalkransen zijn ook bij Burg aangetroffen (zie foto); zij den een diameter van ongeveer 12 er en waren gelegen op de hoogste ten van het oorspronkelijke dek- irelief. De paalkrans op de foto 'd in 1972 ontdekt aan de Beatrix- te Den Burg. Het was een unieke 1st Nog nooit is zo noordelijk in ons een dergelijke grafheuvel gevon- Slechts één andere grafheuvel is in «rdholland ontdekt, namelijk in lagdijk. Soortgelijke ontdekkingen wel gedaan op de Veluwe. In het werden geen resten van het lijk t gevonden, wel een bronzen hiel- (vermoedelijk uit Noord-Duitsland) een benen naald, hetgeen duidt op graf van een man. Waarom de do- nou precies een heuvel als graf jen, is niet bekend. Mogelijk ge- rde het om magische redenen. Het dat de gevonden paalkrans zo'n ^honderd stammen telde, duidt erop naast de uitgestrekte heidevelden, inn de mensen leefden, ook bos in >uurt moet zijn geweest. Landbouw en veeteelt vormden. In de direkte omgeving van de boerderijen werden altijd platte gronden aangetroffen van kleine, diep- gefundeerde gebouwtjes, vermoedelijk graanschuurtjes of „spiekers". Overzicht van het terrein waarin de graf heuvel werd gevonden. Iets meer dan de helft van dit archeologische fenomeen werd blootgelegd. Duidelijk zijn de zwarte af drukken van de dubbele paal grens zichtbaar, alsmede het eigenlijke graf, waarin o.tn. de bronzen bijl werd gevonden. De akkerbouw moet in de vroege ijzertijd een zeer belangrijke plaats hebben ingenomen. Overal op het ter rein zijn sporen van landbebouwing aangetroffen in de vorm van een licht grijze laag akkergrond, waarin soms twee fasen zijn te onderscheiden en waaronder meestal nog de in de bodem achtergebleven krassen van het eer getouw zichtbaar zijn. Het eergetouw is een primitief ploegtype, dat meer dan drieduizend jaar dienst heeft gedaan in ons land (tot in de middeleeuwen) en nu nog wordt gebruikt in landen als India. Het verschilt van de moderne ploeg, doordat het als enige weikzame onder deel een schaar heeft (kouter en rister ontbreken), die de grond niet omkeert maar slechts voren in de akker trekt. Van dé verbouwde gewassen, waaron der tarwe en gerst, is op enkele ver koolde en daardoor bewaard gebleven graankorrels maar bitter weinig over gebleven. iDierenbotten hebben duidelijk ge maakt, dat men vroeger ook aan vee teelt deed. Zeker is dat men koeien er op nahield en dat een hond als huisdier werd gehouden; men vermoedt dat var kens en schapen toen ook tot de vee stapel hebben behoord. Woonhuis en stal zaten waarschijnlijk onder één kap, want andere gebouwtjes dan de eerdér genoemde graanschuurtjes zijn niet ge vonden. Romeinse periode De vestigingssporen uit de Romeinse tijd (±100 - 300 n. Chr.) komen vrijwel overal in opgegraven terreingedeelten voor, maar ontbreken op de plaats van de late ijzertijd-woonkern. Het prin cipe van het drieschepige huistype is daarbij ongewijzigd gebleven. Wel is de ruimte binnenshuis wat groter en heeft de wandconstructie een belangrijke ver andering ondergaan. De wanden wer den toen in plaats van palen, leem en vlechtwerk, gevormd door opgestapelde zoden. De spiekers (graanschuurtjes) ontbreken. Dit wijst op een mogelijke terugname in de akkerbouw en een toename in de veeteelt. Veeboxen zijn echter evenmm teruggevonden. Dieren- botten en plantenresten duiden in ieder geval op gemengd bedrijf, waarin de runderteelt en de verbouw van granen de boventoon gevoerd zullen hebben. Het aardewerk uit die tijd bestaat gro tendeels uit zacht gebakken, nogal slordig afgewerkte potten en potjes, vaak versierd met vingertopindrukken op de rand en soms met een eenvoudige lijnversiering op de wand. Sommigen zijn ook fraai zwart gebakken en glan zend gepolijst. Zij behoren tot de beste produkten van de inheemse pottenbak kers. Zeer kostbaar was het Romeinse aardewerk (rood gelakte terra sigillata, zwart-bruin geverniste bekers, ruw- wandig aardewerk). Politieke onrust Over de overgang van Romeinse pe riode naar de vroege middeleeuwen op Texel bestaat nog weinig zekerheid. De bewoning lijkt in de loop van de 9e eeuw af te breken. Woltering over de oorzaken van de ontvolking op Texel in die dagen: „Het is verleidelijk een verband te leggen met de politieke on rust in de 9e eeuw. Uit historische bronnen weten we dat Deense zeero versbenden de Noormannen of Vi- kin vooral in de tweede helft van de 9de eeuw de landen rond de Noordzee onveilig maakten en daarbij ook in ons land herhaaldelijk plundertochten on dernamen. Vooral de kustbevolking moest het nogal eens ontgelden en er zijn tussen Noormannen en Friezen bloedige gevechten geleverd. De be richten vermelden Texel niet, maar het is niet erg waarschijnlijk dat dit wel varende en dichtbevolkte gebied aan de Noormannenplaag is ontsnapt In het kustgebied werden de Noor mannen zo'n bedreiging dat men over ging tot de aanleg van ronde aarden omwallingen waarbinnen de bevolking zich in tijden van gevaar kon terugtrek ken. Veel van deze burchten zijn later uitgegroeid tot dorpen, die echter door him naam en ronde aanleg hun oor sprong nog verraden Zo kennen we uit het zuiden van het land onder meer Middelburg, Souburg, Domburg en Burg op Schouwen Ook op Texel is in de Karolingische tijd zo'n versterking opgeworpen, waaruit 1 aiter het dorp Den Burg is ont staan. De ronde burcht is in het cen trum van het dorp nog in het straten plan herkenbaar en is ook bij opgravin gen aangetoond. De vondsten, daarbij gedaan, dateren de vroegste aanleg in de 9de eeuw Het is een intrigerende gedachte dat deze burcht misschien wel gebouwd werd door de bewoners van de in de 9de eeuw verlaten neder zetting die er niet meer dan 500 m van daan ligt, en die we door de opgraving wat beter hebben leren kennen. Wellicht zal verder onderzoek in het tussen burcht en nederzetting gelegen gebied, dat daarvoor door de aanwezige bebouwing nog maar op een enkele plaats toegankelijk is, ons hierover meer vertellen". ,,In 1967 en sinds 1971 zijn bij Den Burg op Texel uitgebreide opgravin gen verricht door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, waarbij sporen van menselijke aktivi- teiten zijn aangetroffen uit tenminste zes archeologische perioden; vooral de late ijstijd, Romeinse tijd en vroege middeleeuwen leverden belangrijke vondsten op"Zo begon P. J. Wolte ring in het juninummer van het maandblad voor geschiedenis en ar cheologie .Spiegel Hisloriael" een uitgebreid verslag over opgravingen bij Den Burg. P. f. Woltering, gebo ren in 1941 te Oostkapelle, studeerde kulturele prehistorie aan de Univer siteit van Amsterdam. Sinds 1971 is hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, daarnaast provinciaal archeoloog voor de provincie Noord-holland. Sedert 3 jaar leidt hij de opgravingen op Texel. Aan zijn verslag is dit artikel ontleend, dat gaat over 2000 jaar wo nen op Texel. Een afbeelding van de voorwerpen, die om streeks 1730 in de Sommeltjesberg werden gevonden. Rechts onderaan een wijnzeef met bijbehorende lepel. ,,Door de boerin ge schuurd zijnde, geleken zij als nieuw"Ook deze tekening werd gemaakt door de Haagse kunstschilder Pieter Cuyck. Advertentie I.M. prefkuil paalr ~*L De sportvissersclub „Texel" heeft ook dit jaar de taak op zich genomen om naast haar wedstrijden voor de leden, een aantal speciale gastenwed- strijden te organiseren. Het programma ziet U hieronder. De wedstrijden wor den ook afzonderlijk in de agenda van dit blad aangekondigd. Het inschrijfgeld bedraagt per wed strijd ƒ3,De wedstrijd op 27 juni in binnenwater bij De Cocksdorp kost per persoon ƒ4,Jongeren beneden de 16 jaar betalen alle wedstrijden ƒ1, minder. Voor de aanvang van de wedstrijden worden diverse regels bekendgemaakt. In ieder geval mag men met niet meer dan één hengel vissen en is in het water lopen verboden. Tevens wordt men vriendelijk doch dringend verzocht geen vuil in het wa ter te werpen. Het is triest, maar dit moet telkens benadrukt worden. Ook komt het nog steeds voor dat men bij het vissen op de dijk kleine steentjes tussen de grote vandaan peutert om een beter houvast te hebben voor de hengel. Dit mag ook beslist niet; het is erg slechts voor de dijk. De sportvissersclub organiseert geen wedstrijden in bootjes. Dit wordt aan het initiatief van de liefhebbers over gelaten. Het programma ziet er als volgt uit 12 augustus, 19 - 21 uur, De Krim 16 augustus, 19-21 uur, Paal 17 22 augustus, 19 - 21 uur, Den Hoorn, Paal 9 27 augustus, 19-21 uur, De Koog, strand Badweg. Bij brand altijd bellen: (02220) 2066. Dit geldt voor alle dorpen, zowel over dag als 's nachts.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1974 | | pagina 5