,,ln feite zijn we eensocië leden die graag biljarten" een sociëteit met Het laatste „WAT IK ZEGGEN WOU.." [(Biljartclub Den Hoorn vierde 25-jarig bestaan Bromfiets ontvreemd Forensenbelasting Rommel FEUILLETON 2 KRIJDAG 3 NOVEMBER 1978 TEXELSE COURANT PAGINA 7 Den Hoorn bij avond: maandagavond welteverstaan. In de meeste luiskamers, ook hier, werpen televisietoestellen al of niet in kleur, beurtelings trieste, humoristische, spannende of vervelende beelden n het rond. Menigeen wordt er door geboeid maar op één plaats is dat iranavond niet het geval. Die plaats is het biljartzaaltje van hotel Den Hoorn aan de Herenstraat. Er bevinden zich uitsluitend mannen: :en stuk of tien, en gesproken wordt er rrijwel niet. De belangstelling van de aanwezigen s uitsluitend gericht op wat zich op en ond de biljarttafel, in het midden van de rertrek, afspeelt. Er hangt een voelbare .panning waarin ieder woord te veel ijkt. De enige man die af en toe een ipmerking maakt is de arbiter. Hij telt de icores: Twee voor Toon ban is het weer stil. Toons opponent laktde keu ter hand, blikt in de richting ran het groene laken met de drie biljart lallen, plaatst het dikke eind van de keu >p de grond en mompelt: „Tja Tenslotte neemt hij toch een beslissing in de keu wordt in horizontale positie op ie rand van de biljarttafel gelegd. Alle oeschouwers zwijgen. Dan komt het noment waar iedereen op heeft ge- vacht. Er wordt gemikt en er klinkt een ;orte felle tik. De witte bal heeft de rode [eraakt, nu de andere witte nog., be ballen missen elkaar op een haar. Nu vordt er weer gesproken maar het blijft )ij losse kreten zoals: „Oei I" en .Tsjonge, jammer zegErgens vordt tussen de tanden gesist. De irbiter blijft onverstoorbaar. „Nul, voor Serritzegt hij dan vanuit het half- luister rechtsachter de tafel. 1953 „Onze oprichtingsvergadering was ip 12 oktober 1953 's avonds om 8 uur. baarbij waren 14 personen aanwezig die loen allemaal lid van de vereniging verden. Daarvan zijn er nu nog drie lid: C. Slegtenhorst, C. de Bruyn en G. Wilner. Het lidmaatschap kostte toen f0,25 per week. Onze eerste voorzitter werd de heer C. Gottschal, die was toen onderwijzer aan de school van Den Hoorn. Gottschal stopte er in 1957 mee omdat hij toen een benoeming in Julianadorp had aangenomen. J. Vroom is toen tot voorzitter gekozen. Het overige bestuur werd trouwens ook veranderd in 1957. Dat kwam vooral omdat de mensen die daar toen inzaten en niet veel tijd voor hadden. Ikzelf ben toen J. Boon als secretaris opgevolgd en aan het bestuur werd toen een vijfde lid toegevoegd. Dat werd H. Slegten horst. D. Koopman bleef in functie als penningmeester en P. Zijm bleef com missaris". Voorzitter J. Vroom en secretaris G. Wilner zijn sindsdien in het bestuur gebleven. In 1965 was er opnieuw een bestuurswisseling toen C. de Jager het penningmeesterschap van de toen over leden D. Koopman overnam. Stroef De eerste partij van de avond verloopt wat stroef. Beide spelers blijven van daag nogal onder hun gemiddelde. Er zijn series van twee en soms, onver wacht, een van drie maar dan stokt de score schielijk. „Drie voor Gerrit zegt de arbiter. Er klinkt wat gehoest in de zaal. Iemand staat op en loopt naar de bar waar een flesje oud bruin voor hem wordt neergezet. Een ander breekt een pakje sigaretten aan en grabbelt in de zak van zijn colbertje naar lucifers. Het op de biljarttafel gelegde ballen- patroon levert vooralsnog grote moei- De leden van de Biljartclub Den Hoorn in april 1972 mot vlnr. G. Wilner, Th. Timmerman, J. Vroom, C. de Jager, W. Duinker, P. Vlaming, T. de Leeuw, l\l. Roeper f~t), C. de Bruin, KI. de Leeuw, C. Slegtenhorst, J. Dros, ty. Kikkert (~t), D. Keijser, G. Kikkert A. P. Bakker ft) en S. Lange veld. lijkheden op. „Je wordt bedankt zegt Toon tegen Gerrit maar blijkens zijn oogopslag bedoelt hij het niet zo kwaad. Gerrit kijkt alsof hij wil zeggen: „Boon tje komt om zijn loontje en aarzelt nog om te gaan zitten. Hij heeft het warm en wrijft de zweetdruppels van zijn voorhoofd. Zijn lichtgewicht bril legt hij naast het biljartetui op tafel. Dan, zo te zien met de moed der wanhoop, legt Toon aan. ledereen houdt de adem in en wacht af Beide ballen worden zonder manke ren geraakt en plotseling is de stilte in het zaaltje volledig verbroken. „Dèt was een mooie bal zegl", verklaart iemand. Toon knikt en denkt alweer aan de tweede carambole die, zo te zien, heel wat eenvoudiger tot stand zal komen. Gerrit is toch maar gaan zitten 18 leden „Op dit moment telt de Biljartclub Den Hoorn 18 leden: allemaal mannen. We hebben indertijd één vrouwelijk lid gehad. Dat was Ineke Bakker. Die heeft één seizoen meegedraaid. Ik geloof dat dat 1963/'64 was. Om lid te worden van de vereniging wordt er geballoteerd. Alle leden kunnen één stem uitbrengen en wie de meeste stemmen behaalt wordt als lid ingeschreven. Je bent dan .eigenlijk voor eeuwig lid. Het lidmaat schap vervalt pas bij opzegging of bij overlijden. We hebben destijds het getal van 18 ingesteld omdat we in „Loods manswelvaren" maar één biljarttafel hadden en in principe iedereen op de clubavonden minstens één maal aan bod moest kunnen komen. Toen we in 1970 naar hier verhuisden omdat ons oude zaaltje werd verbouwd hebben we dat getal in tact gelaten. Hier hebben we namelijk ook maar één bil jarttafel tot onze beschikking. In de periode dat ik nu voorzitter ben is de biljartclub eigenlijk steeds meer een soort sociëteit geworden waarbij de sfeer het belangrijkste is. Biljarten is dan wel de hoofdbezigheid op onze club avonden maar soms wordt er ook wel gekaart, of we gaan met z'n allen een weekend op stap. In de loop der jaren hebben we onder andere reisjes ge maakt naar Dusseldorf, Amsterdam, Brussel, Antwerpen. We zijn ook eens naar Rotterdam geweest voor de zes daagse en ook naar Deventer toen daar de wereldkampioenschappen schaatsen waren Opgewekt De eerste wedstrijd van de avond is bijna ten einde, ledereen is er inmiddels wel van overtuigd dat Toon de partij gaat winnen. Het devote zwijgen wordt niet meer zo erg in acht genomen. De Biljartclub Den Hoorn is bijna voltallig en nieuw aangekomenen worden opge wekt begroet. De onderlinge conversatie komt op gang. „Volgende week komt De Koog", zegt een van de leden tegen competitie leider Dirk die ondertussen druk in de weer is mer het noteren van allerhande namen en scores. Wedstrijdcommissaris Piet die ijverig het scorebord bijhoudt en na iedere mededeling van de arbiter korte notities maakt vindt het geroezemoes toch wat te luid worden. „Jongens, hou je nog even rustig. De partij is bijna afgelopen", roept hij naar de meest geruchtmakende hoek. Het wordt stiller. „Twee voor Gerritzegt de arbiter. Hechte kern „In totaal heeft de vereniging in de loop der jaren 46 leden gehad. Het verloop is in de eerste twaalf-en-een-half jaar groter geweest dan nu. We hebben dus in de loop der jaren een erg hechte ledenkern gekregen. Toen we dus 12 'A jaar bestonden waren er 34 leden geweest. Daarvan zijn er inmiddels vier overleden. Nu dus 46 waarvan er 7 overleden zijn. Ais laatste nieuwe lid is op onze jaarvergadering van 2 oktober A. Dijker gekozen. Die kwam in de plaats van N. Roeper die eind vorig jaar overleed. Ik hou dat als secretaris allemaal scherp bij. Zo hoort dat ook, vind ik". Voorzitter Vroom komt binnen en vraagt of hij nog kan spelen. „Nou, om je eerlijk te zeggen geloof ik niet dat je Maandagavond 12 Oct. a.s- Vergadering in Loodsmans- welvaren, te Den Hoorn ter oprichtig Biljartclub en tevens vaststelling van speelavond. Het voorlopig Bestuur De advertentie in de Texelse Courant waar mee het ontstaan van de Biljartclub Den Hoorn werd ingeluid. (1953). Hem vriendelijk toeknikkend, ging ze op korte afstand van hem aan een tafel zitten. Terwijl ze at, keek ze verstolen naar de man. Hij zag er keurig uit en de snit van zijn kostuum verried, dat het beslist geen confectie was. Een zestiger, dacht ze. Waarschijnlijk gepensioneerd. Weet met z'n vrije tijd geen raad. Nadat ze had gegeten, bestelde ze nog wat te drinken en stak een sigaret aan. Even later zag ze de man opstaan. Hij kwam naar haar tafel. Een buiging makende, zei hij: „Als ik me niet vergis, zijn we landgenoten?" Truus, wat terughoudend, antwoord de enkel: „Mogelijk. Ik woon in Neder land". „Ik niet meer", verklaarde de man. „Maar ik ben wel afkomstig uit Holland. Kalverdijk. Maar daar zult u wel nooit van gehoord hebben". De vrouw keek verrast op. „Nee maar En als ik u nu zeg, dat ik in Zuid-Scharwoude ben geboren, wat zegt u dan?" De man knikte. „Dat is sterk. U bent hier waarschijnlijk met vakantie. Ik woon hier al enige jaren, nadat ik mijn zaken van de hand heb gedaan". Ze maakte een uitnodigende bewe ging. „Gaat u toch zitten, meneer „Kieft", stelde hij zich voor. „Antoon Kieft". Truus drukte de uitgestoken hand. „Mevrouw Ranzijn", zei ze op haar beurt. Het duurde niet lang, of ze waren in een geanimeerd gesprek geraakt en toen Kieft vertelde, dat hij haar vader, Freerk Ranzijn wel gekend had - het was zo'n voor die tijd tamelijk moderne nog aan de beurt komt. Het is zo druk vanavond", klinkt ergens vandaan. „Even goeie vrienden". Hij loopt naar de bar en bestelt een drankje. Daar zet hij een boom op tegen een ander clublid, die ook pas later op de avond in de slag kan... Schema „Ach, kijk 's an. Ik vat het allemaal niet zo zwaar op. Want waar gaat het nou allemaal in feite om? Toch niet om elkaar koste wat het kost punten af te snoepen.... Welneel Er is een schema samengesteld, waar op voor iedereen een bepaald aantal caramboles per partij staat. Voor de een is dat 50 en voor de ander vijftien. Als nu de man die met een gemiddelde van 15 speelt eerder aan zijn 15 punten is als zijn tegenstander aan diens gemiddelde (laat dat 50 zijn), dan heeft de eerste gewonnen. Zo simpel is dat. Dat neemt natuurlijk niet weg dat we wel meedoen aan een onderlinge competitie met andere biljartverenigingen op Texel. Daar boeken we trouwens altijd goede resultaten. Vorig jaar hebben we bij voorbeeld alle wedstrijden gewonnen." Ongeveer zes weken geleden schreef ik een brief aan het gemeentebestuur van Texel met enkele vragen over de fo rensenbelasting, omdat we daar, als eigenaar van een stacaravan, belang bij hebben. Resultaat:geen taal of teken te rug. Nu vertelde onze campingbeheerder, dat ambtenaren wél onze caravan heb ben opgemeten, zodat oppervlakte en tarief voor de forensenbelasting inmid dels bekend zijn Vorige week toonde onze campingbe heerder een afschrift van het officiële papier met caravanoppervlak en belas tingtarief. Hij had daar op het gemeen tehuis om gevraagd. (Let wel: men had het niet zomaar gegevenl). Deze aan slag betreft het lopende jaar 1978. Zou het niet wat normaler geweest zijn, als elke caravaneigenaar ook een dergelijk afschrift gekregen zou hebben?Het is toch wel vreemd, dat dergelijke maatre gelen allang bekend zijn zonder dat men de moeite neemt de belastingplichtigen in te lichten In de zomer wordt onze caravan ook verhuurd. Het afgelopen seizoen hebben onze gasten toeristenbelasting betaald. Als er straks ook nog eens een aanslag van de forensenbelasting komt, hoe moeten we dat dan verrekenen? En wat moeten we het volgend seizoen aan onze huurders vragen? Moeten wij de forensenbelasting in de huur doorbere kenen, of betalen zij toeristenbelasting? Volgens de ambtenaar die onze cara van heeft opgemeten, heeft men op het gemeentehuis "nog nooit iets van vra gen of problemen gehoord".Wel,geacht gemeentebestuur:bovengenoemde brief is dan zeker bij het oud papier terecht gekomen, want vragen zijn er te over. Alleen weigert U ze te beantwoorden. E.C. van Dijk Eslaan 10, 1241 XC Kortenhoef. NASCHRIFT van de afdeling finan ciën van de Gemeente: Het ingezonden artikel en het ant woord van de gemeente (d.d. 31 okto ber 1978) hebben elkaar gekruist. In november 1977 hebben alle campingbe- kruidenierszaak, waar je zo ongeveer van alles kon kopen, nietwaar? was het ijs al spoedig gebroken. In de late namiddag bracht Truus Toon Kieft in haar wagentje terug naar Nieuwpoort. Want de man was met de tram naar de grens gereden en vandaar met een bus. „Ik hoef geen auto meer", verklaarde hij, „al heb ik nog altijd een geldig rijbewijs. Ik zoek enkel de rust". „En die heb ik eigenlijk een beetje verstoord, nietwaar?" vroeg Truus. De man lachte. „Hoe komt u erbij, mevrouw. Mag ik u uitnodigen mijn huisje te bekijken? Het is niet groot, maar wat moet een man alleen met een groot huis doen, nietwaar? Of vindt u dit als getrouwde vrouw bezwaarlijk?" „Ik ben niet getrouwd. Ik werk als ambtenaar bij de gemeente Haarlem". „Wel, dan is er geen enkel bezwaar, zou ik menen De woning van Antoon Kieft bevatte slechts twee ineenlopende kamers, als mede een kleine slaapkamer, keukentje, berghokje en sanitair. Aan de achter zijde van het huis nog een stukje grond. Ze bekeek alles. Het was eenvoudig, maar wel smaakvol ingericht. Vooral de grote kast met boeken interesseerde haar. Hij zag haar belangstelling en legde uit: „Ik heb veel gestudeerd in mijn leven en ik neem nog vaak een boek in de handen, omdat ik bij wil blijven". „Wat deed u eigenlijk in Kalverdijk, meneer Kieft?" „O, heel gewoon: schoolfrik. Ik was daar onderwijzer". Ze uitte een kreet van verrassing. „Nee is't heus? Dan zijn we feitelijk Wie op dit moment het klassement van de sociëteithoudende biljarters of de biljartende sociëteitsleden aanvoert, is niet te zeggen. Ze hebben het er ook helemaal niet over. Belangrijkste onder werp van gesprek is deze week het spoedig te houden feest in verband met het vijfde lustrum. Ook de respectieve lijke echtgenotes zullen daarbij aanwe zig zijn net zoals bij de jaarlijkse feest avond, die rond „de kerst" wordt ge houden. „Nog twee...." zegt de arbiter, die in de loop van de partij steeds scherper is gaan toezien omdat het bij een van de stoten niet helemaal duidelijk was of de rode bal nu net wèl of net niét geraakt werd. Er werd „net niet" beslist maa; niemand voelde ervoor om daarover in debat te gaan.... Er wordt een carambole gemaakt „Nog een voor Toon...." Het word: stiller in het zaaltje: de laatste... Hij is raakl „Je hebt best speuld Tóónl" zeg* Gerrit. „Nou je bent bedankt!" zegt Toon heerders een schrijven van de gemeente ontvangen inzake de voor 1978 toe te passen tarieven woonforensen- en toe ristenbelasting. Het is gebruikelijk dat dt campingbeheerders, meestal via nieuw- aan het begin van het jaar toe te zenden contracten, de car'avaneigenaren van de tarieven op de hoogte brengen. Al jarenlang ben ik een trouwe be -oekster van het mooie eiland Texel. Mijn standplaats is meestal De Waal, Polderweg. Wat mij echter ieder jaa1 weer met verbazing vervult is die ontzet tende troep aan het begin van de Polderweg, leder jaar wordt de troep groter. Oude auto's, afval, verroest ijzer, enz., enz. Ik kan me voorstellen dat een smid een werkplaats moet hebben, maar moet dit aan de openbare weg? Voor de neus van de toeristen? De Polderweg ligt aan de toeristische route, dus menige toerist passeert deze puin hoop. Is dat de attractie van De Waal? Treurigl In en in treurigl Desgevraagd hoorde ik dat door de eilandbewoners al menigmaal is gepro testeerd tegen deze gang van zaken. Het resultaat was alleen maar: nog meer rotzooil. Heeft Texel geen burgemees ter, wethouders of gemeenteraadsleden die daar een stokje voor durven steken? Je zou bijna geloven dat ze bang zijn voor de „smid". Tijdens mijn vakantie deze zomer heeft hij het gepresteerd tot 's nachts 3 uur groot licht te laten branden, te vijlen en te boren, zodat er van slapen niets terecht kwam. Is dat een aanbeveling voor een vakantie op Texel? Wanneer ik volgend jaar mijn plannen maak voor de vakantie zal ik terdege informeren of het daar nog zo'n puinhoop is. Daar betaal ik tenslotte mijn geld niet voor! Mevr. H. M. Heuzen, Amsterdam, tel. (020) 713355 In de nacht van zondag op maandag werd in de Kantoorstraat te Den Burg een daar gestalde Yamaha bromfiets van een jeugdige inwoner van Oude- schild door onbekenden meegenomen Het verzekeringsplaatje van de twee wieier luidt PWG 396. collega's weet u dat? Ik ben ook begonnen als schooljuffrouw". Hij lachte. „Wat leuk, om helemaal hier een Nederlanse collega te ontmoe ten. Daarop moeten we een glaasje drinken, mevrouw. Of hebt u daartegen bezwaar? Ik heb goede wijn en ook likeur". Ze werd meegesleept door zijn enthousiasme. „Vooruit, een glaasje wijn dan maar". Wederzijds vertelden ze over hun leven.Toon zei, met enige jaloezie in zijn stem: „Dan hebt u het verder gebracht dan ik, mevrouw. Ik ben altijd school meester gebleven. Nu ja, een paar keer waarnemend hoofd. Ik had misschien niet zoveel eerzucht. Vier jaar geleden kwam er een nieuw, jong hoofd, die het onderwijs grondig vernieuwde op een wijze, welke mij te gortig was. Daarom zei ik: voor mij hoeft dat niet meer en nam ik mijn ontslag. Ja ik ben in menig opzicht conservatief, mevrouw, mis schien té.... wie zal het zeggen?" „En daarna ging u hierheen?" „Niet direkt. Ik heb eerst een cruise gemaakt over de halve wereld. Mijn vader had een groot boerenbedrijf onder Winkel. Dat erfde ik als enig kind, nadat hij gestorven was. Ik heb het verpacht. Het brengt me zoveel geld op, dat ik dit huisje kon kopen en bewonen. Zo af en toe reis ik eens terug naar mijn geboorteplaats. Misschien een soort heimwee. Of wroeging, omdat ik mijn eigen land heb verlaten. Maar na een paar dagen is dat over en ga ik met plezier weer terug naar mijn huisje. Ik vermaak me wel". (wordt vervolgd) door Henk van Heeswijk. 32. „Dan doe je het toch? Forceer 't niet. Maak er iets goeds van. Zet jouw denkbeelden en suggesties eveneens uiteen en neem alstjeblieft geen blad voor je mond, want in heb veel vertrou wen in je, Truus. Ik ben ervan overtuigd, dat je in staat bent goed werk te leveren. Doe het in alle rust, neem er de tijd voor. Afgesproken je smeert 'm met je hele hebben en houden voor wat je werk betreft. Plus een schrijfmachine. Geef me je adres, als je wat gevonden hebt, zodat ik je kan bereiken, ja? Enne tenslotte ga niet dag en nacht werken, maar pauzeer op z'n tijd. Voor mijn part ga je eens een paar avonden aan de boemel. Van mij mag je!" Drie dagen later vertrok Truus met een volgestouwde auto naar Nieuw poort aan de Belgische kust. Waar ze een rustig pension aan de rand van het stadje betrok, op een kwartier afstand van de zee. Hier wierp ze zich verwoed op de taak, die ze nu moest gaan afronden: het rapport. Ze had een grote kamer Ivoor zich, waar ze twee tafels tegen elkaar had geplaatst en die bezaaid lagen met papieren. Uit deze chaos begon ze aan de hand van de gemeente aantekeningen een concept verslag te distilleren. De eerste dagen gunde ze zich weinig vrije tijd. Ze kwam doorgaans enkel beneden om te ontbijten, te dineren of een korte wandeling naar zee te maken. In de woning was een herdershond, met wie ze al spoedig op goede voet stond. Want als ze lang werkte, liep het dier de trap op en krabbelde san haar kamer deur, net zo lang tot Truus hem binnenliet. Ze liefkoosde het dier, dat zich doorgaans naast haar werktafel uit strekte. Daarom nam ze Silvo, zoals de hond heette, 's avonds wel eens mee op haar wandeling, hetgeen haar boven dien een veilig vertrouwen gaf. Hoewel ze op een avond, toen ze in bed lag en de slaap niet kon vatten, dacht: Hoe is dat, aangerand worden? Vind je het als vrouw erg of kan het je in werkelijkheid niet veel schelen? Hoe zou ik het vinden als een man me in een bosje sleurde en me verkrachtte? Het zou een kans zijn om een baby te krijgen. Zonder dat men er mij lelijk om aan zou kijken. Integen deel; men zou medelijden met me hebben. Maar de volgende morgen schaamde ze zich over deze nu in haar ogen perverse gedachten. Ik moet het van me af zetten, wist ze, want waar is het einde? Ik zou er gek van worden. En opnieuw wierp ze zich op haar werk, al haar gedachten er op concentrerend. Want ik moet een goed rapport afleve ren wist ze. Daarvoor ben ik immers al die maanden aan het werk geweest? Tijdens haar avondwandelingen ont moette ze een enkele maal een oudere heer, die met een buiging zijn hoed afnam en groette. Ze knikte hem vrien delijk toe. De hond gromde wat en Truus bestrafte hem: „Niets aan de hand, Silvo; goed volk". Zondags werkte ze nooit. Hoewel ze 's morgens haar verlangen nauwelijks kon bedwingen om een uurtje te gaan tikken, bleef de stofmap op de machine en ging ze in haar wagen naar Oosten de, de dichtstbijzijnde plaats, waar een protestantse kerk was. Want een zon dag zonder kerkgang was voor haar ondenkbaar. Eén keer maakte ze zondagsmiddags een tripje over de grens naar Duinker ken, waar ze ook wat dronk en at. Wel goed, dacht ze, om m'n Frans weer eens wat op te halen. Je zou het anders verleren en wie weet, wat ik in de toekomst nog zal moeten doen. Want de wethouder zal toch niet tot m'n pensioen van m'n diensten gebruik willen maken. In het restaurant, waar ze at, zag ze ook de oude heer, die ze een paar malen tijdens haar wandelingen met de hond had ontmoet. Ze zag zijn blik oplichten. BRIEVEN VAN LEZERS - BUITEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE REDAKTIE

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1978 | | pagina 7