Wij zijn wonderlijk bewaard door Gods hand"
Wonderbaarlijke redding
van Texelschen kotter
Grensincident
Polen-TsjecMnw
Angstig
avontuur
40 jaar
geleden
Het laatste houvast.
Schipper Vlaming en zn mannen
ontsnappen aan den dood
let schip om dè lengte-as gekapseisd.
£en, want en stuur-
is weggeslagen
FFïUILLETON
PAG IN A 12 TEXELSE COURANT VRSJDAG 24 NOVEMBER 19
-1
»»nr
LIJNEN)
Ultgavo d«r Ultg. MlJ. Hollands Noordal
De 73-jarige Lodewijk Bremer
uit Oosterend rilt nög als hij denkt
aan de nacht van 23 op 24 no
vember 1938 vandaag precies
40 jaar geleden. In die nacht be
leefde hij met drie collegavissers
Cor Vlaming (schipper), Johan
nes van Dijk en Jan Sleutel een
avontuur waaraan hij nog elk na-
ja,'ar terugdenkt: zijn kotter TX 49
Jonge Biem" werd in een vlie
gende storm door een huizenho-
ge grondzee gegrepen, draaide
cdaarbij volledig om zijn lengte-as
on veranderde in een wrak. Nadat
de kotter zich weer had opgericht
bleken de beide masten en de
brug te zijn weggeslagen. Dat de
vier vissers het er levend af
brachten is een mirakel waar col
lega's tot op de dag van vandaag
stomverbaasd over napraten.
"We zijn wonderlijk bewaard
door Gods hand", aldus Lo Bre
mer die naast huiver, ook een ge
voel van dankbaarheid aan het
schrikwekkende gebeuren heeft
overgehouden.
Het moet een volwaardige orkaan zijn
geweest die de Noordzee veertig jaar
geleden in een kokende hel veranderde.
De „Jonge Biem" was niet het enige
schip dat er in terecht kwam. Oosteren-
ders gingen ook toen niet zo gauw naar
huis, als het weer verslechterde. Bo
vendien hadden ze reden om vertrou
wen te hebben in hun kotters want die
hoorden tot de eliteschepen van de
toenmalige Texelse vloot die slechts 11
ijzeren kotters telde naast een veel
groter aantal houten botters en blazers.
In de huidige tijd zou de TX 49 met
zijn Industrie-motor van 120 pk weinig
indruk maken. Het schip was zowat de
helft korter dan zijn hedendaagse opvol
gers en had geen radio of andere elek
tronische navigatie-en hulpmiddelen. In
verband met dat laatste was het onmo
gelijk om door weerberichten te worden
gewaarschuwd en het geven van een
geruststellend seintje naar huis was er
Het was hopeloos werk. Steeds
weer werden we teruggeslagen van
de stuarlooze kotter. Uur na uur
«'«V de <9 halfvol wa-
JMen we zoo
dween in de diepte. To- i «lat gebeurde lap
schipper Vlaming juist i i Kooi, dc anderen
stomlcn in hel stuurhui*^
Dut oogenblik, d&t/fft. ».*nt >nn het
naar «de dieptp gaaqjfef e<-seiijk.
(icon der opvarenden v .nrtf.b meer
aan redding.- Maar bet onge
looflijke, het'mirak'ilfikri'Onrdc -toch.
Want langzaam koft.'- Ie de kotter
weer en eindelijk, na i >montcn dio-
uren schenen kwam r t-i weer recht
standig terug aan «K oppervlakte
der zee
Het bleek'dat sclnp ru opvarenden*
er miserabel aan m waren, maar
wie telde dat! Men ♦'.♦t-lê nog, men
wns gered, er was urn een, je
lijfsbehoud!
Het gebeuren was voorpaginanieuws (De Helderse Courant van 26 november 1
Het gaat niet vlot met li
- kenning- - Dultschland V
aap de uitspraak van
hóuden.
ZAL KARPATHO RUSLAND BIJ]
TSicCHOSLO W AKI JE BLIJVENf
De afbakening vin het
T-ïjechotJoyvaahsen pobie^
niet zondar lnciuenten, j
leger heelt zijn opra^
zet in de richting
E/ zijn schoten
de Poolsehe
sche
Lodewijk Bremor: „Ik vergeet nooit die muur
van water".
ook niet bij. Het was toen nog betrek
kelijk gewoon dat de mensen thuis
dagenlang in ongerustheid zaten als het
weer slecht was.
Niet gevlucht
Die gedenkwaardige orkaan brak los
op woensdag, twee dagen na vertrek uit
Oudeschild. Veel mensen op Texel
vroegen zich af hoe de kotters het
zouden hebben maar toen in de loop
van de dag het bericht kwam dat ze
een veilige schuilplaats hadden gevon
den in de haven van Terschelling was
iedereen opgelucht. Achteraf bleek dat
slechts vijf kotters de Terschellinger
haven waren binnengevlucht; de ande
ren hebben het noodweer op zee
moeten doormaken. Ze kwamen er niet
allemaal zonder kleerscheuren vanaf.
Een daarvan was de TX 29 van Drijver
die woensdagavond Den Helder binnen
liep met een stukgeslagen stuurkast
en een gewonde. Zelfs op de Wadden
zee ondervond de scheepvaart veel
hinder. De boten van TESO konden het
nauwelijks bolwerken en de beurtsche
pen kwamen niet verder dan Het Horn-
tje en moesten toen terugkeren. Het
moet zeker windkracht 12 zijn geweest.
Muur van water
„Het was dwars van Ameland, even
buiten de rug van Terschelling", herin
nert Lo Bremer zich. „Het ging steeds
harder waaien en met moeite hielden we
de kotter met de kop op de golven.
Schipper Cor Vlaming lag in het voor
onder te kooi want hij was in het gezicht
gewond geraakt toen de dikke spiegel
glas ruit van de stuurkast door een
„valse kluit" water werd versplinterd. Ik
had net een pijp gerookt en het luik naar
de machinekamer gesloten, toen het
gebeurde. Het schip trilde ineens heel
vreemd en toen ik in de duisternis naar
buiten keek zag ik in een ogenblik een
muur van water. Je kon heel hoog de
schuimrand aan de bovenkant zien want
daar schenen de lampen van de kotter
op. Een moment later veranderde alles
in een heksenketel, ledereen en alles
werd alle kanten opgesmeten. Het werd
donker, er stroomde water, het was een
geweldig kabaal. Ik dacht: nu gaan we
de eeuwigheid in".
Weer recht
De kotter was in zijn lengte-as over de
kop gegaan, was in omgekeerde toes
tand even blijven drijven en had zich
toen weer opgericht als gevolg van een
tweede grondzee. Dat alles moesten de
opvarenden achteraf concluderen. Bij
de draai hadden de dikke grenen masten
de grond geraakt en waren afgeknapt;
de houten brug was totaal weggesla
gen. Het is nog niet helemaal duidelijk
waarom de drie mannen in de stuurkast
niet zijn meegesleurd. Toen schipper
Cor Vlaming naar boven was gekomen
lag daar Lo Bremer, bekneld tussen de
staaldraden van het dek. De anderen
liepen verdwaasd rond, temidden van p» TX 49 „Jonge Biem", destijds het neusje van de zalm.
nnnn.nnjin.nnnr
een onbeschrijfelijke chaos. De afge
broken masten hingen nog aan de
draden en bungelden langs het schip in
het nog steeds voortdurende stormge
weld. In het visruim stond een meter
water. Er was kortsluiting ontstaan; alle
zekeringen waren doorgeslagen. De
reserve stoppen waren onvindbaar.
Toch was er weer spoedig licht want de
verbinding in de stoppenkast werd met
een koperen draadje en een stukje
poetskatoen tot stand gebracht en de 2
cylinder motor liep nog, zij het op één
poot. Maar de positie waarin de stuur
loze TX 49 zich in de nog steeds
vliegende storm bevond, was weinig
rooskleurig. Er was dringende hulp
nodig.
Hulp
Met moeite konden beneden in het
schip de vuurpijlen worden teruggevon
den. Het afschieten van de vuurpijlen
had snelle hulp tot gevolg. Die hulp
De TX 43 na terugkeer in Oudeschild: de mesten afgebrokende brug weggeslagen a
enorme ravage. De opvarenden hebben waarschijnlijk hun leven te danken aan de k
waarin zij bleven vastzitten.
kwam van schipper Piet Vlaming van de
TX 11 die zich op anderhalve mijl
afstand bevond. Met veel zeemanschap
kwam de 11 langszij, maar pas tegen de
ochtend lieten de weersomstandighe
den toe dat werd vastgemaakt, een
moeizame operatie. Tevoren hadden de
opvarenden van de 49 de kabels door-
gevijld en zich aldus bevrijd van de
overboord bungelende masten. En zo
trok de TX 11 zijn collega naar de haven
van Oudeschild, waar de zwaar geha
vende kotter nog dagenlang een
zienswaardigheid was.
Lo Bremer, die aanvankelijk w
last had gehad van zijn verwondir
zakte door zijn knieën en moest
met de ziekenauto naar zijn huis wo
gebracht.
De zondag na het avontuur pri
de dominee in Oosterend uit Jona II
3: „Al Uw baren en golven zijn ov<
heen gegaan".
d oor Henk van Heeswijk.
3 8. Nog diezelfde dag werd ze bij de
we thouder ontboden en had een lang
ge sprek met hem, waarin ze al haar
gr leven kenbaar maakte. „Het verwon
dt art me overigens, dat u nog van mijn
b estaan afwist, meneer. Tot vandaaa
teb ik paktisch nooit contact met u
jehad, hoewel ik indertijd ben aange
nomen als uw adviseuse, toegevoegd
dus aan de wethouder van onderwijs
zaken".
De man haalde zijn schouders op.
„Dat heeft mijn voorganger nodig ge
acht. Ik heb geen adviseur nodig,
mevrouw. Dat is spijtig voor u, maar uw
capaciteiten kunnen hier wel op andere
wijze naar waarde geschat worden,
denk ik".
„Juist. Dit laatste is namelijk niet het
geval; integendeel. Ik ben zo ongeveer
op dood spoor geplaatst, al of niet met
uw medeweten, al of niet met uw
goedvinden. Gezien het werk, dat ik in
het begin van mijn ambtsperiode hier op
het stadhuis tot stand heb gebracht,
beschouw ik een bejegening, zoals ik die
de laatste twee iaren heb moeten
accepteren, als een belediging, snapt u?
Daarom mijn sollicitatie".
De man was door haar heftige reaktie
kennelijk in zijn wiek geschoten, zodat
hij vrij snel een einde maakte aan het
onderhoud. De superman, dacht ze
woedend, toen ze terugkeerde naar haar
kamer, die geen adviseur nodig heeftl
Meneer weet alles zelf wel
Vrijdags reed ze bijtijds naar Den
Haag, had een beetje moeite om haar
auto kwijt te raken en meldde zich
enkele minuten voor elf uur bij de
portier, die haar doorzond naar een
hogere ambtenaar.
Ze had een prettig, geanimeerd ge
sprek. De heer Van Kouteren, belast
met de waarneming van het directoraat,
had zich haar naam herinnerd en wist,
dat zij in feite een pionierster was voor
de onderwijsvernieuwing. In samenwer
king met de toenmalige wethouder in
Haarlem. „En daarom wil ik graag eens
met u praten, mevrouw. Ik heb me zo de
idee gevormd, dat uw kennis in onder
wijszaken en wat daarbij komt voor ons
van belang kan zijn. U beschikt over
goede papieren, terwijl uw naam nog
altijd een bekende klank heeft".
Twee maanden later nam ze afscheid
van het gemeentehuis in Haarlem. Waar
toch hartelijke woorden werden gespro
ken en men een half uurtje in de grote
kantine gezellig bijeen bleef. Daarna
ging ze veertien dagen naar Nieuw-
poort, genoot nog van het redelijk
goede weer, maakte lange wandelingen
of zat bij minder gunstig weer te lezen in
een der boeken van haar gestorven
vriend.
Op 2 januari 1961 ving Truus Ranzijn
aan met haar taak als beleidsmedewerk
ster aan het Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen. Hartelijk
verwelkoma door Gerard van Kouteren
zelf, die de vrouw op haar gemak stelde
en zei: „We gaan alles heel kalm
bekijken, mevrouw. De werkmethodes
op een departement zullen wel verschil
len met die in een gemeentehuis, maar
uiteindelijk hebben we allen een dienen
de taak. Ik hoop, dat u zich hier spoedig
geheel thuis zult voelen. Daartoe zullen
mijn mensen en ik al het mogelijke doen.
Met andere woorden: op onze mede
werking zult u kunnen rekenen, maar
dan ook ten volle".
Truus was getroffen door deze vrien
delijke woorden. „Dank u wel, meneer.
Mijnerzijds zult u voor honderd procent
op mij kunnen rekenen".
Gedurende twee maanden reed ze
dagelijks in haar auto heen en weer van
Haarlem naar Den Haag. Tot het haar
begon te vervelen. Ze zocht een woning
in Den Haag, had in deze medewerking
van de gemeentelijke autoriteiten en
vond tenslotte iets naar haar zin in de
Vogelwijk, dicht bij het Westduinpark
en niet ver van het Kijkduinse strand. En
nadat ze geïnstalleerd was, dacht ze:
hietr zal ik waarschijnlijk wel blijven tot
mijn pensioen. 'Een ander lot is me nu
eenmaal niet beschoren. Maatschappe
lijk ben ik volkomen geslaagd. Ik heb nu
een vorstelijk salaris, een mooi huis in
Den Haag, trots de woningnood, een
auto, alle mogelijke denkbare comfort
en steeds meer geld op mijn bankreke
ning. Een huisje in België en ook daar
geld op de bank. Ik ben, wat men
noemt, in zeer goede doen. Maar dit
alles wil ik cadeau geven voor een man
als Toon. Die me wil liefhebben en in
wiens armen ik kan liggen, telkens weer,
elke nacht opnieuwWaarom moest
Toon van me weggenomen worden? Ik
had praktisch geen enkele kans en nu ik
er eindelijk een gevonden had, mocht
dit niet doorgaan We zouden het zo
fijn hebben gehad. Misschien had ik
mijn baan in Haarlem toch wel opgege
ven. Voor hem.. Maar Toon is dood
en al heeft hij me op een geweldige
wijze bedachtwat heb ik er aan?
Met al dit geld en bezittingen en ik ben
toch niet gelukkig?
HOOFDSTUK 14
Giep en Nelie maakten op een vrijdag
avond hun opwachting bij zus Truus in
Den Haag. Met dochter Kathy. Het was
bij één kind gebleven; na de geboorte
van de kleine meid was Nelie nooit meer
in verwachting geraakt.
Truus verheugde zich op hun bezoek.
De laatste paar jaren was de band wat
losser geworden, want Giep had promo
tie gemaakt en was sinds korte tijd door
zijn baas belast met het beheer van een
bijkantoor met bijbehorend magazijn in
Leuven. Wat tot gevolg had, dat het
echtpaar met zijn dochter naar België
moest verhuizen. Truus had hen één
keer in Leuven bezocht. Een lang
weekend had ze zich daar laten verwen
nen, maakte met Giep een tocht door de
stad en omgeving en keerde in de late
zondagmiddag terug in Nederland, waar
ze tegen middernacht arriveerde. Zo
doende was de afstand te ver geworden
om vaker zo'n rit te maken. Bovendien
had Truus een hekel aan lange auto
ritten. Ze was al blij, dat de tocht naar
Nieuwpoort veertig kilometer korter was
geworden, nu ze in Den Haag woonde.
Meestal reed ze dit eind in twee of drie
etappes.
Giep en haar zuster met de kleine
Kathy zouden de zondag overblijven en
pas maandagmorgen weer terugrijden
naar Leuven. Truus had zodoende ex
traatjes in huis gehaald om haar gasten
te verwennen. Niet het minst haar
nichtje, dat ze ook al enkele maanden
niet had gezien.
Hoewel het aanvankelijk een gezellig
weekend was en vooral Kathy door
tante Truus door en door werd ver
wend, voelde de gastvrouw intuïtief, dat
er iets niet in orde was tussen deze twee
mensen. Ze zou het niet kunnei
niëren, want zo op 't oog was alle
en ei tussen dit echtpaar, al vond
het wel tekenend, dat Giep en
elkaar helemaal niet meer zoender
ze anders te hooi en te gras
onverschillig of Truus er al of
was. Er viel geen enkel hard
maar zondagsmorgens vond Trui
de situatie tè lief was. Gemaakt
kunstmatig.
Later in de middag, toen ze
keuken bezig was met het avon
piekerde ze er over. Wat is er
twee aan de hand? Hebben ze
entre nous ruzie gemaakt? Gisten
Of nog eerder? Voor hun verti
Leuven? Of onderweg hierheen
een geladen toestand. Ze had ee
keer de aderen op Gieps voorhoo
opzwellen, terwijl hij glimlachte
ze begreep instinctmatig, dat hij
dig woedend was, waarover?
Het past me niet me er in te rn
dacht ze. Dit is een aangelee
tussen man en vrouw zelf. Maar
voel ik me niet. Je moet bovendie
woorden passen, want één
woord kan werken als een
buskruit.
Na het eten ontstond er eef
climax. Nelie verklaarde opeens,
nog een dag in Nederland ble
moet wat kleren hebben en in
kan ik niet naar m'n zin kopen,
dien is in België alles schreeuwer
En zeker textiel".
(wordt verv