COÖPERATIE WORDT NA BUNA 58 JAAR OPGEHEVEN rr Eierveiling" gaat definitief dicht 211 i M t 1 i v VERVOLG VAN PAG.l Bijdrageregeling „Nieuw Leven" met blijspel PAGINA 2 TEXELSE COURANT VRIJDAG 1 DECEMBER 197 De „Coöperatieve Pluimvee- en Tuinbouwveiling" zal ophouden te bestaan en het gebouw aan de Kantoorstraat in Den Burg komt ver moedelijk te koop. Het besluit daartoe werd op 17 november in de ledenvergadering van de PTV genomen, maar omdat het in dit geval volgens de statuten vereiste twee-derde deel van het aantal leden niet aanwezig was, moet nog een formele tweede vergadering worden gehouden. Ongeacht het aantal aanwezigen zal dan het besluit rechtsgeldig zijn. De „Eierveiling", zoals de Coöperatie In de loop der jaren Is gaan heten, zal daarmee na bijna 58 jaar definitief wor den opgeheven. Hoewel een en ander op zich natuur lijk een treurige zaak genoemd mag worden, is het huidige bestuur van mening dat er niets anders meer opzat. De betekenis van een speciale eiervei ling voor Texel is in de loop der jaren aanzienlijk gedaald. Achteraf bezien was het aan het begin van de jaren zestig al duidelijk dat het bijzonder moeilijk zou zijn de veiling nieuw leven in te blazen. Reeds toen begonnen de opbrengsten van de eieren aanzienlijk te dalen en gezien de stijgende kosten zat men in die tijd eigenlijk al voor het blok. Het mag nog een wonder heten, dat men kans heeft gezien een en ander tot en met 1978 draaiende te houden. Dit werd de laatste jaren gedaan door voornamelijk als grossier op te treden. De eieren werden op het vasteland bij de Eiercentrale van Purmerend gekocht en (voornamelijk aan enkele grote afne mers) doorverkocht. Hoewel daar per jaar een bedrag van zo'n 7300.000,— mee gemoeid was, bedroeg de winst marge niet veel. De laatste jaren enkele duizenden guldens per jaar. Januari 1921 Als „Coöperatieve Pluimvee- en Tuin bouwveiling" kwam de „Eierveiling" in januari 1921 van de grond. De eerste melding die er in de Texelse Courant van die dagen was terug te vinden is gedateerd maandag 10 januari. Er wer den toen aan de Eierveiling te Den Burg 48 partijen aangevoerd. Hoeveel stuks dat was liet men toen nog in het ongewisse. De prijs werd wel bekend gemaakt. Per 100 stuks betaalde men in die dagen een bedrag dat het midden hield tussen 716.10 en 717.10. In de krant van zaterdag 15 januari werd al via een ingezonden brief van ene J.S. uit Den Helder op de „Eierveiling Texel" ingegaan De man schreef het volgen de: „Nu zullen de kippenhouders op Texel al eens een overslag hebben kunnen maken, wat een eierveiling is en gezien hebben, dat een veiling het beste is en nu wil ik ook nog het een en ander er over schrijven. Wat de toestand van den eierenhandel was? De groot handel moest nu bij den kleinhandel terecht komen en voor den oorlog moest den kleinhandel bij den groot handel komen. En waarom zult u den ken? Dat was niet anders, dan dat de Geldersche eieren in Noordholland in gevoerd werden en die eieren goedkoo- per waren. Ze werden zelfs naar Texel vervoerd en werden zoo voor Texelsche eieren uitgevoerd. Wanneer nu de vei ling er niet geweest was, wat zou u dan voor uwe eieren ontvangen hebben? Maar de toestand wordt eenmaal weer nórmaal. Als de uitvoer weer komt, dan eerst komt de eierenhandel weer en dan zult u zien wat voordeel u zal hebben met een veiling. Daarom laat u niet afraden van de menschen, die ze bij u vandaan halen en die misschien zullen zeggen een veiling is niets waard. Als u goed zult nadenken dan zit daar wat achter, want die menschen hebben toch ook het recht om op de markt te koopen. Maar die zien er wel heel wat anders in. Breng daarom uwe eieren aan de veiling, niet een paar honderd, maar duizenden bij duizenden, dan eerst zult u zien dat er koopers en commissiekoo- pers komen. Wat ik ook vreend vind van het bestuur is dat de prijzen van de veiling niet in de courant worden ge- plaatst. Van de andere veilingen staan de prijzen er ook in. Dan eerst komt de veiling over het heele Nederland be kend. Wat ik opk nog afkeur is dat een niet-lid meer marktgeld betaalt dan een lid, maar ik geloof als het bestuur eens wat anders gedaan had, nl. te bepalen iemand die geen lid is en met eieren aan de veiling komt moet een of twee maanden aan de veiling komen, ik denk dat het voor de veiling beter geweest was en voor de bloei van Texel". In mandjes Een van de eerste bestuursleden die de „Eierveiling" had was de nu 81-jarige heer J. Bakker Czn uit Den Burg. De mensen kwamen in die dagen op maandagmorgen naar de markt. Ze namen de eieren in mandjes mee en verkochten die dan aan de veiling. De veiling verzorgde dan weer de groot handel en de winst die daarmee ge maakt werd kwam ten goede aan de aangeslotenen. Omdat al duidelijk werd dat ook de mensen die verder van Den Burg af woonden mee wilden doen is toen Willem van Heerwaarden bij de Eierveiling in dienst gekomen. Die ging dan met paard en wagen „de boer op". Later heeft hij de beschikking gekregen over een twee-tons vrachtwagentje. Een Chevrolet, als ik me goed herin ner Het eigenlijke initiatief voor de oprich ting van de „Coöperatieve Pluimvee- en Tuinbouwveiling" werd genomen door de heren Rentenaar en Sluisman. Ren tenaar, die uit Den Helder afkomstig was, zat al in de handel van groenten en P. Sluisman was een particuliere boek houder op Texel. De eerste eigenlijke handel in eieren vond plaats op de Vismarkt. En hoewel de toen opgezette coöperatie tevens bestemd was voor het verhandelen van groenten en fruit werd de handel in eieren al spoedig het belangrijkste. Bakker kan het zich allemaal nog goed herinneren: „Spoedig daarop heb ben we toen een paar oude paardestal- len in de Kantoorstraat overgenomen. Die waren daarvoor in gebruik door mensen die op zondag met paard en wagen naar de kerk in Den Burg kwamen. Op het moment dat we het overnamen was het niet meer dan een vervallen houten spulletje. Toen het er op begon te lijken dat we flink wat winst gingen maken hebben we daar een paar jaar later een stenen gebouw laten neerzetten". Hoewel de handel in eieren pas na de tweede wereldoorlog op gang begon te komen voorzag de veiling ook in de Mm De oude vrachtauto waarmee W. van Heerwaarden in de twintiger en dertiger jaren het eiland rondging om eieren op te halen. 5-4 Door economische invloeden is van de florerende kippenhouder ij op Texel vrijwel niet meer over. dertiger jaren in een duidelijke behoefte. De handel in groenten was vrij spoedig ter ziele gegaan maar de naam Pluim vee- en Tuinbouwveiling bleef men (uit gewoonte) toch maar handhaven. De eerste voorzitter van de PTV was Jac. Dijt en de vergaderingen werden in die jaren gehouden in een zaaltje van hotel Den Burg dat toen deel uitmaakte van het Raaksje; het in de jaren zestig ten behoeve van het nieuwe raadhuis afgebroken rijtje huizen aan de Groene- plaats. Aan de handel in eieren kwam in de oorlog een voorlopig einde. De aanvoer van pluimveevoer stagneerde steeds meer en de eilandbewoners konden de toch nog geproduceerde eieren in die tijd best zelf gebruiken. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er weer wat schot in de eierenhandel. In die tijd wilde de regering de kippenhou- derij vooral reserveren voor de kleine boeren. Dat hield in dat als een boer meer dan een bepaalde hoeveelheid land had hij bijvoorbeeld niet meer dan 10 kippen mocht houden. Joh. Bakker („Scholleboe"), de hui dige voorzitter van de Coöperatie, weet daarvan mee te praten. Toen hij in 1947 in de agrarische sector aan het werk ging zette hij bij zijn bedrijf een rennetje op waar exact elf kippen in zaten. Geheel naar waarheid vulde hij rond 1 mei de jaarlijkse registratiepapieren in en vermeldde daar op dat hij naast enkele koeien, schapen en konijnen ook in het bezit was van 11 kippen. Het gevolg daarvan was echter dat hij per omme gaande een net briefje terug kreeg dat hij werd verzocht een zijner kippen te verkopen omdat hij gezien zijn andere levende have een kip te veel bezat. De oplossing lag voor de hand en er ging terstond één kip in de pan Subsidie De kippenhouderij floreerde ook in de vijftiger jaren nog wel aardig. Daar kwam nog bij dat de regering de zaak flink wilde subsidiëren. In 1955 kon Jac. de Graaf (nu secretaris van de PTV) voor de bouw van een kippenhok waarin hij als kleine boer 1.500 kippen ging houden nog 35% subsidie opstrijken. Jac de Graaf: „In die tijd was het nog erg rendabel om kippen te houden. De gemiddelde opbrengst per kip was al gauw zo'n 710,— 712, Maar in de loop der jaren is de voerprijs sterk gestegen en de eierprijs nauwenjxs hoger geworden. Vlak na de oorlog ving je zo'n 15 cent per ei en dat wordt er nu wéér voor betaald. Daarbij kwam dan nog dat de voerprijzen hier op Texel veel te veel gingen verschillen met een gebied als bijvoorbeeld Brabant. Mo menteel bedraagt het prijsverschil voor voer wel 75, 76, per 100 kilo". IK Het pand van de huidige Eierenveilinga de Kantoorstraat in Den Burg. „Om anno 1978 op Texel een goi renderende kippenfarm te kunnen ho den zou er ongeveer 730,— per li verdiend moeten kunnen worden meent Joh. Bakker, „en dat is natuurt onbegonnen werk". De cijfers over het jaar 1962 geven v aan hoe de eierenhandel (toen al) a het kelderen was. Volgens de toenmi ge directeur van de PTV de heer Sluisman waren de eierprijzen dat j; bijzonder laag. Hij liet bij de aanbiedi van het jaarverslag weten dat de ver» ging als aanvullende uitkering aan 600 leden die de PTV toen had totaalbedrag van bijna 76.700,— uitkeren. Over het voorgaande (1961) bedroeg deze uitkering nog ru 710.000, De gemiddelde prijs van aangevoerde eieren bedroeg in 19 bijna 10,2 cent. Dat was het daarvoor bijna 11,3 cent geweest. In de vakantieweken ontstond to een tekort zodat aan de overkant me* worden bijgekocht. In 1961 waren i 168.320 eieren en in 1962 ongevi 75.600. De plaatselijke afzet bleek stijgen. Deze bedroeg in 1962 bijna miljoen stuks. Onmogelijkheit Gezien dat laatste waren er toch ondernemers die (om in stijl te blijvi de „knuppel in het hoenderhok" go den. Een van hen was G. P. Plaatse uit Oost. In het begin van de zestii jaren startte hij met de exploitatie zo'n 1.500 kippen. In het begin liep allemaal uitstekend en konden er da; lijks gemiddeld zo'n 1.100 eieren wor< gewonnen, ongeveer 70 procent. M toch, ondanks de zo efficiënt mogeli bedrijfsvoering moest ook dit bedrijf tegen de concurrentie vanuit de rest Nederland afleggen. Het had allemaal zijn weerslag op Eierveiling. De kippenhokken wen afgebroken of werden tot vakantie* blijven verbouwd. Het aantal leden wat in de twintiger en dertiger jaren bloeiend bedrijf was verminderde de dag. Bij de laatste telling bleken nog slechts 58 aangeslotenen zijn Zij zullen eerdaags moe beslissen wat er gaat gebeuren met overgebleven bezittingen. Joh. Bakker: „We moeten daar wel even diep over van gedacli wisselen want de kans is groot dal fiscus een flinke greep in de buidel doen". Hoe dan ook. Het is afgelopen me' Eierveiling die sinds enige tijd oo) geen personeel meer in dienst had, laatste directeur W. J. J. Witte ven selde ongeveer een jaar geleden al betrekking. Hij bleef echter wel in eit handelen: als SRV-man. zinvol te vinden aangezien dat volgens haar duurder is dan halfsteens metsel werk en het is natuurlijk niet de bedoe ling onnodig dure gebouwen te subsi diëren. Op basis van het bestemmingsplan buitengebied kunnen ook andere dan bouwkundige voorzieningen worden geëist in het belang van het landschap. Volgens de bijdrageregeling worden deze geheel door de gemeente betaald. Hierbij wordt onder meer gedoeld op herstel of verwijdering van beplanting, verandering of verbetering van particu liere wegen, paden, tuinwallen en sloten e.d. Sinds kort beschikt de gemeente over geld om de toepassing van de bijdrage regeling mogelijk te maken. Principieel uitgangspunt is dat geen nadere eisen worden gesteld als er geen geld is om in de kosten daarvan bij te dragen. De gemeente heeft voor dit doel zelf 725.000.— uitgetrokken en heeft van CRM 'n evengroot bedrag gekregen. Er wordt vanuit gegaan dat de provincie te zijner tijd eveneens over de brug zal komen. Bij Twee gevallen de gemeente zijn reeds twee aanvragen binnengekomen om een bij drage in de extra kosten van agrarische gebouwen: van de heer J. J. Zijm, De Leemkuil 3 en J. Witte, Nieuwlander- weg 38. In beide gevallen gaat het om het bekleden van betonelementen met hout. Bij Zijm is dat direkt bij de bouw gebeurd en bij Witte moet dat nog gebeuren. De aanvragen vallen onder de overgangsperiode, voorafgaande aan de datum van ingang van de stimulerings regeling en B. en W. zijn toch bereid een bijdrage te verstrekken. In het geval Zijm worden de kosten voor wijziging van de constructie helemaal vergoed en de kosten voor het aanbrengen van houten delen voor de helft. Samen met de meerkosten voor de architect komt de bijdrage dan op 710.710, Bij Witte gaat het slechts om een bijdrage in de helft van de kosten van de houten delen: 74.170, Bij het beoordelen van het bovenstaande moet dus in acht worden genomen dat B. en W. een kale schuur nooit zouden hebben toegestaan zodat de „toegevoegde schoonheid" in de vorm van de houten delen ook niet geheel voor vergoeding in aanmerking komt. Verzet In de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening verzette J. Kool hof zich scherp tegen het plan van B. en W. om op het oude land alleen nog gebouwen toe te staan met houten of gemetselde gevels. Hij concludeerde daaruit dat betonbouw bij voorbaat wordt geweigerd en vond dat veel te ver gaan. Het gaat er om hoe een gebouw eruit ziet en niet om het toegepaste materiaal, een mening die door Fridt Blanken werd gedeeld. Hij vond de anti beton-opstelling van B. en W. ook geen beste zaak voor aannemer Meijert Boon die een voor Texel niet onbelangrijke economische activiteit ontplooit en tegen een lage prijs een prima produkt aflevert. Dank zij de aanwezigheid van dit systeembouw bedrijf blijft veel geld op Texel dat anders naar overkantse leveranciers van stallen zou gaan. Koolhof vond dat de gemeente alle onnodige meerkosten moet vergoeden. Hij had uitgerekend dat de betrokken boeren anders meer dere koeien extra moeten houden „voor de gemeenschap". Koolhof legde een bouwtekening over van een stal voor 46 koeien met een prijsvergelijking beton-baksteen. In be ton kost deze stal 746.700, Hetzelfde gebouw in baksteen kost 713.111,— extra, niet alleen door het metselwerk (dat op zichzelf bijna 79.000, scheelt) maar ook door de hiermee verband houdende extra voorzieningen, zoals steunberen en eindspanten. Beton is beter Het verschil beloopt derhalve 28% en Koolhof wilde daarbij nadrukkelijk aan tekenen dat beton voordelen heeft: de wanden zijn gegarandeerd waterdicht en zijn zo sterk dat losgestorte opslag mogelijk is. Ook de snelle werkwijze en het behoud van de waarde bij verbouw (op Texel al 14 keer toegepast) zijn voordelen die in geld uitgedrukt zouden kunnen worden„Een gemetseld gebouw is duurder en minder van kwaliteit", aldus Koolhof, die had bere kend dat hetzelfde betonnen gebouw bekleed met hout 17'A% meer zou kosten. Ook een dakhelling v'an 30% (zoals toegepast bij Zijm) maakt een gebouw duurder: ca 10%. Het verschil wordt in de toekomst nog veel groter omdat voor het ambachtelijke metselen (in de toekomst) naar verhouding steeds meer betaald moet worden. Dat laatste illustreerde Koolhof met een overzicht van het prijsverloop tussen 1969 en 1978. In die periode stegen de kosten per m2 betonplaat van 735,— naar 755, en een m2 metselwerk van 735, naar 798, Liever bomen Ook N. C. Barendregt zei weinig fiducie te hebben in de regeling die B. en W. nu hebben voorgesteld. Hij zag de bijzondere eisen als een bedreiging van de concurrentiepositie, zelfs in het geval als er geen geld zou zijn en de eisen dus zouden moeten vervallen. Want dan is er vertraging die ook geld kost; dat is thans al het geval. Barendregt zag veel meer in erfbeplanting om gebouwen en silo's aan het oog te onttrekken. Voor erfbeplanting is bovendien een in de praktijk goed functionerende subsidie regeling. „Deze regels zullen in de praktijk op onoverkomelijke bezwaren stuiten", zo voorspelde hij. Vergelijking Fridt Blanken stelde een andere rege ling voor: kijk eerst wat zo'n gebouw in Eierland zou hebben gekost, dus met toepassing van de daar geldende wel- standseisen en kijk dan wat de kosten zijn op het oude land. De gemee moet het verschil betalen. J. C. Dros was het eens met Kool en lanceerde meteen 'n schimpschi „We moeten onze beloften nakom Wat hier gebeurt zijn manieren eronder uit te komen. De portemon is zeker leeg". De burgemeester zocht hem dit soort insinuaties ach wege te laten. Wim Helder herinnerde er aan da nu eenmaal verschillen (naar gelang plaats op Texel) in welstandseisen Dat geldt ook voor de agran Wethouder Nauta voegde daaraan dat de discussie behoort te gaan ove extra welstandseisen. Deze worden degelijk voor 100% vergoed en gemeente komt zijn beloften dus Het college stelde verdere verduii king van de regeling in het vooruitzie De toneelvereniging „Nieuw Lev van OudeschiTd Tiëeït ïïet blijspel voordeur stond open" van Max Am in studie genomen. Het stuk zal op zaterdagen 13 en 20 januari woi opgevoerd in dorpshuis 't Skiltje.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1978 | | pagina 2