OP TEXEL
FEITEN EN MEER
MEER ILLUSTRATIES
Het laatste houvast.
Texelse kerken
organiseren wekelijks
avondgebed
Auto door alrasterini i
FEUILLETON
PAGINA 4
TEXELSE COURANT
DINSDAG 5 DECEMBER 1978
Achtste drukTragedie'
vandaag van de pers
De Texelse kerken hebben het initia
tief genomen tot instelling van een
wekelijks avondgebed. Dit gebeurde,
nadat van verschillende kanten de wen
selijkheid naar voren was gebracht van
zo'n doordeweekse samenkomst.
Via de interkerkelijke gesprekskringen
zijn de leden van verschillende kerken al
enige jaren met elkaar in discussie. Ook
op deze kringen werd de wens geuit om
geregeld samen te komen en met elkaar
te zingen en te bidden. In deze behoefte
gaat het avondgebed voorzien. Waarin
verschilt zo'n avondgebed van de ge
bruikelijke zondagse kerkdienst? In de
eerste plaats wordt het avondgebed
interkerkelijk opgezet. Er is een zodani
ge vorm gekozen dat de leden van alle
kerken zich hierin zullen herkennen.
Verder valt bij een avondgebed, zoals de
naam al aangeeft, de nadruk op de
gebeden. De preek, hoofdbestanddeel
van de zondagse dienst, blijft achterwe
ge. Wel is er gelegenheid tot overden
king van de voorgelezen bijbelgedeel
ten.
Het is de bedoeling dat de bijeenkom
sten iedere week op donderdagavond
worden gehouden van 19.30 - 20.001
De plaats wisselt steeds. Alle Texc
dorpen en kerkgebouwen komen aan
beurt. Het Interkerkelijk koor o.l.v. t
Wassink zal steeds aan het avondgel»
meewerken. De begeleiding van
liederen geschiedt d.m.v. verschilleitl
instrumenten.
Het rooster voor de maand decern
ziet er als volgt uit:
7 december: kapel van bejaardenhui
St. Jan te Den Burg.
14 december: Hervormde kerk te
deschild.
21 december: Hervormde kerk
Oosterend.
28 december: Rooms Katholieke k(s:
te De Cocksdorp.
Het avondgebed begint steeds
19.30 uur.
Waarschijnlijk als gevolg van gladt sl
raakte Texelaar H.G. met zijn auto
de IJsdijk bij Nieuweschild ter hoo
van de voormalige wierschuur. De
gen (Ford Taunus) boorde zich dooi
afrastering en bleef 20 meter verde
het land steken.
treden konden de mannen ontsnappen
aan vreselijke ontberingen en zelfs de
dood.
Het Georgische bataljon dat op Texel
in opstand kwam bestond uit 1.200
man, waaronder 800 „echte" Georgiërs
en voor de rest Duitsers die op voet van
gelijkheid met de Russen verkeerden. Ze
sliepen in dezelfde ruimten zodat het
mogelijk was dat de Duitsers bij het
begin van de opstand door hun kamer-
genoten werden afgemaakt. Toch wer
den de „Russen" niet in alle opzichten
vertrouwd getuige het feit dat ze niet
werden ingezet op de meest vitale
punten. Op de Noord- en Zuidbatterij
waren uitsluitend Duitsers gelegerd.
Victims of Yalta
Volgens Van der Vlis staat het wel
vast dat het verdrag van Jalta aanleiding
is geweest om in opstand te komen.
Zoals bekend kwamen Churchil, Stalin
en Roosevelt in Jalta overeen wat er na
de oorlog met Duitsland moest gebeu
ren. Onder meer werd een akkoord
bereikt over de Sowjetsoldaten, die in
Duitse krijgsdienst waren geweest. Op
verzoek van Stalin werd besloten ze
allemaal naar hun vaderland terug te
sturen. Wat hen daar zou wachten viel
niet moeilijk te raden.
Over deze tragedie is recentelijk een
(Engels) boek verschenen: „Victims of
Yalta" (Slachtoffers van Jalta), ge
schreven door Tolstoi, een nazaat van
de grote Tolstoi. Daarin wordt uit de
doeken gedaan dat met de overlopers
na terugkeer korte metten werden ge
maakt. Naast het bataljon dat op Texel
heeft gelegen, zijn er nóg elf Georgische
bataljons in Duitse krijgsdienst
geweest. Die zijn dus niet in opstand
gekomen. Hoe het hen is vergaan is
onbekend, maar Van der Vlis vreest het
ergste. Veel van de repatriërende krijgs
gevangenen werden per schip in Odessa
afgeleverd. Uit het feit dat gedurende de
reis menigeen zelfmoord pleegde mag
worden afgeleid dat de Russen zelf ook
niet rekenden op een hartelijk welkom
bij aankomst.
Enige kans
Toen het duidelijk was dat Duitsland
de oorlog ging verliezen, was dat voor
de Georgiërs op Texel aanleiding om aan
opstand te gaan denken. Het was hun
enige kans op rehabilitatie als zij naar de
Sowjet Unie zouden worden terugge
stuurd.
De Duitsers hebben bijzonder verbit
terd gereageerd op de opstand. De
Georgiërs die de eed van trouw op het
Duitse vaandel hadden gezworen en een
betrekkelijk vertrouwen genoten, sne
den hun kameraden „zomaar" de keel
af.„Dit is geen oorlog maar moord".
Een ander verschil met vorige drukken
is dat in de nieuwe „Tragedie" wordt
ingegaan op andere hulpbataljons die
gedurende de bezetting op Texel gele
gerd zijn geweest: eerst Brits-Indiërs en
later Kaukasiërs. Van de Kaukasiërs
bleven er enkelen achter die zich later bij
de Georgiërs aansloten en ook aan de
opstand meededen. Tussen de Kauka
siërs en de Texelse illigaliteit bestonden
contacten over samenwerking als het
uur der bevrijding daar zou zijn.
Van der Vlis: „Ook van deze achtste
druk heb ik geen sensatieverhaal willen
maken en schuldigen willen aanklagen.
De feiten zijn zo nuchter en objectief
mogelijk opgediend. Ik hoop niet dat ik
haatgevoelens opwek of versterk. W
ik wel hoop is dat de mensen er li
gevoel aan overhouden dat elke oorli
zinloos en verschrikkelijk is".
Omslag van de achtste dn
Vandaag komt de achtste
druk van „Tragedie op Texel"
in de handel, het door J.
A. van der Vlis uit Blaricum ge
schreven verslag van de opstand
van de Georgiërs. De nieuwe
druk ziet er belangrijk anders uit:
de tekst is op tal van punten aan
gevuld en er zijn maar liefst zestig
pagina's illustraties. De uitvoe
ring is wat minder sober dan tot
dusver. De grafische ontwerpers
Jan en Elly Roest uit Hoogwoud
hebben er een mooi stuk werk
van gemaakt.
De 78-jarige Jan van der Vlis is er wel
voldaan over dat nu al 35.000 exempla
ren van zijn ooggetuigeverslag zijn
geproduceerd. De Texelse Russenoor
log, hoe verschrikkelijk ook, is pas in de
loop der jaren door het publiek buiten
Texel „ontdekt". Ten tijde van de
opstand zelf (april 1945) was de aan
dacht van de mensen op heel andere
dingen gericht.
Van der Vlis heeft nooit de bedoeling
gehad een „standaardwerk" over de
opstand te publiceren. Een vergelijking
met gewone documentaire boeken over
de tweede wereldoorlog gaat dan ook
altijd mank. „Tragedie op Texel" is in
eerste instantie opgebouwd uit beschrij
vingen van wat mensen van de opstand
hebben gezien. Naast Van der Vlis zelf
waren dat ongeveer vijftig Texelaars.
In de jongste druk komen ook Duit
sers aan het woord, zodat de visie van
die kant beter uit de verf komt en het
boek dus aan objectiviteit heeft gewon
nen. In de vroegere drukken was daar
nauwelijks sprake van, maar het werd
toen niet als een gemis gevoeld. De
sympathie ging uit naar de Georgiërs en
Texelaars en bepaald niet naar de
Duitsers. Tegenwoordig is men bereid
aan te nemen dat in een oorlog door
beide partijen gruwelijkheden worden
bedreven.
Van der Vlis zat ten tijde van de
opstand op Texel omdat hij toen werkte
aan het geschiedenisboek „Texel, land
en volk in de loop der eeuwen" dat in
1948 zou verschijnen en inmiddels is
opgevolgd door ,,'t Lant van Texsel".
Wat hij zelf van de gebeurtenissen
meemaakte schreef hij zo nauwkeurig
mogelijk op. Later begon hij met het
ondervragen van tientallen anderen, voor
zover hij die betrouwbaar achtte, leder
verhaal was uiteraard anders.
Parallellen
Van der Vlis zocht naar de paralellen
en heeft het gevoel dat hij de juiste
toedracht aardig benaderde. „Echte
rectificaties zijn in latere drukken nooit
noodzakelijk geweest", aldus de schrij
ver, die wel ontvankelijk bleek voor
aanvullingen. Een van de belangrijkste
aanvullingen ging over het lot van de
Georgiërs nadat zij naar hun vaderland
waren teruggekeerd. Daar was jaren
lang niets van bekend en velen waren er
J. A. van der Vlis
nieuwe feiten
niet erg gerust op. Thans is duidelijk,
niet in de laatste plaats door de reizen
van mevrouw C. C. Boon-Verberg, dat
de ca 200 overlevende Georgiërs na
terugkeer geen haar is gekrenkt. Dat
kunnen lang niet alle Sowjetsoldaten
zeggen die noodgedwongen in Duitse
krijgsdienst zijn gegaan nadat zij gevan
gen waren genomen. Van der Vlis gaat
in de achtste druk uitvoerig in op het feit
dat meer dan een miljoen Sowjetsolda
ten het Duitse uniform hebben aange
trokken. Hij wil hen niet beschouwen als
overlopers want de Duitsers behandel
den de Sowjetkrijgsgevangenen bijzon
der slecht. Door in Duitse dienst te
Mevrouw C. C. Boon-Vorberg tijdens een van
haar bezoeken aan Georgië, temidden van
oud-strijders met hun familieleden.
door Henk van Heeswijk.
41Een kwartier later stopte ze voor
de tweede maal voor het bejaardencen
trum. Om haar vader te bezoeken. Ze
trof hem aan in een zonnig humeur.
„Wel, me kind, dat is leukl Vanmorgen
was Nelie er een uurtje en nu jij. Komt
mooi uit, want dan hoef ik je niet te
bellen. Ik weet trouwens niet, op welk
uur je thuis bent, want ik heb al een paar
keer naar je gebeld, maar kreeg geen
gehoor".
„Zo?" Truus ging zitten, haar vader
verwonderd aankijkend. „Is er dan wat
aan de hand?"
De man stak zijn pijp aan en lachte
vergenoegd. „Dat zou ik denken. Ik heb
't Nelie al gezegd. De kwestie is ik
ga hertrouwen".
„Wat?" Het klonk als een pistool
schot. „Hier?"
Freerk Ranzijn genoot van de verras
sing, die zijn mededeling teweeg had
gebracht. „O nee, ik ga hier vandaan. Ik
denk: volgende maand. M'n aanstaande
vrouw woont in Sint Pancras. Je zult
haar wel niet kennen van vroeger, maar
ik wel. Het is Elsje Tromp. Ze is al enkele
jaren voor de tweede keer weduwe en
een jaar of vijf jonger dan ik. Ze heeft
daar een mooi huis. We zijn het samen
goed eens. Over enkele weken trouwen
we
HOOFDSTUK 15
Truus Ranzijn had de eerste dagen
teveel stof te verwerken gekregen in één
keer. Zodat het haar af en toe duizelde.
Het huwelijk van Giep en Nelie kapot;
beiden geven elkaar de schuld. Nelie
heeft alle meubelen en verdere gemeen
schappelijke bezittingen weg laten halen
uit Leuven en ergens opgeslagen. Tot
na de uitspraak van de rechter. En haar
eigen vader gaat hertrouwen. Op zijn
een en zeventigste jaar. Met een we
duwvrouw van zes en zestig. Het ene is
al gekker dan het andere.
Ze is een dag in Purmerend geweest
en daar gevorst. Of men iets weet over
een man, waarmee haar zuster omgang
heeft. Een man, wiens vrouw al een jaar
of tien in een psychiatrische inrichting
vertoeft, Santpoort. En zo komt ze te
weten, dat de man Dirk de Hen heet en
een boerderij heeft aan de Jisperweg in
de Beemster. Zijn vrouw is een Doode-
waard. Dan herinnert Truus zich een
familie Doodewaard, waarvan twee kin
deren in een gekkenhuis zaten, zoals
men dat vroeger noemde: Meer en Berg
bij Haarlem. Vast en zeker is De
Hens vrouw er familie van.
Van haar vader komt ze meer over
Dirk de Hen te weten. Hij doet niets
meer, want hij heeft zo ongeveer zijn
koetjes op het droge. Hoe oud? Nou,
ook al een eind in de vijftig. Misschien
zelfs ouder; Freerk Ranzijn weet het niet
zo precies. Heeft in elk geval twee
volwassen zonen, die op het bedrijf
wonen. Met hun vrouw en kinderen.
Want het is een behoorlijk groot spul,
- daar aan de Jisperweg.
Ook over de aanstaande vrouw van
haar vader gaat ze op informatie uit. In
Sint Pancras, maar daar is men bepaald
niet zo toeschietelijk en beziet men deze
lelijke vrouw met een behoorlijke dosis
wantrouwen. Daarom rijdt ze door naar
Broek en daar komt ze meer te weten.
Elsje Tromp is een weduwvrouw met
een stuk of wat kinderen, die allemaal
getrouwd zijn óf het huis uit. Elsje is niet
getapt in de Langedijken, dat verneemt
Truus al heel spoedig. Als heel jong
meisje getrouwd met een goed gesi
tueerde koolboer, bij wie ze binnen de
tien jaar een zestal kinderen heeft. De
man overlijdt en een jaar of drie later
hertrouwd ze met een organist, Kees
Tromp. En die naam wekt bij Truus
herinneringen. Ze ziet hem nog lopen
aan de zijde van dikke Els, met achter
hen de kinderschaar, die later aange
groeid is tot negen stuks, want Kees
blaast in dit opzicht ook zijn partijtje
mee. Al heel spoedig bleek, dat Kees
niet 't minste verstand had van kool
verbouwen, zodat Elsje het bedrijf voor
een kapitaal verkoopt. Kees kan in feite
maar één ding: orgelspelen. Daarom
koopt ze voor hem in Schagen een
winkelpand en installeert hem daar met
orgels, piano's en nog andere muziek
instrumenten. Kees Tromp is hier beter
op zijn plaats dan in de Langedijker klei.
De winkel is meteen een succes. Hij
breidt binnen een paar jaar uit met het
geld van zijn vrouw. Het elektronische
orgel doet zijn intrede; Kees en Els
verzetten bijtijds de bakens. Maar als
Kees door een verkeersongeluk om het
leven komt, is voor Els de aardigheid er
af. Ze verkoopt de bloeiende zaak en
laat een bungalow bouwen in Sint
Pancras, haar geboorteplaats. En dan is
de cirkel rond, begrijpt Truus. Want heel
wat oudere ingezetenen van Sint Pancras
zullen Elsje wel gekend hebben als
tuindersmeid, wier vader boerenarbei
der was. Dus de underdog. Behorende
tot de massa der bezitlozen. Terwijl ze
nu ongeveer de rijkste vrouw van het
dorp is, als ze in haar mooie bungalow
gaat wonen. Zo ontstaat er jaloezie.
Truus komt ook nog te weten, dat Els
der traditie getrouw vrijdags naar de
Alkmaarse markt ging, zoals Freerk
Ranzijn. Daar hebben beiden elkaar
ontmoet. Het weerzien werd gevierd,
want men kende elkaar immers van
vroeger, toen er een controverse was,
want Freerk Ranzijn was als kerkeraads-
lid gepasseerd; in zijn plaats werd toen
Kees Tromp benoemd. Els en Freerk
halen die eerste dag oude herinneringen
op, tot de vrouw hem uitnodigt mee te
gaan naar Sint Pancras, naar het huis.
En als ze verneemt, dat Freerk weduw
naar is en in een bejaardenhuis in de
stad woont, zegt ze a bout portant:
„Dat is niks voor jou, Freerk, pak je
boeltje maar in en kom bij mij".
Vader Freerk heeft over dit bedekte
aanzoek niet lang nagedacht. Hij belt
haar een paar dagen na de ontmoeting
op en zegt te willen praten. Dat kan.
Elsje rijdt in haar Mercedes naar Purmer
end en haalt Freerk op. In Sint Pancras
verwent ze hem tot en met: een
borreltje, wat lekkere hapjes, goede
sigaren, een gemakkelijke stoel bij het
raam met een mooi uitzicht De
beslissing is voor Freerk Ranzijn niet
moeilijk; hij vraagt Els ten huwelijk en
deze zegt meteen „ja". Want al is ze nu
in de zestig, alleen is maar alleen.
Hartje zomer trouwen Freerk en Elsje.
In het oude kerkje van Sint Pancras.
Behalve de dochters van de bruidegom
zijn er de negen kinderen van Elsje met
hunechtgenoten, verloofden of vrienden
en iserveel belangstelling uit de Langedij
ken. Daarna gaat het gehuwde paar een
reisje maken. Elsje heeft dit allemaal
bekokstoofd. Zij domineert, zoals ze dat
in haar tweede huwelijk met Kees
Tromp ook heeft gedaan. Freerk vindt
het al lang goed.
Na het huwelijk, nog voor de receptie
begint, is de nieuwe mevrouw Ranzijn
uitermate hartelijk tegen haar beide
stiefdochters. „Kinderen, jullie zijn bij
ons altijd hartelijk welkom, hoorl Be
schouw onze bungalow maar als j
tweede tehuis. En noem me alsjeb
gewoon Els, he?"
Tussen Truus en Nelie is er op (f1
dag wapenstilstand. Dat hebben
afgesproken. Er wordt dus met gif
woord gerept over Giep of Dirk en
worden er geen vragen gesteld. I)
een angeltje stak Truus, zodat ze 1
op droge toon zo langs haar neus
vroeg: „Waarom is Dirk eigenlijk
meegekomen? Mij dunkt, zoveel h
hij aan de Jisperweg toch niet mee
doen met zulke grote zoons op het ei
Nelie is geschrokken en verbleekt
sist naar haar zuster tussen Hè TIJ;
door, zonder haar aan te kijken:
benteen rotgriet, wantje bent natui
aan het wroeten geweest. Anders z<
niet zoveel weten. Dat is voor jou
ambtenaar in Den Haag zeker een k
kunstje, he?"
Truus glimlacht enkel en antwo
op kalme toon: „Kijk, dat is nu vooi
een vraag en voor mij een weet". A
daarop heeftNe[ie^ niet meer gt
geerd. Met een koele handdruk ne
ze die avond van elkaar afscheid, Ti
kijkt haar door het raam van
restaurant waar de receptie wordt
houden, na. Terwijl ze rookt, ziet ze
zwarte auto langzaam nader kor 9.
Een portier wordt geopend; Nelie s 3.
haastig in. In een flits heeft Truus
gezicht van een grijzende man met
sigaar in zijn mond gezien. Zal Nfa:
geliefde wel zijn, veronderstelt
zuster. Ze doet maar. Ik heb
gewaarschuwd.
(wordt vervolg j