De rotganzen beginnen het te leren
STAA TSBOSBEHEER HIELD
UITGEBREID ONDERZOEK
Dieren concentreren
zich naarwens
f KRUISWOORDPUZZEL
hui
I
IJDAG15 DECEMBER 1978
TEXELSE COURANT
PAGINA 5
Grazende rotganzen
Het begint er steeds meer naar uit te zien dat het ministerie van
:RM succes heeft met de pogingen om de rotganzenpopulatie op
exel in een beperkt gebied te concentreren.
Volgens een door Staatsbosbeheer uitgebracht verslag zoeken deze
ekvogels (in het seizoen 1977-78 zo'n 614 duizend) hun voedsel hoe
inger hoe meer op de terreinen van hoeve Zeeburg, Drijvers vogel-
yeid De Bol en de Schorren.
pen goede zaak dus, waar niet alleen
pt ministerie en Staatsbosbeheer maar
ök de' talrijke belanghebbende boeren
lee in hun schik kunnen zijn. Het is
nmers amper twee jaar geleden dat her
n der verhalen de ronde deden die het
igenovergestelde inhielden.
Inmiddels is men zover dat met
egronde redenen kan worden gezegd
at de grasschade in 1977-78 minder zal
jn dan in het jaar daarvoor. Samen-
evat zijn er drie punten die deze stelling
nderbouwen. Ten eerste kunnen de
anzen nu voedsel vinden op de terrei-
en van hoeve Zeeburg waar speciaal
oor de rotganzen een flinke hoeveel-
eid Italiaans raaigras en wat gerst werd
igezaaid. In de tweede plaats werden
p terreinen waar deze vogels niet
relkom waren palen met draden neer-
ezet. Deze voorkomen dat de ganzen
r landen en vervolgens hun (voedsell
ieil zoeken. Bovendien werd een groter
antal percelen van dergelijke „bescher-
fiingen" voorzien. Dit gebeurde op een
otaal oppervlak van 320 hectare en
rerd betaald door de directie Fauna-
leneer.
Tellingen
Het nu bereikte resultaat heeft men
lebaseerd op een uitgebreid aantal
ingen dat op in totaal 18 terreinen
d verricht. Ze vonden plaats tussen
in september 1977 en medio juni
8. De tellingen in de genoemde
ode werden uitgevoerd door mede
kers van Staatsbosbeheer en van
uurmonumenten. Er werden tevens
lerzoekingen verricht naar de begra-
isdruk van de rotganzen op „Zee-
g". Deze vonden plaats op voorstel
het Rijksinstituut voor Natuurbe-
r.
let rapport geeft aan dat de eerste
irnemingen van rotganzen op de
lorren plaatsvond op 15 november,
egenstelling tot het seizoen 1976-'77
t ze vrijwel direkt na aankomst
tendijks naar voedsel begonnen te
ken vertoonden de rotganzen zich
pas begin november op de agrarische
nden. Bij gebrek aan voldoende
dsel op de Schorren trokken ze toen
r het (speciaal voor hen ingezaaide)
aanse raaigras in het zuidelijke deel
hoeve Zeeburg. Bij de toen uitge-
rde tellingen was vooral het geringe
tal jonge ganzen opvallend.
6.555
Het hoogste aantal ganzen in de
herfst was 4.100. De dieren verbleven
'ot begin januari hoofdzakelijk op Zee
burg". Een enkele maal zwermden ze uit
Snaar het poldertje Wassenaar en de Bol
en omgeving. Het totaal aantal zakte in
december maar omdat het in deze
maand vaak nogal mistig weer was kon
I niet worden vastgesteld hoeveel rotgan
zen er toen op het eiland waren.
Tijdens de telling van 6 januari werden
5.200 exemplaren op',,Zëëburg" geteld;
in vergelijking met het voorgaande jaar
een hoger aantal. De ganzen begonnen
later in de maand januari meer uit te
zwermen. Op 8 febuari viel de vorst in
en enkele dagen later was er een lichte
sneeuwval. Evenwel te weinig voor de
groep ganzen, die rond de 5.000 schom
melde, te doen vertrekken.
Toen tegen het eind van deze maand
de sneeuw van de ,,Zeeburg"-terreinen
was verdwenen begonnen de ganzen
weer meer in deze richting te trekken, ze
hielden zich toen ook in het noordelijke
gedeelte op. In deze periode werd
overigens eveneens in de omgeving van
Dijkmanshuizen een hoeveelheid gan
zen (700) gesignaleerd. Het totale aantal
vanaf 25 januari tot 25 mei schommelde
tussen 3.700 en ongeveer 6.500 exem
plaren. De topdag was 20 april toen er
6.555 rotganzen werden geteld. Bij de
telling van 31 mei bleek overduidelijk dat
de trek naar de broedgebieden (o.a.
noordelijk Siberië) zich had ingezet. Het
totaal bedroeg toen zo'n 2.000 ganzen.
Drie dagen daarna was vrijwel de gehele
populatie vertrokken.
Keuteltellingen
Het rapport waarop wij ons baseren
geeft naast de getelde hoeveelheden
ganzen ook aan hoe men bij de tellingen
te werk is gegaan. Voor het bepalen van
de begrazingsdruk op de terreinen van
hoeve Zeeburg werden in 34 vakken (2
bij 2 meter) het aantal ganzekeutels
geteld. De vakken werden na iedere
telling schoongemaakt zodat men bij de
volgende telling (twee weken later) een
zo exact mogelijk beeld van de aantallen
dieren verkreeg. Deze keuteltellingen
begonnen op 14 november en men ging
er mee door tot en met 31 mei 1978. Om
te voorkomen dat de rotganzen werden
verstoord, werd alleen tijdens laag water
geteld.
Voor waarnemen van de gekleurde
ringen (een groot aantal ganzen is
daarvan voorzien) heeft men gebruik
gemaakt van een telescoop. Uit deze
controles is ondermeer gebleken dat een
paartje rotganzen dat het jaar daarvoor
in de buurt van de vuurtoren (Van Beek)
was gesignaleerd, zich begin maart bij
hoeve Zeeburg ophield. Een maand later
zat dit paartje in het kleine natuurreser
vaat „Het visje" dat zich ook in de
nabijheid van de vuurtoren bevindt. In
tegenstelling tot het jaar ervoor was het
weiland waar deze vogels eerder belang
stelling voor toonden nu „in de draden"
gezet.
De samenstellers van het rapport
constateerden dat vooral de in het land
gelegen waterkolken een bijzondere
aantrekkingskracht op de vogels uit
oefenen. Er werd uit afgeleid dat het aan
te bevelen is ook op hoeve Zeeburg een
waterkolk te graven. Beide in de Een-
drachtpolder gelegen waterkolken zou
den dan tegelijkertijd moeten worden
dichtgegooid.
Dit zou kunnen gebeuren als de dijk
om deze polder wordt verhoogd omdat
de machines dan toch aanwezig zijn. Als
gevolg hiervan zou de rotganzendruk op
het land van de gebroeders Rutten
(zuidelijk van „Zeeburg") kunnen ver
minderen. Ter toelichting stelt het rap
port dat ook de aanwezigheid van de
ganzen bij Dijkmanshuizen op de trek
naar waterkolken wijst. Het water ligt
daar ook in een rustige omgeving; een
gegeven dat de vogels op hoge pris
blijken te stellen.
Palen en draden
Vooral het plaatsen van lage palen
met daartussen gespannen draden is in
de genoemde periode erg effectief
gebleken. Men kwam daarbij echter tot
de conclusie dat de onderlinge afstand
tussen deze palen niet meer dan 8 9
meter zou moeten bedragen. Op terrei
nen waar de palen, omwille van bijboor-
beeld kunstmest strooien werder uit
elkaar waren gezet (12 14 meter) was
het effect beduidend minder. De samen
stellers van het rapport zeggen dat hier
in het grote gevaar schuilt dat de ganzen
„tussen de draden invallen". Het gevolg
kan zijn dat de dieren er aan gaan
wennen om tussen de draden naar eten
te zoeken. Waarmee uiteraard het nut
van dit afweermiddel verloren gaat.
Er wordt daarnaast gewezen op het
feit dat ook de ganzen die op de water
kolken van de gebroeders Rutten neer
streken onder de draden door het land
opliepen. Als maatregel daartegen heeft
men daar dwars- en kruisdraden ge
spannen.
Naast lage palen heeft men dit jaar
voor het eerst palen met een lengte van
314 4 meter in de landerijen gezet. De
daaraan verbonden draden werden
kruislings boven het land getrokken. De
eerste proef werd gedaan bij de gebroe
ders Smit (De IJzeren Kaap). Opvallend
was dat de ganzen daarna naar het
(zuidelijker gelegen) Lageveld trokken.
Het voordeel van deze hoge palen is dat
het vee er rustig onder door kan lopen
en de boer kunstmest kan strooien.
Alleen de opraapwagen kan er niet
onderdoor. Omdat bij de gebroeders
Rutten en op het terrein van de Cornelis
Pieter hoeve (nabij de Bol) de ganzen
tussen de lage palen met draden terecht
kwamen en tevens het vee naar buiten
moest, zijn daar eind maart en in april
hoge draden gespannen.
Dode meeuwen
Een andere maatregel om de rotgan
zen op de voor hen bestemde landerijen
te krijgen was het ophangen van dode
meeuwen in de gebieden waar ze niet
welkom zijn. De meeuwen die eerst in
de carbolineum werden gezet (ze gaan
dan langer mee en lijken meer op
een rotgans) werden tussen twee stok
jes gespannen. De resultaten daarmee
waren vrij gunstig. Op een perceel waar
de ganzen zich enkele dagen voor de
plaatsing in ruime mate ophielden kwa
men ze na het plaatsen van de meeuwen
njet meer terug. Deze proef werd
(evenals het plaatsen van de hoge
palen) voor het eerst gedaan bij de
IJzeren Kaap. Ook door deze maatregel
trokken de rotganzen naar het Lageveld.
Hoewel deze afschrikmethode dus ook
goed werkt werd als nadeel genoemd
dat voor een groot perceel nogal wat
dode meeuwen nodig zijn.
In de genoemde periode kon geen
gebruik worden gemaakt van de af
schotvergunning. Deze was verleend
om te voorkomen dat er in een bepaald
gebied ondanks de overige maatregelen
toch te veel schade zou ontstaan. Te
elfder ure maakte „Natuurmonumen
ten" hier tegen bezwaar. Ook palen met
draden zag men daar liever niet.
Half januari werden de ganzen gedu
rende enige dagen bij de IJzeren Kaap
en het Lageveld verjaagd. Dit had
succes want zoals kon worden vastge
steld trokken ze weer naar de terreinen
van hoeve Zeeburg. Van lange duur was
dit evenwel niet. Twee weken later
waren ze er weer. De ganzen vlogen nu
vanaf de Bol naar de nabije omgeving en
hoewel men nog pogingen in het werk
stelde de dieren opnieuw te bewegen
terug te gaan stopte men daar al gauw
mee. De trek naar het Lageveld hield
namelijk aan en de weersomstandighe
den waren op dat moment van dien aard
dat verjaging geen zin meer had. Als ze
verstoord werden vlogen de ganzen van
het ene perceel naar het andere om daar
voedsel te zoeken. Het was duidelijk dat
er ook in de nabijheid van hoeve
Zeeburg toen onvoldoende te vreten
was. Ook de groep die zich daar bleef
ophouden trok van tijd tot tijd de
Eierlandse polder in. Hetzelfde deed zich
voor met de ganzen bij de Bol die in
polder Het Noorden naar voedsel zoch
ten.
Eind februari begonnen de ganzen
ook naar Dijkmanshuizen te vliegen.
Hun aantal daar steeg in de periode tot
eind april van ongeveer 180 tot 1.800
exemplaren. Daarna vertrokken ze.
Hoofdzakelijk opnieuw naar de Bol en
de Schorren.
Succes
Als belangrijkste conclusie noemen
de samenstellers van het rapport het
overduidelijke succes van „Zeeburg".
Dat de ganzen na hun aankomst in de
herfst niet verder dan de Eendrachtpol-
der trokken komt volgens hen omdat de
dieren op „Zeeburg" terecht konden.
Het is daaraan ook te danken dat er
geen herfstschade ontstond, consta
teert men.
Niettemin zijn er wel enkele punten
voor verbetering vatbaar. Men stelt dat
niet alleen het weinige gras op „Zee
burg" er in januari de oorzaak van was
dat de ganzen begonnen uit te zwermen.
Een niet te onderschatten rol speelt ook
het grote ééntal ganzen èn de slechte
weersomstandigheden.
Hierbij wordt de vraag gesteld of het
misschien beter zou zijn om in de herfst
kunstmest te strooien. Men vraagt zich
ook af of het ingezaaide Italiaanse raai
gras wel tegen winterse omstandighe
den bestand is.
Als mogelijke oorzaak van het vertrek
in de richting Dijkmanshuizen (in febru
ari) wordt „verstoring bij de IJzeren
Kaap" genoemd. Dat de aantallen daar
later zo sterk toenamen komt volgens
het rapport waarschijnlijk door het water
bij Dijkmanshuizen en door de daar
aanwezige goede kwaliteit van het gras
land.
Tijdens de winterse dagen zaten de
ganzen het liefst op de al wat oudere
graspercelen. Hier staken de grassprie
ten nog boven de sneeuw uit. Dat er in
het voorjaar op hoeve Zeeburg enige tijd
later kunstmest is gestrooid als op de
landerijen van de omringende boeren
had volgens het rapport door de optre
dende kou weinig invloed op de gras-
groei. Op de grote percelen land van
„Zeeburg", zonder omheining, liepen
de rotganzen rustig tussen de daar
grazende schapen. Zodra de grote per
celen in kleinere vakken worden ver
deeld gebeurde dit minder snel.
Gerst
Als oorzaak van het feit dat de
rotganzen zich tamelijk laat (begin mei)
aan de pas ingezaaide gerst te goed
begonnen te doen noemt het rapport de
koude aprilmaand. De wind waaide toen
gedurende enkele weken uit het oosten.
De ganzen trokken toen het meest naar
het zuidelijke deel van het „Zeeburg"-
terrein en ze hebben dat tot hun vertrek
kaal gehouden. Toen later (in mei) het
gras goed begon te groeien konden de
ganzen het niet meer bijhouden. Een
perceel grond dat hierbij dicht in de
buurt lag en ook door de ganzen werd
gebruikt is toen afgemaaid. De ganzen
Horizontaal:
1niet vochtig
6. werpstrik
11plaats in Gelderland
'i 12. deel van een boom
14. staatsbedrijf (afk.)
f 16. vleesgerecht
18. dagblad
19. kledingstuk
21. inhoudsmaat
23. tijdperk
F 24. dwingen
25. en omgekeerd (afk.)
26. levenslucht
27. plant
28. bijwoord
30. berg
33. richting
36. vaarwater
39. plaats in Amerika
40. maanstand (afk.)
41lidwoord
42. verrichting
43. Indonesisch eiland
46. effen
49. Engelse titel
52. in persoon (afk.)
54. mestvocht
55. gedroogd gras
57. onmeetbaar getal
58. voorzetsel
f 60. nieuwe wereldtaal
62. ziekte
64. schrijfbehoefte
b 65. schoonmaakgerei
66. voorzetsel
67. water in Utrecht
69. gesloten
70. boom
71.toegang
72.bende
kwamen hier niet meer omdat het aan
wezige gras te lang was geworden.
Het wordt door de samenstellers van
het rapport verwonderlijk genoemd dat
tegen het einde van de meimaand op
een perceel bij de Bol nog draden
moesten worden gezet. Er was toen op
„Zeeburg" volop te eten, terwijl de
ganzen ook al langer op de Schorren
verbleven. Men zegt overigens dat aan
het gedrag van de ganzen op „Zee
burg", de Bol en de Schorren duidelijk
te merken was dat de rotganzen zich op
deze plaatsen (waar weinig verstoring
is) goed thuis voelen.
Effect
Samenvattend zegt het rapport dat,
nu de ganzen van de „Zeeburg"-terrei-
nen gebruik kunnen maken, het mis
schien mogelijk zal zijn in de herfst niet
te vroeg met het plaatsen van palen en
draden te beginnen. Als de ganzen daar
binnenkomen is het beter eerst de inge
zaaide percelen en de gebieden waar de
ganzendruk het hoogst is „in de dra
den" te zetten. De ganzen bleven deze
herfst tot begin januari op de Schorren
en „Zeeburg" en begonnen toen uit te
zwermen.
Er wordt dan ook voorgesteld de
palen pas rond de jaarwisseling te
plaatsen. Het schrikeffect is dan ook
groter, aldus het rapport, een nadeel is
dan echter dat de grond in januari zo
bevroren kan zijn dat er geen palen
geplaatst kunnen worden. Men is van
oordeel dat de palen (met draden) in het
voorjaar het meeste effect hebben.
Tenslotte wordt gezegd dat het bij de
te nemen maatregelen (voor de mensen
die met het oplossen van het rotganzen-
probleem zijn belast) een groot voordeel
is wanneer ze de ruimte krijgen bijtijds
doeltreffende maatregelen te nemen.
Het is ook zaak dat er een goed contact
blijft bestaan tussen de betrokken be
stuurders en de boeren die schade van
rotganzen ondervinden.
Verticaal:
2. hennepbraak
3. muziekdrama
4. dubbelklank
5. voldoende gekookt
7. waterhoogte (afk.)
8. plaats in Gelderland
9. bevel
10. plaats in Drente
12. deelteken
13. jongen
15. plaatsin Italië
17. transportonderneming (afk.)
20. mandje
22. azijn
24. rekening
29. vaartuig
31de lezer heil Lat. afk.
32.tap
33. koeienmaag
34. kloosterzuster
35. groente
36. weidedieren
37. gravin van Holland
38. hoeveelheid
44. verpakkingsmiddel
45. onmeetbaar getal
47. grap
48. buigzaam
49. precies
50. rivier in Frankrijk
51driekroon
53. kookgerei
54. bloem
56. elk
57. voor
59. plaats in Duitsland
61levenloos
63. gewicht
68. zangnoot
70. zangnoot
^llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll|||llllll|||llllll|||llllllllllllllÖIIIIIIII|IHDlll|lllllllllllllllll||lllllll|||llllH|||iiilllliiiillll||||||lll|||iill'