Streekplan kop van Noordholland en Texel
wordt op 11 januari officieel rechtsgeldig
Na aanloopperiode
van bijna acht jaar
VRIJDAG 5 JANUAR11979
TEXELSE COURANT
PAGINA 6
Met het officieel ter inzage leggen van het Streekplan voor
de Kop van Noordholland en Texel zal op woensdag 10 januari
zowel op het in Haarlem gevestigde provinciehuis als in de be
trokken gemeentesecretarieën de laatste handeling worden
verricht alvorens dit plan op 11 januari volgens de wet van
kracht wordt.
Dit ondermeer ook voor de toe
komst van Texel van bijzonder be
lang zijnde Streekplan werd op 17
april van het vorige jaar door Provin
ciale Staten vastgesteld. Daarna zijn
de wijzigingen die uit de statenbe-
handeling voortvloeiden in het stuk
verwerkt.
Een en ander heeft om waarschijnlijk
technische redenen nogal wat voeten
in de aarde gehad want men is pas nu
met het officiële totaalplan naar buiten
gekomen. Niettemin kan het geen
kwaad alle voor Texel belangrijke zaken
nog eens op een rijtje te zetten.
Verreweg het belangrijkste wat in
laatste instantie aan het geheel wat be
treft Texel werd toegevoegd bestond
uit een door het „linkse blok" plus
DS'70 ingediende motie over de veer-
verbinding. Via deze motie (bekend als
de motie Geuzenbroek) sprak de pro
vincie zich uit voor een intensievere
veerverbinding en speciaal voor een
late-avondverbinding. Teneinde dit te
realiseren vonden de betrokken partijen
(PvdA, CPN, PSP. PPR en DS'70I het
aanvaardbaar dat de overheid financieel
bijspringt en „participeert" in TÈSO.
Recreatie
Behoudens het korte overzicht van
de voorgeschiedenis komt Texel bij het
formuleren van de uitgangspunten van
het plan direkt aan de orde waar men
het heeft over de ontwikkeling van de
openluchtrecreatie. De provincie is wat
dit betreft van oordeel dat een voortge
zette groei van de verblijfsrecreatie op
het eiland niet aanvaardbaar is. Geba
seerd op het Recreatiebasisplan zal een
totaal van 47.000 toeristische slaap
plaatsen als maximum moeten gelden,
aldus de provincie. Voorts zegt men
dat de Kop van Noordholland nog wel
voldoende uitbreidingsmogelijkheden
biedt maar dat ook daar eeb zorgvuldige
afweging ten opzichte van andere be
leidsuitgangspunten voorop dient te
staan. De provincie is waar het de ont
wikkeling van een op de behoefte afge
stemde openluchtrecreatie betreft verder
van oordeel dat mogelijkheden tot deel
name aan de verschillende vormen van
openluchtrecreatie bevorderd moeten
worden. Hierbij moet de recreant zo
veel mogelijk zelf een keus kunnen
maken en dient aansluiting te worden
gezocht bij het eigen karakter van het
gebied. Belangrijk is ook dat volgens de
provincie dit in de eerste plaats betekent
dat er recreatieve voorzieningen ten be
hoeve van de eigen bevolking tot stand
worden gebracht. Plaats, omvang en
aard van de voorzieningen moeten dan
later in een recreatiebasisplan worden
uitgewerkt, waarbij men tevens
rekening moet houden met het mede
gebruik van deze voorzieningen door
verblijfsrecreanten. Voor het streek-
plangebied is daarnaast de opvangfunc-
tie voor de verblijfsrecreatie van be
lang. Men oordeelt dat deze functie
meer en meer in een ander daglicht is
komen te staan als het gevolg van het
groter gewicht dat aan het landschap
en het natuurlijk milieu wordt gehecht.
Aangaande de dagrecreatie merkt de
provincie wat betreft Texel nog
speciaal op dat de aanleg van wandel
bos in het noorden van de gemeente
(De Krim) met voortvarendheid dient te
worden voortgezet Dit om verdere
aantastingen van het duingebied door
te intensief gebruik als wandelterrein te
kunnen beperken. De mogelijkheden
die het landelijke gebied heeft voor
overige vormen van de recreatie dienen
eveneens nader onderzocht te worden.
Hierbij verdienen met name het recrea
tief fietsen en de hengelsport de aan
dacht.
Voor de uitbreiding van het fietspa-
dennet op Texel heeft de gemeente
Texel als uitwerking van het recreatie-
basisplan een deelplan opgesteld. Als
nadere uitwerking van het in voorberei
ding zijnde provinciale fietspadenplan
en (voor wat betreft het recreatieve
fietsverkeer) als uitvloeisel van het re»
creatiebasisplan acht de provincie een
integraal fietspadenplan voor „De kop
en Texel" als toetsingskader noodza
kelijk. Waar de gelegenheid zich voor
doet zal met de uitvoering van ruilver-
kavelingswerken aan de realisering van
deze recreatievoorzieningen bijzondere
aandacht besteed moeten worden.
Landbouw
Onder het hoofdstuk landbouw en
visserij wordt in de eerste plaats gezegd
dat de agrarische bedrijvigheid van „De
kop" in de toekomst een belangrijke
plaats en functie in de economische
structuur van het streekplangebied blijft
innemen. Als onderdeel daarvan en in
relatie tot de economische leefbaarheid
van het platteland is een goede agrari
sche structuur in het gebied van het
grootste belang. Volgens de provincie
kan hetzelfde van Texel worden ge
zegd. Verhoudingsgewijs zullen de be
drijfsgroepen akkerbouw, tuinbouw en
veehouderij (9.000 ha op Texel in 1975)
zich in grote lijnen handhaven. Wel
wordt gesteld dat in verschillende be
drijfstakken van de landbouw de
schaalvergroting en mechanisatie in
volle gang is. Als gevolg van deze ont
wikkeling bestaat dan ook zelfs de kans
dat het aantal agrarische bedrijven in
de toekomst nog iets zal afnemen.
Op Texel besloeg de bloembollenteelt
in 1975 circa 250 ha en zal volgens het
streekplan in de toekomst ook van
beperkte omvang blijven. De bedrijfs-
grootte-structuur in de bloembollenteelt
van het gehele streekplangebied biedt
gunstige vooruitzichten wat de renda
biliteit betreft. Voor „vollegrondtuin-
bouw" werd in 1975 op Texel circa 70
ha benut. In de andere „Kopgemeen-
tes" was dat in totaal 1.835 ha. De
provincie oordeelt dat in het streekplan
gebied deze bedrijfstak (met onder
andere enkele koolsoorten) zich mede
op grond van de specialistische kennis
zal kunnen handhaven.
Tuinbouw
Betreffende de bouw van trekkassen
ten behoeve van de bloembollenteelt
en reeds bestaande tuinbouwbedrijven
acht de provincie mogelijkheden aan
wezig.
Bij de behandeling van de veehoude
rij zegt het streekplan dat de schapen
teelt op Texel hierin een belangrijk on
derdeel vormt. In de veehouderij kan de
bouw van een voedersilo volgens de
provincie een bijzonder ruimtelijk pro
bleem gaan vormen. Wegens de hoge
kosten wordt niet verwacht dat het
aantal voedersilo's in de toekomst snel
zal toenemen. Wel dient rekening ge
houden te worden met een beperkte
ontwikkeling op dit gebied.
De provincie stelt dat het aanbeve
ling verdient om in de voorschriften van
bestemmingsplannen voor de landelijke
gebieden een bepaling op te nemen,
dat per bedrijf één silo met een maxi
male hoogte van 15 meter,kan worden
toegestaan. Voor hogere silo's kan
door B. en W. vrijstelling worden ver
leend na voorafgaande (door Gedepu
teerde Staten af te geven) verklaring
van geen bezwaar. G.S. wint daartoe
advies in bij de H.I.D. voor de Landin
richting.
Na geconcludeerd te hebben dat op
Texel de ruilverkaveling is afgesloten
zegt het streekplan dat in het kader van
de gewenste schaalvergroting ook hier
door middel van vrijwillige kavelruil het
gewenste resultaat kan worden nage
streefd. Daarbij kan de Stichting tot
Verbetering van de agrarische structuur
op Texel een bemiddelende rol spelen.
Visserij
Het aandeel van het streekplangebied
voor wat betreft de kleine zeevisserij
(tong en schol) in Noordholland is met
circa 70% van de totale aanvoer vrij
groot. Plaatsen die zich hier in het
bijzonder mee bezighouden zijn Texel
en Den Helder. Het aandeel van de
Wieringer vissers is van kleinere orde.
Van de in totaal 600 arbeidsplaatsen die
deze visserij in de Kop van Noordhol
land en Texel heeft zijn er circa 200 in
Texelse handen. Na geconstateerd te
hebben dat er gevaren voor overbevis-
sing bestaan zegt men dat een aantal
vissersschepen „duurzaam" aan de
platvissector onttrokken zal moeten
worden
Ook ten aanzien van de garnalenvis
serij zijn er volgens het streekplan
tekenen die op overbevissing wijzen.
Wat betreft de consumptiemosselen
brengt de Waddenzee in totaal 70%
van de totale Nederlandse productie
voort. De verwerking hiervan wordt in
de provincie Zeeland plaats. Opgemerkt
wordt dat er tot dusver geen aanwijzin
gen zijn dat zich op Texel verwerkings
industrieën voor mosselen zullen gaan
vestigen.
Tenslotte wordt gesteld dat (gegeven
de tot dusver genomen beleidsmaatre
gelen) te verwachten valt dat de werk
gelegenheid op de visserijvloot zal afne
men.
Veerverbinding
Gelet op het belang van veiligstelling
van de veerverbinding en de gewenste
omvang van de recreatie op Texel
(47.000 toeristische slaapplaatsen) is
het provinciale bestuur met betrekking
tot de bootverbinding Den Helder-Texel
in de eerste plaats van oordeel dat in
beide havens reserve-aanlegmogelijkhe-
den moeten komen. Voorts bepleit men
een onderzoek om te bezien hoe de
mogelijkheden van een plaatsbespre
kingssysteem liggen teneinde een
betere spreiding van het vervoersaan
bod te krijgen. Het verdient volgens het
streekplan aanbeveling voor verblijfs
recreanten een systeem van wissel-
dagen door te voeren in combinatie
met een plaatsbesprekingssysteem.
Hierdoor zou dan een betere spreiding
over de week worden verkregen. Ten
slotte spreekt het streekplan zich uit
voor een nieuwe enkeldeksboot van
100 pae's die in de bestaande fuiken
past. Hierdoor zou een van de huidige
boten met een capaciteit van 65 pae's
als reserve dienst gaan doen. Op de
middellange termijn dient de andere in
de vaart zijnde boot van 65 pae's vol
gens de provincie vervangen te worden'
door een enkeldeksboot van 100 pae's.
Men zegt er hierbij nadrukkelijk uit te
gaan van een half uurs dienst die wordt
uitgevoerd met twee boten en met een
voorrangsregeling voor het Texelse- en
beroepsgoederenvervoer.
Evenals bij het Wieringer Den
Oever ziet het streekplan voor de
haven van Oudeschild geen uitbrei
dingsmogelijkheden. Als oorzaken
geeft men de huidige kans op de
toename van de zeehandelsvaart en
de te verwachten teruggang in de
visserij. Wel zal de bereikbaarheid
van deze havens gewaarborgd
moeten blijven. Na de afronding van
de werkzaamheden door Rijkswater
staat zal aan de nieuwe haven van
Oudeschild een aantal verbeteringen
aan de akkommodatie ten behoeve
van de visserij en de watersport
moeten worden uitgevoerd.
In verband met de functie die het
vliegveld op Texel kan hebben bij het
uitvallen van de bootverbinding, waar
bij de verbinding met het vasteland
door de lucht kan plaatsvinden, vindt
de provincie het gewenst het vliegveld
in polder Eierland in stand te houden.
Er wordt wel aan toegevoegd dat uit
het oogpunt van natuurbehoud en
milieu er (evenals bij het Helderse mari
nevliegkamp De Kooij) naar beperking
van het vliegverkeer moet worden ge
streefd. Dit geldt met name voor het
eiland Texel en de aangrenzende ge
deelten van de Waddenzee.
Waterstaat
Op het gebied van de waterstaats-
zaken vermeldt het streekplan over
Texel dat men met belangstelling uitziet
naar een studie naar de mogelijkheden
om het effluent (gezuiverd water) van
de rioolzuiveringsinstallaties te lozen op
het binnendijkse oppervlaktewater. Dit
om tegemoet te komen aan de water
behoefte in de land- en tuinbouw. Deze
studie wordt verricht door het Hoog
heemraadschap van de Uitwaterende
Sluizen in Kennemerland en Westfries
land. In het streekplan is hieraan toege
voegd dat Gedeputeerde Staten het
plan op dit punt nog nader zullen
kunnen uitwerken.
De werkzaamheden tot verzwaring
van de zeedijken en waar nodig ook de
duinen, in het kader van de Deltawet,
moeten volgens de provincie zowel op
Texel als in de kop van Noordholland
met kracht worden voortgezet. Ten
behoeve van de veiligheid van de inwo
ners van het streekplangebied dienen
wegen en middelen te worden gezocht
(en gevonden) om een versnelde uit
voering, overeenkomstig de ministeriële
toezeggingen te maken.
Over het zowel met de waterstaat als
met de milieuhygiëne samenhangende
verontreiniging van het oppervlaktewa
ter zegt de provincie dat voor Texel een
bestrijdingsplan in voorbereiding is.
Daarbij zal nader worden onderzocht
of, en onder welke condities het ge
noemde effluent blijvend op het polder
water kan worden geloosd. In dat geval
dient wel het fosfaatgehalte van de te
lozen substantie door fosfatering zover
als mogelijk is worden verlaagd.
Landschap
Onder het hoofdstuk landschaps-
zorg, natuur- en cultuurbehoud zegt
het streekplan wat Texel betreft onder
meer dat met betrekking tot het gebied
rond de Hogeberg dat het speciale
karakter van het landschap behouden
moet blijven. In dit verband moet het
reeds aan de gang zijnde overleg be
treffende de inrichting van het gebied
en het bodemgebruik worden voort
gezet. Aan dit streven zal volgens de
provincie tevens inhoud moeten
worden gegeven door het aankopen
van gronden en het zo nodig sluiten
van beheers- en onderhoudsovereen-
komsten met de betrokken agrariërs.
Ter bescherming van het kwetsbare
duingebied zal het aantal strandslagen
niet verder mogen worden uitgebreid.
Evenmin zullen in de duinen nog
parkeerplaatsen mogen worden aange
legd of uitgebreid. Wel zullen, ter aflei
ding van de druk op het duingebied
dagrecreatieve voorzieningen ten
behoeve van de verblijfsrecreanten
moeten worden getroffen. Deze om
vatten onder meer de ontwikkeling en
realisering van een fietspadenplan,
waarmee door de gemeente reeds een
aanvang is gemaakt, alsmede bosaan
leg in het noorden van het eiland, bij
De Cocksdorp. Het tijdig gereedkomen
van dit groeielement moet als voor
waarde worden gesteld voor de toelaat
baarheid van uitbreiding van het ver-
blijfsrecreatieterrein De Krim, aanne
mende dat van een capaciteitsverrui
ming geen sprake zal zijn.
Wat de drinkwatervoorziening en
de waterwinning betreft zal nog
bezien moeten worden of er op het
eiland mogelijkheden te vinden zijn
om water in de winter op te slaan
teneinde de zomerpiek in het water
verbruik te overbruggen. In het geval
dat bij deze maatregelen het kunst
matig stuwen van water tijdens de
winterperiode in de vochtige en
natte duinvalleien zou moeten
behoren, zullen de optredende
waterstandsverschillen zo min
mogelijk mogen afwijken van de
fluctuaties die behoren bij het na
tuurlijke waterregiem.
Gewenste ontwikkeling
Bij de beschrijving van de meest ge
wenste ontwikkeling in hoofdlijnen
heeft de provincie in het streekplan
over (het landelijke gebied) Texel
ondermeer het volgende opgenomen.
Op het eiland Texel is de agrarische
bedrijfsvoering nog een belangrijke eco
nomische pijler. Eventueel opnieuw ge
wenste structuurverbeteringen kunnen
door middel van (vrijwillige) kavelruil
worden nagestreefd. De Stivas kan
hierbij bemiddelend optreden.
Een tweede belangrijke pijler in de
structuur is de recreatie. Hier behoort
een beperkte groei van de werkgele
genheid nog tot de mogelijkheden.
Verbreding van het seizoen kan verbe
tering brengen in het seizoengebonden
karakter van deze werkgelegenheid. De
beperkingen welke de bootverbinding
oplegt maken Texel als woongemeente
voor forensen niet aantrekkelijk. Alleen
in Den Helder en directe omgeving is
het voor de Texelse bevolking mogelijk
buiten de gemeente te werken zonder
dat de reistijden zeer lang worden. De
groei van het inwonertal zal dan ook in
nauwe relatie staan met de mogelijkhe
den tot groei van de werkgelegenheid
op het eiland zelf. Deze mogelijkheden
lijken vooralsnog beperkt. Wel zal Texel
wellicht aantrekkingskracht hebben op
een groep personen die niet (meer)
deelneemt aan het arbeidsproces.
Vooralsnog wordt voor Texel uitgegaan
van een bevolkingsgroei welke overeen
komt met de natuurlijke aanwas.
De sterke kooporiëntatie van de
bevolking op het eiland zelf en de
vele bestedingen van de toeristen
hebben ertoe geleid dat Texel in ver
houding tot het inwonertal een groot
winkelapparaat kent. Bij een
verdere groei van het aantal toeristi
sche overnachtingen zal plaatselijk
hooguit van een beperkte uitbreiding
van het winkelapparaat sprake kun
nen zijn.
In verband met de eilandpositie is het
verder van belang dat in Den Burg ver
schillende vormen van voortgezet
onderwijs gevolgd kunnen blijven
worden.
Concentratie van de woningbouw in
dit hoofddorp maakt deze voorzienin
gen voor de nieuwbouwbewoners beter
bereikbaar.
Ook voor Texel is het in dit kader
noodzakelijk een kernenplan op te stel
len conform de in de Beleidsnota Kleine
Kernen aangegeven methodiek. Een
deel van het voorzieningenniveau zal
echter mede door het toerisme worden
benut. De natuurlijke gegevens van
Texel zijn zeer aantrekkelijk voor het
toerisme. Op bepaalde plaatsen in de
duinen is de druk echter zo groot
geworden, dat er door te intensief be-
bruik een slijtage gaat optreden van de
natuurlijke elementen. Beperking van de
groei van het toerisme, zodat het efland'
haar aantrekkelijkheid kan behouden is
noodzakelijk. Gedacht wordt hierbij aan
een maximale verblijfscapaciteit van
47.000 slaappplaatsen.
De verblijfsrecreatie zal in de komen
de jaren naar een eindtoestand moeten
groeien. Uitbreiding van enige omvang
is nog slechts verantwoord in het
vigerende bestemmingsplan De Krim.
Overigens kan uitbreiding slechts wor
den toegestaan in zeer beperkte mate
en uitsluitend wanneer dit noodzakelijk
moet worden geacht in het kader van
sanering van bestaande terreinen en
gepaard gaand met realisering van
centrale voorzieningen ten behoeve van
de verblijfsrecreant in het algemeen.
Uitgewerkte bestemmingsplannen
zullen hierin inzicht dienen te verschaf
fen.
Het wegennet op Texel kan over het
algemeen het verkeer goed verwerken.
Een gemeentelijk fietspadenplan is
opgesteld. Het openbaar busvervoer
verbindt vrijwel alle kernen. Instand
houding van het vliegveld op Texel is
met name uit veiligheidsoverwegingen
(noodverbinding met het vaste land)
dringend gewenst. Uitbreiding van het
vliegveld of het verharden van de
startbaan is echter ongewenst.
Het amphibisch oefenkamp (A.O.K.)
van het Korps Mariniers is gevestigd
aan de Mokbaai. Militair gebruik van de
Mokbaai is mogelijk op grond van in
1972 met het gemeentebestuur van
Texel gemaakte afspraken. Voor afwij
kend gebruik dienen primair de belan
gen van het natuurgebied in de afwe
ging te worden betrokken. Door het
ministerie van defensie wordt overwo
gen de Texelhors, definitief niet meer
voor luchtoefeningen te gebruiken.
Oude land
Een normale ontwikkeling in de land
bouw zal in beginsel de belangrijkste
factor zijn bij het behoud van het spe
ciale karakter van het oude land van
Texel. De aandacht zal er in de eerste
plaats op gericht moeten zijn om de
bedrijfsomstandigheden van die land
bouw zoveel mogelijk te verbeteren. Dit
streven zal niet altijd en niet overal te
realiseren zijn. Bovendien is het plaat
selijk nodig om op vrijwillige basis
beheers- en onderhoudsovereenkom-
sten met de bedrijfshoofden aan te
gaan teneinde de bedrijfsvoering mede
te richten op een actief landschaps
beheer. Het is niet gewenst om in dit
kader te streven naar het bestendigen
van de bestaande situatie. De aandacht
zal vooral uit moeten gaan naar het
begeleiden van onvermijdelijke en
noodzakelijke ontwikkelingen en op het
verwezenlijken van goede bedrijfsom
standigheden waarbij de productie- en
de beheersaspecten van die bedrijfs
voering zo goed mogelijk tot hun recht
komen. Het een en ander kan slechts
via een geleidelijke ontwikkeling tot
stand komen. Hierbij kan het plaatselijk
zinvol zijn om de gewenste beheers-
situatie te realiseren door het verwer
ven van gronden waarbij uiteindelijk
wordt afgezien van een op productie
gericht agrarisch bodemgebruik en
waarbij op een andere wijze in het ge
wenste beheer van gronden en land
schapselementen wordt voorzien. Het
spreekt volgens de provincie vanzelf
dat een en ander slechts gestalte zal
kunnen krijgen indien voldoende finan
ciële middelen beschikbaar zijn.
De taak van de locale overheid be
staat onder meer uit controle op het
naleven van de bepalingen die zijn vast
gelegd in bestemmingsplannen en ge
meentelijke verordeningen. Daarnaast
kan de gemeente in actieve zin een rol
spelen. Het ligt voor de hand om der
gelijke regelingen op te stellen in relatie
net vigerende bestemmingsplannen, in
het bijzonder in verhouding tot het aan
die plannen gekoppelde vergunningen
beleid. De gemeentelijke inbreng zal
een aanvulling vormen op de inbreng
van het Rijk en zal zich in de regel
moeten beperken tot het subsidiëren
van onderhoud en herstel van land
schapselementen die een locale beteke
nis hebben, van geringe omvang zijn en
waarvoor geen gespecialiseerd beheer
is vereist.
Jonge polders
In het algemeen zal de inrichting var)
de jonge polders gericht moeten zijn op
de eisen die een moderne agrarische
bedrijfsvoering hieraan stelt. Wel zal er
rekening mee moeten worden gehou
den dat ter afronding van de bestaande
natuurreservaten, daaraan grenzende
landbouwgronden door natuurbescher
mingsinstanties aangekocht zullen
worden. De waterbeheersing in deze
polders zal mede op het vereiste van
een goed natuurbeheer in die reser
vaten moeten worden afgestemd. In de
nabijheid van De Cocksdorp zal, bij de
hier nog mogelijke uitbreiding van de
verblijfsrecreatie, ter afleiding van de
recreatiedruk op de duinen, voldoende
aandacht moeten worden besteed aan
de realisatie van dagrecreatieve voorzie
ningen, in het bijzonder bestemd voor
gebruik bij minder goed strandweer.
Aan grondverwerving en inrichting van
de te bebossen gebieden dient dan ook
een hoge prioriteit te worden toege
kend. De verdere dag- en verblijfscrea-
tieve ontwikkeling van het onderhavige
gebied vereist, mede uit landschappe
lijke overwegingen, een integrale aan
pak bij de inrichting.
Duingebied
In de duinen van Texel zal gestreefd
moeten worden naar een herstel van
die delen die door de recreatie zijn aan
getast. Dit streven zal niet kunnen sla
gen door het uitsluitend toepassen van
inrichtings- en begeleidingsmaatrege
len, maar ook buiten de duinen zullen
voorzieningen getroffen moeten
worden om de bezoekersstroom naar
het duingebied te beperken. In dit ver
band kunnen de reeds vermelde plan
nen tot bebossing nabij De Krim wor
den geneomd. Voorts dient nabij De
Koog dagrecreatieve akkommodatie te
worden gerealiseerd in het bijzonder
voor gebruik bij minder goed strand
weer.
Het aantal strandslagen zal niet
mogen toenemen terwijl ook de par
keergelegenheid in de duinen niet uit
gebreid zal moeten worden.
De Mokvallei en omgeving zal primair
beheerd moeten worden als natuurge
bied. Waterwinning in dit gebied is toe
gestaan mits het peilverschil van de
waterstanden het natuurlijk peilvèrloop
niet zal overtreffen.
Met betrekking tot de ontwikke
lingen ten aanzien van de buitendijk
se gebieden op de oostkust van
Texel zal voor zover die van in
vloed zijn op de Waddenzee voor
alsnog een terughoudend beleid
gevoerd moeten worden. In het
bijzonder heeft deze terughoudend
heid betrekking op die ontwikkelin
gen welke tot gevolg hebben dat het
recreatief gebruik van de
Waddenzee en de kuststrook van
Texel wordt geïntensiveerd. BIJ het
opstellen van de Interpre vinei sis
Structuurschets voor de Waddenzee
zullen de mogelijke en gewenste
maatregelen aan de orde moeten
komen aan de hand waarvan een
gespecificeerd beleid in dit opzicht
tot stand kan komen.
Het streekplan voor de kop van
Noordholland en Texel besluit met
enkele aantekeningen over de bestuur
lijke organisatie van het gebied en over
de toepassing en evaluatie (begroting)
van het plan. Bij dat laatste wordt ge
steld dat teneinde een slagvaardig
beleid te kunnen blijven voeren een
evaluatieprocedure gewenst is waarin
een regelmatige terugkoppeling van de
detaillering op de hoofdlijnen van het
streekplan plaatsvindt. Bovendien
moeten de resultaten van het voortdu
rend onderzoek en nieuwe ontwikkeling
gen regelmatig worden verwerkt en,
bestuurlijk, gewogen.
Verslag
Met het oog hierop brengen Gedepu
teerde Staten na de vaststelling van het
streekplan om de twee jaar verslag uit
aan Provinciale Staten over de ontwik
kelingen in het streekplangebied door
middel van een nota. Hierin zullen de
volgende punten opgenomen zijn: 1.
De mogelijke nadere uitwerking van die
onderdelen van het streekplan waar
voor aan G.S. deze bevoegdheid uit
drukkelijk toegekend is; 2. Een verant
woording van het gebruik van de inter
pretatievrijheid; 3. De uitkomsten van
het voortdurend onderzoek en 4. Een
uitspraak ten aanzien van de vraag of
de gegevens van het onderzoek, de
nadere uitwerking, nieuwe inzichten en
ontwikkelingen wel of niet aanleiding
geven tot het herzien van het streek
plan en/of toepassing van de wet op
de Ruimtelijke Ordening. Indien inder
daad een herziening en/of afwijking
gewenst is, wordt tevens aangegeven
op welke punten en worden de gestel
de wijzigingen met redenen omkleed.
Tenslotte wordt gezegd dat in de
nota terzake de voorbereiding van
streekplannen en algemeen planologi
sche nota's de te volgen procedure bij
de voorbereiding en behandeling van
de gemelde evaluatienota nader aange
geven zal worden.