Streekplan kop van Noordholland en Texel wordt op 11 januari officieel rechtsgeldig Na aanloopperiode van bijna acht jaar VRIJDAG 5 JANUAR11979 TEXELSE COURANT PAGINA 6 Met het officieel ter inzage leggen van het Streekplan voor de Kop van Noordholland en Texel zal op woensdag 10 januari zowel op het in Haarlem gevestigde provinciehuis als in de be trokken gemeentesecretarieën de laatste handeling worden verricht alvorens dit plan op 11 januari volgens de wet van kracht wordt. Dit ondermeer ook voor de toe komst van Texel van bijzonder be lang zijnde Streekplan werd op 17 april van het vorige jaar door Provin ciale Staten vastgesteld. Daarna zijn de wijzigingen die uit de statenbe- handeling voortvloeiden in het stuk verwerkt. Een en ander heeft om waarschijnlijk technische redenen nogal wat voeten in de aarde gehad want men is pas nu met het officiële totaalplan naar buiten gekomen. Niettemin kan het geen kwaad alle voor Texel belangrijke zaken nog eens op een rijtje te zetten. Verreweg het belangrijkste wat in laatste instantie aan het geheel wat be treft Texel werd toegevoegd bestond uit een door het „linkse blok" plus DS'70 ingediende motie over de veer- verbinding. Via deze motie (bekend als de motie Geuzenbroek) sprak de pro vincie zich uit voor een intensievere veerverbinding en speciaal voor een late-avondverbinding. Teneinde dit te realiseren vonden de betrokken partijen (PvdA, CPN, PSP. PPR en DS'70I het aanvaardbaar dat de overheid financieel bijspringt en „participeert" in TÈSO. Recreatie Behoudens het korte overzicht van de voorgeschiedenis komt Texel bij het formuleren van de uitgangspunten van het plan direkt aan de orde waar men het heeft over de ontwikkeling van de openluchtrecreatie. De provincie is wat dit betreft van oordeel dat een voortge zette groei van de verblijfsrecreatie op het eiland niet aanvaardbaar is. Geba seerd op het Recreatiebasisplan zal een totaal van 47.000 toeristische slaap plaatsen als maximum moeten gelden, aldus de provincie. Voorts zegt men dat de Kop van Noordholland nog wel voldoende uitbreidingsmogelijkheden biedt maar dat ook daar eeb zorgvuldige afweging ten opzichte van andere be leidsuitgangspunten voorop dient te staan. De provincie is waar het de ont wikkeling van een op de behoefte afge stemde openluchtrecreatie betreft verder van oordeel dat mogelijkheden tot deel name aan de verschillende vormen van openluchtrecreatie bevorderd moeten worden. Hierbij moet de recreant zo veel mogelijk zelf een keus kunnen maken en dient aansluiting te worden gezocht bij het eigen karakter van het gebied. Belangrijk is ook dat volgens de provincie dit in de eerste plaats betekent dat er recreatieve voorzieningen ten be hoeve van de eigen bevolking tot stand worden gebracht. Plaats, omvang en aard van de voorzieningen moeten dan later in een recreatiebasisplan worden uitgewerkt, waarbij men tevens rekening moet houden met het mede gebruik van deze voorzieningen door verblijfsrecreanten. Voor het streek- plangebied is daarnaast de opvangfunc- tie voor de verblijfsrecreatie van be lang. Men oordeelt dat deze functie meer en meer in een ander daglicht is komen te staan als het gevolg van het groter gewicht dat aan het landschap en het natuurlijk milieu wordt gehecht. Aangaande de dagrecreatie merkt de provincie wat betreft Texel nog speciaal op dat de aanleg van wandel bos in het noorden van de gemeente (De Krim) met voortvarendheid dient te worden voortgezet Dit om verdere aantastingen van het duingebied door te intensief gebruik als wandelterrein te kunnen beperken. De mogelijkheden die het landelijke gebied heeft voor overige vormen van de recreatie dienen eveneens nader onderzocht te worden. Hierbij verdienen met name het recrea tief fietsen en de hengelsport de aan dacht. Voor de uitbreiding van het fietspa- dennet op Texel heeft de gemeente Texel als uitwerking van het recreatie- basisplan een deelplan opgesteld. Als nadere uitwerking van het in voorberei ding zijnde provinciale fietspadenplan en (voor wat betreft het recreatieve fietsverkeer) als uitvloeisel van het re» creatiebasisplan acht de provincie een integraal fietspadenplan voor „De kop en Texel" als toetsingskader noodza kelijk. Waar de gelegenheid zich voor doet zal met de uitvoering van ruilver- kavelingswerken aan de realisering van deze recreatievoorzieningen bijzondere aandacht besteed moeten worden. Landbouw Onder het hoofdstuk landbouw en visserij wordt in de eerste plaats gezegd dat de agrarische bedrijvigheid van „De kop" in de toekomst een belangrijke plaats en functie in de economische structuur van het streekplangebied blijft innemen. Als onderdeel daarvan en in relatie tot de economische leefbaarheid van het platteland is een goede agrari sche structuur in het gebied van het grootste belang. Volgens de provincie kan hetzelfde van Texel worden ge zegd. Verhoudingsgewijs zullen de be drijfsgroepen akkerbouw, tuinbouw en veehouderij (9.000 ha op Texel in 1975) zich in grote lijnen handhaven. Wel wordt gesteld dat in verschillende be drijfstakken van de landbouw de schaalvergroting en mechanisatie in volle gang is. Als gevolg van deze ont wikkeling bestaat dan ook zelfs de kans dat het aantal agrarische bedrijven in de toekomst nog iets zal afnemen. Op Texel besloeg de bloembollenteelt in 1975 circa 250 ha en zal volgens het streekplan in de toekomst ook van beperkte omvang blijven. De bedrijfs- grootte-structuur in de bloembollenteelt van het gehele streekplangebied biedt gunstige vooruitzichten wat de renda biliteit betreft. Voor „vollegrondtuin- bouw" werd in 1975 op Texel circa 70 ha benut. In de andere „Kopgemeen- tes" was dat in totaal 1.835 ha. De provincie oordeelt dat in het streekplan gebied deze bedrijfstak (met onder andere enkele koolsoorten) zich mede op grond van de specialistische kennis zal kunnen handhaven. Tuinbouw Betreffende de bouw van trekkassen ten behoeve van de bloembollenteelt en reeds bestaande tuinbouwbedrijven acht de provincie mogelijkheden aan wezig. Bij de behandeling van de veehoude rij zegt het streekplan dat de schapen teelt op Texel hierin een belangrijk on derdeel vormt. In de veehouderij kan de bouw van een voedersilo volgens de provincie een bijzonder ruimtelijk pro bleem gaan vormen. Wegens de hoge kosten wordt niet verwacht dat het aantal voedersilo's in de toekomst snel zal toenemen. Wel dient rekening ge houden te worden met een beperkte ontwikkeling op dit gebied. De provincie stelt dat het aanbeve ling verdient om in de voorschriften van bestemmingsplannen voor de landelijke gebieden een bepaling op te nemen, dat per bedrijf één silo met een maxi male hoogte van 15 meter,kan worden toegestaan. Voor hogere silo's kan door B. en W. vrijstelling worden ver leend na voorafgaande (door Gedepu teerde Staten af te geven) verklaring van geen bezwaar. G.S. wint daartoe advies in bij de H.I.D. voor de Landin richting. Na geconcludeerd te hebben dat op Texel de ruilverkaveling is afgesloten zegt het streekplan dat in het kader van de gewenste schaalvergroting ook hier door middel van vrijwillige kavelruil het gewenste resultaat kan worden nage streefd. Daarbij kan de Stichting tot Verbetering van de agrarische structuur op Texel een bemiddelende rol spelen. Visserij Het aandeel van het streekplangebied voor wat betreft de kleine zeevisserij (tong en schol) in Noordholland is met circa 70% van de totale aanvoer vrij groot. Plaatsen die zich hier in het bijzonder mee bezighouden zijn Texel en Den Helder. Het aandeel van de Wieringer vissers is van kleinere orde. Van de in totaal 600 arbeidsplaatsen die deze visserij in de Kop van Noordhol land en Texel heeft zijn er circa 200 in Texelse handen. Na geconstateerd te hebben dat er gevaren voor overbevis- sing bestaan zegt men dat een aantal vissersschepen „duurzaam" aan de platvissector onttrokken zal moeten worden Ook ten aanzien van de garnalenvis serij zijn er volgens het streekplan tekenen die op overbevissing wijzen. Wat betreft de consumptiemosselen brengt de Waddenzee in totaal 70% van de totale Nederlandse productie voort. De verwerking hiervan wordt in de provincie Zeeland plaats. Opgemerkt wordt dat er tot dusver geen aanwijzin gen zijn dat zich op Texel verwerkings industrieën voor mosselen zullen gaan vestigen. Tenslotte wordt gesteld dat (gegeven de tot dusver genomen beleidsmaatre gelen) te verwachten valt dat de werk gelegenheid op de visserijvloot zal afne men. Veerverbinding Gelet op het belang van veiligstelling van de veerverbinding en de gewenste omvang van de recreatie op Texel (47.000 toeristische slaapplaatsen) is het provinciale bestuur met betrekking tot de bootverbinding Den Helder-Texel in de eerste plaats van oordeel dat in beide havens reserve-aanlegmogelijkhe- den moeten komen. Voorts bepleit men een onderzoek om te bezien hoe de mogelijkheden van een plaatsbespre kingssysteem liggen teneinde een betere spreiding van het vervoersaan bod te krijgen. Het verdient volgens het streekplan aanbeveling voor verblijfs recreanten een systeem van wissel- dagen door te voeren in combinatie met een plaatsbesprekingssysteem. Hierdoor zou dan een betere spreiding over de week worden verkregen. Ten slotte spreekt het streekplan zich uit voor een nieuwe enkeldeksboot van 100 pae's die in de bestaande fuiken past. Hierdoor zou een van de huidige boten met een capaciteit van 65 pae's als reserve dienst gaan doen. Op de middellange termijn dient de andere in de vaart zijnde boot van 65 pae's vol gens de provincie vervangen te worden' door een enkeldeksboot van 100 pae's. Men zegt er hierbij nadrukkelijk uit te gaan van een half uurs dienst die wordt uitgevoerd met twee boten en met een voorrangsregeling voor het Texelse- en beroepsgoederenvervoer. Evenals bij het Wieringer Den Oever ziet het streekplan voor de haven van Oudeschild geen uitbrei dingsmogelijkheden. Als oorzaken geeft men de huidige kans op de toename van de zeehandelsvaart en de te verwachten teruggang in de visserij. Wel zal de bereikbaarheid van deze havens gewaarborgd moeten blijven. Na de afronding van de werkzaamheden door Rijkswater staat zal aan de nieuwe haven van Oudeschild een aantal verbeteringen aan de akkommodatie ten behoeve van de visserij en de watersport moeten worden uitgevoerd. In verband met de functie die het vliegveld op Texel kan hebben bij het uitvallen van de bootverbinding, waar bij de verbinding met het vasteland door de lucht kan plaatsvinden, vindt de provincie het gewenst het vliegveld in polder Eierland in stand te houden. Er wordt wel aan toegevoegd dat uit het oogpunt van natuurbehoud en milieu er (evenals bij het Helderse mari nevliegkamp De Kooij) naar beperking van het vliegverkeer moet worden ge streefd. Dit geldt met name voor het eiland Texel en de aangrenzende ge deelten van de Waddenzee. Waterstaat Op het gebied van de waterstaats- zaken vermeldt het streekplan over Texel dat men met belangstelling uitziet naar een studie naar de mogelijkheden om het effluent (gezuiverd water) van de rioolzuiveringsinstallaties te lozen op het binnendijkse oppervlaktewater. Dit om tegemoet te komen aan de water behoefte in de land- en tuinbouw. Deze studie wordt verricht door het Hoog heemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfries land. In het streekplan is hieraan toege voegd dat Gedeputeerde Staten het plan op dit punt nog nader zullen kunnen uitwerken. De werkzaamheden tot verzwaring van de zeedijken en waar nodig ook de duinen, in het kader van de Deltawet, moeten volgens de provincie zowel op Texel als in de kop van Noordholland met kracht worden voortgezet. Ten behoeve van de veiligheid van de inwo ners van het streekplangebied dienen wegen en middelen te worden gezocht (en gevonden) om een versnelde uit voering, overeenkomstig de ministeriële toezeggingen te maken. Over het zowel met de waterstaat als met de milieuhygiëne samenhangende verontreiniging van het oppervlaktewa ter zegt de provincie dat voor Texel een bestrijdingsplan in voorbereiding is. Daarbij zal nader worden onderzocht of, en onder welke condities het ge noemde effluent blijvend op het polder water kan worden geloosd. In dat geval dient wel het fosfaatgehalte van de te lozen substantie door fosfatering zover als mogelijk is worden verlaagd. Landschap Onder het hoofdstuk landschaps- zorg, natuur- en cultuurbehoud zegt het streekplan wat Texel betreft onder meer dat met betrekking tot het gebied rond de Hogeberg dat het speciale karakter van het landschap behouden moet blijven. In dit verband moet het reeds aan de gang zijnde overleg be treffende de inrichting van het gebied en het bodemgebruik worden voort gezet. Aan dit streven zal volgens de provincie tevens inhoud moeten worden gegeven door het aankopen van gronden en het zo nodig sluiten van beheers- en onderhoudsovereen- komsten met de betrokken agrariërs. Ter bescherming van het kwetsbare duingebied zal het aantal strandslagen niet verder mogen worden uitgebreid. Evenmin zullen in de duinen nog parkeerplaatsen mogen worden aange legd of uitgebreid. Wel zullen, ter aflei ding van de druk op het duingebied dagrecreatieve voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreanten moeten worden getroffen. Deze om vatten onder meer de ontwikkeling en realisering van een fietspadenplan, waarmee door de gemeente reeds een aanvang is gemaakt, alsmede bosaan leg in het noorden van het eiland, bij De Cocksdorp. Het tijdig gereedkomen van dit groeielement moet als voor waarde worden gesteld voor de toelaat baarheid van uitbreiding van het ver- blijfsrecreatieterrein De Krim, aanne mende dat van een capaciteitsverrui ming geen sprake zal zijn. Wat de drinkwatervoorziening en de waterwinning betreft zal nog bezien moeten worden of er op het eiland mogelijkheden te vinden zijn om water in de winter op te slaan teneinde de zomerpiek in het water verbruik te overbruggen. In het geval dat bij deze maatregelen het kunst matig stuwen van water tijdens de winterperiode in de vochtige en natte duinvalleien zou moeten behoren, zullen de optredende waterstandsverschillen zo min mogelijk mogen afwijken van de fluctuaties die behoren bij het na tuurlijke waterregiem. Gewenste ontwikkeling Bij de beschrijving van de meest ge wenste ontwikkeling in hoofdlijnen heeft de provincie in het streekplan over (het landelijke gebied) Texel ondermeer het volgende opgenomen. Op het eiland Texel is de agrarische bedrijfsvoering nog een belangrijke eco nomische pijler. Eventueel opnieuw ge wenste structuurverbeteringen kunnen door middel van (vrijwillige) kavelruil worden nagestreefd. De Stivas kan hierbij bemiddelend optreden. Een tweede belangrijke pijler in de structuur is de recreatie. Hier behoort een beperkte groei van de werkgele genheid nog tot de mogelijkheden. Verbreding van het seizoen kan verbe tering brengen in het seizoengebonden karakter van deze werkgelegenheid. De beperkingen welke de bootverbinding oplegt maken Texel als woongemeente voor forensen niet aantrekkelijk. Alleen in Den Helder en directe omgeving is het voor de Texelse bevolking mogelijk buiten de gemeente te werken zonder dat de reistijden zeer lang worden. De groei van het inwonertal zal dan ook in nauwe relatie staan met de mogelijkhe den tot groei van de werkgelegenheid op het eiland zelf. Deze mogelijkheden lijken vooralsnog beperkt. Wel zal Texel wellicht aantrekkingskracht hebben op een groep personen die niet (meer) deelneemt aan het arbeidsproces. Vooralsnog wordt voor Texel uitgegaan van een bevolkingsgroei welke overeen komt met de natuurlijke aanwas. De sterke kooporiëntatie van de bevolking op het eiland zelf en de vele bestedingen van de toeristen hebben ertoe geleid dat Texel in ver houding tot het inwonertal een groot winkelapparaat kent. Bij een verdere groei van het aantal toeristi sche overnachtingen zal plaatselijk hooguit van een beperkte uitbreiding van het winkelapparaat sprake kun nen zijn. In verband met de eilandpositie is het verder van belang dat in Den Burg ver schillende vormen van voortgezet onderwijs gevolgd kunnen blijven worden. Concentratie van de woningbouw in dit hoofddorp maakt deze voorzienin gen voor de nieuwbouwbewoners beter bereikbaar. Ook voor Texel is het in dit kader noodzakelijk een kernenplan op te stel len conform de in de Beleidsnota Kleine Kernen aangegeven methodiek. Een deel van het voorzieningenniveau zal echter mede door het toerisme worden benut. De natuurlijke gegevens van Texel zijn zeer aantrekkelijk voor het toerisme. Op bepaalde plaatsen in de duinen is de druk echter zo groot geworden, dat er door te intensief be- bruik een slijtage gaat optreden van de natuurlijke elementen. Beperking van de groei van het toerisme, zodat het efland' haar aantrekkelijkheid kan behouden is noodzakelijk. Gedacht wordt hierbij aan een maximale verblijfscapaciteit van 47.000 slaappplaatsen. De verblijfsrecreatie zal in de komen de jaren naar een eindtoestand moeten groeien. Uitbreiding van enige omvang is nog slechts verantwoord in het vigerende bestemmingsplan De Krim. Overigens kan uitbreiding slechts wor den toegestaan in zeer beperkte mate en uitsluitend wanneer dit noodzakelijk moet worden geacht in het kader van sanering van bestaande terreinen en gepaard gaand met realisering van centrale voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreant in het algemeen. Uitgewerkte bestemmingsplannen zullen hierin inzicht dienen te verschaf fen. Het wegennet op Texel kan over het algemeen het verkeer goed verwerken. Een gemeentelijk fietspadenplan is opgesteld. Het openbaar busvervoer verbindt vrijwel alle kernen. Instand houding van het vliegveld op Texel is met name uit veiligheidsoverwegingen (noodverbinding met het vaste land) dringend gewenst. Uitbreiding van het vliegveld of het verharden van de startbaan is echter ongewenst. Het amphibisch oefenkamp (A.O.K.) van het Korps Mariniers is gevestigd aan de Mokbaai. Militair gebruik van de Mokbaai is mogelijk op grond van in 1972 met het gemeentebestuur van Texel gemaakte afspraken. Voor afwij kend gebruik dienen primair de belan gen van het natuurgebied in de afwe ging te worden betrokken. Door het ministerie van defensie wordt overwo gen de Texelhors, definitief niet meer voor luchtoefeningen te gebruiken. Oude land Een normale ontwikkeling in de land bouw zal in beginsel de belangrijkste factor zijn bij het behoud van het spe ciale karakter van het oude land van Texel. De aandacht zal er in de eerste plaats op gericht moeten zijn om de bedrijfsomstandigheden van die land bouw zoveel mogelijk te verbeteren. Dit streven zal niet altijd en niet overal te realiseren zijn. Bovendien is het plaat selijk nodig om op vrijwillige basis beheers- en onderhoudsovereenkom- sten met de bedrijfshoofden aan te gaan teneinde de bedrijfsvoering mede te richten op een actief landschaps beheer. Het is niet gewenst om in dit kader te streven naar het bestendigen van de bestaande situatie. De aandacht zal vooral uit moeten gaan naar het begeleiden van onvermijdelijke en noodzakelijke ontwikkelingen en op het verwezenlijken van goede bedrijfsom standigheden waarbij de productie- en de beheersaspecten van die bedrijfs voering zo goed mogelijk tot hun recht komen. Het een en ander kan slechts via een geleidelijke ontwikkeling tot stand komen. Hierbij kan het plaatselijk zinvol zijn om de gewenste beheers- situatie te realiseren door het verwer ven van gronden waarbij uiteindelijk wordt afgezien van een op productie gericht agrarisch bodemgebruik en waarbij op een andere wijze in het ge wenste beheer van gronden en land schapselementen wordt voorzien. Het spreekt volgens de provincie vanzelf dat een en ander slechts gestalte zal kunnen krijgen indien voldoende finan ciële middelen beschikbaar zijn. De taak van de locale overheid be staat onder meer uit controle op het naleven van de bepalingen die zijn vast gelegd in bestemmingsplannen en ge meentelijke verordeningen. Daarnaast kan de gemeente in actieve zin een rol spelen. Het ligt voor de hand om der gelijke regelingen op te stellen in relatie net vigerende bestemmingsplannen, in het bijzonder in verhouding tot het aan die plannen gekoppelde vergunningen beleid. De gemeentelijke inbreng zal een aanvulling vormen op de inbreng van het Rijk en zal zich in de regel moeten beperken tot het subsidiëren van onderhoud en herstel van land schapselementen die een locale beteke nis hebben, van geringe omvang zijn en waarvoor geen gespecialiseerd beheer is vereist. Jonge polders In het algemeen zal de inrichting var) de jonge polders gericht moeten zijn op de eisen die een moderne agrarische bedrijfsvoering hieraan stelt. Wel zal er rekening mee moeten worden gehou den dat ter afronding van de bestaande natuurreservaten, daaraan grenzende landbouwgronden door natuurbescher mingsinstanties aangekocht zullen worden. De waterbeheersing in deze polders zal mede op het vereiste van een goed natuurbeheer in die reser vaten moeten worden afgestemd. In de nabijheid van De Cocksdorp zal, bij de hier nog mogelijke uitbreiding van de verblijfsrecreatie, ter afleiding van de recreatiedruk op de duinen, voldoende aandacht moeten worden besteed aan de realisatie van dagrecreatieve voorzie ningen, in het bijzonder bestemd voor gebruik bij minder goed strandweer. Aan grondverwerving en inrichting van de te bebossen gebieden dient dan ook een hoge prioriteit te worden toege kend. De verdere dag- en verblijfscrea- tieve ontwikkeling van het onderhavige gebied vereist, mede uit landschappe lijke overwegingen, een integrale aan pak bij de inrichting. Duingebied In de duinen van Texel zal gestreefd moeten worden naar een herstel van die delen die door de recreatie zijn aan getast. Dit streven zal niet kunnen sla gen door het uitsluitend toepassen van inrichtings- en begeleidingsmaatrege len, maar ook buiten de duinen zullen voorzieningen getroffen moeten worden om de bezoekersstroom naar het duingebied te beperken. In dit ver band kunnen de reeds vermelde plan nen tot bebossing nabij De Krim wor den geneomd. Voorts dient nabij De Koog dagrecreatieve akkommodatie te worden gerealiseerd in het bijzonder voor gebruik bij minder goed strand weer. Het aantal strandslagen zal niet mogen toenemen terwijl ook de par keergelegenheid in de duinen niet uit gebreid zal moeten worden. De Mokvallei en omgeving zal primair beheerd moeten worden als natuurge bied. Waterwinning in dit gebied is toe gestaan mits het peilverschil van de waterstanden het natuurlijk peilvèrloop niet zal overtreffen. Met betrekking tot de ontwikke lingen ten aanzien van de buitendijk se gebieden op de oostkust van Texel zal voor zover die van in vloed zijn op de Waddenzee voor alsnog een terughoudend beleid gevoerd moeten worden. In het bijzonder heeft deze terughoudend heid betrekking op die ontwikkelin gen welke tot gevolg hebben dat het recreatief gebruik van de Waddenzee en de kuststrook van Texel wordt geïntensiveerd. BIJ het opstellen van de Interpre vinei sis Structuurschets voor de Waddenzee zullen de mogelijke en gewenste maatregelen aan de orde moeten komen aan de hand waarvan een gespecificeerd beleid in dit opzicht tot stand kan komen. Het streekplan voor de kop van Noordholland en Texel besluit met enkele aantekeningen over de bestuur lijke organisatie van het gebied en over de toepassing en evaluatie (begroting) van het plan. Bij dat laatste wordt ge steld dat teneinde een slagvaardig beleid te kunnen blijven voeren een evaluatieprocedure gewenst is waarin een regelmatige terugkoppeling van de detaillering op de hoofdlijnen van het streekplan plaatsvindt. Bovendien moeten de resultaten van het voortdu rend onderzoek en nieuwe ontwikkeling gen regelmatig worden verwerkt en, bestuurlijk, gewogen. Verslag Met het oog hierop brengen Gedepu teerde Staten na de vaststelling van het streekplan om de twee jaar verslag uit aan Provinciale Staten over de ontwik kelingen in het streekplangebied door middel van een nota. Hierin zullen de volgende punten opgenomen zijn: 1. De mogelijke nadere uitwerking van die onderdelen van het streekplan waar voor aan G.S. deze bevoegdheid uit drukkelijk toegekend is; 2. Een verant woording van het gebruik van de inter pretatievrijheid; 3. De uitkomsten van het voortdurend onderzoek en 4. Een uitspraak ten aanzien van de vraag of de gegevens van het onderzoek, de nadere uitwerking, nieuwe inzichten en ontwikkelingen wel of niet aanleiding geven tot het herzien van het streek plan en/of toepassing van de wet op de Ruimtelijke Ordening. Indien inder daad een herziening en/of afwijking gewenst is, wordt tevens aangegeven op welke punten en worden de gestel de wijzigingen met redenen omkleed. Tenslotte wordt gezegd dat in de nota terzake de voorbereiding van streekplannen en algemeen planologi sche nota's de te volgen procedure bij de voorbereiding en behandeling van de gemelde evaluatienota nader aange geven zal worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1979 | | pagina 5