Opgeruimd netjes... staat FILM Guernica Suikeroom ganger Nieuw wandelseizoen houtkoop Onroerend goed- belasting Aanrijding Rijverbod •-> ÓÖÖÖÖÖÖÖÖÖCL OOTTnOOOOOOOO PAGINA 6 TEXELSE COURANT DINSDAG 26 FEBRUARI 1980 Reageren op deze rubriek kan bij Jaap van Groenigen, telefoon (02220) 3562, Adriaan Dijksen, telefoon (02228) 676 of bij het Natuurrecreatiecentrum, telefoon (02228) 741 Nog niet zolang geleden werden de sprokkelaars door Staatsbosbeheer soms vergaand tege moet gekomen. De staat zaagde hout. dat door de sprokkelaars mocht worden weggehaald. Het waren vaak mooie grote stammen. Maar er zijn nu zoveel sprokkelvergunningen uitgege ven dat de spoeling dun is geworden. IFoto Hans de Porto). Hoe bespaar ik op de kosten van energie? Het is een onderwerp, dat veel mensen tegenwoordig bezighoudt, want gas- en vooral olie prijzen zijn de laatste jaren flink verhoogd. Om die reden bestaat toe nemende belangstelling voor sprokkelvergunningen. Sprokkelen vraagt weliswaar vrij veel arbeid, maar het loont toch wel de moeite. Bovendien is een open haard een bron van gezelligheid. Iemand, die onlangs een sprokkelvergunning kwam halen, zei, terwijl hij een tientje betaalde: „Staatsbosbeheer heeft het goed bekeken, wij rui men de rommel in het bos op en ze krijgen geld toe". de losliggende takken langs de wegen zoveel mogelijk weg om brandgevaar te verkleinen. Het sprokkelen moeten we dan ook meer zien als een vorm van plezierig bezig zijn in het bos, dan als flinke bron van inkomsten en het bespa ren van werk voor het Staatsbosbeheer. We voeren regelmatig onderhoudswerk in het bos uit. Kort na de aanplant van het Texelse bos, stonden er alleen maar kleine bomen en die werden na het kappen in hun geheel naar de weg gesleept en daar van takken ontdaan. De houtopbrengst benutte men volle dig, want het Staatsbosbeheer verkocht niet alleen de stammen, maar ook de takken. Bakkers gebruikten ze om hun ovens te stoken. In die tijd waren sprokkelvergunningen op Texel nog niet aan de orde om de eenvoudige reden, dat er vrijwel niets te sprokkelen viel. In de loop van de jaren zijn de boompjes tot bomen uitgegroeid. De houthakkers ontdeden ze later wèl in het bos van de takken. Oorlog Voor het afvalhout bestond tot de zestiger jaren volop belangstelling, want vrijwel iedereen stookte hout of gebruik te het om de kolenkachels aan te maken. Vooral in de oorlog werd er veel gebruik van gemaakt. ,,Als we een boom omhakten stonden de mensen soms achter ons klaar om de spaanders mee te nemen", vertelde een oud-colle ga me. ,,Soms bleef er niets voor onszelf over. Daar wisten we dan wel raad op: we gingen naar een omgehakte boom en haalden daar nog wat spaan ders af. Zo'n boom werd dan wel een beetje korter Takken kunnen niet alleen dienst doen als brandhout, ze zijn ook goed bruikbaar om stuivende duinen vast te leggen. Heel wat werkloze Texelaars hebben de afgelopen jaren takken naar de duinen gesleept in het kader van het Aanvullend Werk. Sprokkelvergunningen In de veertiger jaren begon Staats bosbeheer met het uitgeven van sprok kelvergunningen. Aan het begin van de jaren zeventig werden vrijwel geen sprokkelvergunningen meer verkocht, maar de afgelopen zeven jaar is de belangstelling ervoor snel toegenomen. Wat houdt zo'n vergunning nu eigenlijk in? Als er werk in het bos plaatsvindt, blijven toppen, zijtakken en soms dunne stammetjes in het bos achter. Dat is hout voor de sprokkelaar. De meesten hebben geen belang bij naaldhout. Dat gaat in de open haard spatten omdat er hars in zit. Door een spatscherm te gebruiken lossen we dit probleem op. Als het naaldhout een jaar in het bos heeft gelegen spat het trouwens vrijwel niet meer. De laatste tijd schaffen steeds meer Texelaars een houtkachel aan. Op die manier benut je de warmte veel beter en je kunt alles stoken. Dode en half omgewaaide bomen vallen niet onder de vergunning. Dat is jammer voor de sprokkelaars, maar zo voor komen we, dat ieder er op eigen houtje op los gaat zagen. Bovendien laten we sommige dode loofbomen staan om spechten gelegenheid tot broeden te geven. Diefstal Sprokkelaars, die een vergunning komen halen, vragen wel eens of ze ook het hout mogen meenemen, dat in stukken gezaagd langs de wegen ligt opgestapeld. Ik neem altijd maar aan, dat zulke vragen voor de grap worden gesteld. Toch komt het wel eens voor, dat men zulk hout weghaalt. Gebeurt het misschien met de vreemde gedachte: Van de Staat stelen is geen stelen? De aannemer en de mensen, die voor hem het werk in het bos uitvoeren hebben echter het meeste nadeel van deze diefstal en niet Staatsbosbeheer. Als een houtkoper het hout van Texel afvoert, weegt deze de partij en de Fa. Kikkert, die het boswerk uitvoert, krijgt over het totale gewicht uitbetaald. Een partij hout, die clandestien uit het bos wordt weggehaald weegt natuurlijk niet mee. De aannemer en z'n mensen krijgen het werk aan dit hout dus niet uitbetaaldl Weinig besparing Het besparen van energie door het gebruik van open haarden stelt overi gens niet al te veel voor. De sprokke laars halen het hout meestal met de auto uit het bos en soms zagen ze het thuis met de motorzaag in kleine stukken. Dat kost natuurlijk benzine. Bovendien is een open haard een slechte warmte bron, want 90% van de warmte gaat via de schoorsteen de lucht in. Blijkbaar was dat in de Duitse deel staat Hessen niet bekend, toen men daar een actie begon om te besparen op energie. De overheid bedacht een distri butiesysteem om hout onder de inwo ners te verdelen, leder had recht op een aantal op maat gezaagde stammen, die je dan zelf uit het bos moest ophalen. De actie werd stopgezet, toen iemand aantoonde, dat op deze manier meer energie verloren ging aan benzine dan men aan hout won J. van Groenigen Advertentie uit de Texelse Courent ven 13 fe bruari 1962- In het verleden vonden regelma tig publieke houtverkopen pleats. Met slieten worden dunne stammen bedoeld. Een lezer van deze rubriek schreef mij vorig jaar, dat de bossen er de laatste jaren door de vele takken op de grond zo slordig en onverzorgd uitzien. Misschien klinkt het vreemd, maar ik heb er nooit bij stil gestaan, dat sommige mensen zulke takken 'rommel' vinden. Bij dat woord denk ik aan heel andere dingen. Bos en takken op de grond, dat hoort toch bij elkaar? Takken op de grond hebben nog voordelen ook. Op plaatsen waar er veel liggen is de vraatschade door konijnen aan jonge boompjes beslist minder groot. Takken, bladeren en naalden bemesten bovendien de bosgrond. Verder hebben jonge bomen bij het opgroeien minder last van on kruid, omdat zulke takken de bodem deels bedekken. Plezierig bezig zijn Alle losse takken hoeven beslist niet uit het bos te verdwijnen. Wel halen we \7erVocb Tijdens de gecombineerde vergade ring van de commissie voor Welzijns zaken en voor Financiën, deelde wet houder Nauta woensdagavond mee. dat bij het berekenen van de tarieven voor de onroerend goed-belasting niet de oppervlakte maar de economische waarde van het onroerend goed als maatstaf zal moeten dienen. Bij wijze van proef gold deze maatstaf voor gaande jaren ook al, en dit is de ge meente goed bevallen. De economische waarde moet binnen een bepaalde periode worden geïn dexeerd en bijgesteld. De personenauto van H. B. die op de Burgwal geparkeerd stond bleek in de weg te staan voor een zeswielige vrachtauto van marinebasis De Mok. De vrachtauto reed tegen de personen auto aan. Omdat het hier een militair ongeval betreft, wordt verder onderzoek ingesteld door de mare chaussee. In de nacht van zaterdag op zondag werd door de politie tijdens een rou tinecontrole aan twee personen een rij. verbod gegeven. Dit in verband met alcoholgebruik. Het nieuwe wandelseizoen worit zondag 9 maart geopend met eén propaganda-wandeltocht. Er wordt ge wandeld in Oosterend. De start is in Cafeetje", Kerkstraat 7 tussen 13.00 e 14.00 uur. Men kan kiezen tussen afstanden 5, 10 en 15 km. Voorinschrijving is mogelijk bij H. L. Ploeger, Beatrixlaan 66, Den Burg, telefoon (02220) 3971 en C. A. de Grave, Grensweg 3, Den Burg, telefoor (02220) 3552. Op de vermelde adresser kan worden ingeschreven tot en met maart. Het inschrijfgeld bedraagt voot junioren tot en met 15 jaar f2, Voo personen vanaf 16 jaar f2,25. Inschrij ven kan ook gebeuren aan de start. Mer betaalt dan f 1,— meer. Het rechthoekige schilderij van Pablo Picasso met de naam Guernica is bekend: een chaos van mensen en beesten. Wie kent echter de precieze geschiedenis van het bombardement van het Spaanse plaatsje Guernica, een „generale repetitie" van „oefe nende" piloten van Hitier, zoals Hiro- sjhima een „proefje" was en My-lai in Vietnam een „ongelukje"? Met zijn film brengt de evenals Picasso verbannen toneelschrijver en nu regisseur Fernando Arrabel de van 1936 tot '39 woedende Spaanse bur geroorlog in herinnering. Hij richt zich op de periode waarin Franco met be hulp van de Duitse nazi's en de Ita liaanse fascisten een beslissende stormloop op het land uitvoerde. Na het bombardement op Guernica begon Franco's mars naar het noor den, waar de laatste haarden van het republikeinse (internationale) verzet werden opgerold. Geheel in zijn stijl van toneelschrijver, die is beladen met symbolische handelingen en verwij zingen, voert Arrabel zijn historische terugblik op als een zich langzaam ontwikkelend treurspel. De elementen van de strijd worden schools aange duid in een recht-toe, recht-aan pa troon. Daarbij is de graaf van het dorp de kapitalistische uitbuiter en slavendrijver, en de schoolmeester het rebellerende intellect. De zoon van de man van adel heeft zich tegen zijn vader gekeerd en kiest daarom ook partij tegen Franco. Zijn drie neven zijn regelrechte smeerlappen, die de onschuld proberen te verkrachten on der het zwarte banier van het fascisme. Vandalo (Mariangelo Melato) is de vrouw die een Jeanne d'Arc is voor de goede en voor hun vrijheid vech tende Spanjaarden en een heks voor haar gelaarsde vijanden. Samen met de zoon van de graaf is ze getuige van het bombardement, dat over de hele wereld doordreunde. Arrabal laat het in een gespannen zij het nogal statische verfilming bij deze feiten uit de werkelijkheid. Enigerlei lijn naar het heden wordt opzettelijk niet getrok ken. Hij dwingt ons naar zijn burger oorlog te kijken en hij houdt daarmee de aandacht wel degelijk vast. FEUILLETON door Tom Lodewijk. 25. „Och, nu |a," meende haar bezoe ker, „het beste is zoiets te laten betijen, zoals mijn zuster Anna zegt. Alles is ten slotte op zijn pootjes terecht gekomen. Ik zit nu dicht bij mijn werk." „Hoeft u vandaag niet te werken?" informeerde Jeanne lief. Ze besloot door niets te laten blijken, dat de ware situatie omtrent oom Simon's financiën haar bekend was. ,,'k Heb vandaag maar es een dagje vrij genomen," zei hij vergenoegd. „Je koffie is weer prima." ,,U wilt zeker nog wel een kopje?" Oom Simon zei niet nee en consta teerde inmiddels, dat Jeanne vandaag de rode loper voor hem uit had. Hij was benieuwd naar de drijfveren tot die plot selinge vriendelijkheid en vond dat je al pratend achter veel dingen kwam. „Je zult je wel afvragen, hoe ik zo op eens kom opdagen," zei hij, met welge vallen een van Ben's goede sigaren op stekend, „maar dat zit zo." Hij aarzelde even, scheen niet goed te weten hoe te beginnen. Jeanne zat waakzaam, maai als sympathieke luisteraarster, tegen over hem. „mjk es, ik Den nou m'n hele leven vrijgezel geweest. Altijd m'n benen onder andersmans tafel gestoken. Ook bij Anna, al heb ik het daar heel gezellig. En nu heb ik met iemand kennis ge maakt, en daardoor ben ik op het idee gekomen dat het nog zo gek niet zou zijn als ik nog eens.... trouwen ging. Beter laat dan nooit." Ziezo. Het hoge woord was er uit. Jeanne slaagde er in, hoogst ver baasd te kijken op het vernemen van het haar reeds lang bekende nieuws. „Trouwen? U? Och ja, waarom eigen lijk niet. 't Valt niet mee dan nog een vrouw te vinden, hoe ouwer je wordt, hoe kritischer." „Inderdaad," zei hij droog, „Maar ik ben er nog niet. Want er is een dot van een kans dat de hele zaak niet door gaat." „Niet doorgaat? Waarom niet?" vroeg Jeanne verbaasd. „Zij krabbelt terug. Ik weet niet waar om, maar ze durft het niet meer aan. Opeens niet." Jeanne kneep zichzelf even. Haar me thode had weer eens succes gehad. Dat brutale mens van Heersma had het niet aangedurfd! En oom Simon, zich van geen kwaad bewust, zat haar hier de hele geschiedenis te vertellen! Het kon niet beter. Alles kwam nu aan op haar eigen diplomatie. Es kijken wat Ben zou zeggen als hij zou merken dat zij, Jeanne, de vertrouwde van oom Simon was! „Er moet iets gebeurd zijn," zei oom Simon droefgeestig, „maar opeens was alles tussen ons veranderd. Het kan niet, zegt ze en daarmee basta." „Als ik niet te onbescheiden ben," vroeg Jeanne met een gevoel of ze op drijfijs stapte, „is het iemand die eh die wij kennen?" „Ik weet niet of je haar kent," ant woordde oom Simon, „maar ze woont hier wel. Ze is verpleegster. Ene zuster Heersma." „Zuster Heersma," Jeanne zei het als een zucht. Nu ging het er om, haar kaar ten verstandig uit te spelen. Ze bleef uit het raam turen, als diep in gedachten. „Ach ja", zei ze toen, „natuurlijk". „Wat bedoel je?" vroeg oom Simon. „Ach oom, het is veel beter dat ik het niet zeg. Maar ik begrijp wel wat haar bewogen heeft. En in zeker opzicht kan ik dat in haar respecteren ook". „Lieve nicht, je spreekt in raadselen; verklaar je nader." „Ach oom Simon," smeekte ze bijna, „laat me het liever niet vertellen. Het is gebeurd. En wie zonder zonde is, moet maar de eerste steen werpen." „Hoor eens," zei oom Simon, opeens grimmig, „als je zó praat ga ik van alles denken. Ik meen dat als je iets weet, dat het je plicht is het mij te vertellen." „Later neemt u het me kwalijk." „Dit vage gepraat zou ik je meer kwa lijk nemen. Ik noem de dingen graag bij de naam en heb ook graag dat anderen dat doen. Vooruit Jannie, vooruit er mee." Jeanne stond op, zuchtte diep. Ze ging voor het raam staan en staarde naar buiten. Aan alles was te merken, dat ze zich in hevige tweestrijd bevond. „Ik ken zuster Heersma," zei ze, „als bestuurslid van het kraamcentrum ken ik haar. Ze is indertijd aangesteld on danks ondanks haar verleden." „Jakkes, haar verléden! Mens, wat kan ze voor een verleden hebben?" „Hoor eens oom Simon, ik ben ervan overtuigd dat ze eh niet weer de kans zal krijgen. Maar goed, ik zeg het dan maar ze is indertijd uit Holland weggegaan omdat ze in de gevangenis heeft gezeten. Wegens diefstal." „Zo zo," zei oom Simon verslagen, „daar hoor ik van op. In de gevangenis zei je?" „Ja. En nu ben ik wel de laatste om te zeggen: wie eens steelt is altijd een dief. Dat vind ik erg onbarmhartig," ver volgde Jeanne haar predikatie, „maar ja, ten eerste is je naam bevlekt, en ten tweede: je weet maar nooit of het een incidenteel geval is of dat er kans is op eh recidive." Ze sprak het woord trots uit. Het klonk geweldig, vond ze. „Met andere woorden: 't kan wéér gebeuren", zei hij koel. „Op een of andere manier. Er zijn mensen voor wie het geld tovermacht heeft. Ze zijn bereid er alles voor te doen. En nu u me dit vertelt oom nee, ik zeg het niet. U zoudt boos op me zijn." „Spreek gerust je hart uit," zei hij. „Ik ben blij dat ik dit allemaal aan de weet kom." „Misschien heeft ze gedacht," Jean ne zei het heel voorzichtig, want nu werd het ijs inderdaad spiegelglad, „dat u een man van geld was. En dat is dan óók een manier om er aan te komen." „Nu," zei oom Simon, „daarin heeft ze niet verkeerd gedacht. Ik heb geld ge noeg. Ik had bepaalde plannen om het te besteden, of liever, zij had bepaalde plannen." „O," Jeanne zoog hoorbaar haar adem in, „zij had bepaalde plannen. Juist." Ze knikte, perste haar lippen op elkaar, dacht er zichtbaar het hare van. „Dit alles," zei oom Simon, „brengt me helemaal in de war." „Wat een wonder," zei Jeanne be grijpend, „u bent zelf zo ronduit en zo eerlijk. Zoiets, daar staat u vreemd van te kijken. Ik heb in mijn leven meer mee gemaakt, ik ben niet zo goed van ver trouwen." „Dus dét zou het geweest kunnen zijn," zei oom Simon als in gedachten. „Dan is ze toch niet zo slecht, als ze om die reden het niet met mij aandurft, niet." „Ze is misschien bang dat het uit komt, en dan is de boot natuurlijk aan." „Hoe zou zoiets uitkomen? Hoe lang zal het al wel geleden zijn? Wie zou er van weten?" „Och, dat weet u niet. In ieder geva weet ik het, zoals u hoort." „En weet zij dat jij het weet?" Die vraag was opeens zo scherp o! haar gericht, dat Jeanne nerveus werd Ze besloot het spel voorzichtig spelen. „Het is de vraag, of ik de enige be< die het weet. Het is een rechtzaak ge weest." „Is ze veroordeeld?" „Nee," zei Jeanne traag, „ze is vni gesproken. Wegens gebrek aan bewijs En meteen daarop nam ze de benen Naar Zuid-Amerika. Misschien hebt i haar daar wel es ontmoet," lachte ze. „Daar is Zuid-Amerika een beetje t groot voor. Maar dan is het toch bes mogelijk dat ze het niet gedaa heeft." „Zou ze, als ze wist dat ze onschuld# was en dat ze die onschuld bewijze' 1 kon, het opeens met u hebben uitge maakt?" vroeg Jeanne triomfantelijk Oom Simon zat diep in gedachten richtte zich toen ineens op. „Moet je horen. Ik was van de wee in Utrecht en daar sprak ik ene menee De Jong. Zegt die naam je iets?" „Nee," zei Jeanne, „er zijn zoveel D Jongen." „Het is een heel ouwe baas, al bij d tachtig, of in de tachtig, meen ik. H had daar vroeger een zaak." Jeanne luisterde, zich afvragend was oom Simon heen wilde. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1980 | | pagina 6