De Vuurtorenwachter: Wachtlopen en uitkijken ,,De toren hoeft van mij nooit meer open voor toeristen" 4 71 U r TJlJDAG 27 MAART 1981 TEXELSE COURANT PAGINA 11 s Nachts op de vuurtoren, ten/vijl de stralen trefzeker hun weg nden door de inktzwarte duisternis. Je probeert het je voor te stellen sje na 124 treden op de uitkijkpost in de Eierlandse vuurtoren bent ingeland, maar het gaat wat moeilijk. Want het is overdag en het tzicht is prachtig: het Eierlandse Gat waar wit kolkend schuim de indbanken verraadt, dan de Vliehors waar militaire oefeningen aatsvinden en in de verte het dorpje op Vlieland. Op Texel kijk je met smak over de Eierlandse duinen en de Slufter. De Cocksdorp ligt bij als een lieflijk speelgoeddorp en op de dijken wordt hard gewerkt in de laatste verstevigingen. Overdag, in het zonnetje zit je bepaald por je plezier op de toren. Dat moet 's ichts anders zijn. Dodelijke eenzaam- id, turen in de duisternis, gierende ind om de uitkijkpost en als enig izelschap de radio die opeens krakend !t één of ander noodsignaal kan laten >ren. Dan is het beroep van vuur- renwachter niet zo zorgeloos meer. an moet er juist gehandeld worden, is terste waakzaamheid geboden en ent men zich bewust te zijn van zijn rantwoordelijkheden. Een goede vuurtorenwachter zijn is t mogelijk zonder enig begrip van de ie en zonder verbondenheid met de- nen die erop varen. Het hoofd van de istwacht op Texel, de heer J. Postma ieft die verbondenheid heel sterk. Hij j opgegroeid met de zee, heeft zelf evaren en verricht zijn werk op de Lurtoren met hart en ziel. Postma werd 23 september 1920 in Hollum op meiand geboren. Als vierjarig jongetje ng hij al, overigens niet geheel tot zijn snoegen, mee met een oom die een ssersboot had. Op Ameland werkte hij s boerenknecht en in de zuivelfabriek, laar toen hij zestien jaar was, vond zijn ider hem rijp voor het serieuzere werk: KNSM Ik moest met hem mee naar Am- erdam. We kwamen op de Oostelijke andelsdokkade en mijn vader wees 3ar een imposant gebouw. 'Daar is het' si hij. 'Nu red je je verder zelf maar', at gebouw was het kantoor van de oninklijke Nederlandse Stoomboot laatschappij, de KNSM. Ik daar naar innen om te vragen of ze iemand op èn van de schepen konden gebruiken, at konden ze niet en daardoor brak er en lange tijd van wachten aan. Ik had en tante in Hillegom en daar sliep ik. dere dag ging ik naar Amsterdam om vragen of ik ergens kon aanmon- eren. In oktober op de verjaardag en mijn moeder was het eindelijk zover, lp de ms. Stuyvesant was iemand odig. Met dat schip ben ik naar West- ïdië en New York geweest. Na ander- alf jaar werd het schip verkocht en jen kwam ik op de ms. Van Rensselaer recht. Dat schip onderhield een lijn- ienst op Curacao. Ik heb op de Van lensselaer gevaren tot de oorlog uitbrak n toen was het afgelopen met varen. Ve hebben drie weken in Engeland toaristan. vuurtoren. Mat toegankelijk gelegen voordat we in 1939 terugkeer den naar Nederland. Van Southampton namen we de passagiers mee van de Simón Bolivar. Dat was een passagiers schip van de KNSM dat door de Duit sers getorpedeerd was. Toen we Enge land verlieten zagen we het wrak van dat schip liggen. Er staken alleen nog twee pijpen boven water." In 1940 liep de Van Rensselaer in IJmuiden op een mijn en dat betekende het einde van dat schip' Voordat Nederland actief in de oorlog betrokken raakte, kwam het bericht voor Postma dat hij zich beschikbaar moest houden voor militaire dienst. ,,Dat ging anders dan nu. Je diende thuis te blijven tot de oproep kwam en in die tijd kreeg je geen vergoeding of niks. Dat was een zorgelijke tijd. Mijn moeder was intussen weduwe geworden, om dat mijn vader in 1938 in Trinidad was overleden. Ik heb zijn graf daar wel eens bezocht. De laatste keer dat ik hem zag was in Curacao. Maar dat was toen niet zo'n leuke ervaring. Ik voer nog niet zo lang, maar probeerde alles zo goed mogelijk te doen op dat schip. Mijn vader zag mij en riep tegen de stuurman: 'Geef hem maar goed op zijn donder. Maak er maar een goede zeeman vanl' Ik was een jaar of zeven tien toen dat gebeurde. Dan maakt dat wel indruk." Vliegtuigen De burgemeester op Ameland was getrouwd met een nicht van mijn vader. Ik heb hem gevraagd of hij geen mo gelijkheid wist dat ik in militaire dienst kon komen, om zodoende weer te gaan verdienen. Hij zei dct hij me niet kon helpen. 'Van je familie moet je het maar hebben', zei ik tegen hem. In de winter van 1939 raakte Ameland door bijzonder strenge vorst geïsoleerd. Op het ge meentehuis heb ik gevraagd hoe ik weg kon komen om in dienst te gaan. Ik wist dat er vliegtuigen van Ameland naar Eelde gingen. Uiteindelijk kon ik met zo'n vliegtuig mee, maar voor de tocht moest ik tien gulden betalen. Dat heb ik niet gedaan. Ik ben bijzonder vader landslievend, maar ik wilde geen tien gulden betalen om in militaire dienst te gaan. Ik had er graag in gewild, maar ik dacht:dan maar geen dienst." Gedurende de oorlog werkte Postma onder meer op een boerderij waar hij zijn vrouw leerde kennen. Hij verschool zich voor de Duitsers omdat die nogal eens jonge mensen oppakten om allerlei werkzaamheden te verrichten. Aan de Inselcommandant van Ameland heeft Postma overigens geen slechte herin neringen. Door zijn toedoen zijn vrijwel geen mensen van Ameland gedepor teerd. Ook burgemeester Bakker die oorspronkelijk van de Texelse Califor- niëweg afkomstig was, zorgde ervoor dat de Amelanders in betrekkelijke rust de oorlogsjaren door konden komen. „In 1944 ben ik getrouwd. In die tijd pakte ik bij particulieren allerlei moge lijke klusjes aan. In 1945 was de oorlog afgelopen en in september van dat jaar werd ik distributie-ambtenaar. Ik ben geen kantoormens, dus dat beviel wel. Je was nogal eens op pad. Op een gegeven moment moest ik de stook- gelegenheid van de vuurtoren op Ame land controleren. De vuurtorenwachter die daar zat zei: ga maar even mee naar boven. Ik keek mijn ogen uit en dacht: zoiets is toch nooit voor mij weggelegd. Mijn baan als distributieambtenaar be gon echter af te lopen. Ik had nog wel naar Friesland overgeplaatst kunnen worden, maar daar voelde ik niet zoveel voor. Ik liet weten dat ik best wel vuur torenwachter zou willen worden. „Heb je verstand van schepen?", vroegen ze. Ik vertelde natuurlijk dat ik bij de KNSM gevaren had. Er werd beloofd dat ik een plaatsje als hulpvuurtorenwachter zou kunnen krijgen, als er een vacature was. Dat gebeurde op 1 januari 1947. Op die dag ging ik de toren op en ik ben er sindsdien niet meer afgeweest." Harde leerschool Op de Amelandse vuurtoren kreeg Postma een harde leerschool onder lei ding van de nu 84-jarige marineman Felkes. Postma gaat één keer per jaar terug naar Ameland als zijn moeder jarig is en brengt dan ook een bezoek aan zijn oude leermeester. „Je had op zo'n vuurtoren volkskustwachters en mari nekustwachters. Die kustwachters van de marine zater er vast. Ik ben blij dat het een marineman was die me opgeleid heeft. Hij kon me alles vertellen over seinen, vlaggeseinen en andere dingen die je moet weten op de toren. Hij heeft me nooit geprezen als iets goed ging. Dat iets goed ging was vanzelfsprekend. Alleen als het fout ging hoorde ik wat van hem. Dan kreeg je de wind van voren." Pas later hoorde Postma 'via, via' dat Felkes de samenwerking met hem toch wel op prijs had gesteld. Want toen Postma al vijf jaar op Texel zat, zei Felkes tegen vijf vuurtorenwachters op Ameland: „Ik heb hier vroeger een vent gehad, die pakte jullie alle vijf in." Postma zegt dat hij nu vaak te horen krijgt dat hij net zo'n vent is als Felkes. Beslist niet makkelijk en het eigenlijk vanzelfsprekend vindend als de dingen Als hij 's nachts in bed lag, benauwde het hem wel eens dat iemand van 62 of 63 op de toren dienst had. Maar lang zamerhand begon de kersverse hoofd- lichtwachter zich thuis te voelen op Texel. Vooral in het begin ondervond hij veel hulp van buren. Op Ameland had Postma in de kerke- raad van de Nederlands Hervormde kerk gezeten en in De Cocksdorp kwam hij daar ook weer in. Hij werd penning meester van de Sport Vereniging Cocksdorp en werd lid van de plaat selijke reddingscommissie. Vooral het werk voor de reddingscommissie is een deel van zijn leven geworden. Postma erkent niet altijd even gemakkelijk te zijn. „Ik hou ervan de dingen recht voor zijn raap te zeggen. Des te meer mooie woorden, des te minder er gedaan wordt. Vroeger was het ge woon: doe dit en doe dat en dan gebeurde het ook. Tegenwoordig moet je alles vriendelijk verzoeken en dan moetje maar afwachten wat er gebeurt. Ik vind het overigens wel goed om res pect voor elkaar te tonen. Mijn mede werkers spreek ik alllemaal aan met 'U'. En als er iemand komt in een overall om iets te repareren dan spreek ik die ook aan met 'U'. Het is onzin om onder scheid te maken." Spreuk De recht door zee-mentaliteit van Postma komt misschien het best tot U geen problemen mee" zegt hij. „Ik ben aan de toren gebonden. Als ik weg ben bel ik even dat ze me niet kunnen be reiken. Daar ben ik helemaal aan ge wend." Vanaf de toren worden vaak schepen gewaarschuwd die een gevaarlijke koers varen. Vooral 's zomers is dat vrijwel dagelijks werk. Volgens Postma was vroeger de herfst en de winter de drukste tijd omdat dan veel schepen door barre weersomstandigheden in moeilijkheden kwamen. De beroeps vaart is echter veel professioneler ge worden en nu is het vooral de ple- ziervaart die zich in gevaar begeeft. Dat De heer Postma bij het prisma boven in de vuurtoren. „De spiraallampen, c die er nu in zitten. geven mooiere stralen dan de kwiklampen gaan zoals ze horen te gaan. Een laatste advies dat Postma bij zijn vertrek van de oude marineman kreeg was: „Jongen laat je niet gek maken door het rijk, maar wees secuur als het om de centen gaat." Postma zegt dit advies tot de dag van vandaag in ere te houden. Diploma In 1958 waren er vacatures voor vier torens. Scheveningen, Schiermonnik oog, Westcapelle en Haamstede. Deze vacatures werden per rondschrijven be kend gemaakt onder de vuurtoren wachters in Nederland. Voor het be noemd worden tot hoofdlichtwachter is het noodzakelijk dat je het diploma lichtwachter eerste klas hebt. Postma had dat papier inmiddels behaald. On danks zijn wens om op één van de vier plaatsen terecht te komen waar een va cature was, lukte dat niet. Uiteindelijk was er nog een plaats vrij op de toren in Eierland. Hij solliciteerde en werd aan genomen. „Toch had ik niet zoveel zin in Eierland", bekent Postma nu. „Mijn zoon was net zover dat hij naar de lagere school ging en de Eierlandse vuurtoren ligt een flink eind van de dichtsbijzijnde school af." Verder was het financieel niet zo aantrekkelijk om naar Eierland te gaan. De verdiensten waren hoger, maar de onkosten waren ook hoger. Ook had Postma er een beetje tegenop gezien om in een heel vreemd gebied te gaan werken met vijf vuurtorenwachters die ouder waren dan hij. uiting in een spreuk die boven zijn bureau hangt. Netjes met kruissteekjes borduurde zijn dochter voor hem: „Een oprecht godverdomme is beter dan een schijheilig Onze Vader." „Er zijn veel mensen die daarover vallen. Mensen van de kerk vinden het niet christelijk dat ik een dergelijke spreuk boven mijn bureau heb. Maar als ik vraag of het soms niet zo is, dan houden ze hun mond. Kunnen ze niets meer zeggen." Postma beschouwt zich als een echte Texelaar. Naar Ameland gaat hij nog maar één keer per jaar terug als zijn moeder jarig is. „Texel is het aller mooiste eiland. Je hebt hier van alles. De voorzieningen zijn goed. Ik ben op alle eilanden, behalve Schiermonnikoog geweest, maar op Texel zijn de zaken het best geregeld. Je hebt hier behoor lijke trottoirs, zodat je niet tot je enkels in de blubber wegzakt, zoals op de an dere eilanden. Mijn zoon en dochter zijn ook helemaal weg van Texel. Mijn zoon is reservaatbeheerder bij Staatsbosbe heer, en mijn dochter is verpleegster in Alkmaar. Mijn vrouw zou niet meer van Texel afwillen. We zijn echte Texelaars geworden." Wat doet een vuurtorenwachter de hele dag? Postma is snel klaar met zijn ant woord. „Wachtlopen en uitkijken." De vuurtorenwachters hebben onregelma tige werktijden omdat de vuurtoren 24 uur per dag is bemand. „Ik heb daar heeft het gevolg dat de vuurtorenbe manning het nu 's zomers het drukst heeft. Bij het wachtlopen en uitkijken staan de vuurtorenwachters in nauw contact met de Texelse Reddingscom missie. Komen op de toren bepaalde noodseinen binnen, of ziet men dat een schip en nood is dan wordt de be manning van de Ida Mary gewaar schuwd. In 1980 werden door de Ida Mary in het tortaal 20 mensen aan wal gebracht of uit gevaar bevrijd. Met de boot werden 16 oefeningen gehouden. Op 10 maart werd gezocht naar een verongelukte F16 en ook werd op die dag de vastgelopen kotter WR 171 geholpen. Met de Ida Mary werd een tros overgebracht naar een andere kotter. Op 9 april was er loos alarm van lichtkogels, op 13 april zocht de red dingboot naar een vermist visbootje, op 19 mei werd het Duitse jacht Therese met zeven opvarenden vlotgetrokken, op 24 mei werd het Duitse jacht Manu Kai met 5 man aan boord vlotgetrokken en naar buiten geloodst en op 14 juni was de boot stand-by voor de cata maranrace om Texel. Op 16 juli werden een onbemand bootje en een rubber boot met twee man opgepikt en naar de wal gebracht, op 3 augustus werd een op drift geraakt jacht van de Waddenzee naar de wal gebracht, op 7 augustus werden zes man van boord gehaald van het Nederlandse jacht Kanaloa. Het wrak van dit jacht werd later gevonden. Op 7 september tenslotte, werd het Nederlandse jacht Lytse Yerke vlot gesleept en naar Oudeschild gebracht. De bemanning was al een dag eerder door de rijkspolitie te water van boord gehaald. Bij al dit soort acties is een nauw samenspel tussen de vuurtoren en de redders in de boot geboden. Vandaar dat de combinatie van Hoofd kustwacht en lid van de reddingscommissie voor Postma een bijzonder gelukkige is. Oefeningen Postma en ook de andere vuurtoren wachters wonen temidden van winderig duinlandschap op het noordelijke puntje van Texel. Vaak wordt door mensen die zuidelijker wonen geklaagd over militaire oefeningen op de Vliehors. Heeft Postma er, als 'buurman' van de Vliehors veel last van? „Ach" zegt hij, „dat hangt ervan af hoe je ingesteld bent. Er zijn nu eenmaal op een democratische manier afspraken gemaakt en dan moet je wel oefenen. Je hoort er hier niet zoveel van Op het ogenblik zijn ze ook aan het vliegen over de Vliehors. Hoor je daar nu veel van? We hebben trouwens via de toren nauwe contacten met de Vliehors. We weten wat er gebeurt. Dat moet ook wel, want we moeten kunnen waar schuwen als er schepen zijn die een gevaarlijke zone binnen varen. Wat we er hiervan merken is niet zoveel. Mocht het zover komen dat ze de schoorsteen van mijn dak afvliegen, dan bel ik even en dan vraag ik of ze hem er weer op willen komen zetten. Ik erger me er niet aan. Dat is gewoon een soort instelling. Oorlog is natuurlijk iets vreselijks. Ik denk dat iedereen dat wel vindt. Maar als het eenmaal oorlog wordt en je stuurt jongens die oorlog in, dan moet je zorgen dat ze wat goeds in handen hebben. En weten hoe ze ermee om moeten gaan." Terug naar de vuurtoren. „Vanochtend ben ik vijf keer op een neer, van beneden naar boven gelopen" zegt Postma. „Dat komt, ik help op het ogenblik met de werkzaamheden die ze aan het uitvoeren zijn. Wanneer op Texel de electriciteitsvoorziening uit valt, moet de toren licht blijven geven. Tot nu toe gebeurde dat met een gas lamp, maar nu komt er een nood- aggregaat zodat de electrische lampen kunnen blijven branden als er een stroomstoring is. Dat is heel bijzondere apparatuur, erg fijngevoelig ook. Vroe ger ging het allemaal mechanisch, kon je er zelf nog wel eens aan sleutelen. Wat er nu in komt, is echter specia listenwerk. Vanwege die werkzaamhe den is het op het ogeblik een beetje rommelig op de toren. Ik kan absoluut niet tegen rommel. Vandaar dat ik een handje help. Dan is het zo snel mogelijk klaar." Spiraallampen In de toren zijn de laatste tijd nogal wat veranderingen aangebracht. Tot 1 januari zaten in de lichtkoepel die zich 53,2 meter boven zeeniveau bevindt, spiraallampen van vierduizend watt. Die lampen zijn nu vervangen door kwik- hogedruklampen van 2000 watt die evenveel licht geven. De stralenbundels van de Eierlandse vuurtoren zijn op een afstand van 19,3 mijl nog te zien. Postma vindt dat de nieuwe lampen niet zulke mooie stralenbundels geven. De stralen zijn niet meer zo fijn als bij de spiraallampen. Als Postma bovenin de toren de lamp even aanzet is het een bijzonder indrukwekkend gezicht hoe het uit honderden stukjes glas be staande prisma het licht bundelt en in stralen naar buiten stuurt. De lamp geeft een behoorlijke warmte die je, dwars door je jas heen kunt voelen, iedere keer als er een stralenbundel langs komt. De oude spiraallampen gingen duizend branduren mee. Daarna moesten ze worden teruggestuurd naar de techni sche dienst Rijkskustverlichting in Sche veningen. Dat valt tegenwoordig onder het ministerie van verkeer en water staat. Het directoraat Generaal Scheepsvaart en Maritiene Zaken. "Dat heette vroeger gewoon het loodswezen. Het viel onder het minis terie van defensie. Die nieuwe term is vreselijk ingewikkeld. Als ik wel eens bel, dan struikelen de telefonistes er ook Oees verder PAGINA 13)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 11