Reddingen langs Texeis kust ,,lk ben zestig jaar en wil mijn leven ter redding offeren...." Anne's Geheim ondernemers - akti viteitên^ Echtpaar De Ridder opent appartementen en restaurant Catamaranzeilen voor beginners DINSDAG 7 APRIL 1981 TEXELSE COURANT PAGINA 9 Rooiend op weg neer oen schip in nood. Tekening van IV. Cooke. „Spuit op" zei Bert. „Kerel" begon Van Heemstra moei lijk zoekend naar woorden „wij komen nou al zo lang bij jullie over de vloer, bij Lydia eers, toen bij Thilde en jou... ik mag haast wel zeggen: we zijn toch jarenlang vrienden, niet?" „Wat mij betreft zeer zeker" stemde Bert grif toe „en ik vind het fijn dat jij er ook zo over denkt." „Mooi" zei Feike, „dat staat dus vast. We kunnen dus als vrienden praten." Bert knikte, maar zijn blik werd waak zaam. Wat had Feike? Het zou toch niet... „Bert" Van Heemstra plukte nerveus aan zijn sigaar „gisteren was mijn vrouw op de dameskrans, je weet wel. En daar hoorde ze dat jij gaat hertrouwen..." Bert zat nu recht overeind. „Begrijp me goed" ging de ander voort „dat is jouw zaak. En je hebt groot gelijk. Ik ben blij dta je het gaat doen. 't Is niks een man alleen. Maarre... wat ik zeggen wil is dit: Truus en ik vonden het niet leuk dat we dat gisteren van een paar roddelende wijven moesten horen. we hadden het graag van jou gehoord. We dachten, we hoopten dat je ons als oude vrienden, misschien in vertrouwen zou nemen..." Bert pijnlijk verrast, wreef nerveus zijm handen over elkaar. „Mag ik het je uitleggen?" vroeg hij. „Ja, graag... het is alleen maar, Bert, dat wij niet graag via de roddel worden ingelicht... vooral niet over jou." „Feike kerel, dat apprecieer ik... begrijp me goed er is geen sprake van geheimdoenerij. Maar het is nog maar zo kort..." En toen vertelde hij van de ont moeting met Anne, van zijn liefde voor haar, Annes's eerste bezoek, de hou ding van Frans en van José... en van Tilly... „Ik kon hierover met niemand pra ten" besloot hij, „zelfs met jullie niet. Ik moest eerst met mezelf tot klaarheid komen. Dat is nu gebeurd. Mijn plan staat vast. En nu kun je me geloven of niet, Feike... maar jullie zouden de eersten zijn, aan wie ik het vertellen wou. Die kans is me ontnomen. Ik sta overigens verbaasd, hoe de mensen zo goed zijn ingelicht." „Nou, dat snap ik wel" zei Van Heemstra, opgelucht omdat hij uit Berts woorden begreep dat de vriendschapo nog dezelfde was „dat zit 'em in 't solliciteren van Thilde. Je hebt van doe mensen die vangen zoiets op en dan graven ze net zo lang, tot ze denken dat ze wat gevonden hebben. Ze hebben twee en twee bij elkaar opgeteld en zie daar!" „Ja" zei Bert peinzend, „zo zal het gegaan zijn. Maar er is nog iets." „We spelen vanavond open kaart, niet?" constateerde Van Heemstra met een glimlach. „Feike... deze vrouw, Anne Markus, is niet... niet zoals Lydia. Ze is geen Van Wedrighem. Ze is een eenvoudig meis je, zoals ik je zei, ze werkt in een winkel. Haareh... haar maatschappelijke status „Redding van schipbreukelingen wordtdeTexelaren zelden beloond, terwijl diegene welke koopmansgoederen redden hunne aandelen verkrijgen", zo omschreef gemeentesecretaris G. List in januari 1832 de misstand die in het begin van de negentiende eeuw nog bestond. Het redden van mensen werd inderdaad niet beloond maar het redden van goederen van (dezelfde) schepen wel. List schreef dit aan de Maat schappij tot Nut van het Algemeen. Een officiële reddingmaatschappij bestond in die dagen nog niet en de gemeentesecretaris kon op de zogenaamde 'Tabelle ter opgave van Schmoedige Bedrijven' lieden noteren die voor een daad van moed beloond moesten worden. Het bestuur van het Nut besliste dan of er inderdaad een heldendaad verricht was en gaf bij positieve bevinding mogelijk een geldelijke beloning. List maakte zijn opmerkingen naar aanleiding van de redding van veertien Engelse zeelieden van het barkschip 'Eliza' die op 1 december 1831 bij tevig stormweer vastliep in de Eierlandsche Gronden. -- W. - a. k woorden en de kapitein van de vissers schuit deed er nog een schepke bovenop. „Ik ben zestig jaar en weduwnaar. Mijn zoons verdienen hun eigen brood, en laat thuis geen armoe na. Ik wil mijn leven tot redding van mijn mede mensen op offeren'. Deze woorden waren voldoen de om de vier Oosterenders ondanks dat zij wél vrouw en kinderen hadden te overtuigen. De bemanning die even later uitvoer bestond uit: Jan Sijbrandsz. Kuyper, Jacob Janz. Drijver 40 jaar, Jan Pietrsz. Kuyper 40 jaar, Gerrit Jansz. Kuyper 28 jaar, en de zoon van de schipper Javob Cornelisz. List 27 jaar. Alleen List woonde in Waal en Burg. Tegelijk met Kuyper voeren nog andere Texelaars het zeegat uit. Ook zij waren doordrongen van de nood op de 'Eliza' en trotseerden moedig de steeds heviger storm. Ook zij waren Oosterenders. Het waren: Jan Aris Kooger 52 jaar, Teunis Dekker 43 jaar, Jacob Kuiter 33 jaar en Cornelis Jansz. Kooger 22 jaar. Het schip van Kooger ondervond bui tengaats echter alleen maar tegenslag. 'Zij ondervonden zoodanig door de aanslag der zee in de branding geteisterd dat zij de schuit vol water kregen en alzoo op eigen behoud van leven moesten bedagt zijn' Het scheepje keerde terug naar de kust en ondernam even later een tweede poging om door de branding te komen. 'Ten tweede male nog een onderneming gedaan hebbende, liep evenzoo vruchteloos af'. De bemanning behield in de kolkende branding echter het leven en kon met een schuit die flink water had gemaakt weer huiswaarts keren. Moed en beleid Kuyper die in de branding slechts één maal de boot vol met water had gehad kreeg het wel voor elkaar om door de vloedlijn heen te komen. De Ooster enders ondervonden een 'gevaarvolle togt', waarvan List verder geen details geeft (alleen de kreten moed en beleid hanteert hij veelvuldig). Bij de 'Eliza' gekomen werd de vissersboot aan het wrak vastgemaakt en een visserman sneed de touwen door waarmee de schipbreukelingen zichzelf hadden vast gebonden. Waarna de Engelsen van boord werden geholpen. Er waren echter nog slechts vier Engelsen. Voordat Kuyper en zijn bemanning gearriveerd waren hadden tien Engelsen zelf een reddingspoging ondernomen door met een eigen sloep naar Texel te roeien. Deze boot sloeg om maar de bemanning is volgens List door een andere (onbe kende) schuit gered. Het was nodig dat de Oosterenders aan boord Van de 'Eliza' gingen om de Engelsen te bevrijden want de heren waren volledig uitgeput. 'Zij konden zich zeiven niet langer redden en hadden het in die staat geen halve dag langer kunnen uithouden'. De terugtocht verliep mak kelijker dan de heenreis en de redders en geredden (de kapitein, een stuurman en twee matrozen) kwamen veilig aan Texel's wal. Het is niet bekend of de Oosterenders van beide schepen een beloning van het Nut hebben gekregen. Aan het pleidooi van G. List zal het niet gelegen hebben. 'Het is ons alzoo nuttig en noodzakelijk voorgekomen 'Den Tabel' (lijst van redders) in te zenden ten einde daarop het hoofdbestuur dezes aandacht te kunnen vestigen, in de hoop dat deze edel moedige bedrijven (redders) tot meerdere aanmoediging in het vervolg voor ande ren en tot behoud van schipbreukelingen in 't algemeen naar waarde mag worden beloond.' List eindigde zijn pleidooi met de vast en zeker voor die dagen niet onbelangrijke woorden: 'Overigens zij gezegd dat alle der bedrijven van een on besproken en zedelijk gedrag zijn.' iet naar zee brengen van da roeireddingboot was een indrukwekkend karwei, waarbij het rterste van mens en dier gevergd werd. F. W Burten gat dit imposante schouwspel weer in he Illustrated News van 1889. IOvergenomen uit „Redders een de Riemen is een andere dan die van de mensen waarmee wij omgingen, zoals jullie. Ik," hij aarzelde, bevreesd te kwetsen, be vreesd ook dat Van heemstra zou zeggen dat, waarvoor hij bang was „ik weer niet of jullie het op prijs zouden stellen om met haar om te gaan zoals... zoals met Lydia en Thilde." Angstif zak hij naar zijn vrien op. „Wij zijn toch vrienden, nietwaar?" stelde Van Heemstra nogmaals vast, Bert ernstig aanziend. „Ja" antwoordde Bert. „Als jij een vrouw vindt, die hij goed genoeg vindt om er verder mee door 't leven te gaan, met wie je het aandurft. dan is ze ook goed genoeg voor ons." „Dank je" zei Bert getroffen „maar eh... sympathie laat zich niet dwingen. Truus en Lydia en later Truus en Mathilde, dat was koek en ei... en ze is zoveel jonger." „Hoe oud is ze?" „Vier en dertig." „Toch geen bakvis meer." „Nee, dat is ze zeker niet." „Kom eens een avond en breng haar mee" noodde Van Heemstra, „zeg haar maar datje er niet van tussen kunt, dat wij je beste vrienden zijn. Amders durft ze misschien niet eens." „Dat zou wel es kunnen zijn" glim lachte Bert, „ze ziet er als een berg tegen op." Dus, constateerde Van Heemstra, al die praatjes als zou een of ander licht zinnig juffie Bert Bannink aan de haak hebben geslagen waren praatjes op zonder. Dat hadden enkele vriendelijke dames er maar van gemaaktl Die avond vertelde Feike van Heem stra zijn vrouw van het gesprek met bert. „Sjonge, wat een onderneming" zuchtte Truus van Heemstra „wat haalt die kerel zich op de hals." ,,'t Zal best loslopen" meende opti mistisch haar man. „Dacht je dat? vergeet het maarl Ze némen het niet, onze dames. Mevrouw Charon is woedend, die had Bert in ge dachten al zo'n beetje gekoppeld aan Thilde..." „Zou 't geen goed paar geweest zijn?" „Ja. natuurlijk, maar..." „Zou jij het niet liever gezien hebben dan... dan dit?" „Och ja" een ogenblik was ze van haar stuk. „Zie je wel" zei hij mat. „Nee Feike" kwam ze toen fel. "Bert heeft de moeilijkste weg gekozen en dat weet hij zelf heel goed. Hij heeft zijn ruiten ingegooid bij de Charons, hij ligt er bij iedereen uit., omdat hij trouwt met een vrouw waarvan hij houdt. Als hij z'n verstand gebruikt had, had hij Thilde gevraagd en ik weet zeker dat ze ja gezegd zou hebbem. En dan was alles in de gloria geweest en iedereen gelukkig. Maar hij heeft zijn hart laten spreken. En op de duur kan ie zo alleen maar echt gelukkig worden. Wat zou jij doen?" „Ik?" lachte hij „ik hertrouwde na tuurlijk weer met joul" (Wordt vervolgd) Voor deze redding voeren drie schepen lit. Klaas Uitgeest uit De Koog heeft aan pe hand van archieven van twee vissers- poten die ter redding uitvoeren kunnen vaststellen waaruit de bemanning be stond. De derde boot heeft tien beman- hingsleden van de 'Eliza' gered. Wie dat fcijn geweest (mogelijk Vlielanders) is niet bekend. Zoals gezegd; een georgani seerde reddingmaatschappij was er niet. het hing uitsluitend van bereidwilligheid Lan, meestal Texelse vissers af of een tchip in nood geholpen kon worden. )ankzij het verslag van List kan toch een duidelijk beeld gegeven worden van moedige pogingen tot redding die bijna honderdvijftig jaar geleden werden uit- jevoerd. Onstuimig weder List begon zijn verslag zo: „Op den 1 december 1831 kwam met onstuimig weder en hooggaande zeeen in de Eier- Bndsche Gronden daar te vervallen het Ingelsch Barkschip 'Eliza'. De bark was fieladen met tarwe, hennep en talk en op weg van Petersburg naar Liverpool. Het schip stond onder commando van kapi- Itein William Dalling. Blijkbaar was er toen al wel een speciale roeireddingboot op Texel, want List schrijft dat niemand er iets voor voelde om met dit scheepje de Eierlandsche Gronden in te varen. De 'Eliza' werd door de wilde zee voor een groot deel verwoest en de veertien be manningsleden waren gedwongen zich op het wrak vast te binden. „De zee was te onstuimig om de redding der schip breukelingen te ondernemen. Er verlie pen intussen drie Idagen dat de zee niet tot bedaren kwam en de wind zelf heviger werd", aldus de toenmalige gemeente secretaris. Enkele Texelse vissers zagen vanaf de kust het wrak met lede ogen aan en uiteindelijk begreep Jan Sijbrandsz. Kuyper uit Oosterend dat er iets moest gebeuren. Ingezwolgen Hij ging naar zijn vierkoppige be manning en hield een gloedvol betoog over het leed van de Engelsen op de 'Eliza'. List deed aan het Nut ook verslag van Kuypers betoog: 'Smeken de mens- chen op het wrak niet door de zee te worden verzwolgen, sterven zij zekerlijk van honger en koude en niemand durfde hunne redding beproeven'. De beman ning van Kuyper bleef lauw onder deze Imin FEUILLETON: rr* door Tom Lodewijk lllllllllIImillIIIHIIIIIIIIlllllllllIllllllllllMillIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIII11 19. Mevrouw Van Heemstra luisterde ijgend. Zij kon haar houding niet palen. Ook haar speet het dat het ssen Bert en Thilde niets geworden as. En ze voelde zich een beetje lepasseerd, dat Bert met haar man en laar, zijn beste vrienden toch, deze zaak lelemaal niet besproken had, dat ze het iu hier moest horen! Mevrouw Van Gerssen wilde het ge trek naar een ander onderwerp leiden. Als de dames wilden roddelen, dan iver niet in haar huis. ,,ln ieder geval, dames," zei ze met laar luide stem die het geroezemoes iverstemde „zal het wel wenselijk zijn lat we eens rondzien naar iemand die ventueel de plaats van juffrouw Van Vedrighem in ons comité kan innemen, let is nog wel niet officieel dat ze weg laat, maar ik weet wel dat ze in Utrecht leeft gesolliciteerd en dat ze een heel oeie kans heeft." Misschien de nieuwe mevrouw lannink" gniffelde mevrouw Kersse- ïakers. „Die is voor de bazaar best eschikt... ze kan verkopen." Er was rat gelach. Mevrouw Van Gerssen keek Irak, mevrouw Van Heemstra kneep de lippen opeen, mevrouw Charon drukte kwaadaardig haar sigaret uit. „U neemt me niet kwalijk, presiden te" zei ze officieel „dat ik me verwijder? Ik meen dat de vergadering gesloten is en ik heb nog wel iets anders te doen." De andere dames ontdekten opeens dat ze ook haast hadden. De avond had niet opgeleverd wat ze hoopten. De drie hadden de pret bedorven. Mevrouw Charon werd óók oud... Vrij snel was de kamer leeg. Maar het gerucht ging verder Waal burgen door. Bert Bannink moest trouwen... met een winkeljuffie uit de Mercuur! „Bert" zei Feike van Heemstra „ik heb iets met je te bepraten." Van Heemstra, vriend des huizes sinds jaren, was zo maar even komen oplopen. José was naar boven getrok ken en zat daar naar grammofoonplaten te luisteren, Frans was hij tegengeko men op weg naar huize Van Heemstra, moest noodzakelijk bij Wies een boek gaan lenen en Van Heemstra had fijntjes geglimlacht. Zo trof hij Bert, gelukkig, alleen. Het echtpaar Hans en Marijke de Ridder heeft aan de Boodtlaan (nummer 8) in De Koog een appartementen- en restaurantbedrijf gesticht, dat op 10 april zijn deuren zal openen. Het bedrijf is ondergebracht in een door archi tectenbureau Alkema ontworpen gloed nieuw gebouw. Het casco is neergezet door aannemer Drijver waarna De Rid der (oorspronkelijk timmerman van be roep) zelf voor de afbouw en afwerking zorgde. Momenteel wordt hard gewerkt om op de openingsdag klaar te zijn. Het pand omvat naast het aan 55 mensen plaatsbiedende restaurant vier verschillende appartementen: drie voor 6 personen en een voor 4 personen. De appartementen zijn redelijk ruim van opzet en maken een luxe indruk. Elk appartement beschikt over een fraaie badkamer, een eigen CV-ketel, tele foon, radio en kleurentelevisie. Hoewel niet bijzonder groot van opzet is het toch duidelijk dat in het fraai ogende gebouw een flink bedrag is geinvesteerd. Een belangrijk deel daar van kwam beschikbaar door de verkoop van de (zelfgebouwde) woning van de familie De Ridder aan de Watermunt in De Ko°9' Wijnstube In de loop van de zomer zal het bedrijf nog worden uitgebreid met een andere, horeca-activiteit: een wijnstube, die wordt ondergebracht in de zeer grote kelder, die zich onder het gebouw be vindt. De familie De Ridder besloot die kelder te laten maken nadat was ge bleken dat dit weinig meer kostte dan de paalfundering die anders voor het zware gebouw nodig zou zijn geweest. De familie zal het bedrijf zoveel mo gelijk eigenhandig runnen. Men be schikt wel over een kok in vaste dienst en 's zomers zal met enkele extra hulpen (part timers) worden gewerkt. Ter gele genheid van de opening op 10 april zal van 17.00-19.00 uur een receptie wor den gehouden. Naast de reeds ge noemde ondernemers werd aan de bouw meegewerkt door CVI (centrale verwarming), VEM (electra), Jan Geus (loodgieterswerk). Van der Made (te gels), Artima (meubilair en inrichting). De stichting Texelse Sportraad orga niseert in samenwerking met de Cata maran Zeilschool Westerslag een cursus Catamaranzeilen voor begin ners. De cursus is bedoeld voor Texe laars die graag kennis willen maken met deze tak van sport en nog niet eerder aan zo'n cursus hebben deelgenomen. De deelnemers moeten kunnen zwem men en minimaal 14 jaar zijn. De cursus wordt in 5 weekends van elk 2 uur gegeven. In gezamenlijk over leg zal worden bepaald of men op zaterdag of op zondag de kursus zal volgen. De cursusweekenden zijn: 25 - 26 april, 2 - 3, 9 - 10, 16 - 17 en 30 - 31 mei. De aanvangstijden zijn afhankelijk van de waterstand. Ter voorbereiding van de cursus zal een instructieavond worden gehouden op vrijdag 24 april. Biji de cursus zijn inbegrepen het gebruik van zwemvest en zeilpak. De totale kosten van de cursus zijn 7105,— per persoon. Dit bedrag moet op de instructieavond worden voldaan. Cursisten kunnen zich aanmelden bij de administrateur van de sportraad op het raadhuis, kamer 303, tel. (02220) 3041, tst. 132. Het totaal aantal cursisten is aan een maximum gebonden. Bij overinschrij- ving zal de volgorde van aanmelding bepalend zijn. Belangstellenden kunnen zich tot uiterlijk dinsdag 21 april aan melden. Over de verdere gang van zaken zullen de cursisten schriftelijk J worden geïnformeerd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 9