,,De lucht die ik hier inademde
was zuiver en versterkend"
Redelijke melkprijs maar
slerk stijgende kosten
Krachtvoer in de weide
REISVERSLAG UIT 1848
LAND
BOUW
Plattelandsvrouwen
wonnen prijzen op
prov. tentoonstelling
Geslaagd
BIJDAG 1 ME11981
TEXELSE COURANT
PAGINA 11
„Voor dat ik ga slapen, wil ik nog, eer
ik ze verlies, u de indrukken, die ik
heden ontving, mededeelen en op 't
papier brengen. Ik zit hiet in eene oud-
Frankische kamer, waarin een paar bed
den staan, die voor reuzen bestemd
schijnen. De gordijnen om de slaap
steden zijn van zulk zwaar doek, dat
men zou vreezen te stikken, indien men
ze geheel toeschoof. Van bedsteden of
ledekanten zonder gordijnen heeft men
hier geen begrip. De vloer op mijne
kamer is met biezen matten belegd; de
muren zijn met vierkante tegels opge
haald; de kleine spiegel hangt zoo hoog,
dat ik op een' stoel moet klimmen, om
er in te zien; en de weinige meubels zijn
zeer ouderwetsch. Men bemerkt, dat
men van de woelige wereld gescheiden
is. Zoo weinig het een Parijzenaar hier
zou bevallen, zoo veel genoegen smaak
ik in de eenvoudigheid en hartelijkheid
mijner gastvrienden. Laat ik u verhalen,
hoe ik hier gekomen ben. Gisteren
avond reeds kwam de Texelsche veer
man bij mij, om mij het noodige over de
vaart en het een en ander van het eiland
mede te deelen: door hetgeen bij mij
verhaalde, ontdekte ik dan ook, dat hier
eene familie woonde, waarvan een der
leden mij bekend was, die vóór vele
jaren godsdienstig onderwijs van mij
ontvangen had. Daarop noemde hij den
naar., <an den burgemeester, die mij
zeer bekend voorkwam. Nu wist ik
genoeg. Te acht uren dezen morgen,
kwam de vriendelijke schipper mij afha
len; met zijne hulp beklom ik zijn niet
zeer gemakkelijk ingeriqt vaartuig, ter
wijl hij zeer dienstvaardig was, om mij
opmerkzaam te maken op al, wat een
weetgierig reiziger belang kan inboeze
men. De wind was gunstig, maar zeer
onstuimig, zoo dat de golven meer
malen over het schip vlogen. Gelukkig
bleef ik van de gevolgen der hevige be
weging, die op sommige mijner reisge
zellen eene onaangename uitwerking
had, verschoond.
Het vaartuig met zijne kleine kajuit
beviel mij niet. Het gezelschap bestond
uit boeren, meisjes en kinderen. Een
meisje die zich juist op het vasteland
verhuurd had, sprak met geestdrift over
de heerlijkheid, die zij gezien had, en 't.
kwam mij voor, dat zij niet weinig
ijdelheid bezat. Ik haar feestgewaad en
met de gouden haarijzers zag zij er zeer
goed uit; doch ik kon niet nalaten, mijne
bezorgdheid te kennen te geven, dat
hare onervarenheid haar welligt op eene
plaats, waar zoo vele ruwe, ligtzinnige
zeelieden zich ophielden, ligt duur zou
kunnen te staan komen. De schipper
stemde hierin met mij overeen, en gaf
haar eene goede les op haren levensweg
mede. Het slingerende vaartuig bragt
ons na een' togt van zeven kwartier aan
wal. Een der boeren, bemerkende dat ik
den weg naar het vlek Den Burg niet
wist, bood mij aan, om mij derwaarts te
vergezellen, terwijl hij mij verzekerde
dat de kleine omweg, dien hij daartoe
maken moest, hem niet hinderde. Ik
nam zijn aanbod met genoegen aan.
omdat ik mij, vooral wanneer ik ergens
vreemd ben, gaarne aan de menschen
aansluit. Wij waren aan het Oude
Schild, de gewone landingsplaats, uit
het vaartuig gestapt, en daar bragt hij
mij eerst bij zijne moei en zijne neven,
waar ik koffij moest drinken en tevens
eenigzins bekend werd met de huisse-
lijke inrigtingen en bijzonder de zeden
der bewoners van dit eiland. De huizen,
waar ik binnentrad waren van hout, van
ééne verdieping, klein, en, hoewel zin
delijk, toch niet zoo netjes als de
Hollandsche. In de kamers lagen op den
vloer biezen matten; de muren waren
met bontkleurig papier behangen,of met
tichelsteentjes opgehaald; de meubels
hadden veel gelijkheid met die men bij
onze meer behoeftige landlieden aan
treft. De menschen kwamen mij vrien
delijk, hartelijk en gastvrij voor. Weldra
wandelde ik met mijn reisgenoot naar
het één uur van daar verwijderd vlek
Den Burg. De weg loopt door weilanden
zonder hagen en boomen. Zij zijn alle in
kleine vakken afgedeeld en van elkander
gescheiden door drie voet hooge wal
len. Zoo ver het oog reikt, ziet men op
deze weiden slechts schapen, die door
een touw, dat een' voorpoot met een'
der achterpooten verbondt, verhinderd
worden, om over de opgeworpen wallen
te springen. Hier en daar ziet men eene
schuur, die tot berging van het winter
voeder bestemd is. De schapen houden
er zich bij dag noch nacht des zomers
zoo min als des winters in op; bij allerlei
weder zijn zij buiten en verlaten, zelfs in
den winter, zoodra het voeder gebruikt
is, terstond weder den stal. De wallen,
die de weiden van alle kanten insluiten,
beschutten deze dieren genoegzaam
voor het ongunstige weder. Deze scha
pen zijn meestal wit van kleur, grooter
dan de onze, en geven die vette melk,
waar de bekende Texelsche kaas van
gemaakt wordt. Dewijl deze kaas te
genwoordig niet zoo veel aftrek meer
heeft, als vroeger, maakt men met de
melk meer lammeren vet, en brengt die
op de beroemde markt te Schagen in
Noord-Holland, of naar Amsterdam,
Leijden en ander plaatsen, waar zij veel
geld opbrengen: want de Texelsche
schappp.en lammeren stelt men meer op
prijs, dan de andere, omdat het vleesch
sappig en zuiver van smaak is. Nimmer
heb ik smakelijker schapenvleesch ge
geten, dan op Texel.
Onder voor mij leerzame gesprekken
kwam ik met mijn' boer op een hoog
punt, vanwaar men een groot deel van
het eiland kon overzien. Een klein
boschje, het uitspanningsoord der fat
soenlijken uit de naburige streken; eeni-
ge weinige dorpen met hunne kerk
torens; schapen; en de zee, zie daar
het geheele tafereel met zijne stoffering.
De lucht, die ik hier inademde was
zuiver en versterkend; mijne borst
ademde ruimer dan gewoonlijk; en ik
gevoelde mij vrij de boeijen, die het
leven in het burgerlijk verkeer plegen te
beknellen. Mijn reisgezel bragt mij, na
eene wandeling van een uur, aan het
huis, waar mijn voormalige kweekeling
moest wonen, nam vriendelijk afscheid
van mij en verwijderde zich met een
hartelijken handdruk. Ik meldde mij aan,
doch vernam tot mijne niet geringe te
leurstelling, dat de heer des huizes uit
gegaan was, en zelfs dien nacht zou
uitblijven. Wat nu te doen op dit
eenzame eiland en in de dorpsherberg?
Deze vraag was naauwelijks bij mij
opgekomen, toen de vrouw des huizes
mij vriendelijk verzocht binnen te ko
men, en koffij met haar en hare
dochters te drinken. Ik nam het aanbod
dankbaar aan, om mij hier nader met
zeden en gewoonten bekend te maken.
Er waren nog meer andere familieleden;
het onderhoud werd aangenaam, en ik
gevoelde er mij weldra als te huis, zoo
gastvrij en vriendelijk was men te mijnen
aanzienMijn genoegen werd niet weinig
vermeerderd toen men mij als een oud
vriend huisvesting aanbood. Zonder er
aan te twijfelen, of ik werkelijk was,
voor wien ik mij uitgaf, schonk men mij
zijn vertrouwen. Gelukkige eilanders, gij
verstaat er u beter op, om naar ge
laatstrekken en spraak over menschen
te oordelen, dan die schriftgeleerden,
die door passen en getuigschriften altijd
zwart op wit willen hebben en op deze
doode trekken met de menschelijke
hand op papier gebragt, meer vertrou
wen stellen, dan op den levenden blik
van het oog en de verstaanbare taal van
het hart! Begreep men slechts, waar dit
met der tijd toe leiden moest! Ik smaakte
veel genoegen in dit huis, inzonderheid
met de moeder en de dochters: de
zonen waren bezig, om het afgemaaide
oliezaad op het veld te dorschen, en ik
zag ze niet anders, dan des morgens te
vijf uren, toen zij met hunne paarden
naar het veld gingen, dat op eenigen
afstand gelegen was. Meiden en
knechts waren er niet in huis; de niet
onbemiddelde familie bediende zich zel
ve. De veldarbeid is er van dien aard, dat
de wakkere zoons dien zelve zeer goed
konden waarnemen. Van de veelteelt
schijnt men hier weinig werk te maken;
ik heb slechts weinig paarden en in het
geheel geen rundvee in het vlek gezien,
de geheele veeteelt bestaat bijna enkel
in de aanfokking van schapen.
Gij kunt wel begrijpen, dat het huise
lijk leven zeer eenvoudig, maar vreed
zaam was. Wij aten de rijstenbrij; naar 's
lands wijs, uit een' en denzelfden scho
tel, en zij smaakte mij overheerlijk. Ik
was hier regt in mijn schik. Des na
middags bezocht ik den Burgemeester,
een Duitscher, die mijne geboorteplaats
en vele mijner vrienden van vroegeren
tijd kende. Hij zelf, een drie en tachtig
jarige grijsaard vol leven en vuur, be
wees mij door zijne hartelijke ontvangst,
hoe welkom ik hem was. Ik trof er zijn
zoon aan met zijne huisvrouw uit Fries
land en nog een schoonzoon, beiden
hooge ambtenaren, die zich daarop
echter niets lieten voorstaan. De Friezin
droeg hare goed uitkomende nationale
kleeding met gouden oorijzers en ju-
weelen diadeem; doch hetgeen dezen
De heer J. A. van der Vlis uit
Blaricum maakte ons attent op een
uit 1848 daterend boekje 'Aange
name herinneringen van Holland en
zijne bewoners'. Het is een vertaling
van een reisverslag van de Duitse
predikant F. W. Dethmar die in de
veertiger jaren van de vorige eeuw
een langdurige reis maakte door
Nederland en daarbij onder meer
Texel bezocht. De op Texel betrek
kende hoofdstukken drukken wij op
deze pagina af. Het verhaal begint
op het moment dat Dethmar zich
nog in Den Helder bevindt en zo
juist de overtocht naar Texel heeft
geregeld.
kostbaren opschik het meest verhief,
was haar beminnenswaardig voorko
men vol eenvoudige hartelijkheid. Het
huis heeft uitwendig een oud-Frankisch
aanzien en is van steen gebouwd, gelijk
de meeste huizen dezer plaats; het heeft
onderscheidene aangename kamers, en
een soort van antieke ridderzaal. In het
midden der zaal slechts lag onder de
groote, stevige tafel een karpet. De
schoorsteenmantel was van marmer.
Het is nog niet historisch bewezen, dat
de Gravin Ada in dit huis zou gevangen
gezeten hebben.
Te midden van deze beminnenswaar
dige familie gevoelde ik mij regt geluk
kig; ik vernam er vele bijzonderheden,
het eiland betreffende, en tot aanden
ken gaf men mij de kaart van Texel, in
het jaar 1835 door J. L. Kikkert uit
gegeven. Nimmer zal ik aan Texel
denken, zonder mij de beeldtenissen
dezer edele familiën voor den geest te
brengen.
Dezen morgen ben ik dezelfde wijze
teruggekomen, als ik gisteren van hier
gegaan ben; en eer ik mijne terugreis
aanneem, moet ik u nog het overige
merkwaardige, Texel betreffende, mede
deelen. Mijn' wensch, om het noordelijk
gedeelte van het eiland te bezigtigen,
moest ik onvervuld laten, dewijl ik er
geen rijtuig, niet eens een' boeren
wagen kon krijgen. Tot eene voetreis
ontbrak mij de tijd: want men zeide mij,
dat ik dit togtje niet binnen de zes uren
zou kunnen volbrengen. Ik gaf derhalve
mijn voornemen, om het met Texel
verbonden Eijerlandte bezoeken, op, en
bragt liever den tijd, die mij nog overig
was, onder die menschen door, die in
staat waren, om mij het merkwaardige
van dat oord mede te deelen.
Reeds ten jare 1629 was men begon
nen met een dijk te maken, waardoor
Texel met Eijerland kon verbonden wor
den, zonder eenig ander doel, dan om
de beide eilanden met elkander op eene
gemakkelijke wijze te vereenigen. De
natuur, anders zoo gereed, om der
menschen werk te verstoren, heeft hier
krachtig medegewerkt, en de beide
eilanden door aanslibbing van vrucht
bare aarde zoo naauw met elkander
verbonden, dat zij één geheel uitmaken,
terwijl zij het aan den mensch heeft
overgelaten, om haar geschenk door
bebouwing bruikbaar te maken. De
laagten moesten ingedijkt worden, het
welk echter niet zonder groote kosten
geschieden kon. Door eene vereeniging
van deelnemers werd het land voor vier
en negentig duizend gulden aancjekogJ
en nu begon men met de indijking. Dit
kostbare werk zal echter nog eene reeks
van jaren behoeven eer het voltooid is.
Er zullen misschien ongeveer zes dui
zend Hollandsche morgen ingedijkt zijn,
waarvan de helft reeds bebouwd wordt.
De moeijelijk te beantwoorden vraag
blijft altijd, vanwaar men den mest zal
bekomen, om aan den grond, dien men
in eenige jaren, door er tarwe en olie
zaad op te verbouwen, zal uitputten, de
vruchtbaar makende krachten terug te
geven. Rundvee treft men hier weinig
aan, en bij de hier bestaande inrigtingen
leveren de schapen geen' stalmest op;
zoodat er niet veel uitzigt is, om het
aangewonnen land op den duur voor
den akkerbouw te kunnen gebruiken,
tenzij men hier geheel andere maat
regelen daartoe nam. In geen geval is
echter het land verloren, want men kan
het even goed als de andere gronden op
Texel tot weiden voor de schapen in-
rigten. Bij den toenemenden akkerbouw
gaat echter eene andere winst verloren,
de inzameling namelijk van meeuwen-
eijeren, die hier vroeger zoo belangrijk
was, dat het kleine eiland Eijerland daar
zijn naam van ontvangen heeft; zij werd
in het openbaar verpacht en leverde
jaarlijks groote sommen gelds op. Se
dert het bebouwen der velden echter,
begeven zich deze vogels meer en meer
naar de duinen, en de eijeren worden
van jaar tot jaar minder. Vroeger moeten
zij zich hier in groote menigte opge
houden en nest aan nest gebouwd heb
ben, zoodat men, volgens getuigenis
van een geloofwaardig man, wel dui
zend eijeren met de hand kon bereiken,
zonder dan men zich ééne schrede van
zijne plaats behoefde te verwijderen.
Diezelfde man zeide mij ook, dat de in
zameling der eijeren aan politieveror
deningen onderworpen was, en dat het
niet aan ieder vergund werd eijeren uit
te halen of de nesten te verstoren; want
wanneer deze vogels merken, dat de
minste verstoring aan hunne nesten
heeft plaats gehad, komen zij in scha
ren, als een wolkgevaarte, aan vliegen,
om de eijeren open te pikken; daarom
moet de inzameling onverpoosd achter
een plaats hebben. Met die eijeren
wordt een voordeelige handel gedreven.
Zij worden meestal naar Amsterdam
verzonden, waar zij door bakkers en
koks worden opgekocht, die ze met
ganzen- en eenden-eijeren gelijk schat
ten. De hoofbronnen van bestaan voor
Texel zijn echter de schapen-fokkerij,
die jaarlijks van honderd vijftig tot
twee-maalhonderd-duizend pond wol
van goede kwaliteit oplevert, de Texel
sche kaas, vette lammeren en schapen.
Daarentegen ontbreken er de meeste
voortbrengselen van akker- en tuinbouw
zoodat men het meeste, wat men
anders noodig heeft, uit Holland en
Friesland moet laten komen. Slechts
weinige vruchtboomen heb ik er gezien,
waarschijnlijk omdat men ze om de
hevige winden, die er woeden, niet kan
aankweeken.
Een ware rijkdom voor het eiland zijn
ook de bronnen van zoet, versch water,
waar de Oost-lndievaarders zich van
voorzien. Doch de loodsen beklagen
zich, dat zij door de vaart van het
Noord-Hollandsche Kanaal schier hun
geheel bestaan verloren hebben, vroe
ger moesten zij de groote schepen uit de
haven van het Nieuwe Diep door ge
vaarlijke zeebanken heen naar Amster
dam brengen; thans heeft dit nagenoeg
geheel opgehouden, daar men aan de
vaart door het groote Kanaal de voor
keur geeft. Voor de arme eilanders blijft
er derhalve niet anders over dan als ma
trozen te varen of zich met de visscherij
bezig te houden; want het overig
bedrijf, dat hier gedreven wordt, kan
geene handen genoeg werd geven.
Van de in zes dorpen verdeelde in
woners, wier aantal men op vijfduizend
berekent, behooren er twee vijfde ge
deelten tot de Gereformeerde, even
zooveel tot de Doopsgezinde, en één
vijfde tot de Rooms-Katholijke gods
dienstbelijdenis, die echter in vreedzame
eensgezindheid leven, en elkander het
leven niet verbitteren. In dit opzigt zijn
de menschen hier verstandiger dan in
Beijeren en Pruisen, waar men niet op
houd Pnet twisten, en daardoor, op eene
betreurenswaardige wijze, in plaats van
vooruit, achterwaarts gaat. De leeraars
en geestelijken op Texel gaan met een
goed voorbeeld voor, en de leeken
volgen gewillig. Ik bezocht sommige
dier godsdienstleeraars met uitstekend
genoegen. Zij waren gastvrije, regt-
schapen mannen, van wie ik ongaarne
afscheid nam, omdat ik geene hoop kon
voeden, hen op deze wereld nog eens
weder te zien; ik dacht daarbij aan het
afscheid, dat ik van den eerwaardigen
negentigjarigen Hesz te Zurich genomen
had, die mij bij het heengaan dus
toesprak: „ik verheug mij, dat ik op
aarde nog een vriendvoor den hemel
gevonden heb. Daar hoop ik u weder te
zien, hier is het niet meer waarschijn
lijk." In de bewoonde streken, die ik
bezocht heb, ziet men slechts weinig
menschen op de straat en nog minder
aan de vensters, die met digte gordijnen
behangen zijn. De deuren zijn digtge-
sloten, omdat men waarschijnlijk bin
nenshuis genoegzame bezigheid vindt.
Toen ik des morgens van mijne goed-
nartige vriendinnen met een handdruk
afscheid nam, kon ik niet eens eene
gewone fooi geven, omdat er zich
geene dienstboden bevonden; en zoo
kan ik naar waarheid zeggen, dat mijn
verblijf op Texel, waar ik als een geheel
onbekende gekomen was, mij geen
penning gekost heeft. En desniettegen
staande werd ik er met weldaden over
laden. Ik had dus, even als de Apos
telen, geen buidel voor geld noodig
gehad. Ik zag hier geene bedelaars, die
ik over het geheel in Noord-Holland
zelden heb aangetroffen.
Eer ik dezen besluit, moet ik nog van
eene natuurkundige merkwaardigheid
melding maken. Op het gansche eiland
vindt men geene molshoopen, ofschoon
de weiden in zeer goeden toestand zijn.
Bij ons houdt men deze dieren voor
onontbeerlijk en meent men, dat er geen
gras of kruid zou kunnen wassen, zoo
de mollen den grond niet zuiverden van
aardwormen en ander ongedierte Hier
wordt derhalve het tegendeel bewezen,
zo het gewormte althans er niet geheel
ontbreekt.
Voor de heen- en terugvaart heb ik
den schipper niet meer dan zestien
stuiver betaald, hetgeen men niet an
ders dan zeer goedkoop kan noemen.
Eer wij aan het Nieuwe Diep aanland
den, voer ons een Oost-lndievaarder
voorbij, die door eene stoomboot in 's
lands dienst door het Marsdiep in volle
zee gebragt werd. Daar moest hij, zoo
als de schipper mij zeide, ongeveer vijf
en twintig gulden voor betalen. Binnen
een uur tijds keerde de stoomboot
weder terug. Hoe gaarne brengt men
deze schatting op, daar men thans kan
uitloopen wanneer men wil, en niet,
gelijk vroeger, weken land in de haven
op een' gunstigen wind behoeft te
wachten."
Op de afdelingsvergadering van
Aelkunie Holland maakte voorzitter J.
lerweijer melding van een redelijk re-
ultaat. De melkprijs voor de veehouder
;omt neer op een stijging van ca. Tl,95
litgaande van het vet en eiwit in 1979.
)e uitbetalingsprijs wordt hiermee voor
980 62,95 cent per kg. melk met 3.93%
'et en 3.36% eiwit. Spreker zei dat deze
tijging wellicht niet voldoende is om de
lostenstijgingen bij te houden. Het zijn
Ie vrij veel gebruikte produkten veevoer
n kunstmest die met ongeveer f6,
>er 100 kg zijn gestegen. De meer-
mtvangsten van de melk worden dan
>ok grotendeels te niet gedaan door de
xtra uitgaven.
Voorzitter Herweijer gaf een overzicht
ran de Melkunie waarbij de aanvoer van
Je melk ten opzichte van het voor-
laande boekjaar met een 0.5% daalde.
)ok de hoge kosten voor de verwerking
ran de melk in het westen geven een
ïegatieve uitwerking op de uitbeta-
ingsprijs van de melk aan de melk-
reehouders. Het zijn de hogere kosten
roor transport, hogere lonen van de
nedewerkers en de lagere melkdicht-
ïeid van het westen die de uitbeta-
ingsprijzen ten opzichte van het noor-
len en oosten nadelig beinvloeden.
Waar toch zijn de vooruitzichten voor
iet jaar 1981 redelijk te noemen, aldus
Ie heer Herweijer.
Jongeren raadsleden
Theo Hin van de Nes gaf een over
zicht van de activiteiten van de jongeren
van het afgelopen seizoen. De jongeren
hebben diverse bijeenkomsten gehad
waarbij ook onderricht is verkregen in
het besturen van Coöperatieve Vereni
gingen. Voorts is de doelstelling van de
jongeren raadsleden dat zij contact on
derhouden met de jonge veehouders in
hun gebied. De jongeren kunnen voor
drie jaar worden gekozen. Bij de ver
kiezing van de ledenraadsleden werden
de heren K. Eelman (Wiljo) en G. W.
Jimmink herkozen. Beiden werden
eveneens herkozen voor het afdelings
bestuur evenals de heer J. C. M. Hin.
Wijziging statuten
De heer B. van der Beek gaf als
hoofdbestuurslid een toelichting op de
wijziging van de statuten en het huis
houdelijk reglement. Door de fusie
tussen C.V. Noordholland en de C.M.C.
in 1979 is er een andere inspecteur voor
de venootschapsbelasting gekomen.
Deze inspecteur in Zeist was van me
ning dat de toevoeging aan de leden
reserverekening met de huidige statuten
onderhevig is aan de vennootschaps
belasting. Deze toevoeging geschiedt
volgens de oude statuten door toe
voeging aan de ledenreserverekening.
De wijziging van de statuten is bedoeld
om de toegoedschrijving uit de exploi
tatie te vervangen door een formele
storting door de leden.
De heer Janssen gaf een overzicht
van het bedrijfsgebeuren van de Melk
unie. De comsumptiemelksector heeft
in 1980 niet zo erg goed gedraaid. In
1979 was er reeds een achterstand. De
zuivelstakingen hebben mede gezorgd
voor een omzetdaling in de consump-
tiemelk. In 1980 is 1% van de melk
minder in de consumptiesector verwerkt
en het was 42% van 1.358 milj. kg melk.
Van deze hoeveelheid werd in 1980 34%
Texel
Het aantal melkleveranciers loop ook
op Texel terug; er zijn er nu 138. Wel
nam de hoeveelheid melk toe tot 3014
milj. kg. Het experiment met de rauwe
melk verloopt vrij goed. De kwaliteit van
de melk op Texel is grotendeels goed
maar toch zijn er nog vraagtekens wat
betreft de Lactobacillen. Twee mede
werkers van de Melkunie, de heren
Cupido en Bierman, zijn bezig om
kennis te vergaren over deze materie.
Hiervoor worden alle Texelse melkvee
houders bezocht en worden de gege
vens in een rapport samengevat. In de
herfstvergadering wordt verwacht dat
een duidelijke uitspraak gedaan kan
worden over de Lactobacillen. Er wordt
verwacht dat ook de melkveehouders
daar hun voordeel mee kunnen doen.
Opbouw melkprijs
Per kg melk in 1980:
Bruto opbrengst
af:
Indirecte kosten 25.5
Personeel 15.7
Afschrijving rente 5.6
Algemene kosten 9.7
Netto
Melkprijs incl. BTW
116.6
60.1
62.95
verwerkt tot kaas. Het aantal melk-
leverende leden is teruggelopen van
6738 tot 6128 in 1980. Het aantal mede
werkers bleef op 3711 en het aantal
produktiebedrijven liep terug van 22
naar 20. De heer Janssen wees de aan
wezigen er op dat een te voorzichtig
investeringsbeleid niet altijd gunstig is
voor het uiteindelijk te behalen rende
ment. Achterstand in een bepaalde ont
wikkeling kan ook veel geld kosten. De
richtprijsverhoging van de EEG voor de
melk van 9% geeft de melkveehouder
niet de zekerheid dat die ook inderdaad
deze 9% bij zijn melkprijs krijgt. De
produktiebedrijven zullen deze prijs
waar moeten maken.
Het krachtvoergebruik is de laatste
jaren sterk gestegen in de melkvee
houderij. Statistische gegevens wijzen
in de richting dat het gebruik in zomer
en winter steeds dichter bij elkaar komt.
Uit deze gegevens blijkt dat de kracht-
voergift in de zomer met 500 kg per
melkkoe is gestegen terwijl de melk-
produktie slechts met 170 kg toenam.
Als alle andere omstandigheden buiten
beschouwing worden gelaten, dan
wordt per kg krachtvoer bij volop goed
weidegras slechts 0.3 0.4 kg melk ver
kregen. De gemiddelde krachtvoergift
per melkkoe per dag in de weide komt
ongeveer neer op 4 kg. In de praktijk
betekent dit dat er veehouderijbedrijven
zijn die gemiddeld meer dan 6 kg
krachtvoer per melkkoe voeren. In indi
viduele gevallen zullen deze hoeveel
heden nog groter zijn.
Uit het vele onderzoek dat op dit
terrein is gedaan, blijkt dat: 1. een
verlaging van de grasopname door het
bijvoeren optreedt. In het traject 0—3 kg
krachtvoer: per kg. krachtvoer 0.4-0.5
kg droge stof uit gras minder opgeno
men. In het traject van 3-6 kg krachtvoer
wordt per krachtvoer 0.6-0.7 kg droge
stof minder opgenomen. In beide geval
len geldt dat de verdringing sterker is
naarmate de grasopname hoger is. 2.
De invloed op de melkproduktie sterk
afneemt. Bij beperkt gras verstrekken
(bijvoorbeeld 's nachts opstallen) geven
de eerste 1 2 kg krachtvoer een effect
van 1 kg melk per kg krachtvoer. Bij
onbeperkte grasopname en beperkte
grasopname boven 2 kg krachtvoer is
het effect veel geringer namelijk 0.3
0.4 kg melk per kg krachtvoer. 3. Er
invloed op het vetgehalte van de melk
is. Grotere hoeveelheden krachtvoer
naast gras kunnen aanleiding geven tot
verlaging van het vetgehalte van de
melk. Economisch gezien wordt dus
weinig verdiend met hoge krachtvoer-
giften in de weideperiode. Normaal ge
sproken zijn de melkkoeien in staat om
uitsluitend uit goed weidegras 22 tot 24
kg melk te produceren. Tot 2 kg.
krachtvoer per melkkoe per dag is er
nog enig rendement. Worden de giften
hoger, dan kosten de laatste kilogram
men melk geld. Want 1 kg krachtvoer
kost meer dan dat 0.3 0.4 kg melk
opbrengt. Verstandig voeren in de zo
mer kan leiden tot een hoger inkomen
met misschien een iets lagere melk-
opbrengst. Goed gras is niet te ver
vangen door veel krachtvoer. Ditzelfde
geldt voor ruw-voer bij winterdag.
Plattelandsvrouwen van de afdeling
Texel hebben prijzen gewonnen in de
provinciale handwerkwedstrijd. De
prijswinnaars waren de dames A. van
der Eijk-Bierens, Plaatsman, van Til, M.
Geutjes-de Bruin, A. Munters-Roeper,
A. Tiessen-Spaans (2 prijzen), A. Bak-
ker-de Grave, I. van der Werf-de Meijere
(vier prijzen) en J. Keijser-Siebinga. De
handwerkwedstrijd trok totaal 1166 in
zendingen. De resultaten zijn vandaag
nog te zien in De Vest in Alkmaar.
Wim van Sambeek slaagde op 27 april
in Voorschoten voor het diploma Vak
bekwaamheid voor het autobedrijf. Hij
werd opgeleid door de Stichting Vak
opleiding voor het automobiel-, motor
rijwiel- en aanverwante bedrijven (VAM)
Van Sambeek werkt in Garage Kikkert in
De Koog.