,,De lucht die ik hier inademde was zuiver en versterkend" Redelijke melkprijs maar slerk stijgende kosten Krachtvoer in de weide REISVERSLAG UIT 1848 LAND BOUW Plattelandsvrouwen wonnen prijzen op prov. tentoonstelling Geslaagd BIJDAG 1 ME11981 TEXELSE COURANT PAGINA 11 „Voor dat ik ga slapen, wil ik nog, eer ik ze verlies, u de indrukken, die ik heden ontving, mededeelen en op 't papier brengen. Ik zit hiet in eene oud- Frankische kamer, waarin een paar bed den staan, die voor reuzen bestemd schijnen. De gordijnen om de slaap steden zijn van zulk zwaar doek, dat men zou vreezen te stikken, indien men ze geheel toeschoof. Van bedsteden of ledekanten zonder gordijnen heeft men hier geen begrip. De vloer op mijne kamer is met biezen matten belegd; de muren zijn met vierkante tegels opge haald; de kleine spiegel hangt zoo hoog, dat ik op een' stoel moet klimmen, om er in te zien; en de weinige meubels zijn zeer ouderwetsch. Men bemerkt, dat men van de woelige wereld gescheiden is. Zoo weinig het een Parijzenaar hier zou bevallen, zoo veel genoegen smaak ik in de eenvoudigheid en hartelijkheid mijner gastvrienden. Laat ik u verhalen, hoe ik hier gekomen ben. Gisteren avond reeds kwam de Texelsche veer man bij mij, om mij het noodige over de vaart en het een en ander van het eiland mede te deelen: door hetgeen bij mij verhaalde, ontdekte ik dan ook, dat hier eene familie woonde, waarvan een der leden mij bekend was, die vóór vele jaren godsdienstig onderwijs van mij ontvangen had. Daarop noemde hij den naar., <an den burgemeester, die mij zeer bekend voorkwam. Nu wist ik genoeg. Te acht uren dezen morgen, kwam de vriendelijke schipper mij afha len; met zijne hulp beklom ik zijn niet zeer gemakkelijk ingeriqt vaartuig, ter wijl hij zeer dienstvaardig was, om mij opmerkzaam te maken op al, wat een weetgierig reiziger belang kan inboeze men. De wind was gunstig, maar zeer onstuimig, zoo dat de golven meer malen over het schip vlogen. Gelukkig bleef ik van de gevolgen der hevige be weging, die op sommige mijner reisge zellen eene onaangename uitwerking had, verschoond. Het vaartuig met zijne kleine kajuit beviel mij niet. Het gezelschap bestond uit boeren, meisjes en kinderen. Een meisje die zich juist op het vasteland verhuurd had, sprak met geestdrift over de heerlijkheid, die zij gezien had, en 't. kwam mij voor, dat zij niet weinig ijdelheid bezat. Ik haar feestgewaad en met de gouden haarijzers zag zij er zeer goed uit; doch ik kon niet nalaten, mijne bezorgdheid te kennen te geven, dat hare onervarenheid haar welligt op eene plaats, waar zoo vele ruwe, ligtzinnige zeelieden zich ophielden, ligt duur zou kunnen te staan komen. De schipper stemde hierin met mij overeen, en gaf haar eene goede les op haren levensweg mede. Het slingerende vaartuig bragt ons na een' togt van zeven kwartier aan wal. Een der boeren, bemerkende dat ik den weg naar het vlek Den Burg niet wist, bood mij aan, om mij derwaarts te vergezellen, terwijl hij mij verzekerde dat de kleine omweg, dien hij daartoe maken moest, hem niet hinderde. Ik nam zijn aanbod met genoegen aan. omdat ik mij, vooral wanneer ik ergens vreemd ben, gaarne aan de menschen aansluit. Wij waren aan het Oude Schild, de gewone landingsplaats, uit het vaartuig gestapt, en daar bragt hij mij eerst bij zijne moei en zijne neven, waar ik koffij moest drinken en tevens eenigzins bekend werd met de huisse- lijke inrigtingen en bijzonder de zeden der bewoners van dit eiland. De huizen, waar ik binnentrad waren van hout, van ééne verdieping, klein, en, hoewel zin delijk, toch niet zoo netjes als de Hollandsche. In de kamers lagen op den vloer biezen matten; de muren waren met bontkleurig papier behangen,of met tichelsteentjes opgehaald; de meubels hadden veel gelijkheid met die men bij onze meer behoeftige landlieden aan treft. De menschen kwamen mij vrien delijk, hartelijk en gastvrij voor. Weldra wandelde ik met mijn reisgenoot naar het één uur van daar verwijderd vlek Den Burg. De weg loopt door weilanden zonder hagen en boomen. Zij zijn alle in kleine vakken afgedeeld en van elkander gescheiden door drie voet hooge wal len. Zoo ver het oog reikt, ziet men op deze weiden slechts schapen, die door een touw, dat een' voorpoot met een' der achterpooten verbondt, verhinderd worden, om over de opgeworpen wallen te springen. Hier en daar ziet men eene schuur, die tot berging van het winter voeder bestemd is. De schapen houden er zich bij dag noch nacht des zomers zoo min als des winters in op; bij allerlei weder zijn zij buiten en verlaten, zelfs in den winter, zoodra het voeder gebruikt is, terstond weder den stal. De wallen, die de weiden van alle kanten insluiten, beschutten deze dieren genoegzaam voor het ongunstige weder. Deze scha pen zijn meestal wit van kleur, grooter dan de onze, en geven die vette melk, waar de bekende Texelsche kaas van gemaakt wordt. Dewijl deze kaas te genwoordig niet zoo veel aftrek meer heeft, als vroeger, maakt men met de melk meer lammeren vet, en brengt die op de beroemde markt te Schagen in Noord-Holland, of naar Amsterdam, Leijden en ander plaatsen, waar zij veel geld opbrengen: want de Texelsche schappp.en lammeren stelt men meer op prijs, dan de andere, omdat het vleesch sappig en zuiver van smaak is. Nimmer heb ik smakelijker schapenvleesch ge geten, dan op Texel. Onder voor mij leerzame gesprekken kwam ik met mijn' boer op een hoog punt, vanwaar men een groot deel van het eiland kon overzien. Een klein boschje, het uitspanningsoord der fat soenlijken uit de naburige streken; eeni- ge weinige dorpen met hunne kerk torens; schapen; en de zee, zie daar het geheele tafereel met zijne stoffering. De lucht, die ik hier inademde was zuiver en versterkend; mijne borst ademde ruimer dan gewoonlijk; en ik gevoelde mij vrij de boeijen, die het leven in het burgerlijk verkeer plegen te beknellen. Mijn reisgezel bragt mij, na eene wandeling van een uur, aan het huis, waar mijn voormalige kweekeling moest wonen, nam vriendelijk afscheid van mij en verwijderde zich met een hartelijken handdruk. Ik meldde mij aan, doch vernam tot mijne niet geringe te leurstelling, dat de heer des huizes uit gegaan was, en zelfs dien nacht zou uitblijven. Wat nu te doen op dit eenzame eiland en in de dorpsherberg? Deze vraag was naauwelijks bij mij opgekomen, toen de vrouw des huizes mij vriendelijk verzocht binnen te ko men, en koffij met haar en hare dochters te drinken. Ik nam het aanbod dankbaar aan, om mij hier nader met zeden en gewoonten bekend te maken. Er waren nog meer andere familieleden; het onderhoud werd aangenaam, en ik gevoelde er mij weldra als te huis, zoo gastvrij en vriendelijk was men te mijnen aanzienMijn genoegen werd niet weinig vermeerderd toen men mij als een oud vriend huisvesting aanbood. Zonder er aan te twijfelen, of ik werkelijk was, voor wien ik mij uitgaf, schonk men mij zijn vertrouwen. Gelukkige eilanders, gij verstaat er u beter op, om naar ge laatstrekken en spraak over menschen te oordelen, dan die schriftgeleerden, die door passen en getuigschriften altijd zwart op wit willen hebben en op deze doode trekken met de menschelijke hand op papier gebragt, meer vertrou wen stellen, dan op den levenden blik van het oog en de verstaanbare taal van het hart! Begreep men slechts, waar dit met der tijd toe leiden moest! Ik smaakte veel genoegen in dit huis, inzonderheid met de moeder en de dochters: de zonen waren bezig, om het afgemaaide oliezaad op het veld te dorschen, en ik zag ze niet anders, dan des morgens te vijf uren, toen zij met hunne paarden naar het veld gingen, dat op eenigen afstand gelegen was. Meiden en knechts waren er niet in huis; de niet onbemiddelde familie bediende zich zel ve. De veldarbeid is er van dien aard, dat de wakkere zoons dien zelve zeer goed konden waarnemen. Van de veelteelt schijnt men hier weinig werk te maken; ik heb slechts weinig paarden en in het geheel geen rundvee in het vlek gezien, de geheele veeteelt bestaat bijna enkel in de aanfokking van schapen. Gij kunt wel begrijpen, dat het huise lijk leven zeer eenvoudig, maar vreed zaam was. Wij aten de rijstenbrij; naar 's lands wijs, uit een' en denzelfden scho tel, en zij smaakte mij overheerlijk. Ik was hier regt in mijn schik. Des na middags bezocht ik den Burgemeester, een Duitscher, die mijne geboorteplaats en vele mijner vrienden van vroegeren tijd kende. Hij zelf, een drie en tachtig jarige grijsaard vol leven en vuur, be wees mij door zijne hartelijke ontvangst, hoe welkom ik hem was. Ik trof er zijn zoon aan met zijne huisvrouw uit Fries land en nog een schoonzoon, beiden hooge ambtenaren, die zich daarop echter niets lieten voorstaan. De Friezin droeg hare goed uitkomende nationale kleeding met gouden oorijzers en ju- weelen diadeem; doch hetgeen dezen De heer J. A. van der Vlis uit Blaricum maakte ons attent op een uit 1848 daterend boekje 'Aange name herinneringen van Holland en zijne bewoners'. Het is een vertaling van een reisverslag van de Duitse predikant F. W. Dethmar die in de veertiger jaren van de vorige eeuw een langdurige reis maakte door Nederland en daarbij onder meer Texel bezocht. De op Texel betrek kende hoofdstukken drukken wij op deze pagina af. Het verhaal begint op het moment dat Dethmar zich nog in Den Helder bevindt en zo juist de overtocht naar Texel heeft geregeld. kostbaren opschik het meest verhief, was haar beminnenswaardig voorko men vol eenvoudige hartelijkheid. Het huis heeft uitwendig een oud-Frankisch aanzien en is van steen gebouwd, gelijk de meeste huizen dezer plaats; het heeft onderscheidene aangename kamers, en een soort van antieke ridderzaal. In het midden der zaal slechts lag onder de groote, stevige tafel een karpet. De schoorsteenmantel was van marmer. Het is nog niet historisch bewezen, dat de Gravin Ada in dit huis zou gevangen gezeten hebben. Te midden van deze beminnenswaar dige familie gevoelde ik mij regt geluk kig; ik vernam er vele bijzonderheden, het eiland betreffende, en tot aanden ken gaf men mij de kaart van Texel, in het jaar 1835 door J. L. Kikkert uit gegeven. Nimmer zal ik aan Texel denken, zonder mij de beeldtenissen dezer edele familiën voor den geest te brengen. Dezen morgen ben ik dezelfde wijze teruggekomen, als ik gisteren van hier gegaan ben; en eer ik mijne terugreis aanneem, moet ik u nog het overige merkwaardige, Texel betreffende, mede deelen. Mijn' wensch, om het noordelijk gedeelte van het eiland te bezigtigen, moest ik onvervuld laten, dewijl ik er geen rijtuig, niet eens een' boeren wagen kon krijgen. Tot eene voetreis ontbrak mij de tijd: want men zeide mij, dat ik dit togtje niet binnen de zes uren zou kunnen volbrengen. Ik gaf derhalve mijn voornemen, om het met Texel verbonden Eijerlandte bezoeken, op, en bragt liever den tijd, die mij nog overig was, onder die menschen door, die in staat waren, om mij het merkwaardige van dat oord mede te deelen. Reeds ten jare 1629 was men begon nen met een dijk te maken, waardoor Texel met Eijerland kon verbonden wor den, zonder eenig ander doel, dan om de beide eilanden met elkander op eene gemakkelijke wijze te vereenigen. De natuur, anders zoo gereed, om der menschen werk te verstoren, heeft hier krachtig medegewerkt, en de beide eilanden door aanslibbing van vrucht bare aarde zoo naauw met elkander verbonden, dat zij één geheel uitmaken, terwijl zij het aan den mensch heeft overgelaten, om haar geschenk door bebouwing bruikbaar te maken. De laagten moesten ingedijkt worden, het welk echter niet zonder groote kosten geschieden kon. Door eene vereeniging van deelnemers werd het land voor vier en negentig duizend gulden aancjekogJ en nu begon men met de indijking. Dit kostbare werk zal echter nog eene reeks van jaren behoeven eer het voltooid is. Er zullen misschien ongeveer zes dui zend Hollandsche morgen ingedijkt zijn, waarvan de helft reeds bebouwd wordt. De moeijelijk te beantwoorden vraag blijft altijd, vanwaar men den mest zal bekomen, om aan den grond, dien men in eenige jaren, door er tarwe en olie zaad op te verbouwen, zal uitputten, de vruchtbaar makende krachten terug te geven. Rundvee treft men hier weinig aan, en bij de hier bestaande inrigtingen leveren de schapen geen' stalmest op; zoodat er niet veel uitzigt is, om het aangewonnen land op den duur voor den akkerbouw te kunnen gebruiken, tenzij men hier geheel andere maat regelen daartoe nam. In geen geval is echter het land verloren, want men kan het even goed als de andere gronden op Texel tot weiden voor de schapen in- rigten. Bij den toenemenden akkerbouw gaat echter eene andere winst verloren, de inzameling namelijk van meeuwen- eijeren, die hier vroeger zoo belangrijk was, dat het kleine eiland Eijerland daar zijn naam van ontvangen heeft; zij werd in het openbaar verpacht en leverde jaarlijks groote sommen gelds op. Se dert het bebouwen der velden echter, begeven zich deze vogels meer en meer naar de duinen, en de eijeren worden van jaar tot jaar minder. Vroeger moeten zij zich hier in groote menigte opge houden en nest aan nest gebouwd heb ben, zoodat men, volgens getuigenis van een geloofwaardig man, wel dui zend eijeren met de hand kon bereiken, zonder dan men zich ééne schrede van zijne plaats behoefde te verwijderen. Diezelfde man zeide mij ook, dat de in zameling der eijeren aan politieveror deningen onderworpen was, en dat het niet aan ieder vergund werd eijeren uit te halen of de nesten te verstoren; want wanneer deze vogels merken, dat de minste verstoring aan hunne nesten heeft plaats gehad, komen zij in scha ren, als een wolkgevaarte, aan vliegen, om de eijeren open te pikken; daarom moet de inzameling onverpoosd achter een plaats hebben. Met die eijeren wordt een voordeelige handel gedreven. Zij worden meestal naar Amsterdam verzonden, waar zij door bakkers en koks worden opgekocht, die ze met ganzen- en eenden-eijeren gelijk schat ten. De hoofbronnen van bestaan voor Texel zijn echter de schapen-fokkerij, die jaarlijks van honderd vijftig tot twee-maalhonderd-duizend pond wol van goede kwaliteit oplevert, de Texel sche kaas, vette lammeren en schapen. Daarentegen ontbreken er de meeste voortbrengselen van akker- en tuinbouw zoodat men het meeste, wat men anders noodig heeft, uit Holland en Friesland moet laten komen. Slechts weinige vruchtboomen heb ik er gezien, waarschijnlijk omdat men ze om de hevige winden, die er woeden, niet kan aankweeken. Een ware rijkdom voor het eiland zijn ook de bronnen van zoet, versch water, waar de Oost-lndievaarders zich van voorzien. Doch de loodsen beklagen zich, dat zij door de vaart van het Noord-Hollandsche Kanaal schier hun geheel bestaan verloren hebben, vroe ger moesten zij de groote schepen uit de haven van het Nieuwe Diep door ge vaarlijke zeebanken heen naar Amster dam brengen; thans heeft dit nagenoeg geheel opgehouden, daar men aan de vaart door het groote Kanaal de voor keur geeft. Voor de arme eilanders blijft er derhalve niet anders over dan als ma trozen te varen of zich met de visscherij bezig te houden; want het overig bedrijf, dat hier gedreven wordt, kan geene handen genoeg werd geven. Van de in zes dorpen verdeelde in woners, wier aantal men op vijfduizend berekent, behooren er twee vijfde ge deelten tot de Gereformeerde, even zooveel tot de Doopsgezinde, en één vijfde tot de Rooms-Katholijke gods dienstbelijdenis, die echter in vreedzame eensgezindheid leven, en elkander het leven niet verbitteren. In dit opzigt zijn de menschen hier verstandiger dan in Beijeren en Pruisen, waar men niet op houd Pnet twisten, en daardoor, op eene betreurenswaardige wijze, in plaats van vooruit, achterwaarts gaat. De leeraars en geestelijken op Texel gaan met een goed voorbeeld voor, en de leeken volgen gewillig. Ik bezocht sommige dier godsdienstleeraars met uitstekend genoegen. Zij waren gastvrije, regt- schapen mannen, van wie ik ongaarne afscheid nam, omdat ik geene hoop kon voeden, hen op deze wereld nog eens weder te zien; ik dacht daarbij aan het afscheid, dat ik van den eerwaardigen negentigjarigen Hesz te Zurich genomen had, die mij bij het heengaan dus toesprak: „ik verheug mij, dat ik op aarde nog een vriendvoor den hemel gevonden heb. Daar hoop ik u weder te zien, hier is het niet meer waarschijn lijk." In de bewoonde streken, die ik bezocht heb, ziet men slechts weinig menschen op de straat en nog minder aan de vensters, die met digte gordijnen behangen zijn. De deuren zijn digtge- sloten, omdat men waarschijnlijk bin nenshuis genoegzame bezigheid vindt. Toen ik des morgens van mijne goed- nartige vriendinnen met een handdruk afscheid nam, kon ik niet eens eene gewone fooi geven, omdat er zich geene dienstboden bevonden; en zoo kan ik naar waarheid zeggen, dat mijn verblijf op Texel, waar ik als een geheel onbekende gekomen was, mij geen penning gekost heeft. En desniettegen staande werd ik er met weldaden over laden. Ik had dus, even als de Apos telen, geen buidel voor geld noodig gehad. Ik zag hier geene bedelaars, die ik over het geheel in Noord-Holland zelden heb aangetroffen. Eer ik dezen besluit, moet ik nog van eene natuurkundige merkwaardigheid melding maken. Op het gansche eiland vindt men geene molshoopen, ofschoon de weiden in zeer goeden toestand zijn. Bij ons houdt men deze dieren voor onontbeerlijk en meent men, dat er geen gras of kruid zou kunnen wassen, zoo de mollen den grond niet zuiverden van aardwormen en ander ongedierte Hier wordt derhalve het tegendeel bewezen, zo het gewormte althans er niet geheel ontbreekt. Voor de heen- en terugvaart heb ik den schipper niet meer dan zestien stuiver betaald, hetgeen men niet an ders dan zeer goedkoop kan noemen. Eer wij aan het Nieuwe Diep aanland den, voer ons een Oost-lndievaarder voorbij, die door eene stoomboot in 's lands dienst door het Marsdiep in volle zee gebragt werd. Daar moest hij, zoo als de schipper mij zeide, ongeveer vijf en twintig gulden voor betalen. Binnen een uur tijds keerde de stoomboot weder terug. Hoe gaarne brengt men deze schatting op, daar men thans kan uitloopen wanneer men wil, en niet, gelijk vroeger, weken land in de haven op een' gunstigen wind behoeft te wachten." Op de afdelingsvergadering van Aelkunie Holland maakte voorzitter J. lerweijer melding van een redelijk re- ultaat. De melkprijs voor de veehouder ;omt neer op een stijging van ca. Tl,95 litgaande van het vet en eiwit in 1979. )e uitbetalingsprijs wordt hiermee voor 980 62,95 cent per kg. melk met 3.93% 'et en 3.36% eiwit. Spreker zei dat deze tijging wellicht niet voldoende is om de lostenstijgingen bij te houden. Het zijn Ie vrij veel gebruikte produkten veevoer n kunstmest die met ongeveer f6, >er 100 kg zijn gestegen. De meer- mtvangsten van de melk worden dan >ok grotendeels te niet gedaan door de xtra uitgaven. Voorzitter Herweijer gaf een overzicht ran de Melkunie waarbij de aanvoer van Je melk ten opzichte van het voor- laande boekjaar met een 0.5% daalde. )ok de hoge kosten voor de verwerking ran de melk in het westen geven een ïegatieve uitwerking op de uitbeta- ingsprijs van de melk aan de melk- reehouders. Het zijn de hogere kosten roor transport, hogere lonen van de nedewerkers en de lagere melkdicht- ïeid van het westen die de uitbeta- ingsprijzen ten opzichte van het noor- len en oosten nadelig beinvloeden. Waar toch zijn de vooruitzichten voor iet jaar 1981 redelijk te noemen, aldus Ie heer Herweijer. Jongeren raadsleden Theo Hin van de Nes gaf een over zicht van de activiteiten van de jongeren van het afgelopen seizoen. De jongeren hebben diverse bijeenkomsten gehad waarbij ook onderricht is verkregen in het besturen van Coöperatieve Vereni gingen. Voorts is de doelstelling van de jongeren raadsleden dat zij contact on derhouden met de jonge veehouders in hun gebied. De jongeren kunnen voor drie jaar worden gekozen. Bij de ver kiezing van de ledenraadsleden werden de heren K. Eelman (Wiljo) en G. W. Jimmink herkozen. Beiden werden eveneens herkozen voor het afdelings bestuur evenals de heer J. C. M. Hin. Wijziging statuten De heer B. van der Beek gaf als hoofdbestuurslid een toelichting op de wijziging van de statuten en het huis houdelijk reglement. Door de fusie tussen C.V. Noordholland en de C.M.C. in 1979 is er een andere inspecteur voor de venootschapsbelasting gekomen. Deze inspecteur in Zeist was van me ning dat de toevoeging aan de leden reserverekening met de huidige statuten onderhevig is aan de vennootschaps belasting. Deze toevoeging geschiedt volgens de oude statuten door toe voeging aan de ledenreserverekening. De wijziging van de statuten is bedoeld om de toegoedschrijving uit de exploi tatie te vervangen door een formele storting door de leden. De heer Janssen gaf een overzicht van het bedrijfsgebeuren van de Melk unie. De comsumptiemelksector heeft in 1980 niet zo erg goed gedraaid. In 1979 was er reeds een achterstand. De zuivelstakingen hebben mede gezorgd voor een omzetdaling in de consump- tiemelk. In 1980 is 1% van de melk minder in de consumptiesector verwerkt en het was 42% van 1.358 milj. kg melk. Van deze hoeveelheid werd in 1980 34% Texel Het aantal melkleveranciers loop ook op Texel terug; er zijn er nu 138. Wel nam de hoeveelheid melk toe tot 3014 milj. kg. Het experiment met de rauwe melk verloopt vrij goed. De kwaliteit van de melk op Texel is grotendeels goed maar toch zijn er nog vraagtekens wat betreft de Lactobacillen. Twee mede werkers van de Melkunie, de heren Cupido en Bierman, zijn bezig om kennis te vergaren over deze materie. Hiervoor worden alle Texelse melkvee houders bezocht en worden de gege vens in een rapport samengevat. In de herfstvergadering wordt verwacht dat een duidelijke uitspraak gedaan kan worden over de Lactobacillen. Er wordt verwacht dat ook de melkveehouders daar hun voordeel mee kunnen doen. Opbouw melkprijs Per kg melk in 1980: Bruto opbrengst af: Indirecte kosten 25.5 Personeel 15.7 Afschrijving rente 5.6 Algemene kosten 9.7 Netto Melkprijs incl. BTW 116.6 60.1 62.95 verwerkt tot kaas. Het aantal melk- leverende leden is teruggelopen van 6738 tot 6128 in 1980. Het aantal mede werkers bleef op 3711 en het aantal produktiebedrijven liep terug van 22 naar 20. De heer Janssen wees de aan wezigen er op dat een te voorzichtig investeringsbeleid niet altijd gunstig is voor het uiteindelijk te behalen rende ment. Achterstand in een bepaalde ont wikkeling kan ook veel geld kosten. De richtprijsverhoging van de EEG voor de melk van 9% geeft de melkveehouder niet de zekerheid dat die ook inderdaad deze 9% bij zijn melkprijs krijgt. De produktiebedrijven zullen deze prijs waar moeten maken. Het krachtvoergebruik is de laatste jaren sterk gestegen in de melkvee houderij. Statistische gegevens wijzen in de richting dat het gebruik in zomer en winter steeds dichter bij elkaar komt. Uit deze gegevens blijkt dat de kracht- voergift in de zomer met 500 kg per melkkoe is gestegen terwijl de melk- produktie slechts met 170 kg toenam. Als alle andere omstandigheden buiten beschouwing worden gelaten, dan wordt per kg krachtvoer bij volop goed weidegras slechts 0.3 0.4 kg melk ver kregen. De gemiddelde krachtvoergift per melkkoe per dag in de weide komt ongeveer neer op 4 kg. In de praktijk betekent dit dat er veehouderijbedrijven zijn die gemiddeld meer dan 6 kg krachtvoer per melkkoe voeren. In indi viduele gevallen zullen deze hoeveel heden nog groter zijn. Uit het vele onderzoek dat op dit terrein is gedaan, blijkt dat: 1. een verlaging van de grasopname door het bijvoeren optreedt. In het traject 0—3 kg krachtvoer: per kg. krachtvoer 0.4-0.5 kg droge stof uit gras minder opgeno men. In het traject van 3-6 kg krachtvoer wordt per krachtvoer 0.6-0.7 kg droge stof minder opgenomen. In beide geval len geldt dat de verdringing sterker is naarmate de grasopname hoger is. 2. De invloed op de melkproduktie sterk afneemt. Bij beperkt gras verstrekken (bijvoorbeeld 's nachts opstallen) geven de eerste 1 2 kg krachtvoer een effect van 1 kg melk per kg krachtvoer. Bij onbeperkte grasopname en beperkte grasopname boven 2 kg krachtvoer is het effect veel geringer namelijk 0.3 0.4 kg melk per kg krachtvoer. 3. Er invloed op het vetgehalte van de melk is. Grotere hoeveelheden krachtvoer naast gras kunnen aanleiding geven tot verlaging van het vetgehalte van de melk. Economisch gezien wordt dus weinig verdiend met hoge krachtvoer- giften in de weideperiode. Normaal ge sproken zijn de melkkoeien in staat om uitsluitend uit goed weidegras 22 tot 24 kg melk te produceren. Tot 2 kg. krachtvoer per melkkoe per dag is er nog enig rendement. Worden de giften hoger, dan kosten de laatste kilogram men melk geld. Want 1 kg krachtvoer kost meer dan dat 0.3 0.4 kg melk opbrengt. Verstandig voeren in de zo mer kan leiden tot een hoger inkomen met misschien een iets lagere melk- opbrengst. Goed gras is niet te ver vangen door veel krachtvoer. Ditzelfde geldt voor ruw-voer bij winterdag. Plattelandsvrouwen van de afdeling Texel hebben prijzen gewonnen in de provinciale handwerkwedstrijd. De prijswinnaars waren de dames A. van der Eijk-Bierens, Plaatsman, van Til, M. Geutjes-de Bruin, A. Munters-Roeper, A. Tiessen-Spaans (2 prijzen), A. Bak- ker-de Grave, I. van der Werf-de Meijere (vier prijzen) en J. Keijser-Siebinga. De handwerkwedstrijd trok totaal 1166 in zendingen. De resultaten zijn vandaag nog te zien in De Vest in Alkmaar. Wim van Sambeek slaagde op 27 april in Voorschoten voor het diploma Vak bekwaamheid voor het autobedrijf. Hij werd opgeleid door de Stichting Vak opleiding voor het automobiel-, motor rijwiel- en aanverwante bedrijven (VAM) Van Sambeek werkt in Garage Kikkert in De Koog.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 11