Vleermuizen handhaven zich goed op Texel c f* 'v' I DROS De Renault 5 Brieven onder nummer" y-f-: EHBO beginners cursus FEUILLETON: PAGINA 12 TEXELSE COURANT VRIJDAG 25 SEPTEMBER 1981 Reageren op deze rubriek kan bij Jaap van Groenigen, telefoon (02220) 3562, Adriaan Dijksen, telefoon (02228) 676 of bij het Natuurrecreatiecentrum, telefoon (02228)741 muissoort een eigen geluid maakt, zijn ze hieraan min of meer te herkennen. Heel zeker zijn de resultaten niet, maar het is beter dan niets. Om uit te peilen of ergens vleermuizen vliegen heeft dit apparaat al menige vleermuis enthousi ast enorme diensten bewezen. Het is overigens een leuke gewaarwording de 'onhoorbare, onzichtbare' vleermuis met zo'n vrij eenvoudig stuk electronica te kunnen betrappen op zijn nachtelijke uitstapjes. Krakers Waarom staan de vleermuizen tegen woordig bij vele mensen in de belang stelling? In de eerste plaats vanwege het unieke echolocatie systeem, zelfs mili tairen hebben voor dit natuurlijke hoog standje interesse getoond. De medische wetenschap heeft ook baat gevonden bij vleermuisonderzoek. Er is sinds enige Omdat ze ruim tweederde van hun leven slapend, en dus zeer kwetsbaar door brengen hebben ze deze schuilplaatsen ook wel nodig. Vaak wordt gebruik gemaakt van spouwmuren, en echt niet alleen in oude vervallen gebouwen. Ook holle bomen mogen zich in de belang stelling van de vleermuizen verheugen. Onlangs is op Texel een kolonie vleer muizen (laatvlieger) tevoorschijn geko men uit de spouwmuur van een onge veer vier jaar oud rijtjeshuis. Vleer muizen zijn huizenkrakers bij uitstek. Het voorgaande geeft de indruk dat vleermuizen helemaal niet kieskeurig zijn bij het uitzoeken van een schuilplaats. Toch is dit niet waar. Elke verloren schuilplaats is zo goed als onvervangbaar Het onderzoek naar de huisvestings- eisen van de vleermuizen is echter nog niet zo ver gevorderd dat men precies weet welke criteria deze dieren stellen. In deze tijd van sombere berichten over het milieu en het daarin aanwezige leven doet het soms wel eens wat ongeloofwaardig aan dat een als zeldzaam beschouwde diersoort zich, vooral op Texel, zo goed weet te handhaven. Het gaat in dit geval over vleermuizen. De meeste mensen kennen een vleermuis hoogstens als het kleine fladderende dier dat zich tijdens een warme, zwoele zomernacht vertoont. Toch is de kans om een vleermuis in levende lijve aan te treffen niet klein, een kwestie van opletten tijdens de avond wandeling. Iedere natuurliefhebber heeft zo zijn specialiteit. Zo zijn er die zich intensief bezig houden met vleermuizen. Mo menteel werkt één zo'n liefhebber. Jan Boshamer, bij het Natuurrecreatiecen trum. Als gastschrijver heeft hij deze aflevering van de „Witte Lieuw" ver zorgd. Door hun onopvallende, wat mysteri euze levenswijze hebben vleermuizen zich door de eeuwen heen niet erg populair gemaakt bij de meeste mensen. Het is een 'lichtschuw volkje'. Fabeltjes dat vleermuizen in je haar vliegen, of andere ondeugende dingen doen, droe gen niet bij tot populariteit. De weten schap is zich pas vrij laat serieus met deze diergroep bezig gaan houden. Dit in tegenstelling tot de vogels, die al veel langer tot de verbeelding van de mensen spraken. Pas in deze eeuw is het vleer muisonderzoek goed van de grond ge komen. Toch blijkt dat we veel meer niet, dan wel over vleermuizen weten. Van Texel zijn tot op heden pas twee soorten met zekerheid vastgesteld, na melijk de Laatvlieger (eptesicus Sero tinus) en de dwergvleermuis (pipistrellus Pipistrellus). Vooral de eerste wordt regelmatig door veel mensen waar genomen, het is dan ook naar Neder landse begrippen een grote vleermuis. Vleermuizen zijn zoogdieren. Over dit feit is heel wat afgediscussieerd in de geschiedenis. Vooral de soorten die in de gematigde streken leven, zoals de Nederlandse soorten hebben zich ge specialiseerd in het verorberen van grote hoeveelheden insecten die wij schadelijk vinden. Vleermuizen zijn dus voor ons nuttige dieren. Vreemd is het dat een nuttig dier zo verguisd wordt door de mensen. Behalve nuttig zijn ze door hun unieke levenswijze ook nog eens in teressant. Horen is zien Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die kunnen vliegen, en nog goed ook. De langste afstand die is afgelegd door een in Nederland voorkomende vleer muis is meer dan 750 kilometer. Tevens maken ze bij het opsporen van hun prooi geen gebruik van hun reuk of gezichts vermogen maar van een soort radar systeem. Ze stoten voor de mens on hoorbare hoge geluidjes uit waarvan ze y w 's avonds als het goed weer is, worden vrijgelaten. Hopelijk vinden ze bijtijds een ander plekje. Om tot een goede landelijke bescherming te kunnen ko men, is het belangrijk dat men precies weet waar elke soort kan worden gevonden. Juist daarom zijn over heel Nederland diverse mensen bezig zoveel mogelijk vleermuizenkolonies op te spo ren. Voor deze gegevens zijn we afhan kelijk van mensen die menen deze dieren in huis te hebben of weten waar ze zitten. Vermoedelijk zijn er veel meer kolonies op Texel te vinden dan die ene die tot nu toe bekend is. Eventuele meldingen kunnen worden doorgege ven aan ondergetekende, telefoon 02230-30132, of bij het ministerie van CRM, telefoon 070-949393. Jan Boshamer, De Oranjekruisvereniging afdelinj Oudeschild start donderdag 1 oktobe a.s. om 19.00 uur een beginnerscursu EHBO in het dorpshuis 't Skiltje. De genen die deze cursus willen volger kunnen zich vóór 1 oktober telefonisd opgeven bij mevrouw Vlas, tel. 02220 2496. Aan deze cursus kan door maxi maal 25 personen worden deelgeno men. De herhalingslessen beginne donderdag 8 oktober om 20.00 uu eveneens in 't Skiltje. Laatvlieger - tekening Johan Reydon. de terugkaatsende echo opvangen. Door een verschil in het uitgestoten geluid en de echo hoort hij waar het insect zich bevindt. Dit zelfde systeem zorgt er voor dat ze nergens tegenaan vliegen. Ook de wijze van overwinteren is bijzonder. De winterslaap kan wel zes tot zeven maanden duren. De lichaams temperatuur kan daarbij dalen tot onge veer 0 graden celcius. Het bestuderen van de gewoonten van de vleermuizen is niet gemakkelijk. Om ze toch bij hun nachtelijke levenswandel te kunnen lo- caliseren bestaat er een apparaat dat de voor de mens onhoorbare piepjes omzet in hoorbare geluiden. Zo'n ultrasone geluidsontvanger noemen we ook wel vleermuis-ontvanger. Omdat elke vleer- jaren een electronische bril uitgedacht voor blinden waar het principe van de echolocatie bij vleermuizen wordt toe gepast. Ondanks deze nieuwe belang stelling moeten we constateren dat de Nederlandse vleermuisstand achteruit gaat. Dit werd al bijtijds ingezien, en in 1973 werden alle in Nederland voor komende vleermuizen beschermd ver klaard. In praktijk komt het er op neer dat er per jaar toch nog veve honderden vleermuizen doodgemept worden, ge woon omdat mensen ze „eng" vinden en niet beseffen wat voor een nuttig en uniek dier ze aan het verdelgen zijn. Ook het verdwijnen van goede schuil en slaapplaarsen maakt het leven er voor de vleermuizen niet makkelijker op. Bescherming Al met al hebben de vleermuizen het zeer zeker in west-Nederland niet ge makkelijk. Gelukkig worden steeds meer mensen ervan overtuigd dat we hier te maken hebben met leuke nuttige dieren, die niet uit onze woonomgeving ge weerd hoeven te worden. Maar alleen aan dit bewustzijn hebben we natuurlijk niets, en de vleermuizen nog minder. Allereerst moeten slapende vleermui zen, zo worden ze immers meestal aangetroffen in huizen en gebouwen, zo min mogelijk verstoord worden. Kan dit in verband met verbouwingswerkzaam heden niet, dan moeten ze voorzichtig verwijderd worden en bijvoorbeeld later. Heerlijk autootje Lekker zitten Snel weg. Veel ruimte En 'n volle tank gaat héél lang mee Proberen? De Vijl staat voor u klaar Net als wij Vanal/ 12 900, Algebeeld Renault 5TL Aflevenngskosten 322,- Wijzigingen voorbehouden. Oorsprongweg 3, Eierland Texel, Tel 02225-233 door Tom Lodewijk. 22. „O", klonk het van boven, „Els is niet thuis." „Niet thuis? Ik dacht dat ze ziek was." „Ja maar...." Dora van Wijnbergen begreep dat ze Loes daar niet onder aan de trap kon laten staan, hoewel ze liefst meteen de deur weer dichgetrokken had. „Kom toch boven Loes, blijf daar niet staan", zei ze met moeizame har telijkheid. Tenslotte was Loes een lieve meid, altijd Els' beste vriendin, ze kon haar maar zo niet van de deur sturen. „Zo" zei Loes, bovengekomen, „daar ben ik weer es. U zou me haast niet meer kennen, geloof ik." „Nee, je bent een hele tijd niet geweest." Het klonk mat en Loes nam in de schemer van het portaal haar gast vrouw even scherp op. Mevrouw Van Wijnbergen was het tegendeel van een uitbundig type, maar nu maakte ze de indruk en weer schoot dat beeld door haar gedachten: als een geslagen hond... Loes' zintuigen waren tot het uiterste gespannen. Ze was nog niet eens binnen en nu al beklemde haar de sfeer als kwam ze in een sterfhuis. Ze haalde onwillekeurig haar schouders op, praat te zich in dat ze zich dat maar ver beelde... maar de manier waarop me vrouw Van Wijnbergen haar voorging, die manier van lopen, nee, dacht Loes, hier is iets gebeurd. Iets ergs. „Ga zitten kind", zei Dora van Wijn bergen hees, „tja Els is inderdaad ziek, maar de dokter heeft gezegd dat ze rust moest hebben, ze was wat eh... over werkt. Ze logeert bij een nicht van ons in de Achterhoek, die heeft daar een pension. Buitenlucht, zei de dokter, veel wandelen..." „Overwerkt", herhaalde Loes. Nu, ze bestreed altijd de makkelijke schimp scheuten op ambtenaren, maar over werkt! O zeker, er waren er, mensen die van de ene vergadering, van de ene conferentie naar de andere holden. Maar met een baantje zoals Els en zij dat hadden, zou je je op het departement niet overwerken! „Wou je thee?" vroeg Dora, alsof ze blij was dat haar iets te binnen schoot dat ze kon zeggen. Loes had nergens minder behoefte aan dan aan thee op dit moment, maar ze begreep dat ze geen nee moest zeggen. Dora van Wijnbergen stond op, liep langzaam naar de keuken. Loes keek haar na. Ze liep als een slaapwandelaarster. Haar stem had geklonken als sprak ze automatisch, zonder er bij na te denken als waren haar gedachten voortdurend ergens anders. En opeens, impulsief, liep ze Els' moeder na in de keuken. Ze zag haar staan alsof ze probeerde zich te herin neren wat ze in de keuken zocht. „Mevrouw", zei ze dringend, haar hand op Dora's arm, „kunt u het me niet vertellen?" Dora van Wijnbergen wilde zich ver weren, verbaasd vragen: Wat vertellen? maar ze kon het niet opbrengen. Ze kon alleen maar het hoofd schudden, en dat gebaar ontroerde Loes. „U moet niet alles zo alleen ver kroppen", zei Loes, die opeens veel meer begreep dan wist, „u kunt het mij toch wel vertellen. Els en ik, we waren altijd vriendinnen, nog niet lang geleden hebben we nog een hele tijd..." „Ja", zei Dora, „dat vertelde ze me. Maar het helpt allemaal niet kind. 't Is allemaal zo..." haar stem brak met een droge snik. „U hebt verdriet", zei Loes zacht, „om Els. Ik weet hoeveel u van haar houdt, en u weet hoeveel ik van haar houd. Els en ik, wij samen waren altijd vertelt u het maar. Ik praat er niet over. Maar u moet praten, u moet het vertellen, u moet iemand in vertrouwen nemen, u houdt het niet uit, alles maar op te zouden." „Nee", zei Dora met een stem zonder klank, „ik houd het niet uit, je hebt gelijk, ik.... het laat me niet los, ik doe 's nachts geen oog dicht, ik „Is het dan zo erg met Els?" vroeg Loes. „Ach kind, was het dat maar alleen, maar...." „Kom", zei Loes vastberaden, „laat die thee nou maar, dat was toch maar een uitvlucht, kom mee, u kunt er toch met niemand beter over praten dan met mij?" „Je hebt gelijk", zei Dora en opeens sprongen haar de tranen in de ogen, „met niemand beter dan met jou. Neem me maar niet kwalijk Loesje (ze ge bruikte weer het meisjpsnaampje van vroeger) ik ben niet helemaal mezelf." „Het eerste wat nodig is", vond Loes kordaat, „is dat u dat weer wordt. Dat u de dingen weer normaal gaat zien. Anders komt u straks ook nog in een rusthuis terecht." „Een rusthuis", Dora lachte vreugde loos, „ik ben nog voor iets veel ergers bang geweest. Maar ga zitten, ik zal het je vertellen, als het me lukt." En moeizaam, want het kostte haar een ontzaglijke zelfoverwinning, ver telde ze. Dingen die Loes al wist, van de 'toevallige' ontmoeting met Henri Gar deniers, (Loes bromde zacht, ze wist er alles van) hoe Els opgefleurd was, hoe blij en levenslustig ze de toekomst inkeek. „Ze was stapel van die „Vent", vulde Loes hard aan, want ze begreep wat er komen ging. „Ik zou nog niets anders kunnen zeggen." Loes merkte met voldoening dat de apathie van haar gastvrouw langzaam maar zeker verdween en plaats maakte voor opgewonden ver ontwaardiging; alles liever dan dat ge slagene, dacht Loes, zó ken ik haar tenminste weer een beetje. „Els maakte al trouwplannen, maar hij dat besef ik nu pas hield zich altijd min of meer op de vlakte. Toen moest hij opeens voor zaken naar het buitenland, en hij wist nog niet wanneer hij terugkwam, liet ook geen adres achter. Els vond het naar, maar het kon niet anders, zei ze. Henri moest wel vaker weg, dan kon ze er vast aan wennen. Maar het duurde drie weken, vier weken en zelfs geen prentbriefkaart stuurde hij." „En toen....", ze stokte. „Entoen", herhaalde Loes. Nu moest ze ook alles weten. Toen vertelde Dora van Wijnbergen. Op een dag was een collega van Els een erg opgemaakt uitgaanstypetje waar Els het niet zo erg op voorzien had, naar haar toegekomen en had zó maar gevraagd: „Zeg is 't uit met die vrind van je?" „Welke vrind?" vroeg Els afwerend, niet van plan dit meisje deelgenoot van haar hartsgeheimen te maken. „Nou die met die slee. Die Buick." Henri had Els een paar kèer bij het departement afgehaald om in de stad of buiten met haar te gaan eten. „Hoe dat zo?" vroeg Els gereser veerd. „Nou ik was gisteren met Sjors in zijn sportwagentje aan de rij daar in de buurt van Arnhem, en daar zag ik 'em met zo'n baboe, zo'n Indisch vrouwtje in de auto." „Je zult het je wel verbeeld hebben", zei Els maar haar glimlach bevroor. „Ja, ik ben gek, ze stapten uit, wij kwamen net uit de Leren Doedel en zij kwamen net uit de auto, gingen daar eten. Owe liefde roest niet, zei Sjors nog. Want het was dik-an met pos, hoor!" Els keek naar dat harde, een beetje spottende gezicht. „Moet hij toch weten?" zei ze. „Leven en laten leven, dat is onze leus!" „Waar heeft ie zin in, zo'n oud wijf", zei de ander hardvochtig. 23. En onder het luisteren naar dit verhaal klikte er iets in Loes' geheugen." Ze wist nu, waar ze in gedachten zo lang naar had gezocht. Gardenier. Tele foon voor meneer Gardenier! De heer in het grijze pak, die daar had gezeten met een vrouw, o nee, geen Indisch vrouw tje, een hard, blozend gezicht, veel meer boerin dan stadsmens, net het gouden kalf. Ze zag weer hoe die vrouw haar hand op zijn arm had gelegd en hoe lief ze naar hem had opgekeken, toen hij even weg moest. Jur en zij hadden er nog grapjes over gemaaktouwe liefde roest niet", precies hetzelfde had Jur toen gezegd. Ze merkte dat Dora zweeg. Ze kon immers niet vertellen van de ellende, toen Els thuisgekomen was. Haar troos ten „kind, je weet toch nog niks, het kan toch best een vergissing zijn", maar Els had het hoofd geschud, radeloos. „Ik voel het, ik voel het, het is waarl" „Zal ik u es wat zeggen", zei Loes, „het is natuurlijk voor Els een klap, maar ik geloof eerlijk gezegd dat ze blij mag zijn dat ze van die Henri af is. Ik denk niet dat daar ooit iets goeds uit geko men zou zijn!" Dora keek verbaasd op bij die stellige toon. „Ach ja", zei ze toen dof, „dat is al erg genoeg, maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald." „Nou ja", probeerde Loes optimis tisch te zijn, „Els komt er wel over heen." Ze merkte dat het niet aansloeg, ze was er ook niet zo zeker van dat Els er zo vlot over heen zou komen. Els was een gevoelig type, gaf zich niet gauw, maar als ze werkelijk van deze man ge houden had Loes kon het zich bijna niet voorstellen maar Els wist niet wat zij wist. „Dat was het dus", zei Loes. „Ik voelde dat er iets goed mis zat. De laatste keer dat ik Els zag, riep ik d'r maar ze deed of ze me niet hoorde of zag, liep gauw weg, de verkeerde kant op. Ze wou me dus niet zien. En toen ik hoorde dat ze ziek was...." onder haar praten merkte ze, dat Dora van Wijnbergen niet luisterde en opeens be kroop haar een onrustig gevoel. Was het erger dan Dora had verteld? Zou Els misschien, maar die gedachte wierp ze meteen van zich af. Niets voor Els. Ze keek afwachtend naar haar gast vrouw, en die schrok op. „Nu ik toch aan het praten ben, kan ik je meteen wel alles vertellen", zei ze met een harde klank in haar stem. Loes schrok. Dus tóch? Dora scheen haar gedachten te raden, maakte een af werende beweging. „Geld", zei ze haastig, als om ieder misverstand uit te sluiten. „We krijgen nog een heleboel geld van die man." „Hebt u hem geld geleend?" Ze knikte woordeloos. „Hoe kon u dSt nou doen?" vroeg Loes bijna boos. „Ach kind.... je weet niet alles. Hij vertelde dat hij in zaken was. Hij ver diende dik geld. We kwamen te praten over mijn rente, dat is niet veel. Hij zei dat je je geld voor je moest laten werken en dat je dan veel meer verdienen kon. Hij vroeg het niet, dat is het juist, dat is....", het leek of ze opeens de waar heid voor zich zag, „dat is het ge raffineerde. Ik heb hem gevraagd of ie...", haar stem haperde, ze boog haar hoofd in schaamte. „Is het veel?", vroeg Loes. „Ik leende hem tien mille, haalde het van de bank. Hij betaalde me drie en een half mille, dat was winst, zei hij. Hij bood me aan, die tien mille weer bij de bank te brengen. Ik, idioot die ik was, o! wat ben ik een idioot geweest!"Ze sloeg met haar vuist tegen haar voorhoofd. „Ik zei, hou het maar. Probeer maar er wat mee te verdienen. Ik was gewoon verblind, vijf en dertig procent rente van je geld, dat is wat anders dan die kale vijf procent..." „Ik kan het begrijpen", zei Loes. „Hij heeft u doodgewoon opgelicht. En heeft Els ook...." „Dat weet ik niet. Ik hoop van niet. Els heeft haar eigen geld, haar vaders versterf...." „Da's een mooie boel", zei Loes met hartgrondige afkeer. „Loes, beloof me, praat er met niemand over. Ik wil m'n naam niet in de krant, en vooral voor Els... het is voor dat kind al erg genoeg. Ik wil geen schandaal. Als zie ik nooit meer een cent terug, als Els er maar weer boven op komtl" Loes dacht na. „Ik beloof het u", zei ze, „met een uitzondering. Er is iemand die ik het moet vertellen. Misschien is er nog iets aan te doen, zonder dat er een schandaal van komt. Ik heb een vriend, een jurist...." „Néé", kreet Dora, „ik zei toch al..." „Neen", antwoordde Loes beslist, „ik heb u goed verstaan en maak u geen zorgen. Ik gun die vent dat ie hangt, maar wat bereik je daarmee?" Een kwartier later stond ze weer buiten. Ondanks alles met een gevoel van genoegdoening, want we was er zeker van dat het Dora van Wijnbergen had opgelucht, er tenminste met één mens over te kunnen praten, haar hart uit te storten, niet helemaal alleen te staan. Even was daar weer de oude, hartelijke glimlach geweest toen ze de hand van Loes in de hare hield. „Ik ben blij dat je gekomen bent", had ze, ge zegd. En met een plotseling opkomend ge voel van vertedering dat ze aan die rare snijboon, Jurriaan Sebastianus van Spijk, haar vriend. Ze had meteen aan Jur gedacht. Bij hem kon ze terecht. Misschien zag hij nog een uitweg. Ze kr merkte opeens hoeveel vertrouwen ze V// hem had, ondanks hun vele mening verschillen en tegenstellingen. „Een mens alleen is maar niks' ze, en ze dacht aan Els, die het mi met zichzelf moest uitvechten. Mi ook Els zou merken, dat ze niet alle stond! Hoofdstuk 13 Een man krijgt een kans „Ik geloof" zei Jurriaan van Spijk beetje spits, „dat ik mijn verhaal be kan vertellen aan dat tuinhek daargi Dat is ongetwijfeld meer geïnter seerd...." „O Jur", zei Loes verschrikt, niet boos op me." Hij had bijna gevraagd: ben je goed? Want het was niets voor Loes, kleintjes te reageren. Ze was volkon tegen hem opgewassen als het ging het produceren van stekeligheden sarcasme, ze hadden allebei plezier zo'n flitsend woordenspel, een geve niet met de blanke sabel maar op spits van de degen, en wanneer buitenstaander zou wachten op het ment dat ze elkaar definitief in de ha zouden vliegen, schoten ze beiden een lach om de zonderlinge mai waarop ze elkaar hun wederzijdse negenheid toonden. „Zolang kiften zit het wel snor", had Jur gezi en daarom keek hij met enige bezoi heid naar het meisje naast hem, opeens zo weinig weerbaar was. „Je hebt gelijk", zo ging ze voort, luisterde niet naar je. Ik weet vaag da het over een schilderij van Karei A| had. Maar ik zit ook zo in de puree „Jij? Zit jij in de puree?" Onda alles met diepe voldoening merkte hoe hem dit raakte, want hij stui zonder meer de wagen in de stopte en wendde zich geheel naar toe. „En je verteld me niks? Hoe is Louisa?" Ze lachte. „Nou koest maar. Zo erg is het Trouwens, strikt genomen ben ik niet die in de puree zit." „Dus jij zit in andermans puree?' „Min of meer. 't Gaat om Els, Els Wijnbergen." „Wat heeft ze. 'n Ongelukkige de?" Hij vroeg het schertsend en keek baasd toen ze knikte. „En moet hij daarover in de f» zitten?" „Ja, en veeg die grijns van je gez> Het is niet om te lachen." „Ik veeg al", hij maakte een dreven gebaar. „Gunst Loes, 't lij wel ernst! Je kijkt zo strijdbaar." (wordt ven«

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 12