WAT IK ZEGGEN WOU.. minui drkijkeii YÊRGttO Landschap BRIEVEN VAN LEZERS-BUITEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE REDAKTIE Vreugdebode Vastgelopen Niet onze schuld Schapen in de Raadskelder VERVOLG VAN PAG.l Wij zoeken een bezorger. 13 INSDAG 15 DECEMBER 1981 TEXELSE COURANT PAGINA 11 Het is erg jammer dat het verslag in de 'exelse Courant van de welkomstdienst an ds. Hoekstra als voorganger van de laptistengemeente van Texel, zondag 6 iecember jIniet correct is voor wat het ci iteren van de toespraak van de genoem- le predikant betreft. Met name het citaat: ,,AI het geroep im vrede in godsnaam is steun aan de nti-christ", is een storende fout, die lisverstand móet oproepen! Wel is er lerefereerd aan de vredesdemonstratie an enkele weken geleden in Amsterdam (erwijzend naar een algemeen verlangen im vrede werd er letterlijk gesteldde tassa heeft het bewijs daarvoor gele erd, dat er gehunkerd wordt naar zo'n noment de bijna 400.000 protest- langers een paar weken geleden in tmsterdam vormden in feite één wan- ioopskreetvandemensom vrede, opdat r vreugde zal zijn en hoop voor de oekomst. Een roep om de Vreugdebode ridden in een angst, geboren uit uit- lindelijk een uitzichtloosheid."Later in de aespraak werd hierop teruggegrepen om et contrast dat er bestaat tussen de .vredesverwachting" van de christen en iiet-christen (alsook de naamchristenl te mderstrepen: ,,Weet u, al het geroep om rede en heil en zegen vandaag aan de lag buiten Jezus Christus om een eroep waarbij je jezelf niet kwijtraakt taar eerder realiseert, zoals dat heet als tondige mens, al dat geroep buiten Hem ook al lijkt het gedaan in Zijn naam (en u hoeven er geen namen genoemd te rordenl), zal een bitter surrogaat ople- eren in de persoon van de anti-christ!" Wat is het evangelie anders dan een 'redesproclamatie, heilverkondiging, iverwinningsboodschap over de vijand, oodschap van bevrijding van gebon- Ienheid, kortom: wat is het evangelie nders dan een uitroep dat God uw loning is!" Het beeld van de gebrachte boodschap Irordt gecompleteerd met het volgende itterlijke citaat, terwijl daarmee ook het iet geheel correcte artikel wordt gerec- ficeerd: ,,Je hoeft niet meer, opgeslokt in de massa, met spandoeken te lopen, leuzen schreeuwend om vrede, want die is er al! en die zal straks wereldwijd in Jezus Christus gestalte krijgen bij Zijn komst op ook een berg: de Olijfberg!" Names de Baptistengemeente H. Ellen, Den Burg. NASCHRIFT: Uit bovenstaande reactie blijkt de enorme omhaal van woorden waarin de predikant zijn boodschap heeft verpakt. Het komt neer op: Roepen om vrede buiten Jezus Christus om, speelt de anti-christ in de kaart. En: Roepen om vrede door mee te lopen in een demonstratie is niet zo nodig want die vrede is er al. Het is wenselijk dat een dominee zich realiseert dat vooral ten aanzien van het vredesvraagstuk scherp wordt gelet op het standpunt dat de verschillende ker ken innemen. En dat zo'n standpunt zodanig wordt verwoord dat een gewoon mens er wat van snapt. De wijze waarop de baptistenpredikant in de krant is ge citeerd, is minder onjuist dan de gemeen te nu doet voorkomen. Blijkbaar heeft men zelf ook niet zo zwaar getild aan het gewraakte citaat, anders was de reactie wel direct gekomen en niet né Ouwe Sunderklaas. Red. In verband met het stukje „Vastge lopen?" van mevrouw Suzan Boom- Stoffer in de Texelse Courant d.d. 11/12 j.l., wil ik nu toch ook reageren op die ongelukkige zinnen in de entreepreek van ds. Hoekstra in de baptistenkerk. Ik had meal direct afgevraagd: Is dit nu de jeugd van deze dominee? Tekort aan ervaring en doordenken? Gebrek aan inzicht of dwaalleer? In elk geval niet het evangelie („deblijde boodschap") die van hem ver wacht mocht worden. De 400.000 beto gers en een groot deel van ons volk, hebben wellicht intuïtief meer begrip getoond voor de vrede dan deze strijd lustige domineel Jammer dat mevrouw Boom er blijkbaar ook zo weinig van begrepen heeft: Immers de echte vrede op aarde is van God alleen. Juist in deze adventstijd gedenken we des te meer hoe God zijn zoon naar de aarde zond in de grootste armoede, om vrede te brengen, uitredding uit de impasse waarin de mensheid zich bevond, net als nu! Ook nu is God bij machte om uitredding te schenken. Hij blijft altijd de liefhebbende Vader en zal niet laten varen het werk zijnder handen! Bidt daarom, maar werk ook. Daartoe behoort ook die demonstratie. Dat is heel wat beter dan die afschuwelijke wapenwedloop, waar over ook de grootmachten zelf geen baas meer zijn! Het moest haast wel uit de hand lopen met zoveel, wellicht onverant woordelijke vingers aan de trekkerMoge de kerken en politieke partijen zich toch bewust worden van hun verantwoor delijkheid en niet voor bewapeningsgeld hun ziel aan de duivel verkopen. Dat de overheid het zwaard niet vergeefs draagt, slaat natuurlijk niet op oorlog (wat duivels is!) maar op recht en orde! Laten alle mensen, vooral dominees en pastoors zich toch bewust worden van het evan gelie van de God des Vredes! Juist hij kan uitkomst geven en wil daarvoor ons geloof en spontaniteit gebruiken onge acht wie of wat we zijn! Bidt daarom en werkt! Niet de schuilkelders etc. kunnen ons helpen, maar vredeswil en vredes- geloof geven hoop, vertrouwen, moed en uitzicht op een betere toekomst. Jac. Kikkert, Den Burg. Het artikel „De Wit in ernstige moei lijkheden" in de krant van de vorige week, kan de indruk geven dat ons bedrijf mede schuldig is aan de moeilijkheden bij De Wit, door het uit de hand laten lopen van de bouwkosten, hetgeen niet juist is. Inderdaad waren de bouwkosten nog niet bekend, doch alleen een aantal belang rijke onderdelen, toen met de bouw begonnen werd. Er moest wel begonnen worden om op tijd voor het seizoen gereed te zijn. De bouwkosten zijn eind februari bekend geworden, op het mo ment dat de fundering grotendeels gereed was, maar nog begonnen moest worden met de opbouw. Ook op een moment dat, indien gewenst, nog be langrijke bezuinigingen doorgevoerd hadden kunnen worden. Tijdensde bouw zijn door De Wit alleen extra voorzie ningen verlangd en zijn stelposten afge rekend. Hiervan zijn telkens vooraf de financiële consequenties bekend ge maakt. Deze extra voorzieningen en af rekening stelposten hebben totaal 2,27% meerkosten belopen van de bouwkosten, terwijl ook via ons bedrijf voor 2,34% aan extra opdrachten zijn uitgevoerd voor de inrichting van het pand. De bouwkosten (dat zijn in dit geval de stichtingskosten behalve de inventaris!) van het pand te Oudeschild hebben 13,3% meer bedra gen dan de verkoopprijs van het pand te Den Burg. Hierbij hebben wij rekening gehouden met renteverlies tijdens de bouw, WIR en grondoppervlakte als aan Den Burg. Het pand te Oudeschild heeft ruim40% meer oppervlakte dan het pand in Den Burg. Drijver BouwB.V. Een heel goed idee om te spelen tegen het landschapspark met echte rammen, want, zoals de bedoeling, was: „scha pen passen niet in een landschapspark" kwam heel goed naar voren. Maar dat deze spelers menen dat zij deze „scha pen" mee moeten voeren naar de Raads kelder (en waar nog meer?) alsof zij daar wel passen! dat gaat mij en nog vele anderen toch te ver. Het lijkt mij dat de spelers hier het gevoel voor de juiste verhoudingen wat uit het oog verloren hebben. Marga van Langelaan, Den Burg. gewezen tot „grote landschappelijke eenheid". Dat lijkt veel op een nationaal landschap, maar het verschil is dat er geen financiële voordelen aan verbon den zijn en dat een nationaal landschap nadrukkelijk ruimte laat voor recreatief gebruik. Recreatiepark? Dat was nog niet erg duidelijk, zodat B en W zich afvroegen of een nationaal landschap wellicht een recreatiepark met bepaalde landschappelijke waarde is met agrarisch medegebruik of dat het alleen maar gaat om de bescherming van een waardevol landschap. Bij het overleg met het ministerie van CRM is gebleken dat bij een nationaal landschap het accent ligt op de recreatie terwijl de landschappelijke waarden meer worden gediend krachtens de aanwijzing tot Grote landschappelijke eenheid. Ook werd het alleszins mogelijk ge acht dat Texel in zijn specifieke situatie (gemeentegrenzen die samenvallen met de grenzen van het te beschermen gebied) zijn eigen boontjes zal kunnen doppen. Aanwijzing van nationaal land schap zal duidelijk financieel voordeel geven. Er komt meer rijksgeld dan thans, waaronder financiële steun voor extra mankracht, zoals iemand die in gemeentelijke dienst, die de rijks- en provinciale en gemeentelijke belangen coördineert. Voorts werd op het minis terie vernomen dat de aanwijzing van de duinen van Texel tot nationaal park geen hoge prioriteit heeft. De opheffing van de campings is nog geen voldongen feit. Als de gemeenteraad nu wel akkoord zou gaan met de aanwijzing tot natio naal landschap, betekent dit een ver andering van het standpunt dat in mei 1975 werd ingenomen toen het natio nale landschapspark unaniem werd af gewezen. De situatie was toen echter anders. Er was onduidelijkheid over de gevolgen van de aanwijzing en men achtte Texel miskend als hoogwaardig ontwikkeld agrarisch en toeristisch ge bied. Ook leek het erop dat het ge meentelijke beleid zou worden onder mijnd en doorkruist, temeer daar het ernaar uitzag dat in het „park" de belangen van natuur en landschap bij voorbaat moesten prevaleren. Door het vaststellen van het bestemmingsplan voor het buitengebied, heeft Texel getoond zelf zijn landschap te kunnen beschermen en intussen is gebleken dat de wijze waarop dat is gebeurd over eenstemt met wat de regering zich thans van een nationaal landschap voorstelt. Het college: „Het lijkt erop dat de strategie om door een afgewogen eigen beleid een dreigende ongewenste extra rijksinvloed buiten de deur te hou den, geslaagd is." B en W komen tot de conclusie dat het niet reëel meer is het „etiket" nationaal landschap te blijven verwerpen. Wij zijn op zoek naar iemand, die de Texelse Courant wil bezorgen in Waalenburg: Nieuwlanderweg, Pijpersdijk en Oude Dijkje. Hier wonen totaal ongeveer 25 abonnees. Het bezorgen is het eenvoudigst voor iemand die in deze omgeving woont, bijv. scho lier. De kranten moeten dinsdag en donderdagmiddag na 15.00 uur in de drukkerij in Den Burg worden opgehaald. Geïnteresseerden kun nen voor nadere informatie terecht in ons bedrijf. Drukkerij Texelse Courant Warmoesstraat/Parkstraat, tel. (02220) 2741 6. „Dat is het hem juist", betoogde Klaysie heftig, „het is verraad aan de 1 irbeidersklasse! Hij dient het kapitaal, in le hoop er later van te kunnen pro lteren." „U bent toch Miss Trelawney, als ik iet goed begrepen heb", vroeg Derek loningzoet, „de dochter van Sir lughes Trelawney van de Shell?" De Amerikaan McDougal grinnikte. ,Eén-nul voor jou", zei hij. „Kan ik het helpen", vroeg Maysie ilachtofferig, „dat mijn vader miljonair 5?" ,,U kunt het niet helpen", zei Derek en ik vind het dapper van u dat u zich lelemaal van hem hebt losgemaakt en le kost verdient met het schrijven van ih-boeken." Het was gemeen, wist hij. Het éne loek dat Maysie had geschreven en vaarvan de bescheiden eerste druk nog ang niet was uitverkocht, had haar een \abbekrats opgeleverd en verder leefde :e van het inkomen dat papa voor haar lad vastgezet. „Je moet niet persoonlijk worden", neende Jeffrey Conolly. „Ik blijf op hetzelfde peil als het jesprek antwoordde Derek scherp. „Jakkes jongens", zei Jill Noorhouse iwijnend, „waarom ruzie maken? Als emand een beetje uit de toon valt, dan loeven wij het toch nog niet te doen?" „Je kunt daarmee gelukkig niet él te liep vallen", zei Derek en keerde het lezelschap de rug toe. Het was niet leleefd, wist hij, maar hij had geen zin loor dit clubje nog langer in de maling jenomen te worden. En gelukkig op letzelfde moment was daar Sir Henry. „Ik zicht je al jonge vriend, maar je icheen je best te vermaken bij de ongelui!" .Vergeet het maar", zei Troy oneer- liedig, „de jongelui vermaken zich leter zonder een hielelikker van de ge vestigde belangen in hun midden." Ohol" lachte Sir Henry, „daar moet eaan wennen, mijn jongen. Gun ze de iret. Straks als ze commissaris van de ven of andere vennootschap zijn, of nenen kans te hebben op een vette iverheidssubsidie, draaien ze zö scherp nj dat ze haast omvallen. Maar ik moet e even hebben, het kan nu mooi. Ga ven mee naar mijn hok." Het „hok" was een wat ouderwetse, naar gezellig gemeubileerde herenka- ner met een open haardvuur, grote 6ren fauteuils en jachtprenten aan de vanden. Nadat de sigaren waren aangestoken en Sir Henry zijn gast had ingeschon ken, brandde hij meteen los. „Weet je waarom die zaak van van middag mij zo interesseerde?" Derek schudde ontkennend het hoofd. „Ik ben voorzitter van de raad van beheer van de vervoermaatschappij, van de rode bussen." Aha. Dat was nummer twee! Eerst de jonge Edwards, de ontslagen conduc teur en nu meneer de voorzitter zelf. Als dat geen toeval was! „Wij hebben ook altijd te maken met diverse schade-claims zoals je wel kunt begrijpen. Wij hebben altijd betaald, geschikt. Rechtszaken zijn slechte re clame voor een openbaar nutsbedrijf. Het publiek is op de hand van de slachtoffers. Wie geld heeft kan beta len, terecht often onrechte. Maar ik ben me vanmiddag gaan afvragen, of we door deze manier van doen geen mis bruiken in de hand werken zoals ze vanmiddag door jou zo meesterlijk aan de kaak werden gesteld." „Die kans zit er natuurlijk in", zei Derek behoedzaam. „En een groot risico eveneens", ant woordde zijn gastheer. „Je moet wel deksels beslagen ten ijs komen. Ik denk dat het je heel wat onderzoek zal hebben gekost, vóór je vanmiddag meneer Watts vastnagelde." „Het heeft me een half jaar onder zoek gekost", gaf Derek toe. „Het pro ces kost de maatschappij wellicht meer, dan de schadevergoeding zou hebben bedragen." „Maar het is zeer heilzaam voor de generale preventie", meende Sir Henry, „wanneer men merkt dat de maat schappijen niet maar voetstoots in de fuik zwemmen, zullen degenen die van oplichting hun beroep maken, zich nog wel eens bedenken." „Het is wel toevallig", zei Derek, „dat deze kwestie al eerder een onder werp van gesprek was. Vanavond had ik de eer, een van uw voormalige emplo yees op mijn bureau te ontmoeten." En Derek vertelde kort en zakelijk de inhoud van zijn gesprek met Edwards. „Tja", zuchtte Sir Henry, „dat is na tuurlijk hard voor die jongen, maar ik kan niet zien dat de directie hier fout was." „In zekere zin wèl", antwoordde Derek, „ze is gevangene van haar eigen systeem. Geen drukte er over maken, liever betalen. Nu blijkt, Sir Henry, dat het mes naar twéé kanten kan snijden. Niet alleen de maatschappij kan besto len worden, maar ook een behoorlijk mens, een jongen zonder centen, kan de dupe worden. En dat vind ik, eerlijk gezegd, erger." „Je hebt je idealisme nog niet hele maal verloren", glimlachte Sir Henry. „Gelooft u dat ik er daarmee op vooruit zou gaan?" „Bewaar me néé, beste kerel. Ik heb zelf de naam van een hardgekookt zakenman te zijn. Als de vrienden van mijn dochter van mijn „idealisme" zou den horen, zouden ze het dak naar beneden lachen! En toch zijn er nog wel idealen, noem ze liever principes, die ik geprobeerd heb, mijn hele leven trouw te blijven. Ik heb ze wel eens laten schieten, ik moet het bekennen, maar dat zijn niet die momenten van mijn leven waarop ik het meest trots ben. Integendeel, de gedachte er aan kan me nog mijn plezier om m'n succes be derven. Ik vind dan ook dat je gelijk hebt, we moeten het niet alléén maar zien van de kant van de vervoers maatschappij. En als die maatschappij dan uitgaat van de algemene sympathie voor het slachtoffer, moet ze maar eens konsekwent zijn en denken aan het Sndere slachtoffer, een man in haar dienst die ten onrechte zijn congé krijgt." „Alleen omdat de zaak niet behoorlijk is onderzocht. Het is zeer de vraag of, wanneer er een procesverbaal was opgemaakt..." „Dat heeft de maatschappij natuur lijk, óók terwille van die employé willen voorkomen. Als hij moet kiezen tussen zijn ontslag of zijn veroordeling door de rechter, dan is het eerste te verkiezen." „Natuurlijks:maar hier slaat het terug op de verkeerde." „Dat weet je niet zeker." „Bepaald niet. Ik baseer me nu alleen op het standpunt van mijn jonge vriend Edwards, die ook geen bewijzen kan bijbrengen." „Jammer, dat je voor hèm gaat op treden. Je zoudt je werk zoveel beter hebben kunnen doen, als je in opdracht van de maatschappij een onderzoek in zoudt instellen, dan sloeg je misschien twee vliegen in één klap." „O, maar ik treed niet voor hem op. En hij heeft mij geen opdracht gegeven. Ik heb beloofd dat ik eens na zou denken of er misschien een mogelijkheid zou bestaan, dat hij het redelijke kans op succes genoegdoening zou kunnen zoeken. En als ik een gaatje zag, zou ik hem berichten. Ik ben nog volkomen vrij man." „Des te beter. Hoor es Troy, de manier waarop je deze zaak hebt opge knapt, vooral de grondige manier waar op je bij het vooronderzoek te werk bent gegaan, heeft me vanmiddag machtig geïmponeerd. Wat je me nu vertelt over die Edwards, geeft me te méér reden, me af te vragen, of de maatschappij wel op de goede weg is met iedere schade claim maar voetstoots te honoreren. Als ik zeg éls wij eens in principe zouden besluiten een dergelijke claim aan te pakken, het eens op de rechts zaak te laten aankomen, dan zou ik er sterk vóór zijn, jou met die zaak te belasten." 7 „Sir Henry, ik dank u alvast voor uw vertrouwen. Ik moet eerlijk zeggen, de zaak Watts heeft me er wel zin in doen krijgen. En als ik aan die arme Philip Edwards denk, die zijn schamele spaar centjes zou willen offeren voor een hertel... „Dat zit daar een morele aansporing in. Ja, weet je, méér dan een door de wol geverfde, ervaren advocaat hebben we een vechtjas, een ploeteraar nodig, iemand die zijn naam nog moet maken en daarvoor alles op alles zet. Hij hebt wel het echte vechtjassenbloed." Hij stond op. „Ik blijf al veel te lang van mijn gezelschap weg. Ik kan je niets beloven, Troy, maar als ik eens zie je ertussen te schuiven, dan zal ik het niet laten." „Sir Henry, ik ben u zeer erkentelijk. Mocht het zover komen, dan zal ik er alles op zetten, uw vertrouwen niet te beschamen." „Dat is je maar geraden ook", lachte zijn gastheer en samen verlieten ze de kamer en zochten de gasten weer op. De eerste die Derek zag staan was Pamela. „Meneer Troy", zei ze, „ik heb iets goed te maken." „Aan mij?" „Ja. U bent hier voor het eêrst, u bent hier vreemd en de ontvangst in ons kringetje was nu niet bepaald eh— har telijk." „Ik kan er tegen", zei Derek opti mistisch. „Dat kunt u niet. U ergerde zich. U kreeg geen kans tot een goed tegen argument; tegen kreten heb je geen wapens. Wilt u, als bewijs dat u er niet meer boos om bent, deze Engelse wals met mij?" Ze dansten samen, zwijgend, ernstig en toegewijd. „Bent u altijd zo serieus?" vroeg ze toen de muziek zweeg. „Serieus geloof ik wel, maar dat is nog niet hetzelfde als vervelend", lachte hij verontschuldigend. „U hebt een zware dag gehad zeker." „De zwaarste dag van mijn leven." „Bent u tevreden over uw succes?" „Ja. Want de vent die ik te kijk stelde was een schurk, een gewetenloze op lichter. Dat soort mensen plukt niet alleen het grootkapitaal, ze zouden hen eigen moeder bestelen. En zulk soort mensen aan de kaak te stellen daar doe je geloof ik een goed werk mee." „U 8 bij paps nogal in de gunst." „Als dat zo is, ben ik er blij om. Sir Henry is naar mijn mening een gentle man, als u aan dat begrip tenminste waarde hecht." „Niet veel. Ik ken te véél zogenaamde gentlemen. Maar mijn ouwe heer is de beroerdste nog niet, en ik vind het toch wel fijn dat een ander dat óók merkt. Hij heeft ondanks zijn geld en zijn carrière ook nog wel een beetje hart en gewe ten." „Dat meende ik ook te merken." „Bent u morgenavond bezet?" „Hoezo?" „Gideon, die Amerikaan, heeft een nieuw stuk geschreven. Zin er heen te gaan? Met mij?" Hij trok een wrang gezicht. „Ben ik geen aangenaam gezel schap?" vroeg ze stijfjes. „Ik dacht aan het stuk. Ik hou niet van dat soort stukken. Ik heb diverse reecensies gelezen van zijn laatste stuk: „De Doodkist." „O! in de burgerlijke pers. Maar Jeff Conolley zegt...." „Dat bet het begin en het eind is. Weet ik. Waarom wilt u mij mee hebben? Opdat u en uw vrienden zich kunnen vermaken over mijn burger mansoordeel?" „Bent u een burgerman?" „Mijn vader was boekhouder op een makelaarskantoor. Hij heeft zich in de schuld gestoken om mij te laten leren. Ik heb nooit tijd en geld gehad voor vermaak." Hij zei het nuchter, zonder ophef, slechts het feit vaststellend. „Ik versta onder een burgerman iets anders", zei ze. „De burgermannetjes zitten tot in het Hogerhuis toe." „Nou ja, dat is maar hoe je het opvat." „Dus je hebt geen zin." „Wel om de tweede reden." „Met mij." „Tja dan hèb ik tenminste iemand". „Het klinkt niet overdadig verrukt." „Ik ben niet gauw overdadig ver- ruckt." „Nee, dat past slecht bij een jurist. Zakelijk afmeten van vóór en tégen, nietwaar? Stuk niks géén zin. Pam Winterstone echter is de dochter van de invloedrijke Sir Henry..." Ze schrok van zijn gezicht. „Als u een man was", zei hij, „dan gaf ik u nu een draai om uw oren, miss Pamela Winterstone. Dochter van Sir Henry of niet." En hij draaide zich om en liep weg. Ze staarde hem beduussd na. Derek nam in één loop door afscheid van zijn gastheer en gastvrouw. Lady Winterstone groette koeltjes. Sir Henry klopte hem op de schouder. „Hoe dan ook, ik zie je nog wel eens, Troy." Derek Troy liep in Curzon Street. Hij besloot geen taxi te nemen, maar te gaan lopen. Hij was vandaag, gedacht hij, wel in een strijdbare stemming. Miss Winterstone moest hem wel een onge likte beer vinden. Maar hij liet zich niet alles zeggenl De volgende moregen, bij de sport, vond hij een langwerpige grijze enve loppe waarop zijn adres in een kloek, spits handschrift. In de enveloppe zat niets anders dan een toegangsbewijs voor het kleine avant-garde-theater waar het nieuwe stuk van McDoughal zou worden gespeeld. HOOFDSTUK 4 Waarin twee jonge mensen doods benauwd zijn elkaar te laten merken dat ze elkaar wel mogen. Het gordijn ging op en de plaats naast Pamela Winterstone was nog leeg. Ze haalde haar schouders op en richtte haar aandacht op het toneel, maar ergens in haar hersens bleef de hinderlijke gedachte rondsnorren. Wat zij die avond tegen Derek Troy had gezegd, was toch wei beneden peil geweest. Ze had geïnsinueerd dat, als hij op haar uitnodiging inging, hoe wel het stuk hem niet interesseerde, dit alleen was omdat hij meende, via haar, voordelige contacten met Sir Henry Winterstone te kunnen onderhouden. En wat had hij gezged? Als u een man was, dan had ik u een klap in uw gezicht gegeven! Het was haar inderdaad als een klap in het gezicht geweest, maar haar woorden voor hém ook. Nee, Pamela, beripste ze zichzelf, je was bepaald geen dame. Ze had een „vre desduif" gestuurd, ze had gehoopt dat de simpele toezending van het toe gangsbewijs hem zou bewijzen dat ze spijt van haar woorden had. Hij had niet gereageerd en de plaats naast haar bleef leeg. Enfin, ze had haar best gedaan. Wanneer hij zo stijfkoppig wou zijn, moest hij dat zelf maar weten. Ze had hem niet nodig. Het zaaltje was niet druk bezet. Overal waren gaten tussen de mensen. En zodoende was het Derek Troy niet moeilijk gevallen naar willekeur een plaats in te nemen op het balkon, waar hij kon zitten zonder gezien te worden. Daar, op de vijfde rij, zat Pamela. Stiekum laten zitten. Maar hij wilde toch wel eens weten wat deze lui nu te presenteren en de presteren hadden. Eens kijken wat het was, dat Pamela Winterstone boeien kon./ „Driehoek" heette het stuk. Het werd gespeeld door twee jongemannen een een meisje, met een stuk of wat bij figuren. De ene jongeman was bezeten van het meisje, het meisje was verliefd op de andere jongeman en deze op zijn beurt bleek alleen verknocht te zijn aan de eerste jongeman, die dat niet wist of niet wilde weten. Natuurlijk, dacht Derek, zoiets moet er tegenwoordig in. De tegennatuur zegeviert. De jonge mensen praatten. Ze braken van alles af. Ze deden het zeer scherp. McDoughal kon schrijven, constateerde Derek, zijn pen was in alsem gedoopt. Niet bleef heel, geen ideaal, geen principe. Alles werd ontluisterd. Kaal en naar was de wereld, en als je wou proberen er nog wat van te maken, stootte je je neus. Liefde is haat en haat is liefde, of wat er voor doorgaat. En rommelige fuif met aan het eind een dronkemansalleen spraak van het meisje, navrant, hard, uitzichtloos. Conclusie: Niets is de moeite waard. Doek. Er werd fel ge- applaudiseerd. Derek zag dat Pamela notities zat te maken. Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1981 | | pagina 11