WAT IK ZEGGEN WOU..
minui
drkijkeii
YÊRGttO
Landschap
BRIEVEN VAN LEZERS-BUITEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE REDAKTIE
Vreugdebode
Vastgelopen
Niet onze schuld
Schapen in de
Raadskelder
VERVOLG VAN PAG.l
Wij zoeken een
bezorger.
13 INSDAG 15 DECEMBER 1981
TEXELSE COURANT
PAGINA 11
Het is erg jammer dat het verslag in de
'exelse Courant van de welkomstdienst
an ds. Hoekstra als voorganger van de
laptistengemeente van Texel, zondag 6
iecember jIniet correct is voor wat het ci
iteren van de toespraak van de genoem-
le predikant betreft.
Met name het citaat: ,,AI het geroep
im vrede in godsnaam is steun aan de
nti-christ", is een storende fout, die
lisverstand móet oproepen! Wel is er
lerefereerd aan de vredesdemonstratie
an enkele weken geleden in Amsterdam
(erwijzend naar een algemeen verlangen
im vrede werd er letterlijk gesteldde
tassa heeft het bewijs daarvoor gele
erd, dat er gehunkerd wordt naar zo'n
noment de bijna 400.000 protest-
langers een paar weken geleden in
tmsterdam vormden in feite één wan-
ioopskreetvandemensom vrede, opdat
r vreugde zal zijn en hoop voor de
oekomst. Een roep om de Vreugdebode
ridden in een angst, geboren uit uit-
lindelijk een uitzichtloosheid."Later in de
aespraak werd hierop teruggegrepen om
et contrast dat er bestaat tussen de
.vredesverwachting" van de christen en
iiet-christen (alsook de naamchristenl te
mderstrepen: ,,Weet u, al het geroep om
rede en heil en zegen vandaag aan de
lag buiten Jezus Christus om een
eroep waarbij je jezelf niet kwijtraakt
taar eerder realiseert, zoals dat heet als
tondige mens, al dat geroep buiten Hem
ook al lijkt het gedaan in Zijn naam (en
u hoeven er geen namen genoemd te
rordenl), zal een bitter surrogaat ople-
eren in de persoon van de anti-christ!"
Wat is het evangelie anders dan een
'redesproclamatie, heilverkondiging,
iverwinningsboodschap over de vijand,
oodschap van bevrijding van gebon-
Ienheid, kortom: wat is het evangelie
nders dan een uitroep dat God uw
loning is!"
Het beeld van de gebrachte boodschap
Irordt gecompleteerd met het volgende
itterlijke citaat, terwijl daarmee ook het
iet geheel correcte artikel wordt gerec-
ficeerd: ,,Je hoeft niet meer, opgeslokt
in de massa, met spandoeken te lopen,
leuzen schreeuwend om vrede, want die
is er al! en die zal straks wereldwijd in
Jezus Christus gestalte krijgen bij Zijn
komst op ook een berg: de Olijfberg!"
Names de Baptistengemeente
H. Ellen,
Den Burg.
NASCHRIFT:
Uit bovenstaande reactie blijkt de enorme
omhaal van woorden waarin de predikant
zijn boodschap heeft verpakt. Het komt
neer op: Roepen om vrede buiten Jezus
Christus om, speelt de anti-christ in de
kaart. En: Roepen om vrede door mee te
lopen in een demonstratie is niet zo nodig
want die vrede is er al.
Het is wenselijk dat een dominee zich
realiseert dat vooral ten aanzien van het
vredesvraagstuk scherp wordt gelet op
het standpunt dat de verschillende ker
ken innemen. En dat zo'n standpunt
zodanig wordt verwoord dat een gewoon
mens er wat van snapt. De wijze waarop
de baptistenpredikant in de krant is ge
citeerd, is minder onjuist dan de gemeen
te nu doet voorkomen. Blijkbaar heeft
men zelf ook niet zo zwaar getild aan het
gewraakte citaat, anders was de reactie
wel direct gekomen en niet né Ouwe
Sunderklaas. Red.
In verband met het stukje „Vastge
lopen?" van mevrouw Suzan Boom-
Stoffer in de Texelse Courant d.d. 11/12
j.l., wil ik nu toch ook reageren op die
ongelukkige zinnen in de entreepreek van
ds. Hoekstra in de baptistenkerk. Ik had
meal direct afgevraagd: Is dit nu de jeugd
van deze dominee? Tekort aan ervaring
en doordenken? Gebrek aan inzicht of
dwaalleer? In elk geval niet het evangelie
(„deblijde boodschap") die van hem ver
wacht mocht worden. De 400.000 beto
gers en een groot deel van ons volk,
hebben wellicht intuïtief meer begrip
getoond voor de vrede dan deze strijd
lustige domineel Jammer dat mevrouw
Boom er blijkbaar ook zo weinig van
begrepen heeft: Immers de echte vrede
op aarde is van God alleen. Juist in deze
adventstijd gedenken we des te meer hoe
God zijn zoon naar de aarde zond in de
grootste armoede, om vrede te brengen,
uitredding uit de impasse waarin de
mensheid zich bevond, net als nu! Ook
nu is God bij machte om uitredding te
schenken. Hij blijft altijd de liefhebbende
Vader en zal niet laten varen het werk
zijnder handen! Bidt daarom, maar
werk ook. Daartoe behoort ook die
demonstratie. Dat is heel wat beter dan
die afschuwelijke wapenwedloop, waar
over ook de grootmachten zelf geen baas
meer zijn! Het moest haast wel uit de hand
lopen met zoveel, wellicht onverant
woordelijke vingers aan de trekkerMoge
de kerken en politieke partijen zich toch
bewust worden van hun verantwoor
delijkheid en niet voor bewapeningsgeld
hun ziel aan de duivel verkopen. Dat de
overheid het zwaard niet vergeefs draagt,
slaat natuurlijk niet op oorlog (wat duivels
is!) maar op recht en orde! Laten alle
mensen, vooral dominees en pastoors
zich toch bewust worden van het evan
gelie van de God des Vredes! Juist hij kan
uitkomst geven en wil daarvoor ons
geloof en spontaniteit gebruiken onge
acht wie of wat we zijn! Bidt daarom en
werkt! Niet de schuilkelders etc. kunnen
ons helpen, maar vredeswil en vredes-
geloof geven hoop, vertrouwen, moed en
uitzicht op een betere toekomst.
Jac. Kikkert,
Den Burg.
Het artikel „De Wit in ernstige moei
lijkheden" in de krant van de vorige week,
kan de indruk geven dat ons bedrijf mede
schuldig is aan de moeilijkheden bij De
Wit, door het uit de hand laten lopen van
de bouwkosten, hetgeen niet juist is.
Inderdaad waren de bouwkosten nog niet
bekend, doch alleen een aantal belang
rijke onderdelen, toen met de bouw
begonnen werd. Er moest wel begonnen
worden om op tijd voor het seizoen
gereed te zijn. De bouwkosten zijn eind
februari bekend geworden, op het mo
ment dat de fundering grotendeels
gereed was, maar nog begonnen moest
worden met de opbouw. Ook op een
moment dat, indien gewenst, nog be
langrijke bezuinigingen doorgevoerd
hadden kunnen worden. Tijdensde bouw
zijn door De Wit alleen extra voorzie
ningen verlangd en zijn stelposten afge
rekend. Hiervan zijn telkens vooraf de
financiële consequenties bekend ge
maakt. Deze extra voorzieningen en af
rekening stelposten hebben totaal 2,27%
meerkosten belopen van de bouwkosten,
terwijl ook via ons bedrijf voor 2,34% aan
extra opdrachten zijn uitgevoerd voor de
inrichting van het pand. De bouwkosten
(dat zijn in dit geval de stichtingskosten
behalve de inventaris!) van het pand te
Oudeschild hebben 13,3% meer bedra
gen dan de verkoopprijs van het pand te
Den Burg. Hierbij hebben wij rekening
gehouden met renteverlies tijdens de
bouw, WIR en grondoppervlakte als aan
Den Burg. Het pand te Oudeschild heeft
ruim40% meer oppervlakte dan het pand
in Den Burg.
Drijver BouwB.V.
Een heel goed idee om te spelen tegen
het landschapspark met echte rammen,
want, zoals de bedoeling, was: „scha
pen passen niet in een landschapspark"
kwam heel goed naar voren. Maar dat
deze spelers menen dat zij deze „scha
pen" mee moeten voeren naar de Raads
kelder (en waar nog meer?) alsof zij
daar wel passen! dat gaat mij en nog
vele anderen toch te ver. Het lijkt mij dat
de spelers hier het gevoel voor de juiste
verhoudingen wat uit het oog verloren
hebben.
Marga van Langelaan,
Den Burg.
gewezen tot „grote landschappelijke
eenheid". Dat lijkt veel op een nationaal
landschap, maar het verschil is dat er
geen financiële voordelen aan verbon
den zijn en dat een nationaal landschap
nadrukkelijk ruimte laat voor recreatief
gebruik.
Recreatiepark?
Dat was nog niet erg duidelijk, zodat
B en W zich afvroegen of een nationaal
landschap wellicht een recreatiepark
met bepaalde landschappelijke waarde
is met agrarisch medegebruik of dat het
alleen maar gaat om de bescherming
van een waardevol landschap. Bij het
overleg met het ministerie van CRM is
gebleken dat bij een nationaal landschap
het accent ligt op de recreatie terwijl de
landschappelijke waarden meer worden
gediend krachtens de aanwijzing tot
Grote landschappelijke eenheid.
Ook werd het alleszins mogelijk ge
acht dat Texel in zijn specifieke situatie
(gemeentegrenzen die samenvallen met
de grenzen van het te beschermen
gebied) zijn eigen boontjes zal kunnen
doppen. Aanwijzing van nationaal land
schap zal duidelijk financieel voordeel
geven. Er komt meer rijksgeld dan
thans, waaronder financiële steun voor
extra mankracht, zoals iemand die in
gemeentelijke dienst, die de rijks- en
provinciale en gemeentelijke belangen
coördineert. Voorts werd op het minis
terie vernomen dat de aanwijzing van de
duinen van Texel tot nationaal park
geen hoge prioriteit heeft. De opheffing
van de campings is nog geen voldongen
feit.
Als de gemeenteraad nu wel akkoord
zou gaan met de aanwijzing tot natio
naal landschap, betekent dit een ver
andering van het standpunt dat in mei
1975 werd ingenomen toen het natio
nale landschapspark unaniem werd af
gewezen. De situatie was toen echter
anders. Er was onduidelijkheid over de
gevolgen van de aanwijzing en men
achtte Texel miskend als hoogwaardig
ontwikkeld agrarisch en toeristisch ge
bied. Ook leek het erop dat het ge
meentelijke beleid zou worden onder
mijnd en doorkruist, temeer daar het
ernaar uitzag dat in het „park" de
belangen van natuur en landschap bij
voorbaat moesten prevaleren. Door het
vaststellen van het bestemmingsplan
voor het buitengebied, heeft Texel
getoond zelf zijn landschap te kunnen
beschermen en intussen is gebleken dat
de wijze waarop dat is gebeurd over
eenstemt met wat de regering zich
thans van een nationaal landschap
voorstelt. Het college: „Het lijkt erop
dat de strategie om door een afgewogen
eigen beleid een dreigende ongewenste
extra rijksinvloed buiten de deur te hou
den, geslaagd is." B en W komen tot de
conclusie dat het niet reëel meer is het
„etiket" nationaal landschap te blijven
verwerpen.
Wij zijn op zoek naar iemand, die
de Texelse Courant wil bezorgen in
Waalenburg: Nieuwlanderweg,
Pijpersdijk en Oude Dijkje.
Hier wonen totaal ongeveer 25
abonnees. Het bezorgen is het
eenvoudigst voor iemand die in
deze omgeving woont, bijv. scho
lier. De kranten moeten dinsdag
en donderdagmiddag na 15.00 uur
in de drukkerij in Den Burg worden
opgehaald. Geïnteresseerden kun
nen voor nadere informatie terecht
in ons bedrijf.
Drukkerij Texelse Courant
Warmoesstraat/Parkstraat,
tel. (02220) 2741
6. „Dat is het hem juist", betoogde
Klaysie heftig, „het is verraad aan de
1 irbeidersklasse! Hij dient het kapitaal, in
le hoop er later van te kunnen pro
lteren."
„U bent toch Miss Trelawney, als ik
iet goed begrepen heb", vroeg Derek
loningzoet, „de dochter van Sir
lughes Trelawney van de Shell?"
De Amerikaan McDougal grinnikte.
,Eén-nul voor jou", zei hij.
„Kan ik het helpen", vroeg Maysie
ilachtofferig, „dat mijn vader miljonair
5?"
,,U kunt het niet helpen", zei Derek
en ik vind het dapper van u dat u zich
lelemaal van hem hebt losgemaakt en
le kost verdient met het schrijven van
ih-boeken."
Het was gemeen, wist hij. Het éne
loek dat Maysie had geschreven en
vaarvan de bescheiden eerste druk nog
ang niet was uitverkocht, had haar een
\abbekrats opgeleverd en verder leefde
:e van het inkomen dat papa voor haar
lad vastgezet.
„Je moet niet persoonlijk worden",
neende Jeffrey Conolly.
„Ik blijf op hetzelfde peil als het
jesprek antwoordde Derek scherp.
„Jakkes jongens", zei Jill Noorhouse
iwijnend, „waarom ruzie maken? Als
emand een beetje uit de toon valt, dan
loeven wij het toch nog niet te doen?"
„Je kunt daarmee gelukkig niet él te
liep vallen", zei Derek en keerde het
lezelschap de rug toe. Het was niet
leleefd, wist hij, maar hij had geen zin
loor dit clubje nog langer in de maling
jenomen te worden. En gelukkig op
letzelfde moment was daar Sir Henry.
„Ik zicht je al jonge vriend, maar je
icheen je best te vermaken bij de
ongelui!"
.Vergeet het maar", zei Troy oneer-
liedig, „de jongelui vermaken zich
leter zonder een hielelikker van de ge
vestigde belangen in hun midden."
Ohol" lachte Sir Henry, „daar moet
eaan wennen, mijn jongen. Gun ze de
iret. Straks als ze commissaris van de
ven of andere vennootschap zijn, of
nenen kans te hebben op een vette
iverheidssubsidie, draaien ze zö scherp
nj dat ze haast omvallen. Maar ik moet
e even hebben, het kan nu mooi. Ga
ven mee naar mijn hok."
Het „hok" was een wat ouderwetse,
naar gezellig gemeubileerde herenka-
ner met een open haardvuur, grote
6ren fauteuils en jachtprenten aan de
vanden.
Nadat de sigaren waren aangestoken
en Sir Henry zijn gast had ingeschon
ken, brandde hij meteen los.
„Weet je waarom die zaak van van
middag mij zo interesseerde?"
Derek schudde ontkennend het
hoofd.
„Ik ben voorzitter van de raad van
beheer van de vervoermaatschappij, van
de rode bussen."
Aha. Dat was nummer twee! Eerst de
jonge Edwards, de ontslagen conduc
teur en nu meneer de voorzitter zelf. Als
dat geen toeval was!
„Wij hebben ook altijd te maken met
diverse schade-claims zoals je wel kunt
begrijpen. Wij hebben altijd betaald,
geschikt. Rechtszaken zijn slechte re
clame voor een openbaar nutsbedrijf.
Het publiek is op de hand van de
slachtoffers. Wie geld heeft kan beta
len, terecht often onrechte. Maar ik ben
me vanmiddag gaan afvragen, of we
door deze manier van doen geen mis
bruiken in de hand werken zoals ze
vanmiddag door jou zo meesterlijk aan
de kaak werden gesteld."
„Die kans zit er natuurlijk in", zei
Derek behoedzaam.
„En een groot risico eveneens", ant
woordde zijn gastheer. „Je moet wel
deksels beslagen ten ijs komen. Ik denk
dat het je heel wat onderzoek zal
hebben gekost, vóór je vanmiddag
meneer Watts vastnagelde."
„Het heeft me een half jaar onder
zoek gekost", gaf Derek toe. „Het pro
ces kost de maatschappij wellicht meer,
dan de schadevergoeding zou hebben
bedragen."
„Maar het is zeer heilzaam voor de
generale preventie", meende Sir Henry,
„wanneer men merkt dat de maat
schappijen niet maar voetstoots in de
fuik zwemmen, zullen degenen die van
oplichting hun beroep maken, zich nog
wel eens bedenken."
„Het is wel toevallig", zei Derek,
„dat deze kwestie al eerder een onder
werp van gesprek was. Vanavond had ik
de eer, een van uw voormalige emplo
yees op mijn bureau te ontmoeten." En
Derek vertelde kort en zakelijk de inhoud
van zijn gesprek met Edwards.
„Tja", zuchtte Sir Henry, „dat is na
tuurlijk hard voor die jongen, maar ik
kan niet zien dat de directie hier fout
was."
„In zekere zin wèl", antwoordde
Derek, „ze is gevangene van haar eigen
systeem. Geen drukte er over maken,
liever betalen. Nu blijkt, Sir Henry, dat
het mes naar twéé kanten kan snijden.
Niet alleen de maatschappij kan besto
len worden, maar ook een behoorlijk
mens, een jongen zonder centen, kan
de dupe worden. En dat vind ik, eerlijk
gezegd, erger."
„Je hebt je idealisme nog niet hele
maal verloren", glimlachte Sir Henry.
„Gelooft u dat ik er daarmee op
vooruit zou gaan?"
„Bewaar me néé, beste kerel. Ik heb
zelf de naam van een hardgekookt
zakenman te zijn. Als de vrienden van
mijn dochter van mijn „idealisme" zou
den horen, zouden ze het dak naar
beneden lachen! En toch zijn er nog wel
idealen, noem ze liever principes, die ik
geprobeerd heb, mijn hele leven trouw
te blijven. Ik heb ze wel eens laten
schieten, ik moet het bekennen, maar
dat zijn niet die momenten van mijn
leven waarop ik het meest trots ben.
Integendeel, de gedachte er aan kan me
nog mijn plezier om m'n succes be
derven. Ik vind dan ook dat je gelijk
hebt, we moeten het niet alléén maar
zien van de kant van de vervoers
maatschappij. En als die maatschappij
dan uitgaat van de algemene sympathie
voor het slachtoffer, moet ze maar eens
konsekwent zijn en denken aan het
Sndere slachtoffer, een man in haar
dienst die ten onrechte zijn congé
krijgt."
„Alleen omdat de zaak niet behoorlijk
is onderzocht. Het is zeer de vraag of,
wanneer er een procesverbaal was
opgemaakt..."
„Dat heeft de maatschappij natuur
lijk, óók terwille van die employé willen
voorkomen. Als hij moet kiezen tussen
zijn ontslag of zijn veroordeling door de
rechter, dan is het eerste te verkiezen."
„Natuurlijks:maar hier slaat het terug
op de verkeerde."
„Dat weet je niet zeker."
„Bepaald niet. Ik baseer me nu alleen
op het standpunt van mijn jonge vriend
Edwards, die ook geen bewijzen kan
bijbrengen."
„Jammer, dat je voor hèm gaat op
treden. Je zoudt je werk zoveel beter
hebben kunnen doen, als je in opdracht
van de maatschappij een onderzoek in
zoudt instellen, dan sloeg je misschien
twee vliegen in één klap."
„O, maar ik treed niet voor hem op.
En hij heeft mij geen opdracht gegeven.
Ik heb beloofd dat ik eens na zou
denken of er misschien een mogelijkheid
zou bestaan, dat hij het redelijke kans op
succes genoegdoening zou kunnen
zoeken. En als ik een gaatje zag, zou ik
hem berichten. Ik ben nog volkomen vrij
man."
„Des te beter. Hoor es Troy, de
manier waarop je deze zaak hebt opge
knapt, vooral de grondige manier waar
op je bij het vooronderzoek te werk bent
gegaan, heeft me vanmiddag machtig
geïmponeerd. Wat je me nu vertelt over
die Edwards, geeft me te méér reden,
me af te vragen, of de maatschappij wel
op de goede weg is met iedere schade
claim maar voetstoots te honoreren. Als
ik zeg éls wij eens in principe
zouden besluiten een dergelijke claim
aan te pakken, het eens op de rechts
zaak te laten aankomen, dan zou ik er
sterk vóór zijn, jou met die zaak te
belasten."
7 „Sir Henry, ik dank u alvast voor uw
vertrouwen. Ik moet eerlijk zeggen, de
zaak Watts heeft me er wel zin in doen
krijgen. En als ik aan die arme Philip
Edwards denk, die zijn schamele spaar
centjes zou willen offeren voor een
hertel...
„Dat zit daar een morele aansporing
in. Ja, weet je, méér dan een door de
wol geverfde, ervaren advocaat hebben
we een vechtjas, een ploeteraar nodig,
iemand die zijn naam nog moet maken
en daarvoor alles op alles zet. Hij hebt
wel het echte vechtjassenbloed." Hij
stond op. „Ik blijf al veel te lang van
mijn gezelschap weg. Ik kan je niets
beloven, Troy, maar als ik eens zie je
ertussen te schuiven, dan zal ik het niet
laten."
„Sir Henry, ik ben u zeer erkentelijk.
Mocht het zover komen, dan zal ik er
alles op zetten, uw vertrouwen niet te
beschamen."
„Dat is je maar geraden ook", lachte
zijn gastheer en samen verlieten ze de
kamer en zochten de gasten weer op.
De eerste die Derek zag staan was
Pamela.
„Meneer Troy", zei ze, „ik heb iets
goed te maken."
„Aan mij?"
„Ja. U bent hier voor het eêrst, u
bent hier vreemd en de ontvangst in ons
kringetje was nu niet bepaald eh— har
telijk."
„Ik kan er tegen", zei Derek opti
mistisch.
„Dat kunt u niet. U ergerde zich. U
kreeg geen kans tot een goed tegen
argument; tegen kreten heb je geen
wapens. Wilt u, als bewijs dat u er niet
meer boos om bent, deze Engelse wals
met mij?"
Ze dansten samen, zwijgend, ernstig
en toegewijd.
„Bent u altijd zo serieus?" vroeg ze
toen de muziek zweeg.
„Serieus geloof ik wel, maar dat is
nog niet hetzelfde als vervelend", lachte
hij verontschuldigend.
„U hebt een zware dag gehad zeker."
„De zwaarste dag van mijn leven."
„Bent u tevreden over uw succes?"
„Ja. Want de vent die ik te kijk stelde
was een schurk, een gewetenloze op
lichter. Dat soort mensen plukt niet
alleen het grootkapitaal, ze zouden hen
eigen moeder bestelen. En zulk soort
mensen aan de kaak te stellen daar doe
je geloof ik een goed werk mee."
„U 8 bij paps nogal in de gunst."
„Als dat zo is, ben ik er blij om. Sir
Henry is naar mijn mening een gentle
man, als u aan dat begrip tenminste
waarde hecht."
„Niet veel. Ik ken te véél zogenaamde
gentlemen. Maar mijn ouwe heer is de
beroerdste nog niet, en ik vind het toch
wel fijn dat een ander dat óók merkt. Hij
heeft ondanks zijn geld en zijn carrière
ook nog wel een beetje hart en gewe
ten."
„Dat meende ik ook te merken."
„Bent u morgenavond bezet?"
„Hoezo?"
„Gideon, die Amerikaan, heeft een
nieuw stuk geschreven. Zin er heen te
gaan? Met mij?"
Hij trok een wrang gezicht.
„Ben ik geen aangenaam gezel
schap?" vroeg ze stijfjes.
„Ik dacht aan het stuk. Ik hou niet
van dat soort stukken. Ik heb diverse
reecensies gelezen van zijn laatste stuk:
„De Doodkist."
„O! in de burgerlijke pers. Maar Jeff
Conolley zegt...."
„Dat bet het begin en het eind is.
Weet ik. Waarom wilt u mij mee
hebben? Opdat u en uw vrienden zich
kunnen vermaken over mijn burger
mansoordeel?"
„Bent u een burgerman?"
„Mijn vader was boekhouder op een
makelaarskantoor. Hij heeft zich in de
schuld gestoken om mij te laten leren. Ik
heb nooit tijd en geld gehad voor
vermaak." Hij zei het nuchter, zonder
ophef, slechts het feit vaststellend.
„Ik versta onder een burgerman iets
anders", zei ze. „De burgermannetjes
zitten tot in het Hogerhuis toe."
„Nou ja, dat is maar hoe je het
opvat."
„Dus je hebt geen zin."
„Wel om de tweede reden."
„Met mij."
„Tja dan hèb ik tenminste
iemand".
„Het klinkt niet overdadig verrukt."
„Ik ben niet gauw overdadig ver-
ruckt."
„Nee, dat past slecht bij een jurist.
Zakelijk afmeten van vóór en tégen,
nietwaar? Stuk niks géén zin. Pam
Winterstone echter is de dochter van de
invloedrijke Sir Henry..."
Ze schrok van zijn gezicht.
„Als u een man was", zei hij, „dan
gaf ik u nu een draai om uw oren, miss
Pamela Winterstone. Dochter van Sir
Henry of niet." En hij draaide zich om en
liep weg. Ze staarde hem beduussd na.
Derek nam in één loop door afscheid
van zijn gastheer en gastvrouw. Lady
Winterstone groette koeltjes. Sir Henry
klopte hem op de schouder.
„Hoe dan ook, ik zie je nog wel eens,
Troy."
Derek Troy liep in Curzon Street. Hij
besloot geen taxi te nemen, maar te
gaan lopen. Hij was vandaag, gedacht
hij, wel in een strijdbare stemming. Miss
Winterstone moest hem wel een onge
likte beer vinden. Maar hij liet zich niet
alles zeggenl
De volgende moregen, bij de sport,
vond hij een langwerpige grijze enve
loppe waarop zijn adres in een kloek,
spits handschrift. In de enveloppe zat
niets anders dan een toegangsbewijs
voor het kleine avant-garde-theater
waar het nieuwe stuk van McDoughal
zou worden gespeeld.
HOOFDSTUK 4
Waarin twee jonge mensen doods
benauwd zijn elkaar te laten merken dat
ze elkaar wel mogen.
Het gordijn ging op en de plaats naast
Pamela Winterstone was nog leeg.
Ze haalde haar schouders op en
richtte haar aandacht op het toneel,
maar ergens in haar hersens bleef de
hinderlijke gedachte rondsnorren.
Wat zij die avond tegen Derek Troy
had gezegd, was toch wei beneden
peil geweest. Ze had geïnsinueerd dat,
als hij op haar uitnodiging inging, hoe
wel het stuk hem niet interesseerde, dit
alleen was omdat hij meende, via haar,
voordelige contacten met Sir Henry
Winterstone te kunnen onderhouden.
En wat had hij gezged? Als u een man
was, dan had ik u een klap in uw gezicht
gegeven! Het was haar inderdaad als
een klap in het gezicht geweest, maar
haar woorden voor hém ook. Nee,
Pamela, beripste ze zichzelf, je was
bepaald geen dame. Ze had een „vre
desduif" gestuurd, ze had gehoopt dat
de simpele toezending van het toe
gangsbewijs hem zou bewijzen dat ze
spijt van haar woorden had. Hij had niet
gereageerd en de plaats naast haar bleef
leeg. Enfin, ze had haar best gedaan.
Wanneer hij zo stijfkoppig wou zijn,
moest hij dat zelf maar weten. Ze had
hem niet nodig.
Het zaaltje was niet druk bezet.
Overal waren gaten tussen de mensen.
En zodoende was het Derek Troy niet
moeilijk gevallen naar willekeur een
plaats in te nemen op het balkon, waar
hij kon zitten zonder gezien te worden.
Daar, op de vijfde rij, zat Pamela.
Stiekum laten zitten. Maar hij wilde toch
wel eens weten wat deze lui nu te
presenteren en de presteren hadden.
Eens kijken wat het was, dat Pamela
Winterstone boeien kon./
„Driehoek" heette het stuk. Het werd
gespeeld door twee jongemannen een
een meisje, met een stuk of wat bij
figuren. De ene jongeman was bezeten
van het meisje, het meisje was verliefd
op de andere jongeman en deze op zijn
beurt bleek alleen verknocht te zijn aan
de eerste jongeman, die dat niet wist of
niet wilde weten. Natuurlijk, dacht
Derek, zoiets moet er tegenwoordig in.
De tegennatuur zegeviert. De jonge
mensen praatten. Ze braken van alles af.
Ze deden het zeer scherp. McDoughal
kon schrijven, constateerde Derek, zijn
pen was in alsem gedoopt. Niet bleef
heel, geen ideaal, geen principe. Alles
werd ontluisterd. Kaal en naar was de
wereld, en als je wou proberen er nog
wat van te maken, stootte je je neus.
Liefde is haat en haat is liefde, of wat er
voor doorgaat. En rommelige fuif met
aan het eind een dronkemansalleen
spraak van het meisje, navrant, hard,
uitzichtloos. Conclusie: Niets is de
moeite waard. Doek. Er werd fel ge-
applaudiseerd. Derek zag dat Pamela
notities zat te maken.
Wordt vervolgd