Schapen boeten: opvallend
1 in het landschap
ss
4
B. Daalder „razend
boos" op college
De prijs van
vrouwenvleesch....
m
De eerste viool
h handje!#
i;
Geheim particulier initiatief
U<AG 21 JANUARI 1983
TEXELSE COURANT
PAGINA 9
Reageren op deze rubriek kan bij Jaap
van Groenigen, telefoon (02220) 3562,
Adriaan Dijksen, telefoon (02228) 676 of
bij het Natuurrecreatiecentrum, telefoon
1022281741
n van de dingen die de aandacht trekken van iemand die Texel
het eerst bezoekt zijn de schapenboeten die overal in het
=ichap staan. Ze vallen op omdat we ze nergens anders
~effen. „Het is net of veel schuren hier doormidden zijn
*agd", merkte een kind eens op, „overal zie je de helften staan!"
derdaad, als we twee boeten tegenover elkaar plaatsen ontstaat
®'type schuur dat veel minder bijzonder is dan de Texelse
oenboet.
is niet helemaal duidelijk wanneer
rste schapenboeten hier zijn ge-
d. Vroeger bestond op ons eiland
veral-weide". Alle inwoners, ook
geen eigendom bezaten, hadden
cht hun vee het grootste deel van
gaar op andermans gronden te
n. In de loop van de 17e en 18e
werd dit eigenaardige recht af-
jft. Degene die grond in eigen
knad, kon er vanaf die tijd meei
van trekken. Een probleem was
V dat de eigendommen van de
^1 ernorm versnipperd lagen. Hier-
mtstond de behoefte op afgelegen
;n land gebouwen te plaatsen en
I gevallen verrees op zo'n plek een
enboet ,,boê" op z'n tessels.
ieten zijn oorspronkelijk gebouwd
ehoeve van de opslag van hooi
it de wagen met hooi niet naar
n kon, moest het hooi van buiten
fleen luik in de boet worden ge-
1. Om met paard en wagen onder
k te kunnen staan was het nodig
iet gebouw één rechte zijde te
81. Zo'n groot vlak vangt veel wind
ingezien deze meestal uit het
n komt, plaatste men de rechte
_iaar het oosten, in de luwte.
Pieter van Cuyck
ter van Cuyck maakt in zijn ...Brte-
nfiet Texel" dat in 1789 verscheen al
■ngvan de boeten: ,,De schaapen
j en des winters zoo min als des
rs op stal; maar in de weide staan
**iren, die boeten genoemt worden,
aar in des winters hooi gebragt
t; '(in die schuuren kunnen de
I ipen schuilen, wanneer het
'•4wt of slegt weder is; maar zy
£n zoo veel van de lucht, dat het
I ,,r al zeer slegt moet zyn, zoo zy zich
I schuuren begeeven zullen."
I «al boeten hebben een grondopper-
an ongeveer zes bij zeven meter en
jds bestaat de vloer dikwijls uit
I tetampte klei of leem. Net als in de
c.,
stolpboerderij draagt het „vierkant" het
dak. In veel gevallen zijn de staanders
afkomstig van oude scheepswrakken.
Veel boeren dragen een rieten dak met
aan de onderzijde enkele rijen pannen.
Men zegt wel dat dit gebeurde om te
voorkomen dat paarden het onderste
riet beschadigden. Oorspronkelijk lagen
op de nok van zo'n dak „turen", een rij
plaggen die men met houten pennen in
het dakriet stak. Vreemd genoeg ge
beurde het in het verleden meerdere
malen dat bovenop zo'n dak een paartje
scholeksters nesteldel Overigens draagt
ongeveer een derde van alle schapen
boeten een dak dat geheel uit pannen
bestaat. Deze situatie treffen we vooral
aan in de Westen en de Hemmer.
Verval
Als gevolg van de veranderingen in
het boerenbedrijf raakten in de loop van
deze eeuw veel van de ongeveer 120
130 boeten in verval. Toen in de vijftiger
jaren en begin zestiger jaren de ruil
verkaveling werd uitgevoerd en een
einde kwam aan de verspreide ligging
van veel percelen verdween een flink
aantal boeten definitief. Een boet van
Jac. Roeper Johzn. moest wijken voor
de Pontweg en werd herbouwd bij het
Torenhuis. Iets dergelijks gebeurde met
de schapenboet van P. Lap Kzn. uit
Den Hoorn die in 1972 werd gesloopt en
later aan de Leemkuilsweg op de Hoge
Berg herrees. Indertijd kreeg de her
bouw van deze boet in dit blad de
nodige aandacht omdat in de muur van
het uit ongeveer 1800 daterende ge
bouw een gedicht was gekrast:
,Tot nut toch van de boerderij
is deze boe gebouwd
Ik geloof niemand, wie 't zij
Zal zeggen dat dit rouwt
Hij is van 't uitgewonnen geld
Dat ik aan Schiedam niet heb geteld
't Is niet uit roemzucht en verheven
Maar wel tot voorbeeld hier geschre
ven."
Het probleem van drankmisbruik ken
de men op Texel in het verleden ook al.
De maker van het vers kon door de
sterke drank Schiedam te laten
staan, blijkbaar het geld voor de bouw
van de boet bijeen sparen.
Monumentenzorg
Omdat de vrees bestond dat in de
loop der jaren steeds meer boeten
zouden verdwijnen, plaatste men er in
het begin van de zestiger jaren 28 op de
lijst van Monumentenzorg. In 1972 ging
men nog een stap verder. Er werd een
commissie samengesteld die zich inten
sief bezighield met het behoud van de
boeten. Zo stelde men een onderzoek in
naar de waarde van de 54 boeten die
niet op de lijst van Monumentenzorg
voorkomen. Stuk voor stuk bekeek men
deze en hield zich bezig met de vraag: Is
het behoud van deze boeten belangrijk
genoeg om er gemeenschapsgelden aan
te besteden? Een boer in het open land
schap heeft bijvoorbeeld meer waarde
dan één die op het erf bij een moderne
boerderij staat. Op grond van dit on
derzoek kwam men tot de slotsom dat
naar de „Monumentenzorg boeten" er
nog 33 het in ieder geval waard zijn te
behouden. Sindsdien komen deze op
een gemeentelijke monumentenlijst
voor en de eigenaar die tot herstel
overgaat kan daarvoor subsidie krijgen.
Opmerkelijk is dat tot op heden geen
enkele eigenaar van een boet die op
deze lijst voorkomt, om financiële steun
heeft aangeklopt. Is men onbekend met
de subsidiemogelijkheden of ontbreekt
het aan interesse om de boeten in goede
staat te houden? In de meeste gevallen
Op deze foto uit ongeveer 1930 is good to zien waarom de Texelse schapenboet één rechte zijde heeft Aan de Iuwe kant kan het paard met de
wagen recht onder de héken staan en zo kan men het hooi naar binnen steken. Deze boet werd omstreeks 1926 in de duinen ten noorden van
De Koog gebouwd voor de hooiopsiag en als koeiestai. in vergelijking met de meeste andere boeten Is het daarom een vrij groot gebouw. Voor
het opslaan van hooi in het bovenste deel gebruikte men een speciale lange vork die bovenop de hooiwagen is te zien. Op de foto komen tie
volgende personen voor: In het bovenste luik: Joh. Hopman Jaczn. In het luik daaronder: Hans Hopman Johzn. Staand op de hooiwagen,
vJ.n.r. Jakob Hopman Johzn, een onbekende vakantieganger. Jan Hopman Jaczn., nogmaals een onbekende vakantieganger en Cees Hop
man Jaczn. Vóór de wagen staan nog een viertal kinderen van Jakob Hopman, vJ.n.r. Agaath, Jakob, Michiel en Gurie. De boet doet tegen
woordig dienst voor het scholenprogramma van Staatsbosbeheer en het Natuurrecreatiecentrum.
lijkt het met dat laatste wel mee te
vallen. Hoewel hooiopsiag lang niet
meer in alle boeten plaatsvindt hebben
ze in de regel nog wel een functie omdat
ze als bergplaats voor allerlei materialen
meestal wel van pas komen. In ieder
geval zijn ze niet meer weg te denken uit
het Texelse landschap. Dat een breed
publiek de boeten waardeert blijkt wel
uit de vele afbeeldingen op zaken als
koektrommels, ansichtkaarten en recla
medrukwerk. Ook degene die een boet
binnenshuis wil halen is daartoe in de
gelegenheid nu deze sinds enkele jaren
als bouwplaat te koop is. Hoe kunstig
zo'n nagemaakt boet ook is, het haalt
toch niet bij een origineel in het Texelse
landschap. Hopelijk kunnen we ook in
de toekomst blijven genieten van een
landschap waarin de schapenboeten
overal opvallen!
J. van Groenigen.
Bij het gemeentebestuur ligt momen
teel een particulier plan voor een nieuwe
vorm van bedrijvigheid op Texel, die
acht permanente arbeidsplaatsen ople
vert. In het huidige stadium kan over dit
plan nog niets worden bekend gemaakt
maar het zou gaan om een concreet en
De affiches zijn op een collage-achtiqe
manier opgemaakt. Het geheel is voor
uitleen beschikbaar. Inlichtingen hier
over en over het groepsgewijs bezoeken
van de tentoonstelling, zijn te verkrijgen
bij mevrouw F. Vlaming-Eekma op de
afdeling culturele zaken van het raad
huis.
W t l(rry yfi yv
Imnboeten maken al zeer tang deel uit van het Texelse landschap. Op deze tekening uit
die gemaakt werd door Hendrik de Leth zijn er verscheidene in het landschap te zien.
In de tentoonstellingsruimte van het
raadhuis is een expositie te bezichtigen
met als onderwerp ,,De kunst van het
moederschap". Het gaat hier om een
serie affiches die aan de hand van
teksten, advertenties, cartoons en der
gelijke het denken over het moeder
schap en het rolpatroon van de vrouw
aan de kaak stellen. Op het affiche dat
over prostitutie gaat is een cartoon van
L.J. Jordaan te zien uit 1911. Het
plaatje toont een weldoorvoed mans
persoon die op weg zou kunnen zijn
naar de rosse buurt. Het onderschrift
luidt: ,,Als het rundvleesch duurdei
wordt, wordt het vrouwenvleesch
goedkoper...."
Het grootste deel van de serie bestaat
uit affiches die duidelijk maken hoe het
denken over de rol van de vrouw zich
heeft ontwikkeld. Als begin wordt de
aanvang van de 19e eeuw genomen
omdat toen het ideaalbeeld ontstond
van de vrouw in de verzorgende
(moeder)rol. Daarvóór was al een zeer
strenge huwelijksmoraal ontstaan, ge
baseerd op het idee dat de begrippen
trouwen en eeuwige liefde onafschei
delijk zijn. Ongewenste zwangerschap
bestond niet, hoewel door de slechte
sociale omstandigheden de vrouwen
wel vaak gedwongen waren ook nog te
gaan werken. Op soms erg duidelijke
wijze wordt het vreemde van deze wijze
van denken getoond.
Gezin
Het is niet verwondelijk dat dit deel
van de tentoonstelling een en ander laat
zien over de centrale rol die het gezin in
onze maatschappij bekleedde. Er wordt
echter geconstateerd dat er nu ook
andere rolpatronen en samenlevings
vormen mogelijk zijn. Speciale aandacht
is er voor het arme gezin en de extra
verantwoordelijkheden die dit voor de
vrouw met zich meebrengt. Prostitutie
wordt behandeld als een gevolg van de
slechte sociale omstandigheden.
Eisen
De tentoonstelling wordt besloten
met een affiche waarop diverse eisen
worden geformuleerd. Er wordt gepleit
voor de invoering van een vijf-urige
werkdag, zodat ook mannen tijd krijgen
om zich aan huishoudelijke taken te
kunnen wijden. Het kostwinnersprincipe
moet afgeschaft worden en beide
ouders moeten in de gelegenheid ge
steld worden zich met de opvoeding van
hun kinderen bezig te houden. Adoptie
in alternatieve leefgemeenschappen
moet mogelijk worden gemaakt en er
moet meer aandacht komen voor dit
soort samenlevingsvormen.
serieus uitgewerkt idee. dat zeker de
steun van het gemeentebestuur verdient
in het kader van het streven van het
gemeentebestuur om hulp te bieden bij
het van de grond brengen van nieuwe
vormen van werkgelegenheid.
In de vergadering van de commissie
voor organisatorisch en technisch beleid
ontwikkelde zich een nogal schimmige
discussie omdat het commissielid Ben
Daalder (zelf nauwkeurig op de hoogte
van het plan) zich beklaagde over de
manier waarop het college de initiatief
nemers had behandeld. Daalder zei
„razend boos" te zijn op B en W omdat
de betrokkenen, nadat zij hun plannen
uitvoerig hadden uiteengezet, ook
mondeling in het raadhuis, slechts een
briefje hadden gekregen waarin zij zeer
formeel voor het verkrijgen van inlich
tingen over subsidiemogelijkheden wa
ren verwezen naar de Kamer van Koop
handel. „Ik kreeg een waas voor mijn
ogen van kwaadheid", aldus Daalder,
die vond dat je op zo'n manier niet met
de belangen van mensen kunt om
springen. Bij het plan waarom het gaat
is bovendien spoed geboden. Als er op
15 februari geen beslissingen zijn geno
men, hoeft het niet meer.
Waarnemend voorzitter Daan Schil
ling (ook nauwkeurig op de hoogte)
wees de kritiek van Daalder van de
hand. „Ik zou een goed antwoord kun
nen geven, maar dat kan ik in deze
openbare vergadering niet doen. Het
college heeft gegronde redenen voor de
betrachte handelwijze." Schilling be
loofde dat Daalder nauwkeurig op de
hoogte zou worden gesteld.'
L J Jordaan. Wisselwerking
De notenkraker 1911 "Als
hel rundvleesch duurder
wordt, wordt het vrouwen
vleesch yoedkooper"
door L. van Schooten
Ondanks het schone motief van de
fening der schone letteren was
kring eigenlijk niet meer dan een
een dameskransje, waarvan maar
iedereen lid kon worden. Het
irwijzeresje mocht dan zo mooi
fchten kunnen declameren, dat ze
ele avonden als declamatrice werd
aagd, dat maakte haar nog niet
esbaar voor de uitverkoren kring
:1de letterkundige dames,
lie letterkundige oefeningen van me-
irw Beyma bijvoorbeeld beperkten
voornamelijk tot de vervolgverhalen
damesbladen. Mevrouw Van Aert-
Jaeelberg, de echtgenote van Meer-
0 deftige burgemeester verklaarde
de minste interesse te hebben voor
loderne auteurs en was gestopt bij
Timmermans. Freule Van Ryne-
las alleen maar Franse novelles van
licht gehalte, maar wist door steeds
rihartig te zwijgen, soms haar
Bmrauwen op te trekken, soms haar
idhoeken misprijzend te doen zak
ken, de indruk te vestigen dat zij zo ver
boven de rest van het gezelschap uitstak
dat ze eenvoudig niet te benaderen was.
Mevrouw Bergman liet wanneer de
kring te haren huize bijeen kwam van de
boekhandelaar in de stad een serie
moderne romans en dichtbundels op
zicht komen, plus enkele modeplaten.
Dat stond heel gekleed en na afloop
kreeg de goede man het meeste terug.
De beoefening van de letterkunde
bestond dan ook meestal hierin dat een
der dames een stukje voorlas uit een
boek dat haar getroffen had, of een
gedicht. In sommige gevallen gingen
zijn hiervoor te rade hij diegenen hunner
kinderen, die een middelbare school
bezochten en dus wel zo'n beetje wisten
wat er aan de markt was. Soms was er
een uitzondering, bijvoorbeeld toen me
vrouw Bijleveld enkele sonnetten had
voorgelezen van haar nichtje, en daar
mee getoond had kunstenaarsbloed in
de anderen te hebben. Dat nichtje vani
mevrouw Bijleveld werd door haar
sindsdien telkens weer ten tonele ge
voerd en deze dame beschouwde zich
zelf als de letterkundigste van het ge
zelschap.
Sandra was zelf niet zo bijster literair
geïnteresseerd. Wanneer-zij aan de
beurt was om een bijdrage te leveren,
speelde zij met Olga onder één hoedje.
„Kind, je moet je moeder es even
helpen. Morgenmiddag moet ik voor de
krans een prevelement maken. Waar
zullen we het over hebben?"
„Lees ze een stukje voor uit het
Stenen Bruidsbed van Harry Mulisch",
stelde Olga zedig voor, „dan kunnen ze
nog es een kleur krijgen."
„Je bent een slecht kind en je zou alle
Meerloose dames net zo slecht maken.
Nee, Olgaatje, een beetje binnen de
perken, nietwaar?"
„Binnen de nette perken van het
Meerloose villapark, orn u te dienen,
mevrouw Van Santen, geboren Cra-
nenburgh. Dat laatst moet er toch bij,
niet mams? Anton van Duinkerken, daar
kun je altijd mee voor de dag komen."
„Goed zoek es wat voor me op, wil
je?"
En intelligent als ze was, wist Sandra
Anton van Duinkerken wel zo aan haar
hoorsters voor te stellen, alsof ze iedere
week bij de grote dichter-schrijver op de
koffie kwam.
Want hoewel Sandra bij andere men
sen al heel gauw door de schone schijn
heen zag, was ze er gans niet afkerig
van zélf die schijn op te houden, in de
stellige mening dat van haar niemand
het in de gaten had.
Dat gold in ieder geval niet voor Jaap,
die haar wel eens glimlachend aanhoor
de.
,,Wat u daar in de etalage niet ziet",
zei hij plagend, vraag dat binnen Maar
is er binne wat te koop, meisje?"
Ze kon daar best tegen. Als hij haar
dan al niet bewonderde om de rijke
schatten van haar geest, dan toch om
de succesvolle wijze waarop ze hetgeen
ze had, wist uit te stallen. Haagse
bluf" zei Sander wel eens, ,,als je maar
lang genoeg klopt, heb je een schaal
vol.''
,,Dat moet nu eenmaal hier", zei
Sandra. ,,Je moet je aanpassen aan je
publiek." En dat ging haar te beter af,
naarmate ze er méér bijhoorde....
Verreweg de meeste dames van de
krans dankten hun lidmaatschap niet
aan eigen aanzien maar dat van hun
echtgenoten. De freule maakte een uit
zonering maar die had ook geen echt
genoot. Sandra was ook een uitzon
dering, de postitie van haar man, een
onderwijzer aan een ulo-school, maakte
niet veel indruk. Hij was echter ,,de man
van Sandra."
Zij was zich hiervan heel goed bewust
en deze gedachten vervulden haar ook
toen ze met kittige pas voortstapte naar
de plaats van samenkomst.
Juist in deze kring, met zijn literaire
pretentie, zou haar status stijgen, wan
neer ze niet alleen de vrouw was van
een onderwijsman, maar van een auteur.
Dan kon mevrouw Bijleveld met
haar nichtje wel ophoepelen.
Natuurlijk, voorlopig was het afwach
ten geblazen. Eerst moest het boek
uitkomen.
Sandra liep heerlijk te fantaseren, hoe
ze dat in het vat zou gieten.
Niks zeggen. Net doen of je neus
bloedt, zoals Olga het heel on-Cranen-
burghs uitdrukte.
Hoe zou ze het doen?
Zorgen dat ze net tegen de tijd dat het
boek uitkwam aan de beurt was, dan
een fragment voorlezen en als ze vroe
gen naar de naam van de schrijver, heel
bescheiden zeggen ,,mijn man?"
Nee, dat lag er te dik op.
Ze zou ook de dames een voorproefje
kunnen geven, bijvoorbeeld wanneer de
drukproeven er waren. Voorlezen uit
nog niet uitgegeven werk. Jal Dat zou
even indruk makenl
Al vooruit genietend liep Sandra ver
der. Ze moest er zich natuurlijk niet te
veel van voorstellen. Al had Jaap dat
boekje geschreven, hij was nog geen
beroemde schrijver. Die Van Herpen
blies de zaak zo op! Als-ie Jaap maar
niet kop-over-bol maakte daarmee! En
fin zij, Sandra, zou wel zorgen dat hij
het hoofd koel hield.
Maar hoe het ook zij haar aanzien
ging er beslist niet op achteruit.
,,Die man van mevrouw Van San
ten.... stille waters hebben diepe gron
den. Toch een beetje méér dan een
gewone onderwijzer, zie je wel?"
Wordt vervolgd