Vat meer over e bijeneter Nattigheid vertraagt aardappeloogst LAND BOUW maan en hoog water ttelandsvrouwen rden zelf n maken Speelgoedbeurs Openingsuren peuterspeelzalen College wil geen vloeibare mestopslag bij jachthaven Oud papier dag 23 SEPTEMBER 1983 TEXELSE COURANT PAGINA 9 dat was voor veel vogelaars wel even een sensatie, broedende eters op Texel. In deze Witte Lieuw wat meer over deze soort, zijn leefgewoonten en over hoe we nu zo'n broedgeval in breder Öjand moeten bekijken. bijeneter heeft een zuidelijk ver- lingsgebied. In de boeken wordt Is volgt samengevat: „zuidwest pa- lisch, oriëntaal en ethiopisch, in ge lde, mediterrane, steppe- en tijnklimaatgebieden, alsmede zelfs iter-droge tropische gebieden. De Igrens van het regelmatige broed- d verloopt iets ten noorden van de isotherm van 21 graden C.". lithologen weten na zoiets nage- alles van de verspreiding. Ik kan loorstellen dat dit hele verhaal u elijks iets zegt. Een en ander komt neer dat de bijeneter broedt in de «se landen rond de Middellandse n midden Europa (Oostenrijk, Hon- i|, ook in Roemenië en dan in zuid- Rusland en via Turkije oostelijk tot lia en noordoostelijk tot ver voorbij .ralmeer. Merkwaardig Afrika komt hij alleen in het noord- in voor èn (heel merkwaardigi in literste zuiden. Deze broedplaats nergens in contact met de hoofd - Iplaats en ligt dus geheel geïso- Die Zuid-Afrikaanse bijeneters zijn ijk niet van de noordelijke soortge- te onderscheiden. Ze broeden vel op een andere tijd. Op het mo dal 'onze' (Europesel bijeneters in irfst tot ver in Afrika trekken om de lelijke winter te ontlopen, beginnen lid-Afrikanen met broeden. Na de Itijd, in de zuidelijke winter, verdwij- ook die bijeneters uit Zuid-Afrika hët noorden dus). Men heeft daar- «el eens gedacht dat de Zuid- lanse broedvogels noordelijke trek- s zijn die twee maal per jaar zouden len. Afwisselend op het noordelijk it zuidelijk halfrond. Maar dit is nog niet bewezen (en niet erg waar- ilijkl. Het is zelfs onzeker of de lelijke vogels wel tot in Zuid-Afrika komen. Zeker is wel dat ze tot over de Sahara trekken. In het verleden moeten in ieder geval noordelijke bijeneters wel zo heel zuidelijk geraakt zijn. De Zuid- Afrikanen kunnen namelijk niet anders dan als kolonisten uit het noorden be schouwd worden. Bijeneters die er, om wat voor reden ook, zijn blijven hangen. Gezellig Nu over de soort wat dichter bij huis. De bijeneter kunnen we een 'gezellig' le vende soort noemen. Dat wil zeggen, doorgaans komt hij in groepjes voor. Vooral buiten de broedtijd kunnen die groepen soms aangroeien tot enige hon derden. Ook het broeden gebeurt meestal koloniegewijs. Tientallen, soms meer dan honderd, paren kunnen bij el kaar broeden. Toch zitten ze ook weer niet zo dicht bij elkaar als bijvoorbeeld oeverzwaluwen. Daarom strekken bijeneter-kolonies zich vaak over grote afstand uit. Mits er natuurlijk voldoende broedplaatsen aanwezig zijn. En dat is soms een beperkende factor want de soort is een echte holenbroeder. De zelf gegraven gangen zijn meestal 1 tot 2 meter diep en iets oplopend. Aan het einde van de gang ligt een wat wijdere broedkamer. Verreweg de meeste bijeneter-kolonies worden langs steile ri vieroevers gevonden. Ook zandafgravin- gen en allerlei andere steile kantjes zijn prima geschikt. Soms worden zelfs ho len in een vlakke bodem gegraven. Het gebeurt ook nogal eens dat al bestaande gangen, bijvoorbeeld van oeverzwalu wen, verder worden uitgebouwd. Grillig De bijeneter is een nogal grillige vo gel. Erg trouw aan vaste plaatsen en broedkolonies is hij zeker niet. De vogels vestigen zich op plaatsen waar het goed is. Vooral in droge en warme voorjaren kunnen groepjes bijeneters tot ver noor delijk van het regelmatige broedgebied doordringen. Zelfs tot in Scandinavië. Vinden de dieren in die landen goede omstandigheden dan kunnen ze er een tijdje blijven hangen en gaan broeden. Het is pas aantrekkelijk voor bijeneters als het warm en droog is en als er enigs zins beschutte broedplaatsen in een ge varieerd landschap te vinden zijn. Op de ze plaatsen zullen doorgaans ook vol doende insekten als voedsel aanwezig zijn. Voor zover ik kon nagaan vonden in Europa de noordelijkste broedgevallen plaats in zuid Finland en zuid Zweden. Verder zijn diverse meldingen bekend uit Denemarken, Engeland, Schotland, Duitsland, België en natuurlijk ons land. In Nederland Bijna ieder jaar worden er in het voor jaar of de vroege zomer bijeneters in ons land gezien. Meestal komt er van broe den niets. Ons zomers klimaat is meestal ook niet zo aanlokkelijk voor de soort. Het eerste broedgeval in ons land vond plaats in Limburg in 1964. Op 1 juni werden daar maar liefst 5 exemplaren gezien en daarna regelmatig een paartje bij een oeverzwaluwenkolonie in een zandafgraving. De vogels werden daarna voortdurend onopvallend in de gaten ge houden. De afgraving werd gesloten en het gebied werd zelfs door mensen uit de buurt bewaakt. Het resultaat was dat ongeveer twee maanden later (op 4 au gustus) twee jongen uitvlogen, Twee jongen is verhoudingsgewijs weinig want meestal worden er 5 tot 7 eieren gelegd. In het hol werd later nog een klein dood jong gevonden maar aanwij zingen voor meer eieren waren er niet. Ook twee maanden lijkt een lange tijd. Het proces van broeden en jongen op voeden gaat bij bijeneters echter niet zo vlug. De eieren worden meestal om de dag gelegd, de broedduur is voor een vogel van dergelijke grootte tamelijk lang, zo'n drie weken, en de jongen blij ven nog eens een dikke maand in het nest voordat ze uitvliegen. Twee maan den zijn dus zeker nodig. Terschelling In 1965 broedden er alweer bijeneters in ons land. Deze keer op Terschelling. In dat jaar is kennelijk een heel troepje bij ons verzeild geraakt. Begin juli werden er 6 gezien, tegen het eind van die maand zelfs 13 (allemaal op Terschel ling). Uiteindelijk resulteerde dit in ten minste drie broedgevallen. Uit twee nesten vlogen in totaal 7 jongen uit, in het derde nest werden jongen voor in het hol gezien. De drie paren van Ter schelling begonnen heel wat later met nestelen dan de Limburgse vogels. De jongen vlogen op ons buureiland pas in de eerste week van september uit. Een bijeneter in het Texelse lendschep. Deze verschillen in tijd zitten vooral in de weersomstandigheden. Bijeneters hebben zoals gezegd mooi warm weer nodig gedurende de hele broedperiode. Bij minder goed weer proberen ze waar schijnlijk niet eens te broeden. De Texelse bijeneter Het is dus niet zo gek dat we dit jaar weer een broedgeval in ons land, en zelfs op Texel, konden registreren. Het voorjaar was weliswaar nat en akelig maar de bijeneters zijn kennelijk pas in juni bij ons aangekomen. En toen leek het er inderdaad op alsof stralende zon en blauwe lucht bij ons doodnormale za ken zijn in de zomer. Er moeten nóg een paar goede omstandigheden zijn, zoals een geschikte broedplaats. Gezien het feit dat de dieren op Terschelling in steile stuifkantjes in de duinen broedden, moet het aan goede plaatsen op Texel niet ontbroken hebben. Bijeneters hou den van een gevarieerd landschap met wat bosjes en misschien daarom hebben ze wel voor het plekje bij Den Hoorn gekozen Waarom het niet zo goed gegaan is met de jongen blijft natuurlijk altijd ra den. Ook bij een broedgeval in België in 1956 kwamen de jongen niet tot uitvlie gen. Ze werden bijna volgroeid dood in de nestgang aangetroffen. De Texelse jongen, bijna helemaal volgroeid, waren niet krachtig genoeg om uit te vliegen. Dat duidt er op dat ze onvoldoende voedsel kregen. Dat kan zijn omdat de oude dieren niet voldoende voedsel kon den vinden. Ik geloof daar eigenlijk niet zo erg in. Bijeneters eten allerlei soorten insekten en passen zich meestal goed aan aan de plaatselijke omstandigheden. De 'Limburgers' bijvoorbeeld bleken echte hommelvangers. Van de insekten- resten die daar later in de nestholte wer den aangetroffen (met een totaal ge wicht van bijna één kilogram) was 84% afkomstig van hommels, 13% van bijen (ook van wilde soorten, dit ter ge ruststelling van de imkers) en 3% van wespen. Het kan ook zijn dat de ouders niet durfden voeren omdat het te onrustig was. Niet alleen door de tientallen voge laars die er zijn wezen kijken en de talrij ke wandelaars die langs het paadje lie pen, maar misschien ook door de nogal vaak in de directe omgeving pleisterende meeuwen. Meeuwen die afhankelijk wa ren van het brood e.d. dat ze op de cam ping kregen. Toen in Limburg bijvoor beeld een torenvalk in de buurt ver scheen, lieten de bijeneters, hoewel daarvoor druk voerend, zich in geen half uur meer bij het nest zien. Ook op Texel bleven de dieren nogal eens lang bij het hol weg als er mensen in de buurt waren en werd lang geen 10 S 15 maal per uur gevoederd zoals dat in Frankrijk werd gezien. Nog één levend jong Hoe het ook zij, het Texelse broedge val is veel vaker bezocht dan de andere en het resultaat is (misschien daardoor! waarschijnlijk nihil geweest. Weliswaar is één jong uitgevlogen, maar gevreesd moet worden dat dat toch ook vrij snel ltekening Sytske Dijkeen} gestorven is. Zowel in Limburg als op Terschelling werden de bijeneters met hun jongen nog vele weken na het uit vliegen in de omgeving gezien. Op Texel echter zijn ze na het uitvliegen van dat ene jong meteen verdwenen. In strijd met wat ik net verteld heb, leeft er toch nóg een jong. Namelijk het diertje dat als laatste in het hol was ach tergebleven. Meer dood dan levend is het daar weggehaald en het wordt op dit moment nog steeds op Texel verzorgd. Als het werkelijk weer geheel op krach ten komt, ligt het in de bedoeling het met een vliegtuig mee te geven naar een Middellandse Zee-land om het daar in vrijheid te stellen. Het diertje is dan ten minste al een aardig eindje op de goede weg. Al met al moge duidelijk zijn dat hoe wel een broedgeval bij ons een zeld zaamheid vormt, het toch ook weer niet zo heel merkwaardig is. Het past hele maal in het grillige versprerdingspatroon van deze soort. Ook zegt zo'n broedge val bijvoorbeeld heel weinig over de kwaliteit van Texels natuur, vergeleken met die van andere delen van ons land. Overal waar de bijeneter toevallig be landt en waar de omstandigheden goed zijn, kan hij blijven hangen. En tenslotte betekent het niet dat de soort zich uit breidt en mogen we absoluut niet ver wachten dat hij volgend jaar terugkeert. Jammer, maar gewoon een feit. De soort kan het in een normale, winderige en koele atlantische zomer echt niet bolwerken. Adriaan Dijksen zon komt 1 oktober op om 6.39 n gaat onder om 18.18 uur. an 29 sept. L.K.; 6 okt. N.M "ingtij24 sept.; doodtij: 2 oktober I water ter rede van Oudeschild: 23 september 10.24 en 22.32 iag 24 september 11.04 en 23.08 ig 25 september 10.25 en 22.42 dag 26 september 10 48 en 23.07 ag 27 september 11.21 en 23.24 sdag 28 september 11.51 en 23.37 ardag 29 september 12.07 en 30 september 0.07 en 12.28 g 1 oktober 1.10 en 13.30 i het strand is het ongeveer een irder hoog water. Plattelandsvrouwen van de afde- >e Cocksdorp-Eierland hebben te en te zien gekregen hoe je .zelf uint maken. Dat gebeurde tijdens rste verenigingsavond van dit sei- gehouden maandag j.l. in het Eier- che Huis. De avond werd verzorgd het echtpaar Van der Berg uit Ze- lizen, dat acht jaar geleden begon et maken van wijn als hobby en dit nu als hoofdberoep uitoefent. On naam „Montagne" werden diver- orten wijn op de markt gebracht, aanwezige dames kregen maan- 'ond gelegenheid om enkele soor- proeven en ze konden ook pakket ten met behulp waarvan zelf wijn rordn gemaakt. de agrarische commissie is me- T. Reuvers-Koorn benoemd. Zij raks de plaats innemen van me- R. Dijkshoorn. )in oktober begint een weefcursus, den die zich daarvoor hebben op- 'en, krijgen persoonlijk bericht met Ie bijzonderheden. 5 oktober krijgt de afdeling De idorp-Eierland bezoek van de Plat- Isvrouwen van Warnsveld. Ze ko- "oor drie dagen naar Texel, met chtgenoten die allen lid zijn van de ise Mij van Landbouw. Het voorjaar was erg nat waardoor de gewassen te laat moesten worden gezaaid en gepoot. De zomer was zonnig, warm en droog met plaatselijk droogteschade. Nu in de herfst is het te nat om de aardappelen te oogsten. Hiermee is reeds aangegeven dat 1983 wat de weersomstandigheden betreft extreem is geweest. meesten lagen zo rond de 3.500 kg tot 4.500 kg per ha. Zo vanaf half augustus werd er ge wacht op een regenbui die de groei van suikerbieten en grasland op gang kon houden. Er moest gewacht worden tot begin september. Toen de regen één keer losbarstte kwam het in zulke grote hoeveelheden dat zelfs van waterover last gesproken kon worden. Tussen de ruggen van de aardappelen bleef het wa ter staan en een aantal sloten had erg veel moeite om het water snel af te voe ren. Het gevolg was dat plaatselijk het water in de sloot gelijk kwam te staan met het land. Op een aantal percelen staan nog plassen wat doet denken aan de regen van voorgaande weken. Door dit alles is de aardappeloogst stil komen te liggen en is het wachten op een droge periode. Graszaad, graan en erwtenoogst De oogst van graszaad, graan en erw ten is vlot verlopen Zelfs de laat gezaai de gewassen konden juist voor de regen periode geoogst worden. Dit is niet ge lukt met het stro waarvan op een paar percelen het gemaaidorste produkt nog ligt te wachten om opgeruimd te worden na een droge periode. Gemiddeld geno men was de korrelopbrengst van het graszaad goed. Anders ligt het bij het graan en de erwten. Topopbrengsten van deze gewassen zijn er niet gekomen maar toch waren de verschillen erg groot. Bij de zomergerst varieerde de op brengst van 2.000 kg tot 6.000 kg per ha. Bij de erwten was het verschil vergelijk baar met de zomergerst. Ook hier kwam een aantal percelen tot een opbrengst van 5.500 tot 6.200 kg per ha maar de Erg duidelijk is het geworden dat daar waar de grond in een goede conditie was tijdens het zaaien en poten, on danks latere zaai/pootdata, de op brengst van de gewassen het hoogste is geweest. Versmeerde percelen en die waarop te veel is gereden gaven lage tot zeer lage opbrengsten. In de praktijk zal daar dan ook nog meer op gelet moeten worden wanneer er gestreefd wordt naar hoge opbrengsten. Een goede conditie van de grond bij het zaaien/poten is veel belangrijker dan een vroege zaai/poot- datum. Grasland Het grasland heeft in 1983 niet het ver dorde en verdroogde beeld van voor gaande jaren gegeven. Meestal bleef de kleur normaal groen behalve dan in de laatste veertien dagen van augustus toen het wel erg droog begon te wor den. Over het algemeen is de situatie op Texel dit jaar niet zo bedroevend ge weest als op het vaste land. Mede door de regenbuien die de afgelopen zomer toch nog vielen kon de groei, hoewel matig, toch op gang blijven. Wel staan in een te groot aantal graslandpercelen nog te veel paardebloemen en muur- planten. Er is in de herfst nog een goede gelegenheid om deze ongewenste plan ten in het grasland te bestrijden. Het gras krijgt hierdoor meer levensruimte en het resultaat kan in de herfst zelfs be ter zijn dan in het voorjaar. De oorzaak moet gezocht worden in een hogere bodemtemperatuur. Door de nattigheid is ook het herin- zaaien van grasland vertraagd. Bij het in oktober inzaaien van grasland kan aan een graszaadmengsel 25 kg rogge wor den toegevoegd. Dit graangewas groeit ook bij lagere temperaturen nog door en geeft dan bescherming aan de jonge grasplanten. Erg belangrijk is het dat het grasland droog de winter ingaat. Hiervoor dienen de greppels gereinigd en opgeschoond te worden en dit dient voor de echte nat te periode plaats te vinden. Niet wach ten tot dat de greppels vol water staan want dan is het te laat. Ook de eindbui- zen dienen open te zijn zodat het water vlot de sloot in kan stromen. Wanneer hieraan wordt voldaan is een goede grasgroei voor het komende jaar gewaarborgd. Snijmais Vooral de laat gezaaide percelen snij mais hebben veel hinder ondervonden van de stormen van begin september. Plaatselijk is het gewas gaan hangen en soms zelfs gaan legeren. Dit zal onge twijfeld problemen opleveren bij de oogst. In de ernstigste gevallen zal het gewas van één kant af geoogst dienen te worden wil er niet te veel stengel op het land blijven staan. Het laten staan van lange stengels op het land kost geld in de vorm van hoeveelheid produkt en daarmee voedingswaarde voor de stalperiode. De beste tijd om snijmais te oogsten is de periode waarin de maiskorrel deegrijp is. Dit tijdstip is bereikt wanneer uit de maiskorrel geen vocht meer gedrukt kan worden. Wordt er toch te vroeg ge oogst, en dat is in het melkrijpstadium van de korrel, dan kost dit voedings waarde. Voor het komende stalseizoen is deze voedingswaarde erg belangrijk om dat de graskuilen gemiddeld een langere voedingswaarde hebben dan in de vori ge winterperiode. Aanvullen met kracht voer wordt eveneens een dure aangele genheid nu het krachtvoer aanmerkelijk in prijs is gestegen. De stichting Speel-o-theek Texel is van plan eind oktober een grote speel goedbeurs te organiseren. Alle speel goed, waarmee niet meer wordt gespeeld kan daar worden ingebracht. Voorwaarde is wel dat het heel en schoon is. Een deel van de opbrengst zal bestemd zijn om de Speel-o-theek draai ende te houden. De juiste data en tijden worden nog bekend gemaakt. Voor de Vereniging Kindercentra Texel (de organisatie waaronder de- verschillende peuterspeelzalen res sorteren) is het seizoen begonnen. Hieronder een overzicht van de peu terspeelzalen in de diverse dorpen met openingsuren en andere gegevens. Voor de peuterspeelzaal in Oudeschild geldt een wachtlijst. Omdat deze zaal met vrijwillige krachten werkt, hanteert deze een lager dan het uniforme bedrag dat voor alle andere speelzalen geldt. Den Burg: ,,Spelemaer", Oude Ulo, Schilderend 39. Geopend elke ochtend van 8.45 - 11.45 uur en elke middag, be halve woensdag, van 13.30 - 15.30 uur. Leidster: L. Boekel-Kooyman, Thijsse- laan 31, telefoon 3412. Den Hoorn: ,,De Waldhoorn", He renstraat 30. Geopend: dinsdag- en vrij dagochtend van 9.15 - 11.45 uur. Leidster: A. de Vries, Stolpweg 16, tele foon 487. De Koog: ,,Olleke Bolleke", Ruyslaan 31. Geopend: maandag-en donderdag ochtend vanm 8.45 - 11.30 uur. Leidster: H. Nolting-Hilgers, Bernhardlaan 71, Den Burg, telefoon 3420. Oosterend: ,,De Bijenkorf", Mul derstraat 37 Geopend: maandag; woensdag- en vrijdagochtend van 9.00 - 11.30 uur. Leidster: F. Vlaming-Trap, Oranjestraat 29, telefoon 462. De Cocksdorp: in het Eierlandsche Huis, Klimpstraat 33. Geopend: dinsdag- en vrijdagochtend van 9.30 - 12.00 uur. Leidster: M. de Bruyn-Ellen, Postweg 120, telefoon (02225) 673. Oudeschild: ,,De Kooterkeet", De Houtmanstraat 60. Geopend: dinsdag; woensdag- en donderdagochtend van 8.45 - 11.30 uur. Leidster: R. Visch- Bianchi, Trompstraat 15, telefoon 3968. De Waal: in ,,Waaldam", Bomendiek 6. Geopend: dinsdag- en donderdag ochtend van 8.45 - 11,45 uur. Leidster: M. Westerlaken, Lieuwstraat 30, Den Burg, telefoon 3728. Het transportbedrijf J. B. Rutte BV. uit Amsterdam wil bij de haven van Oudeschild een opslagplaats voor vloeibare organische mest stichten. De opslag moet dienen als depot van waaruit drijfmest geleverd kan worden aan agrarische bedrij ven op Texel. De plek op de haven is voor Rutte gewenst omdat dan aan voer per schip eenvoudig is. B. en W. willen daar echter geen vergunning voor geven omdat ze bang zijn voor stank, bodem- en grondwaterveron treiniging en hinder die door af- en aanrijdende tankauto's en afmeren de schepen wordt veroorzaakt. Vooral in de buurt van de jachthaven lijkt dat erg ongewenst. Rutte zal daar om te horen krijgen dat hij een andere plek moet zoeken, eventueel in het bui tengebied. Echter ook dan zullen stren ge eisen gesteld worden op milieutech nisch gebied terwijl niet bij voorbaat vast staat dat planologische medewerking mogelijk is. Iedere zaterdagochtend haalt Scou ting Texel in Den Burg oud papier, lom pen en oude schoenen op. De mensen worden verzocht deze spullen vóór 10.00 uur aan de straat te zetten, zodat ze vlot kunnen worden ingeladen. Komende za terdag wordt het oude papier etc. opge haald in de volgende straten: Duinreep, Zeebries, Vloedlijn, Golfslag, Vaargeul, Schoorwal, Noordwester De Waal Te De Waal wordt oud papier op gehaald op zaterdagmiddag om 14.00 uur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1983 | | pagina 9