Historische reddingboot in Maritiem Museum? Stichting Juttersmuseum zoekt sponsors voor Joan Hodshon KNZHRM in plaats van Georgiërs Halve marathon in Egmond aan Zee Lichtmast geveld Kachel werd te heet Collecte voor Maartenhuis stadia van de Joan Hodshon. Boven zonder met de Case-trekker. DINSDAG 7 JANUARI 1986 TEXELSE COURANT Als het aan het bestuur van de Stichting Juttersmuseum ligt staat over een tijdje de historisch belangrijke reddingboot Joan Hodshon in een daarvoor nog te bouwen schuur op het terrein bij het Mari tiem Museum. De KNZHRM wil het schip afstoten en is genegen het museum een vriendenprijs van f25.000,— voor de boot en de wagen waar hij op staat in rekening te brengen. Daarvoor worden nu sponsors gezocht. De Rabobank Texel maakte al een ruim gebaar en stelde 75000,- be schikbaar. Goed voorbeeld doet goed volgen, hotel Opduin kwam met f1000,— over de brug. Het stichtings bestuur treedt nu met haar plannen in de openbaarheid om sponsors voor de resterende f9000,— te vinden. Met de Joan Hodshon werd geschiedenis ge schreven toen een groep Texelaars er in de oorlog mee naar Engeland voer om hulp te vragen voor de Georgiërs die in opstand waren gekomen. Het museum zal zich sterker op de ge varen van Texel's kust gaan toeleggen. Waar nu de tentoonstelling over de Georgische opstand is ingericht komt een expositie over reddingen, bergin gen en strandingen. Daar zijn door raadsleden al vragen over gesteld om dat destijds door het rijk een subsidie van f75.000,— beschikbaar was gesteld voor een regelmatig te bezich tigen tentoonstelling over de Russe- noorldg. Het rijk heeft destijds al te kennen gegeven dat er geen bezwaar tegen is als die tentoonstelling in de kast verdwijnt om er eens in de vijf jaar weer uit te komen bij herdenkin gen. Bovendien is het grootste deel van dat geld opgegaan aan videoappa ratuur en die is nog wel degelijk in ge bruik. Bezoekers die de samenvatting van 'Sondermeldung Texel' op video willen zien kunnen daar om vragen. Hèt grote kennisreservoir over red dingszaken is Klaas Uitgeest. Die is al een aantal jaren bezig met het uitzoe ken van allerlei zaken over strandingen en reddingen. Deze bollenkweker uit De Koog weet in menig archief beter de weg dan geschiedkundigen en hij bezit een encyclopedische kennis van deze zaken. Bovendien bevat zijn ar chief veel interessant en uniek materi aal dat voor een deel in de expositie te zien zal zijn. Uitgeest werkt voor deze tentoonstelling samen met Bert Koning, een enthousiast medewerker van het maritiem museum met de be kende Oudeschilder Jaap Bakker en natuurlijk de andere medewerkers van het maritiem museum. Het personeel daar is er zo langzamerhand aan ge wend de eigen museale boontjes te doppen omdat er in het budget geen ruimte zit voor het inhuren van „exter ne deskundigheid". Oprichter Joan Hodshon was in 1824 één van de mede-oprichters van. de reddingmaat schappij en van 1826 tot 1846 was hij voorzitter. De gebroeders Taat in Kat wijk kregen ongeveer een eeuw later opdracht om een strandreddingboot te bouwen die naar deze vroegere voor zitter genoemd 2ou worden. De boot, van het type „Eierland", werd op 25 oktober 1935 officieel in dienst gesteld in de Rijn nabij het Renkumse veer. Daarbij waren nazaten van Hodshon aanwezig, waaronder jhr, mr. A.G. Schimmelpenninck, die de aanwezigen dankte voor het levend houden van zijn grootvaders naam. De doop werd uitgevoerddoor Hodshon's achterklein zoon F. Schimmelpenninck, met een eenvoudige handeling: hij haalde een paar zeildoeken lapjes weg die de naam van de boot bedekten. Het gëzelschap, dat verder bestond uit bestuursleden van de Noord- en Zuid hollandse Redding Maatschappij, maakte een tochtje op de Rijn, waarna de Joan Hodshon op eigen kracht via de IJssel en het IJsselmeer naar De Cocksdorp voer. Daar verving zij de strandreddingboot „Eierland" en al spoedig proefde het nieuwe schip de branding van de Eierlandse Gronden, onder de bekwame leiding van schip per J. Bakker Gzn. Bij één van de eerste opgetekende red- dingtochten was H. Kalis echter waar nemend schipper. Met A. Bakker, B. Nieboer, J. van Loo, M. Reuvers en H. Stolk voer hij op 27 decmeber 1938 naar de Deense motorlogger „Stella" die ongeveer 21/2 mijl ten noordwesten van de vuurtoren in de Eierlandse Gronden was vastgelopen. De vissers schuit had daar toen al een hele dag in de branding gelegen en het was dan ook niet verwonderlijk dat de vier bemanningsleden graag met de Joan Hodshon meegingen naar De Cocksdorp. Strandingen Tot aan de oorlog verleende de red dingboot diverse malen hulp bij stran dingen. Op 3 september 1939 liep het Duitse motorschip „Gisela" bij nevelig weer vroeg in de middag op de Eier landse Gronden. De lading bestond uit melkprodukten en het schip Was op weg van Elberg naar Duisburg. De be manning wilde niet van boord maar vroeg de schipper van de Jóan Hods hon wel of hij in de buurt wilde blijven voor het geval dat.... Dat wilde hij na tuurlijk en totdat het motorschip om 18.45 uur loskwam bleef de redding boot in de nabijheid. Een maand later, op 2 november, strandde het Neder landse ms. „Omlandia" op de gronden bij rustig weer. Direct lanceren van de reddingboot was niet nodig, maar de volgende ochtend bij het krieken van de dag gingen de Cocksdorper redders poolshoogte nemen. De Omlandia maakte wat slagzij en ook hier bleef de Joan Hodshon in de buurt tot het schip omstreeks het middaguur vlot raakte. Een actievere rol kon gespeeld worden bij de stranding van het marineschip „Jan van Brakel". Dat liep ter hoogte van paal 30 op een halve kilometer uit de wal vast. Zeven uur 's avonds kreeg de plaatselijke commissie van de reddingmaatschappij bericht, waarop de Joan Hodshon uitvoer. Goede diensten konden verricht worden door het uitbrengen van een werpanker. Het schip kwam laat in de nacht, om 5 uur, vlot. Kort voor het uitbreken Van de oorlog, om precies te zijn op 31 maart 1940 was er een „klein klusje'.': de sloep van een Letlands stoomschip, de „Ausma", was losgeslagen en in het Eierlandse Gat gestrand. De sloep werd echter opgepikt door de sleep boot „Bornrif" van Doeksen. Het ver haal vermeldt niet of er mensen aan boord waren, Vliegtuigen in de oorlogsjaren veranderde de aard van het werk: Er werd nu met een ze kere regelmaat uitgevaren als er vlieg tuigen in zee waren gestort. -Eén van de eerste acties in die periode betrof echter een gestrande modderbak op de Steenplaat. Het ding bleek onbe mand te zijn. Nog net in 1941, op 30 december, ver trok schipper J. Bakker Gzn met de bemanningsleden M. Reuvers, A. Bak ker Gzn, J. van Loo, B. Nieboer, H. Nieboer en H. Stolk in oostelijke rich ting. Omstreeks het middaguur was er een melding geweest dat oostelijk van De Cocksdorp op het wad een vlieg tuig zou zijn neergestort. De registers vermelden dat de Joan Hodshón „ten 7u40" weer terug was, maar er staat niet bij of dat in de avond of: tijdens de daarop volgende morgen is. Van overlevende vliegeniers was geen spoor aangetroffen, wel werden diver se wrakstukken gevonden. De zoekacties op 2 en 3 december 1943 waren nog dramatischer. In de Ei erlandse Gronden sloeg een rubber boot, de annalen vermelden de her komst niet, om met zeven man aan boord. Eén van hen kon zwemmend de wal bereiken en sloeg alarm, van de anderen werd in die twee dagen zoekên niets gevonden. Engeland De grootste tocht die de Joan Hods hon maakte was natuurlijk de reis naar Engeland tijdens de Russenoörlog. Be doeling was om hulp te vragen voor de Georgiërs. Hulp, die naar veel later bleek, werd tegengehouden door Prins Bernhard en generaal DWight D. Eisen hower. Dat is maar goed ook, want het Texelse slagveld zou nog veel bloe diger zijn geweest als de geallieerden met bommen waren gekomen. Niette min is de tocht van de veertien man nen met de Hodshon heel begrijpelijk en zelfs moedig te noemen. Het ver haal van de tocht is al diverse malen opgeschreven, het laatst nog bij de herdenkingen van vorig jaar. Misschien is het wel eens aardig om te citeren hoe de Russische geschiedschrijver Khotsjiaswili de tocht beschreef. J.A. van der Vlis geeft dit citaat in een voetnoot in zijn boekje „Tragedie op Texel": „Op 9 april te middernacht hebben wij moet veel moeite de boot met de hand voortgeduwd tot zij diep water bereikte. De zee was vol Duitse Drie buiskap en Caterpillar. Onder met metalen motorkap. Midden met onderzeeërs, iedere minuut dreigde de ondergang. De vliegtuigen van de Duitsers dwaalden door de lucht, daar om hebben wij het scheepje een tijd lang met de riemen voortbewogen. Het geluid van de motor had ons kun nen verraden.... Wij zetten de motor aan, maar het scheepje was in zo'n slechte staat, dat wij per uur niet meer dan zeven of acht kilometer vorderden. Bovendien verloren wij veel tijd met het uithozen van water." Een mooie fantast, die meneer Khotsjiaswili. Hij legt niet uit hoe het kan wemelen van duikboten in water dat zo ondiep is dat de boot er doorheen geduwd moest worden en ook vergeet hij te vermelden waar de dollen voor de rie men zouden moeten zitten... In werkelijkheid was het geheel iets minder heroïsch, maar gevaar was er wel. Door het lage water moesten de mannen gedwongen een koers kiezen die vlak langs de Duitse post bij de vuurtoren voerde en in de bladstille nacht was het gevaar voor ontdekking bepaald niet denkbeeldig. Het vertrek was oorspronkelijk met hoog water gepland maar omdat de Georgiërs te laat kwamen moest er onder aanmer kelijk minder gunstige omstandigheden vertrokken worden. De Georgiërs hiel den zich ook niet aan een andere af spraak: ze zouden ongewapend komen omdat het scheepje onder de vlag van het Rode Kruis voer. Ze bleken echter al na korte tijd zo zeeziek te zijn dat ze moeiteloos ontwapend konden worden. De bemanning bestond toen uit schip per voor de reis K. van der Kooi Gzn (een stuurman van de grote vaart), J. Bakker (de eigenlijke schipper), J.C. Dros (om zijn technische kennis), R. Hooijberg, J. Westdorp jr, W. de Bloois, Jac. Knol, K. van der Kooi Jzn en M. Kooger, die als Zeeuwse loods ervaring had met stroming en zand banken, Later kwam daar nog een on derduiker bij, de heer Doornekamp. Die ging mee als verstekeling. Dan waren er vier Georgiërs onder aanvoe ring van ene Madzijdse. We zullen hier niet dieper ingaan op de lotgevallen van deze laatste Enge landvaarders. De Joan Hodshon had van de landing op de rotsige kust nog al te lijden gehad. Het schip kwam vrij snel weer naar Nederland, maar het zou tot 1949 duren voor de redding boot weer op zijn standplaats terug zou zijn. Daar werd al wel in 1948 de tractor „Zeekoe" in dienst gesteld. Die was van het merk „Case". Later wer den Caterpillars in gebruik genomen, die beter bestand bleken tegen de zee baden, elke keer als de boot gelan ceerd wordt. Vernieuwd De Joan Hodshon die terugkwam na de oorlog was behoorlijk vernieuwd. De benzinemotor was vervangen door een 60 pk Perkins diesel. In het oog lopend waren de nieuwe motorkap en de zeildoeken buiskap. Verder waren de lens- en koelwaterpompen met de bijbehorende leidingen, de accu's en de schroef vervangen en was het schip geheel geschilderd. Pas in 1950 kwam deze opgeknapte Joan Hodshon weer in actie: voor de motorvlet „Onrust" van Rijkswa terstaat. Dat bleek echter loos alarm. Wel echt in problemen was in diezelf de julimaand het Engelse motorzeil jacht „Evro" dat van de buitengronden werd gesleept en naar binnen gebracht Vermeldenswaard is dat de Zeekoe in 1951 werd vervangen door een nieuwe Caterpillar D4 die de veelzeggende naam „Zeewolf" kreeg opgeschilderd. Het moet toch een heel verschil zijn of je door een koe of door een wolf de zee in wordt gesleept. Rampnacht Terwijl in de nacht van 1 februari 1953 de Zeeuwse dijken doorbraken, liep de Duitse tanklichter Oder op de buite rand van de Eierlandse Gronden. De Joan Hodshon, met aan boord een moedige bemanning, worstelde zich door de hoge grondzeeën en kon het wrak tot op ongeveer 700 meter bena deren. Toen ging aan boord van de Oder alle licht uit en de tanklichter brak in tweeën. Schipper J. Bakker Gzn moest om 21.15 uur toegeven dat- kenning niet meer mogelijk was en dat de reis dus tevergeefs was geweest, een dag later waren de opvarende ge red door de reddingboot „Prins Hen drik" uit Den Helder. Diezelfde J. Bak ker nam later dat jaar wegens gevor derde leeftijd afscheid van de redding maatschappij en de Joan Hodshon, waarmee hij zoveel had meegemaakt. Niet alleen de opvarenden van de Oder liepen gevaar in de zee tijdens dat jaar. Op 27 november liep het Belgische visserschip Willy Jeanine", de O 65 uit Oostende, vast. Drie mensen die met een jol van boord gingen werden opgepikt bij de Steenbol, maar de schipper en de stuurman verdronken en de scheepsjongen stierf waarschijn lijk aan een hartaanval. Te snel af Een jaar later, 14 november 1954, lag PAGINA 9 de HD 28 op een halve mijl van het haventje van De Cocksdorp. Het schip „stakelde", dat wil zeggen dat er aan dek een tamelijk groot vuur werd aan gestoken, bij wijze van alarmsignaal. Toen de reddingboot bij het kottertje aankwam bleek de bemanning echter al weg te zijn, de gebroeders Boon waren met hun vlet de officiële redders te snel af geweest. De al eerder genoemde Steenbol is een bank die meer strandingen kende. Op 25 mei 1957 liep het motorschip „Res Nova" erop vast. De schipper, zijn vrouw en drie kinderen wilden echter aan boord blijven en de volgen de dag kwam het schip weer los. Spannender was een zoekactie op 3 oktober van datzelfde jaar naar de be manning van een zeilsloep van de zee vaartschool uit Den Helder. Die werd toen gered door het betonningsvaar- tuig Zaandam in het Malzwin. Eind maart van het daarop volgende jaar was de Joan Hodshon weer be trokken bij een zoekactie, nu naar de HA 35. Tot 31 oktober 1964, de datum dat het schip reserveboot werd naast de Ida Mary, waren er meer van der gelijke zoekacties, zonder dat er nog mensen aan de lijst van geredden kon den worden toegevoegd, bij serieuze acties tenminste. Noemenswaardig is het naar de kant slepen van de volg- vlet van twee wadlopers en daarna de vergeefse speurtocht naar die wadlo pers zelf. In 1963 kreeg het schip bij groot onderhoud een nieuwe motor. Het zal uit het voorgaande duidelijk zijn dat de Joan Hodshon een red dingboot is die een belangrijke rol in Texels geschiedenis speelde, niet alleen door het trachten te redden van scheeps- en vliegtuigbemanningen, ook door de rol als „ontsnappings schip" in de oorlog. Het lijkt dan ook een goede zet van de mensen van het stichtingsbestuur om te proberen juist deze reddingboot naar het eiland te krijgen. Tentoonstelling De bijbehorende tentoonstelling be looft de moeite waard te worden., Er zal een beeld gegeven worden van de in de loop der jaren veranderde hou ding ten opzichte van redden, bergen en strandingen. Vroeger telden de aan gespoelde goederen. Het vergaan van een schip was immers God's werk, dus het aanspoelen van de lading zou door onze lieve heer wel ter on dersteuning van de arme eilandbewo ners zijn bedoeld. Dat deze hogere macht af en toe een handje werd ge holpen als de schepelingen onverhoopt nog levend aanspoelden werd dan ook anders bekeken dan nu het geval zou zijn. In de loop der eeuwen werd ech ter de mens in nood steeds belangrij ker en nu staat die centraal in de hele hulpverlening op de kust. De ten toonstelling begint omstreeks 1800 bij de eerste strandreddingboot, die in de Franse tijd werd gestationeerd achter de Maaikeduinen bij De Koog. Via de oprichting van de reddingmaatschappij in 1824 en de wereldoorlogen wordt naar de huidige tijd toegewerkt. De kustwacht, het belang van de vuurto ren, het fabeltje van de koe met een lamp tussen de horens om de mensen te misleiden, het zal allemaal aan bod komen. Als het museum voor het seizoen open gaat zal de tentoonstelling inge richt zijn. Het is nog de vraag wanneer de Joan Hodshon in volle glorie te zien zal zijn, daarvoor moet eerst nog een gebouw worden neergezet. Een ontmoeting tussen de Brandaris van Terschelling en de Joan Hodshon. Verschillende atleten en atletes van de atletiekvereniging Texel vertrekken a.s. zondag met de boot van 9 uur naar Egmond aan Zee voor de bekende hal ve marathon van Egmond. Doorgaans komen duizenden deelnemers af op deze loophappening. Onder de beken de topatleten zal dit jaar ook Carlos Lopes van de partij zijn. Van Texelse zijde zullen o.a. Theo Franchimon en Ron Daalder de lokale kleuren verdedi gen. Wie zich nog niet (zeker) heeft opgegeven kan dat nog doen bij Piet Bakelaar, tel. 02220-3843. Zo mogelijk kan het vervoer dan gecombineerd worden. Een 65-jarige automobilist uit Everste- koog botste zaterdagmiddag op de Naai in Den Hoorn tegen een licht mast. De mast ging tegen de grond. Woensdag tegen zes uur kwam de brandweer in actie na een alarm van de familie N. Krab, Buitengors 51 in Den Burg. De openhaardkachel in de huiskamer was zo fel gaan branden dat de metalen rookafvoer roodgloei end was geworden en gevreesd werd dat er brand zou ontstaan. Toen de brandweer arriveerde had de eigenaar de haard zelf reeds met zand geblust. Tijdens de laatstgehouden bijeenkomst van de plattelandsvrouwen van De Cocksdorp-Eierland werd gecollecteerd ten bate van het Maartenhuis. De op brengst was f331,60.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1986 | | pagina 9