25 jaar in de wijkverpleging, bijzonder jubileum
„Het licht kwam soms van
de autolampen buiten"
'NHU
ER
r
Veel reactie op vraag
munten- en ansichtenclub
rrV>
VRIJDAG 10 JANUARI 1986
TEXELSE COURANT
PAGINA 1
Voor jubilea gelden verschillende maten. Drie jaar ondernemen is
met meer dan aantonen dat een bedrijf levensvatbaar is. Vijf jaar
huwelijk geeft ongeveer hetzelfde aan. Éénentwintig jaar leven leidt
slechts tot meerderjarigheid. Het is duidelijk dat de ogenschiin/iik
objectieve norm van het aantal dienstjaren in een menselijke of ar
beidsrelatie met echt duidelijk is: in het ene geval is vijfjaar een
prestatie in het andere geval is een periode van vijf jaar nauwelijks
de moeite van het bespreken waard. Vijfentwintig jaar onafgebro
ken werken is met in elke baan even veel maar in de wijkverpleging
is het een behoorlijke periode, een dergelijk jubileum komt in het
land zelfs nauwelijks voor. Toch is er een Texelse wijkverpleegkun
dige die dit jubileum haalde: Han Mannessen, een verpleegster van
de oude stempel, die van Apeldoorn via Arnhem en Utrecht naar
het eiland kwam en die daar nooit spijt van kreeg. Reden genoeg
voor een medisch getinte aflevering van Texelaars en hun werk''
waarbij als positieve bijzonderheid kan worden vermeld dat zij dé
eerste vrouw is die in deze rubriek beschreven wordt.
Een andere vorm van praten is het
praten met mensen die in de war of
overspannen zijn: ,,Dat was vroeger
ook één van onze taken. Nu zijn, er
veel logen en gogen" die dat overne
men en die daarin zijn gespecialiseerd.
Daar ben ik blij om, dat was altijd
echt erg moeilijk.
We hebben overigens in de opleiding
In die vijfentwintig jaar is er na
tuurlijk enorm veel veranderd. De
omstandigheden waaronder ge
werkt moet worden zijn enorm
verbeterd. Bijna iedereen heeft te
genwoordig electriciteit en water
leiding en dat was toen Han Man
nessen hier begon wel anders:
"Het is wel voorgekomen dat we
de auto met brandende koplampen
voor het raam zetten om licht te
hebben omdat er in een huis snel
geholpen moest worden terwijl er
nog geen electrisch licht voorhan
den was." Dat was natuurlijk toen
ze al een auto had want in het be
gin werden de patiënten, die overi
gens tegenwoordig cliënten heten,
per solex bezocht, ook in de win
ter en ook in De Cocksdorp.
De naamsverandering geeft het al
aan, ook de mensen die door de
wijkzuster geholpen worden zijn
veranderd:,,Dat maakt het werk
wel eens moeilijker, de mensen
zijn mondiger geworden, ze weten
veel beter wat er aan de hand is".
Han Mannessen werd in 1930 in Apel
doorn geboren. Na een oorlog die
vooral verschrikkelijk afliep, Apeldoorn
lag in de vuurlinie tegen het einde van
de oorlog, kwam zij als achttienjarig
meisje van de MULO. „Ik "vóélde niét
bepaald een roeping om verpleegster
te worden maar ik wilde werken en in
die tijd had je voor vrouwen niet zo
veel mogelijkheden. Verpleegster was
een typisch meisjesberoep en dat leek
me leuker dan in de winkel of op kan
toor. Bovendien zat dat beroep in mijn
familie". Desgevraagd vertelt ze niet te
weten of het wel zo'n goede ontwikke
ling is dat vrouwen tegenwoordig elk
beroep kunnen kiezen, Han Mannes
sen is in ieder geval geen vurig
strijdster voor emancipatie.
Het bleek niet mogelijk om direct na
het eindexamen een plaats te krijgen
bij een opleiding in een ziekenhuis zo
dat ze eerst te werken kwam in een
verpleeghuis als ziekenverzorgende.
Dat was het Zonnehuis in de buurt
van Apeldoorn. De daaropvolgende ja
nuari was er echter plaats bij de ver
pleegstersopleiding in het gemeente
ziekenhuis van Arnhem. Tijdens de
opleiding ontmoette ze haar vriendin
Jenny Hol met wie ze samen zodra
dat kon op kamers ging wonen en met
wie ze samen later de opleiding voor
de wijk zou volgen en naar Texel zou
gaan. Tot vijf jaar geleden waren beide
vriendinnen wijkverpleegster op het ei
land maar Jenny werd door gezond
heidsredenen gedwongen om te stop
pen met werken.
Na de driejarige opleiding voor de A-
aantekening volgde een jaar voor de
kraamaantekening, dat was en is nog
isteeds een soort onverplichte 'must'
he|V°or verpleegkundigen. Tijdens die
^opleiding werkten we natuurlijk op alle
heafdelingen van het ziekenhuis en mij
haleek de chirurgische afdeling het leukst
om te werken. Je maakt aan het
eind van de opleiding een keuze en
uadan wordt je vaak geleid door subjec
tieve overwegingen. Als je het ergens
lenbijvoorbeeld goed kon vinden met de
dehoofdzuster of de sfeer op een afde
ling sprak je aan dan was dat beslist
Debelangrijk voor de uiteindelijke keuze
Hiie je maakte. Het vak was echter ook
abelangrijk, bij 'interne' vond ik het bij
voorbeeld helemaal niet leuk, al die
r t(proeven en die patiënten die ziek zijn
maar ze weten nog niet wat ze heb
ben." Ook bij dit onderdeel van het
itagesprek kwam het verschil tussen toen
en nu weer ter sprake: ,,De discipline
ngwas in die tijd heel anders. Wij moch-
aifen bijvoorbeeld niet met de lift en als
ie dat dan toch deed en de hoofd
zuster zag je kreeg je een uitbrander.
isDat accepteerde je in die tijd. Tegen-
n ty/oordig zou die hoofdzuster waar
schijnlijk lik op stuk krijgen...." en ook
w'hier heeft Han Mannessen haar twijfels
Wer de wenselijkheid van die ontwik
keling.
nemend hoofdzuster werd. Daar bleef
het bij: ,,Dat was een bewuste keuze.
Ik wilde geen hoofdzuster worden om
dat ik me toch wel erg thuis voelde in
de groep vriendinnen die ik toen op de
afdeling had en daar zou ik beslist bui
ten zijn gevallen als ik hoofd was ge
worden. Die hadden hun eigen groep
en hun eigen contacten."Na acht jaar
in het Arnhemse ziekenhuis schreven
Han Mannessen en haar vriendin in
aan de 'wijkschool' in Utrecht. Dat
was een behoorlijk grote stap waar
flink over gepraat was. Het betekende
bijvoorbeeld een periode zonder in
komsten en met veel reiskosten. Een
renteloze studielening bracht uitkomst
en bovendien waren de terugbetalings
regelingen toen wat soepeler dan nu:
de lening werd stukje bij beetje kwijt
gescholden als je werkzaam bleef in
de wijkverpleging, zo kon je hem in
vijf jaar 'terugverdienen'. Kennelijk trok
het rijk er toen ook al zwaar aan dat
er niet veel wijkzusters waren die wat
voor jubileum dan ook haalden. Sta
ges werden in de buurt bij familie ge
regeld, zodat er goedkoop gelogeerd
kon worden en alleen de laatste maan
den van de opleiding werd er een ka
mer in Utrecht gezocht om al het ge
reis te voorkomen. Dat hapte erin,
maar het wonen in een studentenstad
bood ook compenstaties: We had
den geen tijd om zelf te koken maar je
had een studentenrestaurant in de
raadhuiskelder en daar
kon je goedkoop warm eten. Als we
stage liepen was daar de Solex die
ons naar patiënten bracht en verder
was het brood mee en zuinig leven."
Privésfeer
Het werken in de wijk was volstrekt
anders dan een baan in het ziekenhuis.
,,Wij waren natuurlijk gewend aan on
ze eigen afdeling en een heel groot
verschil was dat wij daar de patiënten
ontvingen en dat er zeg maar geleefd
werd volgens onze regels. In de wijk
was het andersom en we moesten er
aan wennen ons aan te passen aan de
huisregels van de patiënt. Dat leverde
natuurlijk wel eens verschil van mening
op. Je had bijvoorbeeld patiënten die
vonden dat ze bedlegerig waren terwijl
ze eigenlijk goed gezond waren. Bij zo
iemand thuis is het veel moeilijker om
de patiënt er dan toch toe te bewegen
het bed te verlaten en weer lekker
rond te gaan lopen. In het begin pas
je je dan aan, ook om niet te veel uit
de pas te lopen met je voorgangsters
maar op een bepaald moment spreek
je je toch wel uit. In het ziekenhuis
kon dat natuurlijk veel makkelijker."
Jeugdherberg
Na de opleiding kwam het solliciteren.
"Je gaat dan natuurlijk bekijken waar
je terecht zou willen komen en in die
tijd waren er genoeg banen voorhan
den. We keken een beetje naar de sa
menstelling van de bevolking en zo.
We zouden bijvoorbeeld niet in een
heel stijf dorp op de Veluwe zijn gaan
wonen. Bovendien hadden we een
niet zo makkelijke eis, er moesten
twee banen voorhanden zijn. Texel vol
deed heel goed aan onze wensen. Bo
vendien kenden we het eiland al van
een vacantie op de Solex, waarbij we
ook in een Texelse jeugdherberg over
nachtten. Daarvan wisten we dat het
een mooi eiland was".
Toen er dan ook een advertentie voor
twee wijkverpleegsters op Texel in het
tijdschrift voor de ziekenverpleging
stond, werd er prompt geschreven. Na
een gesprek met het inmiddels overle
den Witte Kruis-bestuurslid de heer
Remmers werden beide verpleegsters
aangenomen.
Han Mannessen verzorgt al vijfentwintig jaar Texelaars.
maar dat was er toen nog niet. Je had
alleen Irene en de andere bejaardente
huizen. Als iemand behoorlijk ziek was
lag hij thuis en werd door de familie
verzorgd. Naar het ziekenhuis was
vaak weer een erg grote stap. Dat lan
ge thuisblijven was moeilijk/want vaak
had je hulp nodig om bijvoorbeeld een
patiënt op te tillen. Dat gebeurde dan
door familie of buren. Als dat niet mo
gelijk was, spraken we bijvoorbeeld
met de melkboer af dat we tegelijk
met hem in die straat zouden zijn en
dan hielp die man. Of de postbode,
dat kwam ook nogal eens voor. De
mensen hielden in de gaten of je auto
voor de deur stond en kwamen dan
hulp aanbieden."
Han Mannessen is duidelijk van me
ning dat de wijkverpleging in die tijd
effectiever kon werken, al was het al
leen maar door het ontbreken van de
papierwinkel, de bureaucratie, die er
tegenwoordig aan te pas komt. „Nu is
het veel meer praten met de mensen
en niet te vergeten vergaderen. Vroe
ger verpleegde je meer. Ik vraag me af
of dat een ontwikkeling ten goede is.
Maar met het minder sterk worden
tijd beginnen. En dan was het toch
ook wel leuk als je weer in een goed
humeur bij de mensen kwam. Soms
ging het behoorlijk wild met die ambu
lance. Ik herinner me een keer dat we
hem met touwen aan de mast van het
schip moesten vastbinden, anders
sloeg hij er af. Dat was natuurlijk nog
de boot vanuit Oudeschild. Toch was
dat niet erg, je wist in die tijd niet be
ter. Het is nu veel beter geregeld, het
is goed dat er verplegend personeel
met die ambulance rijdt."
Veel tijd gaat tegenwoordig zitten in
het praten met de mensen bij wie de
wijkverpleegster komt. ,,Daar zijn wij
niet voor opgeleid, de jongere wijkver
pleegsters wel. Er zijn al enige tijd aca
demische opleidingen, daar komt heel
veel papier aan te pas. De mensen die
daar afstuderen hebben bijna nog
geen patiënt gezien. Misschien is het
wel belangrijk dat ik voor dat praten
nog een opleiding zou volgen, maar
aan de andere kant kom je met erva
ring ook een heel eind. Daarbij komt
dat ik niet alleen belangstelling heb
voor mijn werk, maar ook voor andere
dingen. Zo interesseert het me bij een
wel het vak psychologie/psychiatrie
gehad."
Stervensbegeleiding
De laatste jaren is er een toenemende
belangstelling voor het proces van de
stervensbegeleiding. Dat is ook bij uit
stek iets dat tot de taken van de wijk
verpleging hoort. ,,Dat gaat vaak sa
men met het gewone werk. Het is een
mooi woord natuurlijk, maar je gaat
niet speciaal naar die mensen toe om
te praten. Je kan er ook lang niet al
tijd over praten, de mensen zelf of de
familie zijn er vaak nog niet aan toe.
Als je bij een patiënt komt weet je,
ook door ervaring, of er beterschap is.
Dan moet je eerst aanvoelen hoe die
er zelf over denkt en hoe de omgeving
er tegenover staat. Het is heel belang
rijk om de mensen te laten praten. En
dan gaat het nog niet zomaar. Ook de
familie blijft dan toch vaak vasthouden j
aan opmerkingen in de stijl van ,,als je
goed eet sterk je wel weer aan". Over
igens is die stervensbegeleiding in al
die jaren niet veranderd, ook al
bestond dat woord vijfentwintig jaar
geleden nog niet. Het is wel moeilijk
werk, vooral als je jong bent, maar het j
blijft moeilijk. Het lijkt soms wel of je
harder wordt, maar je leeft toch enorm
mee, vooral als je zo'n gezin al jaren I
kent. In zo'n geval neem je het pro
bleem ook mee naar huis. Ik ga dan
nog wel eens buiten het werkschema
om naar die patiënt."
TB
De ziektes zijn veranderd, evenals de
manier waarop er mee wordt omge-
i gaan. Toen Han Mannessen naar Texel
kwam was er bijvoorbeeld nog regel
matig een patiënt met tuberculose.
,,Die stond dan buiten in een tentje in
de tuin. Het Witte Kruis leende ook
een soort ligtenten uit, die leken wel
wat op strandtenten. Dat gaf dan een
soort quarantaine. Dat is veranderd, er
zijn nu andere medicijnen en de men
sen kunnen vaak gewoon door blijven
werken. Vroeger bleven de mensen op
meters afstand".
De zelfstandigheid van de wijkver
pleegster is duidelijk hetzelfde geble
ven. Het Witte Kruis werd Groene
Kruis, de regionalisering kwam, de
mensen leren steeds meer over medi
sche zaken, maar nog steeds is de
wijkzuster iemand die op eigen benen
moet staan. Levert dat geen proble
men op met die andere zelfstandige
grootheid in de „eerste lijn" van de
gezondheidszorg, de huisarts? „Je
moet natuurlijk zorgvuldig van het ter
rein van de dokter afblijven. De veran
deringen in onderzoek en dergelijke
waar je mee te maken krijgt komen uit
de ziekenhuizen, daar zitten wij ver
vanaf. Je moet er gewoon op vertrou
wen dat een arts het goed weet, ook
al doet hij het anders dan je gewend
bent, hij heeft er voor doorgeleerd.
Bovendien is het heel belangrijk om
één lijn te trekken."
Na vijfentwintig jaar op het eiland zegt
Han Mannessen: „Wij zijn Texelaar ge
worden, voorzover dat mogelijk is ten
minste. Wij voelen ons hier echt thuis,
het was dan ook een hoogtepunt dat
we op een gegeven moment hier een
eigen huis konden kópen."
Zij en Jenny Hol denken er dan ook
niet over om na de pensionering, over
hoogstens tien jaar, elders te gaan wo
nen. Zover is het echter nog niet,
voorlopig is Han Mannessen nog „ge
woon" wijkverpleegster op Texel.
van gezins- en familiebanden is de
„oude manier van werken niet meer
goed mogelijk. Dat is natuurlijk een
maatschappelijk probleem, maar met
het afnemen van die banden nemen
de problemen toe. Het komt nu niet
meer voor dat een dochter vijf jaar
haar zieke vader of moeder verzorgt.
Die gaan naar het verpleeghuis en dat
is toch een verarming. De mensen
richten hun leven nu heel anders in."
Ambulance
Chirurgie
Üa de opleiding werd het dus de chi-
Lrgie-afdeling waar ze na 2 jaar waar-
Melkboer
Het is al eerder genoemd in dit ver
haal, het werken in de wijk was in die
tijd anders dan nu. „De voorzieningen
waren lang niet zo goed. Er waren bij
voorbeeld nog veel bedsteden en
tweepersoons bedden, terwijl je tegen
woordig toch vaak lits jumeaux ziet.
Daarbij kwam dat de cliënten langer
thuis bleven. Nu is er het verpleeghuis
Een ander verschil met de huidige situ
atie is dat de wijkverpleegsters vroeger
meegingen met de ambulance, als ze
beschikbaar waren tenminste. In de
tijd dat Teso het ziekenvervoer nog „in
eigen huis" had werd de ziekenauto
bestuurd door buschauffeurs. Teso had
toen immers ook nog de busonderne
ming. Zo'n chauffeur probeerde dan
een wijkzuster mee te krijgen, maar
het kwam ook regelmatig voor dat dat
niet lukte en hij de klus alleen moest
klaren. Han Mannessen wil zich niet
uitlaten over in hoeverre deze chauf
feurs voor dit medische werk waren
opgeleid. „Soms werd je midden in de
nacht opgebeld en dan moest je mee.
Overdag moest zo'n patiënt zelfs wel
eens naar Brabant. De volgende och
tend moest je dan even goed weer op
boerenfamilie altijd hoe het met het
bedrijf gaat. Bij winkels heb je hetzelf
de. Overal eigenlijk, je moet je aanpas
sen aan de mentaliteit en de werkwijze
van de mensen bij wie je aan het ver
plegen bent. Dat wel in het redelijke
natuurlijk. De mensen weten nu veel
meer over rhedische zaken, dat was
vroeger een beetje taboe. Bij een be
valling bijvoorbeeld mocht niemand
aanwezig zijn. Nu worden vaak zelfs
de kinderen niet meer weggehouden.
Die grotere vrijheid is wel een verbete
ring, maar soms is het te vrij. Het is
nog niet duidelijk wat voor nadelen er
aan kleven."
Libelle en Margriet
Daarbij komt dat er geen echte een
heid is in het denken over die medi
sche zaken: „De Libelle en de Mar
griet bijvoorbeeld schrijven daar vaak
verschillend over. Dan komt de wijk
zuster met haar opleiding en haar
ideeën en die denkt er dan soms ook
weer anders over en dat geeft wel
eens een moeilijke situatie. Je geeft
dan wel adviezen, maar als het bij
voorbeeld over opvoeding gaat zijn de
vader en de moeder toch zelf verant
woordelijk. Je kunt de mensen natuur
lijk niet dwingen het op jouw manier
te doen."
i-
Met een zekere regelmaat worden ou
de ansichten in de krant afgedrukt met
de vraag van de Munten- en Oude An
sichtkaartenclub of de afgebeelde situ
atie mensen bekend voorkomt. De vo
rige keer leverde dat veel reacties op.
De afgebeelde boerderij was de oude
„Witte Engel" en zowel van de huidi
ge bewoners als van mensen die er
werkten, leefden of geboren werden
kreeg de club dat te horen. De „opga
ve" voor deze keer bestaat uit de hier
bij afgedrukte ansichtkaarten. Een bij
zonderheid is dat de toelichtende tekst
op de achterkant in twee talen is
gesteld, Nederlands en Esperanto,
maar er wordt niet vermeld waar de
platen gemaakt zijn. Mensen die dat
weten, kunnen contact opnemen met
N. Huysman, (02228) 294.
De eerstvolgende ruilbeurs van de club
is op 16 januari, aanvang 20.00 uur in
de Witte Burcht nabij de katholieke
kerk van Den Burg. De laatste ruil
beurs van deze winter zal worden ge
houden op 6 maart.
op de fiets
maak je vrienden