25 jaar hoofdredakteur van de Texelse Courant OMZIEN IN STOMME VERBAZING TEXELSCHE Verder in dit tweede katern embJLdac^ ordat ik de Texelse Courant zelf schreef, las ik 'm 0it. Ik keek er wel eens vluchtig in, maar ik vond eilandnieuws maar onbenullig. Ik vond het best het TEM-kantoor in Den Burg van een nieuw te- pad werd voorzien, dat een Amsterdamse profes- opdracht kreeg voor het ontwerpen van het nieu- raadhuis en dat VVV-directeur Dekker een praatje ld over het alsmaar groeiende toeristenverkeer, ar ik hoefde dat allemaal niet te weten. tm 18 SEPTEMBER 1987 PAGINA 21 Texelaar in Nieuw Guinea (1961). De man vóór in de prauw is mede-Texelaar Jan Boon uit De Langeveld en de Rooij. Cocksdorp, die later boekhouder werd bij Texel vonden het prachtig en zeiden tegen Jan van Wijk dat ik na terug komst maar voor de krant moest gaan werken. Want dan zou er eindelijk eens wat instaan! Zo liep het inder daad af. Terug op Texel kon ik meteen voor de krant aan de slag, aanvankelijk als assistent van Arie Breet. Die ver trok kort daarop naar het vasteland waar hij een andere baan had gevon den en toen stond ik er alleen voor, van de ene op de andere dag. Ik was meteen hoofdredacteur, een snelle car rière. Afgezien van het feuilleton, de strip en de landbouwrubriek van C. van Groningen moest ik de hele krant Toen ik me zondagavond j.l. realiseerde dat collega's en oud-collega's bezig waren ge weest om dit jubileumnummer met hun persoonlijke memoires vol te schrijven, hoewel som migen van hen het slechts een blauwe maandag op Texel heb ben uitgehouden, meende ik dat ik niet kon achterblijven. Daarom op deze en de volgen de pagina een greep uit herin neringen. Sommige herinnerin gen zijn wat vaag en menig verhaal is in de loop der jaren steeds mooier geworden. Neem het daarom niet allemaal even letterlijk, al is veel van wat er staat (helaas) maar al te waar. best wat proberen. ,,Het mag wel een tikje realistisch zijn", zeiden ze er soms bij. Met die term werd in de vijftiger jaren bedoeld dat er gewaagde en zelfs schuine passages in mochten voorkomen. Voorbeeld van zo'n ge waagde passage: ,,Hij ontkleedde haar en vervulde haar wilde begeerten". Of: ,,Zij liet hem haar intiemste plekje zien". Zulke boeken hadden ze toen bij LenR. Ik deed dan een willekeurige greep uit de boeken en zei met een vette knipoog: ,,Dan moet u dèt eens proberen!" Meestal viel het tegen en wilden ze nooit meer advies van mij. Maar in enkele gevallen had ik bij puur toeval raak gegrepen. Met stralende ogen kwamen ze de volgende zaterdag op me af. Ze wilden niet door Mia Beerling, Tiny Hopman of Corrie Smit worden geholpen, maar door meneer De Graaf". Ik probeerde dan weg te kruipen achter de toonbank, zoge naamd om snel nog even wat filmrol letjes in een doosje te doen. Dia's Het echte fotowerk beviel me beter, maar ook daar had je vervelende toestanden bij. ledereen maakte toen dia's en wilde van een vèkman een oordeel. Die vakman was ik, dus ik was gestreeld en bracht vele avonden door bij mensen in Den Burg, Den Hoorn of De Cocksdorp om daar dia's te bekijken. Honderden matige tot slechte opnamen van een eindeloze Rijnreis, een bezoek aan Artis, de ver jaardag van de kinderen of de trouwe rij van de oudste zoon. Vreselijk. Aan die winkelperiode kwam een eind toen ik in militaire dienst moest. Bij de keu ring had ik van alles gesimuleerd om er vanaf te komen. Ik wist zelfs een herkeuring te bewerkstelligen, maar uiteindelijk kwam toch het briefje „Ge schikt". Ik kwam terecht bij de Lucht macht, waar men mij een merkwaardi ge soldaat vond, alleen al door mijn plaats van herkomst, het schapenei land Texel. Ik kon er de gekste dingen over vertellen, ze geloofden alles. Ik beweerde dat de boot alleen voer bij hoog water en dat ik daarom al om twaalf uur 's middags moest vertrek ken om nog dezelfde avond het ouder lijk huis te kunnen bereiken. Het werd geloofd. Ik was een slecht soldaat. Eigenlijk was ik alleen goed in lopen en schie ten, maar daarin was ik dan ook bril jant. Een veldloop was een peuleschil letje, de Nijmeegse vierdaagse liep ik zonder moeite en bij schieten met de UZI in wedstrijdverband veroverde ik de meeste prijzen, bestaande uit pak jes en blikjes sigaretten. Ik rookte niet, deelde de sigaretten dus uit en ver wierf daardoor een zekere populariteit. Ik had de waarde van het relatiege schenk ontdekt. In dienst ging ik ook door met mijn fotografische hobby op commerciële basis om het karige sol- datenloon van 71,25 per dag wat op te vijzelen. Na de vooropleiding ging ik naar Middelburg en Kampen voor een cursus militaire administratie en als ,,HAZ" (Hulp Administratieze Zaken) kwam ik terecht in de atoombunker van het Navigatiestation Noord in Den Helder. Het particuliere fotobedrijf werd daarheen ook verplaatst. In de weekends ontwikkelde ik de plaatjes en de nabestellingen in de donkere ka mer van Jan van Wijk op Texel. Nieuw Guinea Eind 1961 werd ik uitgezonden naar Nederlands Nieuw Guinea, om deel te nemen aan het oorlogje dat Nederland daar voerde om de Papoea's uit han den van de Indonesiërs te houden. Ik was vrijwillig, niet omdat ik graag te gen Indonesiërs wou vechten, maar om wat van de wereld te zien. Defen sie wilde me daar niet. Ik schreef een request aan de staatssecretaris en ver volgens aan de minister van defensie, waarbij ik aanbood de plaats in te ne men van een niet-vrijwilliger, die aan gewezen was voor uitzending. Het luk te tenslotte, maar inmiddels was zo veel tijd verstreken dat ik 3 maanden en 22 dagen moest bijtekenen om nog een jaar (de minimumtijd) in Nieuw Guinea te kunnen zitten. Het werd de mooiste tijd van mijn leven. In verband met de functie die ik kreeg, door kruiste ik met prauwen, helicopters, Dakota's en Neptunes het hele land, maakte foto's, films en geluidsopna men en schreef voor de Texelse Cou rant een serie reportages onder de kop „Texelaar in Nieuw Guinea". Het was het vervolg op „Texelaar in wapenrok" dat volgens belezen eilandgenoten snel deed denken aan „Max van Wezel's roemruchte jaren". De mensen op volschrijven. Dat lukte, want de krant was toen niet groot en dat ik er alle dagen en praktisch alle avonden mee in touw was, hinderde niet want ik had nog geen gezin en aan vakantie geen behoefte. Ik vond het werk een feest, door de enorme afwisseling, het avontuur en de volledige die ik kreeg van Jan van Wijk. Een dure was ik niet voor hem. Ik had toen 760,— schoon in de week en toen ik trouwde was dat 790,—. Ik vond het toenmalige krantje voor verbetering vatbaar en meende dat het mij aan theoretische kennis van het journalistenvak ontbrak. Ik liet me daarom inschrijven bij het Instituut voor Perswetenschap in Amsterdam. De school voor journa listiek bestond nog niet. Twee jaar lang volgde ik de college's in Amster dam, waarbij ik het nodige opstak over de economie van de pers, prakti sche journalistiek, persetiek, politicolo gie, etc. Voor het maken van de scrip ties had ik nauwelijks tijd, want de economisch/toeristische explosie van de zestiger jaren was in volle gang en er moest steeds meer nieuws worden verwerkt. De enkele keer dat ik op „vakantie" ging (naar de Sovjet Unie, waar ik reportages over maaktel nam Van Wijk voor me waar. Dat beviel hem steeds slechter, want het werk was toen in feite al niet meer door één man te doen. Het zou echter nog jaren duren voordat ik assistentie kreeg. Andere krant? Het was soms heel zwaar. Het salaris bleef laag, wat reden was om af en toe ook eens wat voor een andere krant te doen. Enkele jaren was ik cor respondent voor het Noordhollands Dagblad wat niet zo veel inspanning vroeg omdat ik de gegevens al voor de Texelse Courant had verzameld en verwerkt zodat ik een tweede artikeltje over hetzelfde onderwerp vlot uit mijn mouw kon schudden. De hoofdredac teur van het NHD nam daarvan met welgevallen kennis en trachtte mij te kopen. Het kwam zelfs tot een sollici tatiegesprek in „Bellevue" in Den Hel der, waarbij al gauw duidelijk werd dat ik bij dat provincieblad met minder werk veel meer kon verdienen. Ik zou wel minder vrijheid hebben en ik kon ook niet op Texel blijven wonen. Voor al dat laatste was aanleiding om er vanaf te zien. Ik was me zeer bewust geworden van de aantrekkelijkheid van Texel als woon- en werkgebied en kon me niet voorstellen dat ik gelukkig zou zijn in een kantoortuin in Hoorn of Alkmaar. Een paar jaar later deed zich zo'n situatie opnieuw voor. Nu was het een landelijk dagblad, waar ik aan de slag kon en was de salarisverbete ring nog aanzienlijker. Een woning hadden ze ook al voor me, ergens in Amsterdam-noord. Ik ben nog wezen kijken, maar onderweg erheen wist ik al dat ik het niet zou doen. Ik wist ook dat ik daarmee definitief zou af zien van een journalistieke carrière. Ik wilde Texelaar blijven. Nog steeds ben ik erg gek met Texel. Ik vind het een ideale combinatie van natuur en cul tuur, waar we veel zorgvuldiger mee zouden moeten omgaan dan nu gebeurt. Omdat ik zelf de Texelse Courant niet las voordat ik 'm schreef, kon ik mij in het begin niet voorstellen dat het me rendeel van de abonnees dat blaadje min of meer opvrat. Na verloop van tijd werd dat duidelijk uit de reacties op wat ik schreef. Ook toen al kon ik na het drukken van de krant wel bij de telefoon blijven zitten om klachten, aan- en opmerkingen te verwerken. Ik vond dat niet erg, want ik kreeg het gevoel dat ik met iets heel wezenlijks bezig was, dat ik invloed had op be paalde ontwikkelingen en dat ik zelfs heel dienstbaar kon zijn aan de samen leving. Ik de loop der jaren bouwde ik een enorme hoeveelheid ervaring op, kennis van plaatselijke mensen en toestanden en tegelijk allerlei zakelijke kennis over Texelse problematiek. Bui ten mijn werk kon ik daarom wel eens iemand van dienst zijn met advies. Mensen die het redactiekantoor inlie pen, kwamen daar niet alleen om een berichtje door te geven voor de krant maar wilden ook vaak wat weten. Over een bouwvergunning, over ruim telijke ordening, over de geschiedenis van Texel - noem maar op. Ik vond het leuk om te helpen, ook in kwesties waar ik mezelf niet bij betrokken voel de. Ik stuitte in mijn werk wel eens op misstanden, veelal veroorzaakt door onwetendheid. Tientallen bezwaar schriften heb ik in de loop der jaren gemaakt voor mensen die niet wisten hoe ze zoiets moesten aanpakken. Ik kon dan later in de krant uit dezelfde bezwaarschriften citeren als de kwestie in de publiciteit kwam. Ik ben niet erg principieel principieel en ook niet zo idealistisch, maar ik denk wel dat de wereld een stuk beter zou worden als iedereen in zijn beroep dat service-ideaal zou in bouwen. Het komt er in de praktijk op neer dat dat je gebruik makend van je beroepskennis en ervaring iets meer doet dan je móet doen. Ik haat men sen die van 9.00 tot 17.00 uur uitslui tend op werkdagen niets anders doen dan hun taakomschrijving uitvoeren. Ik vind het ook vreselijk als zulke mensen een medaille krijgen als ze dat 25 of 40 jaar hebben gedaan. Direct of indirect door mijn werk kon ik in de loop der jaren allerlei zaken en zaakjes regelen, waarvan ik meende dat het goed was. Ik had iets te ma ken met het Tesselhuus, met de reis van 200 Texelaars naar Georgië, met de stichting van een levensvatbare LOM-school op Texel en een reünie van „Amsterdammertjes"; Bij een brand of een ongeluk bleef je ook meestal niet werkeloos toekijken, na dat je foto's en notities had gemaakt. Dat werd overigens niet altijd op prijs gesteld. Bij een brand heb ik eens ge holpen met het naar buiten brengen van de inboedel waarbij ik een thee meubel met inhoud zo hoog uit een raam gooide dat alles te pletter viel. En bij een andere brand heb ik eens dertig biggen losgelaten omdat ik bang was dat ze anders zouden ver banden. Die boer is dagen bezig ge weest om de beesten terug te vinden. Leuk Het werk bij de Texelse krant is vaak zwaar, maar ook erg leuk. We hebben wat afgelachen in de loop der jaren, waardoor de spanningen van het werk Lees verder op pagina 22 Adverteren doet begeren Kijkje in de keuken De lage nieuwsdrempel. Moet dèt nou in de krant?! Het gewone nieuws staat deze keer achterin op; 25, 27, 28, 29, 31, 33 en 34 23 24 25 ij veel opwindender liefhebberijen: fotograferen, springstof maken, lechniek. Door die film- en foto- kwam ik in contact met Lange- en de Rooij, maar daarvoor was amilieconflict nodig. Mijn came- filmpjes, fotopapier en andere be- idheden kocht ik altijd bij Nauta. aard. Nauta was een oom van me avendien waren er de banden des Pasfoto's eerste camera van 716,50 (met ontact) spaarde ik bij elkaar door ppelen te rooien bij De Lugt op en vervolgens legde ik mij ip het massaal vervaardigen van to's. Tegen betaling. Ik leverde foto's voor één gulden. Nauta lanmerkelijk duurder. Naast dat erschil bood ik nog iets anders: ik te foto's waarop de mensen ston- oals ze graag wilden zijn en niet re er écht uitzagen. Jeugdpuist- Clearasil" bestond nog niet) liet vagen door toepassing van rood- of zelfs helemaal verdwijnen met ige retouche. Lelijke witte haren le ik exotisch donker. En door manouvreren met de zinderend overspanningslampen in mijn pro- iche slaapkamer-studio maakte ik nenig pokdalig huishoudschool een fraai ogend stuk. Het duur- n ook niet lang of de pokdalige s stonden in rijen te wachten mij op het portret te mogen, een gulden dus. De marge was maar de omzet groot. Spoedig het moment dat ik de winst nvesteren en mij bij Ome Jan igde voor de aanschaf van een lingsmeter van 737,50. Goedko- varen er ook maar - zei ik luchtig moet een góeie zijn. Kan me niet n wat het kost. Ome Jan ont- woede, noemde mij een beun- in zei dat het hem, diep en diep viel dat ik hem, zijn bloedeigen op deze misselijke wijze concur- aandeed Beduusd kwam ik [n vertelde het verhaal. Mijn ir wou geen ruzie in de familie, noemde Nauta een „neringzieke inbakker" en had er geen be tegen dat ik mijn fotoheil ging bij „Duunker" zoals mijn vader ngeveld en de Rooij-bedrijf de. Zo viel ik in de heidense ar- tan Jan van Wijk, die toen al ar of zes directeur was van de irij-boekhandel-fotohandel- Jliotheek. Films mij veel support. Ik mocht wer- let zijn Rolleiflex en andere dure ituur en kreeg zijn filmcamera <n ook daarmee te experimente el eerste filmpje was direct een succes. Ik maakte er een twaalf minu ten durende speelfilm van, volgens een autobiografisch scenario: over een jongen die springstof maakt inplaats van zijn huiswerk en daardoor met een slecht schoolrapport thuiskomt. De film werd gedraaid tijdens de door Langeveld en de Rooij georganiseerde foto- en filmavond in „Casino" ter ge legenheid van de „Week van de Foto grafie". Het daverend applaus stimu leerde tot het maken van een tweede film: „Uranium 235", over twee jonge Texelaars die ten strijde trekken tegen uraniumsmokkelaars. Met geluid: be kende operaklanken van Mantovani, de Vijfde van Beethoven en de fraaie stem van Jan van Wijk. Het bloedstol lende verhaal (waarin ik zelf optrad als een soort Lupardi, het misdadige meesterbrein achter het smokkelcom- plot) was de hoofdfilm van de foto- en filmavond van 1957. Het werd een doorslaand succes, echter anders dan ik me had voorgesteld. De mensen vielen van hun stoel van het lachen en ik moest het geluid extra hard zetten om boven het geschater uit te komen. Jan van Wijk vond dat ik fotograaf moest worden en dat vond ik zelf ook. Toen ik mijn ULO-diploma had ge haald, ging ik werken in de foto afdeling van zijn winkel en volgde een cursus aan de Nederlandse Fotovak school in Den Haag. Maar ik moest natuurlijk ook boeken, tijdschriften, vulpennen, gummetjes, ordners, niet jes, paperclips, schoolschriften (enz., enz., enz.) verkopen. Bibliotheek En ik moest mensen helpen die boe ken kwamen lenen in de bibliotheek. Dat laatste vond ik vreselijk. Want hoe ging dat? Vooral op zaterdagmiddag kwamen de lezers, en vooral de leze ressen, om een voorraadje voor het weekend in te slaan. Tegelijk brachten ze de geleende boeken terug, soms wel tien stuks tegelijk. Dat moest dan allemaal op een kaart worden gere gistreerd en berekend. Vijf dagen lezen kostte per boek 23 cent (of iets meer of minder, daar wil ik af zijn) en elke dag meer drie cent per boek. Het kwam voor dat ze twaalf boeken inle verden, waarvan er drie vijf dagen wa ren geleend, twee stuks zes dagen, vier stuks acht dagen en de rest negen dagen. Ik had zo'n hekel aan dat ein deloze gereken ter wille van een postje van hooguit drie gulden, dat ik de „schade" soms uit het hoofd globaal raamde. „Dat is dan 72,94, mevrouw Granetia!" zei ik dan. Want ik had ge leerd dat liegen in ronde bedragen niet overtuigend was. Maar dan kwam het ergste. Veel lezeressen wilden van mij persoonlijk advies bij de keuze van hun nieuwe boekenvoorraad. Ik had er geen barst verstand van maar wilde 5 bij een aflevering ven .Texelaar In wapenrok" uit 1960.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1987 | | pagina 11