Ik ben als die op een een racecoureur randje sjee k Sliek Welboren tien jaar schilder in de polder ).V,T. jongens vierde en zesde Bouwmaterialen gestolen OV-KAART OOK GELDIG VOOR DE BOOT? NSDAG 20 DECEMBER 1988 TEXELSE COURANT rAUiNA 7 Schilder, Texel, polder. Dat zijn de trefwoorden waarmee Niek Welboren zichzelf het liefst omschrijft. In 1946 zag hij in Den Helder het levenslicht. Toen hij acht jaar was verhuis de hij met zijn ouders naar Texel. In de vierendertig jaar dat hij hier nu woont heeft hij zich ontwikkeld tot een begaafd schilder. In het begin vooral bekend om zijn „Texelse" land schappen, later ook door abstracter werk met een karakte ristieke eigen stijl. Tien jaar zit hij nu in de voormalige buurtschool van Zuid- Eierland, beter bekend als „De Scholerie". Zaterdag werd er een overzichtstentoonstelling van zijn werk uit die periode geopend, met als ondertitel: de constante -en de- verande ring. De expositie kan nog tot 8 januari worden bezocht, iedere dag van 14.00 tot 22.00 uur, uitgezonderd eerste kerstdag. Nas je als kind al bezig met tekenen n schilderen? Ja. Bij de expositie ligt een plak- >oek met oude tekeningen die ik van amilie heb teruggekregen. Als ventje ran tien maakte ik al Texelse land- chappen met kronkelwegen, boomp- es, hekjes en tuinwallen. Op de agere school zeiden ze al: Niek wordt boswachter, want die tekent nets anders dan bomenl Vandaar waarschijnlijk ook mijn voorliefde /oor de groen. Ik heb als veertienjari- je eens een derde prijs in een inter nationale wedstrijd gewonnen, dat was een hele luxe doos met water- ze rf. zat als jochie voor de boekwinkel /an mijn vader op de stoep, net als egenwoordig die kinderen met ouwe roep. Ik verkocht zelfgemaakte kleine iquarelletjes. Een man ,ging eens op oge poten naar mijn vader in de inkel omdat hij die schilderijtjes te duur vond. Ik vroeg een tientje of vijf ulden, dat weet ik niet meer pre- jcies. Mijn vader vroeg of de man het jgnooi vond en of hij het dat geld "waard vond. Dat was wel het geval Dan niet zeuren, zei mijn vader. Maar ik had door dat ik iets anders moest verzinnen. Ik heb ze bij Frits van der ooi gezet, de toenmalige gale- ie/kunsthandel en toen waren ze bin- en een week vertrokken voor f 20,-' Bk haalde ook wel van die grote witte chelpen uit het water bij Ceres. Die leekte ik uit en ik maakte er een fexels landschapje in. Gouden handel ■as dat. ben ik een jaar of twintig was heb Ik tijdens m'n eerste expositie ver jaard dat ik van schilderen nooit nijn beroep wilde maken, maar dat was meer door dwang van m'n om- jeving. Een vak leren was toch veel verstandiger, werd gezegd Tekenen was een leuke hobby". Nat voor beroepsopleiding heb je jevolgd Ik ben al heel jong gaan werken. Achteraf heb ik er spijt van dat ik nijn schooltijd „verdroomd" heb. Ik at altijd maar te tekenen. Mijn eer- ;te baan was bij bakker Schulte, die at waar nu het filiaal van Timmer is n Den Burg. Hij maakte altijd dezelf- le grap: als jij het gebak afstrijkt met lagroom, dan zal ik het bevruch- en.... Het nog hete brood uit de oven werd me door hem toegeworpen, ik noest het op de planken leggen. Hij lad van die geharde handen, maar ik liet, dus je kunt je wel voorstellen loe dat ging. Maar het was een leu- ;e tijd. Ik kon er mijn creativiteit best uitleven, vooral tegen sinterklaastijd, k maakte figuren van marsepein, dat was toen nog heel apart. Het was al- een zo jammer dat het werd opge vreten. k vind de geur van bakken en van brood nog steeds het einde. Ik wil traks het liefst een oven in mijn luis". Heb je nog meer banen gehad? „Ik heb een tijd bij Bakker's Ijzerhan del gewerkt. Daar heb ik later bij ver trompet, dus zo ben ik mijn diensttijd doorgekomen. We luisterden hier en daar een lustrum op, heel leuk. De resterende tijd bracht ik op de teken kamer door". Je was eigenlijk met je hobby's bezig? „Inderdaad en daarom heb ik de dienst ook met als zwaar ervaren. Ik droeg een uniform, maar verder was het helemaal niet erg militaristisch. Op die tekenkamer werkte een bur ger, een gesjeesde kunstenaar kan je wel zeggen. Hij was een voorbeeld voor mij zo van: zo wil ik met afzak ken. Ik maakte daar mooie menukaar ten voor de officiersmess en oorkondes. Daar heb ik leren zeef drukken" smal steegje met een dak en twee deuren aan de voorkant, waar ik te keningen en door mijzelf gehakte vis sen van mergelsteen verkocht. Ik verkocht ook opgezette krabben voor iemand, je stonk er de tent uit. Eigenlijk was het de eerste souvenir winkel op de haven. Heel primitief, maar leuk. Beter dan thuis werken. Dat kleine huis drukte. De buurt drukte ook, zonder dat ik nou speci fiek mensen bedoel. Het is daar ook allemaal sompig, onder de waterspie gel. Water onder je huis, vreselijk ge woon. Sommige mensen vinden Eierland maar niks, maar het is hier droger en daar voel ik me beter bij". Kon je het financieel bolwerken? „Het ging allemaal wat wringen, dus ik heb weer wat baantjes aangeno men. Ik wist wel dat ik wilde schilde ren, maar ik kon er niet van leven. Ik maakte wel prenten en verkocht die op de markt. Daar ging ik met een bakfiets die ik van Rab had gekocht naartoe. Eén keer ben ik met mijn dochtertje en een aantal buurtkindert- jes in die bakfiets van de Hoge Berg afgegaan. Zij vonden het préchtig, maar ik heb nog nooit zulke panische momenten meegemaakt. Met een gang van 45 kilometer met zo'n bak bouwingen zoals die van de Scholerie veel plezier van gehad. Nog steeds heb ik lol van de toen opgedane er varing door het praten en meedenken met aannemers en het omgaan met machines. Ik kreeg er de gelegenheid om te leren voor etaleur. Het ontwer pen van reclamebordjes en opstellin gen van artikelen. Maar toen was ik al te precies en te serieus. Ik deed er hardstikke lang over, maar men vond het eindresultaat leuk. Er ontstond wel wat wrijving, want de vraag rees steeds vaker of ik nou klanten moest helpen als het erg druk was, terwijl ik midden in het maken van een creatief bord zat. Mijn stijl was goed herkenbaar, nog steeds. Blokletter en mooie cijfers". Waarom ben je uiteindelijk met dat werk gestopt? „Ik wilde niet achter de toonbank blijven hangen, hoewel ik het werk met plezier deed. Diep in mijn hart voelde ik dat ik iets anders wilde. Ik wéét dat ik een talent heb meegekre gen en daar móest ik iets mee doen. Het klinkt misschien wel erg beladen, maar ik had dat al van kinds af aan". Schilderde je ook toen je die banen had? „Van de zomer kwam de dochter van bakker Schulte langs de Scholerie. Die vertelde dat ik in de tijd dat ik bij haar vader werkte al ieder vrij mo ment zat te tekenen. Tussen de mid dag nog even gauw naar de Hoge Berg om een krabbeltje te maken. Het zat er in en het móest er ge woon uit. Ik heb vóór ik in dienst ging nog een tijdje voor mezelf gewerkt. Voor drie kwart van de winkels in Den Burg verzorgde ik etalages met reclame. Ook bij Doortje Schrama met van die grote roze corsetten. Daar had ik vre selijk veel moeite mee, ik was geen stoffenetaleur zoals Slijderink senior". Vond je het vervelend om in dienst te gaan? „Ik heb een hele makkelijke diensttijd in Bussum gehad. Eerst had ik willen weigeren. Dat klinkt wat slap. Op re ligieuze gronden ging niet, want die had ik niet en op politieke gronden bestond in die tijd nog niet. Weigeren betekende voor twee jaar de gevan genis in. Ik had toch een soort egoïsme van: ik wil snel een eigen bedrijfje als ik uit dienst kom en twee jaar de bak in zag ik niet zitten. Maar ik trof het. Door mijn muzikale aanleg werd ik ingedeeld als tromme laar bij het tamboerkorps der inten dance. We moesten met een aantal man op één rij lopen en toen bleek dat ik andersom sloeg. Het klonk wel hetzelfde, maar als zij hun rechterarm ophieven ging bij mij m'n linkerarm. Ik had natuurlijk weer eigenwijs me zelf iets aangeleerd. Het stond niet. Ze vroegen of ik ook kon tetteren en gelukkig redde ik me aardig op een Niek Welboren: ..In Eierland heb ik een soort rust gevonden Wat deed je nadat je uit dienst kwam? „Het was pasen en ik had een soort poppetje dat uit een ei kwam gete kend, met het idee van: daar ben ik weer. Ik ben weer in die reclame- etalagebussiness gedoken. In Oude- schild kocht ik nadat ik was ge trouwd een heel klein huisje. Zeefdrukken in de keuken, een ramp voor de rest van het gezin. Er was zo weinig ruimte. Daar zijn ook die be kende miniatuurschilderijtjes ont staan. Zelfs in mijn geest ging ik woekeren met ruimte. Je ging daar kleiner denken. Gekke opdrachten kreeg ik in die tijd. Ik moest een sinterklaas-etalage ma ken voor Smederij Dros, hier in de polder. Dros haalde mij dan altijd op, want ik had toen geen auto. Dan maakte ik daar een etalage met oude wasmachines en een sinterklaaspop terwijl je vanuit die winkel uitkeek op een weiland met koeien!" Wanneer ben je begonnen met ver koop van eigen schilderijen? „Ik had in 1969 bij dat huisje in Ou- deschild een prentenwinkeltje. Maar toen dacht ik al: ik moet naar die ha ven, daar is handel. Tussen Van Bo ven en een melkrijder had ik een vol kinderen naar beneden racen en niet kunnen remmen....doodsangsten stond ik uit. Ik heb advertentie-aquisitie voor de Helderse Courant gedaan. Wat een ramp. Milimeters verkopen en geen tijd hebben voor ontwerpen. Maar er moest brood op de plank. Later ben ik bij het Maartenshuis in De Koog terecht gekomen". Wat deed je daar? „Ik ging erheen met de gedachte dat ik misschien wat kon tekenen met die mensen. Men vroeg mij een werkplaats op te zetten met de jon gens, die te groot werden voor het fröbelen. Ik heb eigenhandig die werkplaats gemaakt. Het werk daar sprak me wel aan, maar ik was ook ontzettend angstig, alles was vreemd en anders. In die tijd liep mijn huwe lijk ook stuk. Ik kon zo'n anderhalf jaar niet meer tekenen. M'n creativi teit zakte af". Kwam die creativiteit weer terug? „In 1975 kwam ik weer op mezelf te staan en toen besloot ik dat ik vanaf dat moment ook schilder wilde zijn. Mensen zeggen nu wel eens dat het toch maar mooi makkelijk is dat ik al leen ben en met niemand rekening hoef te houden. Maar dan is er ook geen hulp, geen samenspraak, geen steun. Wat ik wil doen, moet ik ook zélf doen. Ik zet vraagtekens bij dat zogenaamde „geluk" van het alleen zijn. En ik bén niet zo ongebonden, want ik heb nu mijn bedrijf in de pol der en daardoor kan ik ook niet weg wanneer ik wil". Mis je die steun? „Ja, zonder meer Maar die kun je niet opzoeken. Ik heb dat wel eens getracht, maar dat loopt meestal uit op een teleurstelling. De laatste jaren laat ik het maar op me af komen. Anders stoot ik toch m'n neus. Ik ben er ook te hevig in, net als in mijn werk. En des te heftiger is de te leurstelling als het fout gaat. Ik leef beslist niet vlak. Up's en downs heb ik. Net een racewagencoureur die op een randje sjeest". Je hebt lange tijd bekend gestaan om je „Texelse" landschappen. Wan neer stapte je daar van af? „In 1975 heb ik voor het eerst een recensie van een expositie gehad waarin stond dat ik ook nog wat an ders kon dan landschapjes maken. Ik had fantasiebeelden gemaakt van Schots lijkende landstreken. Ik was daar toen nog nooit geweest. Het waren vreemde landschappen met kastelen, een soort verlangen naar op reis gaan. Ik had ook nog nooit plaatsjes gezien van zulke gebieden. Ik werk niet aan de hand van foto's, ik maak iets naar een beeld in mijn hoofd. Met een toenmalige vriendin ben ik drie weken naar Schotland gegaan en daar zat ik te janken bij iedere bocht, zo mooi vond ik het Er waren geen woorden voor. Ik dacht, dit kan ik niet maken. Het overtrof mijn stoutste verwachtingen. Ik had eigen lijk nooit wat anders gezien dat het vlakke Texel". Kreeg je toen niet het verlangen om je daar definitief te vestigen? „Natuurlijk. Toen ik terug kwam met een map vol schetsen heb ik een maand later een expositie gehouden. Een explosie van werkdrift. M'n kop zat helemaal vol en ik heb doedelzak- muziek gedraaid tot de plaat er grijs van was. Texelaars begrepen de kleu ren die ik in m'n werk had gebruikt helemaal niet. Maar dat was de herfst in Schotland. Hele rare paarse heide. Dat land is anders, die kleuren zijn hier inderdaad niet. Het jaar erop ging ik er met m'n vriendin voor een half jaar heen. Maar als je niet bent voorbereid op een Schotse winter, vergeet het dan maar. M'n handen zwollen op van de kou en het vocht. Het enige wat je kon doen was in een bad gaan zitten met heet water iedere avond. Na drie vier maanden zijn we, via het zuid en van Engeland naar Spanje gegaan en we kwamen uiteindelijk in Zwit serland terecht". Had je eigen vervoer? „Een oude mini met werkelijk alles wat eventueel van pas zou kunnen komen erin. We werden in Spanje he lemaal doorzocht door de douane en je had ze moeten zien kijken toen ze mijn stalen noren vonden' Wat ik daar nou toch mee moest...." Hoe was de „thuiskomst" op Texel? „Dat was in 1977. Ik wilde niet blij ven, zeker niet in Oudeschild. Daar was teveel gebeurd. Maar om nou helemaal je schepen te verbranden en naar het buitenland te gaan, nee. Ik wilde niet vluchten uit een nare si tuatie die niet af was gemaakt. Dan neem je alle sores mee. Er verscheen een stukje in de krant dat de school in Eierland nog steeds leeg stond. Ik dacht, éls ik wat wil, moet ik meteen bellen. Er zijn in het verleden nog diverse andere mensen mee bezig geweest, maar om één of andere reden is het steeds terug ge draaid. Toen ik het gebouw indertijd eenmaal had gezien was ik helemaal verkocht. Dat licht en zoveel ruimte. Ik had er geen problemen mee dat het in Eierland stond. Ik ben niet zo als de ouwe Texelaars die vaak vin den dat dat niet echt bij het eiland hoort. Wat een onzin. Pas na een half jaar wist ik dat ik het kreeg, een enorm spannende tijd, waarin ik bijna niet kon werken". Wat waren je plannen met de school? „Ik wilde in zo'n drie jaar tijd iets goeds opbouwen. Het blijkt dus tien jaar te zijn geworden. Ik kreeg de school in april en in mei heb ik al m'n spullen erheen verhuisd. Ik had wat geld door de verkoop van mijn huis in Oudeschild. De school huurde ik van de gemeente. Ik ben als een gek gaan verbouwen. In december 1978 heb ik de zaak geopend". Heb je in die tien jaar dat je in De Scholerie zit een enorme groei door gemaakt? „Dat kun je wel stellen. Ik kijk terug op een zinvolle periode. Ik heb vanal- les uitgeprobeerd. Je zoekt naar een vorm. Er stond hier eerst een toon- bankje en ik had ook keramiek. Nu niet meer. Uit een groeiende collectie oude schoolspullen groeide een mu seumpje. Het was hier natuurlijk eerst een atelier, een galerie en te vens een woonplek, want het huis ernaast, waar ik nu sinds een jaar woon, was nog niet vrij Ik had een woonruimte geimproviseerd in één van de lokalen. Maar dat was echt bedoeld als tijdelijk. Het was te groot en te koud, bovendien kun je je niet afzonderen als je in je bedrijf woont. Ik laat al zoveel van mezelf zien in mijn werk, ik wilde niet ook nog mijn privéleven voor klanten tonen, zo van: waar slaapt u en met wie? Ja, dat wérd soms gevraagd." Wat vond jij van de Beeldende Kunstenaars Regeling? „Heb ik nooit in gezeten en wilde ik ook niet. Je moest voor één stijl kie zen en de plaatselijke ambtenaar gaf me een lijst waar ik aan moest vol doen, ik dacht, heb ik een vrij beroep of niet? De groeten met je regeling. Ik heb tot op de dag van vandaag nooit overheidssubsidie gekregen. Ik wilde dat volhouden. Nu probeer ik het wel voor mijn schoolmuseum te krijgen, maar vind ik een algemeen belang. Maar voor het schilderen wil de ik mijn hand niet ophouden. Soms is het wel eens moeilijk en kan ik even iets niet betalen, maar ik heb altijd geleefd van de verkoop van mijn schilderijen. Kilometers werk heb ik gemaakt. En ik kan me redden". Zie jij die tien jaar in de polder als een afgerond geheel? „Nee, het is een momentopname. Ik denk zelf meer in periodes van zeven jaar. Ik leef heel sterk met ups en downs en de slechtste zeven jaar waren de afgelopen jaren, er zit nu weer een opwaartse lijn in. Zeven jaar zegt de meeste mensen niks, maar het zegt voor mij meer dan tien jaar. Ik heb nog een kop vol ideeën, zelfs nog van tien jaar geleden. Als ik m'n ogen dicht doe zie ik nog beelden uit die tijd die ik toen al wilde schilde ren, maar toen kon ik dat technisch nog niet. Dat is die groei die ik heb doorgemaakt. Door het schilderen van de Slufter op alle mogelijke ma nieren, door al het gepruts. Als je te rug kijkt is tien jaar niets, want zit een duidelijk herkenbare lijn in mijn werk. Een bepaalde stijl die je in al mijn werken steeds weer tegenkomt. De verbouw van de Scholerie was een kleine onderbreking van dat groeiproces, want door al dat klussen „verruw" je als het ware en in die tijd schilder je niet. Maar daarna ging het toch weer verder". Hebben schilders een zesde zintuig? „Lange voelhoorns moet je hebben. Een soort intuïtief voelen wat goed is. Ik denk trouwens wel altijd dat iets „effetjes" kan. Een familietrek kenne lijk, want de opa waar ik naar ben vernoemd, noemden ze Sergeant ef fetjes. Die zei dan. doe effetjes dit in een uurtje en dat was dan een week werk. Ik dacht met de Scholerie ook dat ik er in drie jaar wel een beetje zou wezen en het werden er tien. Deze tien jaar zijn afgerond en De Scholerie is voor mij een basis van bestaan. Ik heb meer erkenning ge kregen. Ik heb hier in Eierland een soort rust gevonden. ijdens de afgelopen zaterdag ge- ouden N.K. turnen voor vereni- ingsteams te Waddinxveen wisten e twee ingeschreven Texelse ploe- en weer een prima prestatie neer zetten. In niveau 6B werd de G VT.-pioeg vierde en in niveau 3B sde. Al vroeg in de morgen von- len in sporthal de Sniep de eerste wedstrijden plaats voor de nationale |lubkampioenschappen op de ni- aus 3B, jongens tot en met 12 ar. Naast G.V.T. namen hieraan nog (egen gerenormeerde teams deel, 'aaronder P.S.V. uit Eindhoven, G W. de Wijk Olympia Roermond In V.N.K.H. uit Joure. 'e verplichte oefeningen op de zes leren toestellen werden vooral beoor deeld op de technische uitvoering en samenstelling van de verbindingen. Bij het eerste toestel (rek^ deelde de jongensploeg van G.V.T. direct een flinke klap uit. Rutger Zoetelief be haalde 8.70 en Emile Keyser zelfs 9.15, de hoogste score van de G.V.T.- turners. Ook Martijn Visser ging goed en kreeg 7 90 voor zijn oefening. Mi- chiel Spitzer ging iets minder dan de andere jongens maar behaalde toch een 7.70. Daar per toestel slechts de beste drie resultaten tellen viel zijn cijfer hier dus af. Ook op langemat draaide de ploeg lekker en stond zelfs na deze twee onderdelen op een geriefelijke tweede plaats achter W.G.W de Wijk. Ook na prima voltige-werk was G.V.T. nog in de ra ce, maar na een stevige onderwaar dering bij de ringen kelderde de ploeg een flink eind in het klassement. Een toch wat aangeslagen ploeg presteer de verder niet optimaal meer op de laatste twee toestellen, sprong en brug. Toch bleek bij de prijsuitreiking dat G.V.T. deze dag in totaal weer pri ma tevoorschijn was gekomen. Een vierde plaats met 133,05 punten. Hiermee bleef G.V.T RS.V. Eindhoven dat als vijfde eindigde ruim twee vol le punten voor. De derde plaats was voor V.G.V. Varseveld met een ruime voorsprong op de Texelaars van meer dan zes punten. Tweede was Olym pia Roermond met 140.20 en eerste W.G.W. de Wijk met de enorme score van 151.35 punten. Iets later op de dag bonden de jongens tot en met 16 jaar in niveau 3B de turnstrijd met elkaar aan. Op de uitstekende toestellen werden hier door meerdere jeugdige talenten zeer bijzondere turnonderdelen geturnd. De Texelse ploeg bestaande uit Mark Jan Mul der, Joost Brugemann, Karei Dijker en Arjan Hemelrijk kon zich flink uit leven. Ook hier weer concurrentie ge noeg en van een behoorlijk kaliber. Ook hier tien teams waaronder Hera Winschoten, Toos Waddinxveen (or ganiserende vereniging) en O.K.K. uit Oudekerk aan de IJssel. In verband met het hoge niveau van de wed strijd beloofde het een leuk toernooi te worden om naar te kijken Vooral de jongens van Hera en Toos voerden de boventoon en eindigden respectie velijk als eerste en tweede met ruim verschil op de rest van de ploegen. G.V.T. moest er behoorlijk aan scheu ren om zich in het deelnemersveld te handhaven. Dat dit op een zeer be hoorlijke wijze lukte is dan ook te danken aan de uitstekende concen tratie die de jongens aan de dag wisten te leggen. De uiteindelijk be haalde zesde plaats werd dan ook door turners en trainer als een zeer goede prestatie beschouwd. Het was voor het eerst in de geschiedenis van G.V.T dat er tegelijk twee ploegen aan het N.K. deelnamen. Dat beide ploegen ook nog vrij hoog eindigden geeft aan dat de kwaliteit hoog is, zowel bij oude ploeg als de debutan ten van de 6B ploeg. Vorig weekend zijn op de Krim acht deurkozijnen en vijf raamkozijnen gestolen. De benadeelde is een bouwbedrijf uit Callantsoog. De Openbaar Vervoer kaart waarmee onder andere studenten gratis ge bruik kunnen maken van het open baar vervoer in Nederland, kan niet worden gebruikt voor Teso en ande re veerdiensten. In de vergadering van de raadscommissie voor Wel zijnsbeleid pleitte Erna Eelman voor een regeling waardoor men met de OV-kaart ook met de boot meekan. Wethouder Zegers deelde mee dat hieraan al wordt gewerkt en het is de bedoeling dat de Waddeneilanden via hun Overlegorgaan gezamenlijk de respectievelijke bootdiensten zullen benaderen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1988 | | pagina 7