„Gute Reise, jullie gaan
voor eigen risico.../'
Jaap Schoorl maakte drie tochten naar Assen
Het verhaal van
Jaap Schoorl
Brief aan Teso
Sportvissersnieuws
Hulp bij invullen
belastingpapieren
PAGINA 6
TEXELSE COURANT
DINSDAG 6 MAART
Jaap Schoorl is een man aan wie de Texelaars tijdens hun
gedwongen verblijf in Assen heel wat hebben te danken. In
drie reizen, vaak onder barre omstandigheden en lang niet
ongevaarlijk, zorgden hij en zijn helpers dat de Texelaars van
het allernoodzakelijkste werden voorzien. Op twee aanhang
wagens, getrokken door een trekkertje van 17 pk, bracht
Schoorl in totaal ruim 1750 pakketten Ikleding en schoeisel)
en ook post naar Assen. De eerste keer was binnen twee
weken nadat de eerste Texelaars waren vertrokken (23 no
vember 1944), de tweede zending was vlak voor de kerst en
de derde reis vertrok op 29 januari. Afgelegde afstand: 1100
kilometer, van Texel naar Zwitserland.
'n Logische vraag is: waarom
was de toentertijd 28-jarige Jaap
Schoorl niet zelf in Assen te
werk gesteld? „Ik had als één
van de weinigen ontheffing, om
dat ik loondorser was. Men kon
mij niet missen bij de oogst,
maar ze vergaten dat er niemand
meer was om daarbij te helpen",
is het antwoord van Jaap
Schoorl. Destijds had hij een
loonwerkbedrijfje, dat was ge
vestigd aan het Schilderend. De
schuur stond aan de Reijer Keij-
serstraat, naast de voormalige
TEM-centrale. Schoorl stond be
kend als een man die voor niets
en niemand bang was en ner
gens voor terugdeinsde. Dat, ge
paard aan een enorm
doorzettingsvermogen, maakte
dat hij wel de meest geschikte
persoon was om de tocht naar
Assen te maken. Bovendien had
hij de beschikking over een trek
kertje.
De tocht naar Assen was nodig
omdat de mannen daar te weinig
kleding bij zich hadden. De
oproep van de Duitsers op 10
november was zó plotseling ge
komen, dat de meesten onvoor
bereid waren weggegaan.
November 1944 was een heel
natte maand. De mannen ston
den in Assen in de blubber te
graven en regenden dagelijks
doornat. Hun kleren waren nau
welijks nog droog te krijgen. „We
moeten wat doen, anders wor
den die jongens allemaal dood
ziek", riep het thuisfront.
Op een dag in november 1944
kwam Bram Vermeulen bij
Schoorl om te vragen of hij er
wat voor voelde om ten behoeve
van „de jongens" met pakketten
en post naar Assen te gaan. „Ik
zei hem dat dat niet kon. Het was le
vens gevaarlijk en ik voelde er weinig
voor om me van de dijk te laten
schieten door de Engelse jagers. Dus
dat ging voorlopig niet door en ome
Bram weer weg. Een dag later kwam
de heer Kelder bij me om het ook te
vragen. Hij zei: „Als het kan wil je
het dan alsjeblieft doen, want de
nood is daar hoog en de jongens
hebben overal gebrek aan." Enfin, ik
heb me uiteindelijk toch laten ompra
ten en zo is het begonnen."
Jaap Schoorl zegt nu: „Men
vraagt wel eens: had je geen
angst7 Maar bang was ik met.
Als je bang bent moet je het niet
doen. Toen ze me vroegen, ant
woordde ik: „Ik zie er geen kans
voor.... maar ik doe het wél".
Vleermuis
„Het materiaal had ik zelf van
het bedrijf, een trekkertje met
een gaspot waar anthraciet in
werd gestookt, een Allis Chalmer
van 17 pk en twee aanhangwa
gens van 11/2 2 ton laadvermo
gen. Brandstof was geen
probleem. Ik had een toewijzing,
ook voor de dorsmachine, en Jan
Rey zorgde ervoor dat we vol
doende brandstof meekregen. Hij
had een generatorbrandstofdepot
op de hoek van de Waalderstraat
en de Wilhelminalaan. Je moest
wel voldoende brandstof meene
men, want aan de vaste wal was
zonder toewijzing niks te krij
gen". „Ik moest ook de nodige
papieren hebben om op reis te
gaan. De Afsluitdijk zat potdicht
en zonder de goeie papieren
kwam je er onmogelijk over. Wie
hiervoor gezorgd heeft weet ik
niet, V.d. Meulen of Kelder „In
ieder geval is iemand naar onde
rofficier Hock of de Kommandan-
tur in Den Burg gegaan en die is
toen naar Den Haag gereisd en
heeft daar de papieren opge
haald. Er stond een „vleermuis"
op (Duitse adelaar) en de handte
kening van Rauter (de hoogste
Duitse politiebaas)". Op vrijdag
23 november vertrok het eerste
transport naar Assen. Schoorl
ging niet alleen, hij had de tien
jaar oudere Jas (Jasper) Vinke
mee.
Een helper was nodig om kolen
te scheppen en te assisteren bij
reparaties. Het tweetal vetrok
met de boot van negen uur, zo
dat de Afsluitdijk pas laat in de
middag zou worden bereikt. Be
wust heeft Schoorl alle drie rei
zen de Afsluitdijk in het donker
overgestoken. Geallieerde vliegers
hielden de dijk scherp in de ga
ten en lieten niemand overste
ken. 's Nachts was het nog het
minst gevaarlijk. „Op de dijk heb
ik een stuk of zeven uitgebrande
auto's gezien", herinnert Schoorl
zich.
Omweg
„Het begon al met een omweg.
Je kon toen niet net als nu langs
het kanaal rijden. De rijksweg
was buiten Den Helder door
gestoken, dus daar kon niks
meer langs. Ik moest helemaal
over Julianadorp, via de Lange
Vliet en dan de Schoolweg af
naar de Kooybrug. Daar moest ik
wagen voor wagen over die vlot
brug en het was zowat half vijf
eer het duo in Den Oever aan
kwam. Aan het begin van de dijk
was controle en moesten ze de
papieren zien. Ze zeiden: „Gute
Reise, jullie gaan voor eigen risi
co". Zo sukkelden ze de dijk over
met 6 km. per uur, want harder
liep dat trekkertje niet. Jas fun
geerde als uitkijk voor de vlieg
tuigen. Hij stond steeds op de
voorste wagen met zijn rug te
gen de lading en op het krat te
kijken en te luisteren. „We waren
Bolsward net voorbij, toen er een
luxe auto met gaspot langs de
kant van de weg stond die niet
meer liep. Er waren twee Duitse
officieren bij. Ik moest stoppen
en de auto op sleeptouw nemen.
Dat deed ik dus en hij hing er als
derde achter. We kwamen in
Sneek en net over de spoorbaan
moest ik hem rechts van de weg
neerzetten. Links was een hotel.
We kregen de order te wachten.
Ze gingen eerst een paar uur sla
pen en dan moesten we ze naar
Leeuwarden slepen, en weg wa
ren ze. Jas was daar bij die auto
aan het scharrelen met een em
mer en een kolenschop. Ik denk,
ik ben benieuwd wat hij daar
doet. Ze hadden een imperiaal op
het dak van de auto en daar lag
steenkool op. Jas schraapte die
kolen in een emmer en nam ge
lijk een paar dozen met kolen
mee en zei: „Rijen maar, ik heb
alles". Ik denk, Jas, Jas maar zo
was ie, een kordate man. Die
Duitsers hebben we gelukkig
nooit meer gezien, zij konden
niet rijden, maar ik reed".
Atlas
Schoorl moet over een enorm
oriëntatievermogen hebben be
schikt. Een deel van de reis werd
in een stikkedonker Friesland af
gelegd. Geen bewegwijzerings
borden en niemand om de weg
aan te vragen. Thuis had Schoorl
aan de hand van een atlas de
route bestudeerd. Alle plaatsen
waar hij per sé langs moest
gaan, had hij in zijn hoofd ge
prent. Het ging goed, slechts
éénmaal nam hij een verkeerde
afslag en moest hij een heel eind
omrijden.
„Het stuk van Sneek naar Hee
renveen was ook erg. Ze hadden
een stuk onder water gezet, zo
dat je af en toe helemaal niet
meer wist waar je was. Het
duurde wel een paar kilometer
eer je weer een droog stuk had.
Naast de weg was waarschijnlijk
een sloot, maar die zag je niet. je
In het kader van de „Asser perio
de", het gedwongen verblijf van
ongeveer 800 Texelse mannen in
Assen precies 45 jaar geleden,
mag het verhaal van Jaap
Schoorl zeker niet ontbreken. In
zijn huidige woonplaats Hippoly-
tushoef op Wieringen vertelde de
nu 73-jarige Schoorl zijn hele re
laas aan Dick Lemstra, die zoals
bekend materiaal en herinnerin
gen uit die periode heeft verza
meld. Lemstra heeft Schoorls
verhaal op de band opgenomen
en letterlijk weergegeven, opdat
niet wordt vergeten wat Schoorl
indertijd voor de tewerkgestelde
Texelaars heeft gedaan. Ons ver
zoek om ook alle lezers van de
Texelse Courant de drie tochten
van Schoorl te laten meebeleven,
werd gehonoreerd. Vandaag ko
men de eerste twee reizen aan
bod, de derde en meest dramati
sche tocht volgt later.
moest je maar wat oriënteren op
een hek of een brugleuning. Af
en toe stilstaan om poolshoogte
nemen en dan weer een eindje
rijden. Zo scharrelden we door".
„Ik was net Herenveen uit, daar
werd ik aangehouden door één
van de Feldgendarmerie, een van
de z.g. „kettinghonden". Die wer
den zo genoemd omdat zij een
ketting om hun nek hadden met
daaraan een ovale nikkelen plaat.
En dat was „abladen". Hij moest
zien wat er in die wagens zat, en
de kleden moesten eraf. Hij was
wel alleen trouwens.
Ik dacht, ik zal het eerst rustig met
je proberen, zo politiek was ik wel. Ik
had een broodtrommel bij me met
lekker zelfgebakken brood en goed
vlees ertussen, dus ik bood die vent
een boterham aan en die vrat ie op.
Van Kikkert uit De Lindeboom had ik
een flesje jonge klare gehad en ik
had een glaasje zonder voet.
Dat schonk ik vol en gaf hem
dat. Dat nam-ie en ik kon doorrij
den. Want je kunt wel direct le
lijk doen, maar je kunt het beter
eerst anders proberen".
Lichtparachutes
„Bij Oudeschoot kregen we drie
lichtparachutes boven ons, maar
Jas had de vliegtuigen al ge
hoord voor ze de parachutes uit
gooiden. We stopten en gooiden
direct een natte zak over de na-
vlammer om niet de aandacht te
trekken. Twee driehonderd me
ter terug hebben we dekking ge
zocht en afgewacht tot het weer
veilig was. Dat gebeurde in de
nanacht. Het was zeker een ver
kenning want bommen vielen er
niet.
Slapen deden we niet onderweg.
We reden maar achter elkaar
door tot we in Assen waren. Af
lossen met rijden ging ook niet,
want het was zo dat niemand
anders dan ik met dat ding kon
rijden, dan hield hij er zo mee op.
Zulke reizen zijn eigenlijk ver
schrikkelijk, ja bijna onmenselijk
om te doen, maar die jongens
zaten daar ook onmenselijk. In
Appelscha hadden we onze eer
ste lekke band. Jas was een flin
ke vent en dat was scheur af dat
wiel en toen die band er af
kwam was alles roest. Hij zei: „ik
zal em es effe bikken" en hij er
met de hamer op aan het werk
het leek wel klokluiden, jonge,
jonge, dat was me een man. En
dan was het de band lappen, de
band weer om het wiel en dan
ging je weer".
Natte plunje
In Assen reed Schoorl de wa
gens naar de Dr. De Visserschool
waar ze werden gelost. De pak
ketten werden vandaar ook naar
de andere gebouwen gebracht
waar ook Texelaars zaten. „Toen
ik daar in die school de natte
plunje van die jongens zag han
gen, schoten de tranen in mijn
ogen, Nu nog", aldus Schoorl.
De vermoeidheid van de eerste
reis viel hem nogal mee, hoewel
hij en Vinke 28 uur onderweg
waren geweest (donderdagoch
tend vertrokken en vrijdagmiddag
op de plaats van bestemming).
„Toen we in Assen aankwamen
was de heer Kelder daar ook. Ik
zei: „Ik wil eerst even naar de
kapper om me te laten scheren,
want ik zie er uit als een varken.
Enfin we zoeken een kapper op
en ik werd geschoren. Op de te
rugweg zei Kelder: „Ik moet je
voor één ding waarschuwen,
neem niemand mee terug, want
dat kan niet, beloof me dat je
dat niet doet. Er zijn er die mee
terug willen, maar doe het abso
luut niet, het kan niet". Dat was
Kelder, Kelder was heel voorzich
tig. We zijn die nacht in de
school blijven slapen en de vol
gende dag maar weer op weg
naar Texel, zonder noemenswaar
dig oponthoud".
De Tweede reis
„Voor ik voor de tweede keer
vertrok moesten er weer reispa-
pieren uit Den Haag komen. Die
papieren waren telkens maar
voor één reis geldig. Dus voor de
derde reis moest dat ook weer
opnieuw. Maar onderofficier
Hoek reisde steeds weer naar
Den Haag en bezorgde ze ons. Ik
ging ze dan op de Kommandan-
tur ophalen.
Voor ik wegging sprak ik Kelder
nog en vroeg hem om kleden
met het Rode Kruisteken voor
over de wagens. Dat werd ge
weigerd. Waarom weet ik niet,
waarschijnlijk omdat ik op Duitse
papieren reed en het geen offi
ciële Rode Kruiszending was.
Ik had me aardig meer op mijn
gemak gevoeld als ik die kleden
wel gehad had. Er is nog een
transport pakketten door het Ro
de Kruis zelf verzorgd van Harlin-
gen naar Assen, daar stonden de
rode kruisen wel op." „De twee
de reis verliep in het begin tame
lijk vlot. Ik had Roel Witte bij me,
want Jas Vinke was gearresteerd
Jaap Schoor/ nu. poserend voor
zijn woning in Hippolytushoef. op nauwelijks
80 meter van de schooi waar In november de
eerste zending van 200 Texelaars overnachtte
en naar Assen verbannen. Hij
had elke morgen als hij in het
donker naar zijn werk ging een
aantal huisnummers in de We
verstraat van de huizen ge
schroefd. Dat was kennelijk
verraden, want ze kwamen Jas j
hiervoor halen. Ze hebben wel
een halve dag lopen zoeken wari]
hij had ook geen huisnummer
meer. Ik deed in die dagen pre- I
cies hetzelfde op de WlhelminaJ
laan, maar mij hebben ze
gelukkig nooit gepakt, want dan
was het gebeurt geweest met
die transporten". wje|
„Tijdens die tweede reis raakte
bij Haskerhorne een wiel kapot.
De buitenband was er afgeknapt
en de binnenband gebarsten. Ik
had geen reservewiel, dus daar
stond ik. Ik zei tegen Roel: Blijf jj
maar bij de wagen dan zal ik
zien dat ik in Joure kom". Het
was midden in de nacht en het
regende behoorlijk. Dus de wa
gen opgekrikt en het wiel eraf,
althans de restanten, alles in hei
donker. Roel lichtte me bij met
een knijpkat, dat was de enige
verlichting die we hadden. Toen
de trekker aan de gang en met
het kapotte wiel naar Joure. Ik
weet niet hoe laat het toen was
Vrij vooraan in Joure heb ik toen|
een smid gevonden, die had een
hele hoop oud ijzer liggen. Ik het|
daar aangebeld om die man uit
bed te krijgen. Maar die kwam e|
niet zomaar uit, die vertrouwde
het niet erg.
Uiteindelijk lukte het, de smid
kwam naar buiten en hielp me"
„Gelukkig was er nog een wiel
van dezelfde maat alleen de be
vestigingsgaten klopte niet ik
had er vier en dat waren er vijf,
maar er was niet anders. Ik heb
dat wiel maar meegenomen, in
die binnenband zat een scheur
van 15 cm, maar die heb ik mei
een boel plakkertjes toch dicht
weten te krijgen. De band om
het wiel en oppompen met een
handpompje. Ik weet niet hoe ik
het geflikt heb, maar ik kreeg d«|
wiel er toch onder, maar je bent
er wel een halve nacht mee
bezig".
„Het was intussen ongeveer mei
kerstijd geworden. We stonden
dicht bij een boederij. We zijn
toen het erf opgegaan en hebber|
aangeklopt. De boer en zijn
vrouw waren erg welwillend. We
kwamen binnen in de koestal
waar het lekker warm was. We
waren dweilnat, want het was
nog steeds rotweer. De boerin
heeft tarwemeelpap voor ons ge
kookt, en we konden eten zoveel
we wilden. We knapten daar aar
dig van op, je kreeg weer wat
warmte in je buik. Daarna zijn
we weer gestart en naar Assen
gescharreld. Bij Smilde kregen
we weer een lekke band, wat
ook weer het nodige oponthoud
gaf. Al met al waren we door de
ze toestanden twee keer vieren
twintig uur onderweg geweest,
en al die tijd niet uit het tuig".
„Intussen zaten er in Vries ook
een aantal Texelaars. Meest
oudere mensen die „staatsge
vaarlijk" waren en met Sinter
klaas waren opgepakt. Daar
moest ik extra heen. We hebben
daarna een dag rust genomen er
weer terug gereden.
Zonder vracht liep dat trekkertje
ook wat sneller, zo'n tien tot
twaalf kilometer per uur.
Terugblikkend zegt Schoorl: „Hel
was in die tijd niet zo: gas ge
ven en naar Assen rijden. Nee,
die tochten waren erger dan on
menselijk. Dan dacht ik maar
weer aan die jongens die daar in
Assen dwangarbeid deden en
dan dacht ik: „Ik zit hier ten
minste nog op 'n knap trekkert
je". Dat hield me op de been.
Maar hoe het allemaal heeft ge
kund weet ik nu nog niet, ik kan
het je niet vertellen".
R
ei
d<
VI
hi
in
hi
i. Ie
Geachte heer Hoogerheide, ik schrijf
u deze brief naar aanleiding van het
geen ons dit weekend op de boot
van Texel is overkomen. Ik heb sinds
jaren een broer op Texel wonen en
wij gaan samen met mijn moeder di
verse keren per jaar met de boot
naar Texel. Mede omdat mijn moedeF
slecht ter been is gaan wij altijd met
de auto over zodat zij niet de vele
trappen op de boot op hoeft. Deze
keer gingen wij lopend omdat wij nu
op één dag heen en terug gingen en
een auto kost toch wel erg veel, en
wegens de voorjaarsvacantie hadden
wij een grote drukte verwacht. Op de
heenreis verliep alles goed, wij zaten
op het fietsendek dus er waren hele
maal geen trappen te lopen. Terug
gingen wij met de boot van 19.00
uur, weer op het fietsendek. Alles
prima. Maar toen! Van de boot afge
komen moesten wij naar onze gepar
keerde auto die stond aan de andere
kant bij het gebouw van de kaarten-
verkoop. Even kijken want overal
staan grote hekken, we hoeven toch
die trap niet op? Ja dus, een andere
manier bleek er niet te zijn. Een gezin
met kinderwagen moest ook op die
manier bij zijn auto komen. Dus in de
regen en met harde wind aan de klim
begonnen. Zoals ik al schreef is mijn
moeder slecht ter been, is 73 jaar en
loopt met een stok. Het ging dus
heel voorzichtig tree voor tree, goed
vasthouden want er stond een storm.
Eindelijk bovenop gekomen bleek het
electronische hek dicht te zijn en
konden wij niet verder! Daar sta je
dan in de wind, in de regen, in het
donker. Niemand te zien. Moeder in
paniek en doodop. Gelukkig waren
mijn man en kinderen al beneden,
dus die geroepen en die gingen naar
het kantoor om te vragen of ze a.u.b.
de hekken open wilden doen want er
stonden nog twee mensen boven.
Mopper de mopper van wat duurt
het allemaal lang enz. werden de
hekken weer geopend, dus wij kon
den aan de afdaling beginnen. Ik was
al beneden en mijn moeder moest
nog drie treden toen ging het hek
weer dicht! Kunt u zich voorstellen
hoe je je dan voelt? Dus weer naar
het kantoor om te vragen of ze het
hek nogmaals open wilden doen. Wij
werden daar allerminst vriendelijk be
handeld, maar het hek werd uiteraard
weer geopend want je kunt zo'n
oude vrouw daar niet zomaar laten
staan, dat vonden ze toch ook. Ein
delijk in de auto konden wij bijkomen
en wij vonden dit toch wel een zeer
belachelijke situatie en dan de manier
waarop ze ons behandelden' Ik dacht
toch dat een excuus aan mijn moe
der zeker op zijn plaats is en ik ver
zoek u ook om mij een plattegrond te
sturen met een routebeschrijving zo
dat wij voortaan op een makkelijker
en minder gevaarlijke manier bij onze
geparkeerde auto kunnen komen.
Julia Breiffier-Ooyevaar Hoogkarspel
Sportvisclub Texel heeft op zondag
haar eerste wedstrijd gevist van de
zomerserie 1990. Gevist werd er bij
de Ottersaat, van 8.00 tot 10.10 uur.
Er waren negentien senioren en één
jeugdvisser. Samen vingen zij 39 vis
sen met een gezamenlijke lengte van
902 centimeter.
Eerste werd Aad Souwer met 123
centimeter en vijf vissen. Gedeelde
tweede werden Cor Huisman en
Kees Slik met 91 centimeten respec
tievelijk vijf en vier vissen. Derde
werd Frans Bos met 82 centimeter
en drie vissen. Zondag 18 maart
wordt er weer gevist, en wel bij de
asfaltmolen van 8.00 tot 10.10 uur.
Ook dit jaar kunnen de FNV-leden
weer profiteren van de FNV-
belastinghulp. Zij worden gratis ge
holpen bij het invullen van het aan
hen toegezonden aangiftebiljet voor
de inkomstenbelasing (A- of E-biljet),
of vermogensbelasting (B-biljet). Ook
voor T-biljetten kan men terecht. Dat
invullen is voor vele mensen een
groeiend probleem, want de be
lastingbepalingen veranderen voortdu
rend. De biljetten worden als maar
ingewikkelder en onoverzichtelijker.
De FNV geeft haar leden al jaren de
mogelijkheid de kosten van betaalde
hulp voor het invullen van het biljet
uit te sparen. Verspreid over het hele
land staat ieder jaar een Corps van
circa 4500 speciaal opgeleide kader
leden klaar om andere FNV-leden met
het invullen van het A-, E-, B- of T
biljet te helpen. Met de hulp van dj
Corps deden vorig jaar maar liefst
85.000 FNV-leden hun voordeel. 0
toeloop voor deze dienstverlening
neemt van jaar tot jaar toe. Dat ko
omdat de FNV-belastinghulp in de
loop der jaren een uitstekende na*
heeft opgebouwd. Ook bij de be
lastingdiensten zelf, waar men grat
gebruik maakt van de inzichten en
ervaringen van het FNV-Corps. De
FNV-leden op Texel die van deze
vice gebruik willen maken, kunnen
zich voor het maken van een af
spraak aanmelden tot en met 13
maart bij Renske van IJsseldijk, op
werkdagen tussen 19.00 en 20.00
uur, Gasthuisstr. 60, telefoon 133ï|
Voor het invullen van belastingpap*
ren voor Anbo-leden kunt u zich af
melden bij „De Buureton", telefoon
12696.
Klaar voor vertrek. Jaap Schoorl op het trekkertje waarmee hij de drie reizen maakte.