an Huijsman dook in
'exels posthistorie
Kwaliteit in voorronde
Kinderen voor Kinderen
Inbraak in
mobiele kraan
ih-AüLbü^ COURANT
Voorspeelavond
Boekt schetst
interessant
onderdeel van
lokale historie
Texla
veiae publiek
Vorige week werd een mobiele kraan
in De Mars flink beschadigd, toen on
bekenden poogden het voertuig open
te breken. Eerst hadden zij het por-
tiersslot geforceerd, dat daarna ech
ter niet open ging. Daarna trachtten
zij door het dakluik binnen te komen.
Toen ook dat niet lukte namen zij een
tweetal antennes en een zwaailicht
mee. De schade bedroeg ongeveer
f800,-.
de optredens te beoordelen. De deel
nemende kinderen aan deze voorron
de ontroerden met liedjes als
Annemiek, Droeverig gevoel en Mijn
vader is een ster. Of bouwden een
show van drie minuten met de Vlooi-
enmars, De Kassieklap en Mijn vader
is een Clown.
Presentatrice Els Koorn stelde de kin
deren zoveel mogelijk op hun gemak,
maar kon ook niet verhinderen dat
sommigen met trillende ledematen
hun liedje vertolkten.
Vara-medewerker Henny Beek was
samen met Mark Briedé aanwezig tij
dens deze voorronde Henny Beek:
„We hebben veel plezier gehad van
daag. De sfeer was lekker ontspan
nen. We hebben een aantal leuke
talenten gezien. Ik ben benieuwd
naar de uitslag van de jury. Afhanke
lijk van de resultaten in de andere
voorronde, die zaterdag 17 juli in Pur-
merend wordt gehouden (de kinderen
uit de rest van Noord-Holland en uit
de provincie Utrecht doen dan audi
tie), wordt er beslist hoeveel Texelse
kinderen naar de regionale finale op
11 augustus hier in Den Burg mogen.
Daarom wordt de uitslag van de
Texelse voorronde nog even geheim
gehouden. Het zijn in ieder geval de
vier besten die doormogen en wel
licht loopt dat aantal op tot zeven."
In de regionale finale treden maxi
maal twintig kinderen op uit heel
Noord-Holland en Utrecht. Zij strijden
om een plaats in de landelijke finale
die in de herfstvakantie in Hoogeveen
wordt gehouden.
Ruud Nooij
Jull|sDAG 13 JULI 1993 TI7YÏ7T QT7
helemaal omschakelen toen de drie
mandoline-speelsters, gesteund en
geleid door een gitariste, aan de
beurt kwamen. Mede door de reeds
eerder genoemde ideale akoestiek
vulden de subtiele klanken van de
mandolines helder en doorzichtig de
hele kerk. Door dit optreden werd
weer eens duidelijk dat de mandoline
een volwaardig instrument is, dat in
de loop van de jaren zeer ten onrech
te in de sfeer van „Jo met de banjo"
terecht is gekomen. De gekozen wer
ken met veelal bekende melodiefrag
menten, door het fijnbesnaarde
viertal ten gehore gebracht, werden
door de toehoorders met gul applaus
beloond. De „puszata" klanken had
den voor de uitvoerenden best nog
wat meer aanleiding kunnen geven
om „uit hun bol" te gaan.
Ook de bijdage van het blazerskwin
tet, dat bestond uit twee dwarsflui
ten, twee klarinetten en één fagot,
was geslaagd. Er werd ontspannen
en zeer geconcentreerd gemuciseerd.
Met name het Andante stelde hoge
eisen aan het samenspel, hoewel de
twee klarinetten misschien teveel do
mineerden ten overstaan van dwars
fluiten.
Eigentijds
Nadat het orkest tenslotte de Titus-
overture van Mozart had gespeeld,
waarbij het zeer muzikale spel van de
hoboïst opviel en de bijdrage van de
paukenist, die nooit domineerde,
maar wel steeds duidelijk aanwezig
was, werd het programma afgesloten
met meer eigentijdse klanken van de
componist Jurriaan Andriessen.
Toen de laatste noot had geklonken
werdén orkest en dirigent met een
staaande ovatie beloond. En dat was
terecht, want dit begin van de con
certserie mocht er zijn!
Frans Visser
De muziek- en dansschool houdt
donderdag een voorspeelavond vanaf
19.15 uur in d'Ouwe Ulo. De volgen
de instrumenten komen aan bod:
zang, gitaar, piano, klarinet, koper,
dwarsfluit en pijporgel.
herinneren wat erin stond zodat de
mededeling op de kaart evengoed
overkwam.
Voor 1922 werd in alle dorpen van
Texel ook op zondag post rondge
bracht. Daarna gebeurde dat (tot
1925) alleen nog in Den Burg maar
het bleef wel mogelijk om de post op
die dag in het postkantoor af te ha
len.
Collectie
Zo laat Huijsman allerlei feiten de re
vue passeren. Niet alles is even boei
end. Met name de chronologische
overzichten van de stadsontwikke
ling van de kantoren per dorp zijn
voor niet direct betrokken lezers wei
nig opwindend, maar Huijsman vond
dat ze erbij moesten ter wille van de
volledigheid.
Zoals gezegd is het boek rijkelijk geïl
lustreerd: talloze foto's van gebou
wen, gebruiksvoorwerpen en mensen
(waaronder „postfamilies") die een
rol hebben gespeeld bij de post op
Texel, maar ook facsimile weergave
van advertenties, curieuze poststuk
ken en andere geschriften. Het komt
merendeels uit Huijsmans eigen ver
zameling, die overigens nog steeds in
opbouw is. De auteur is geïnteres
seerd in alles wat met post, telefoon
en telegraaf in heden en verleden
heeft te maken en heeft graag inzage
in oude brieven, briefkaarten, tele
grammen, liefst voorzien van
stempels.
„De Posthistorie van het eiland
Texel" is uitgegeven en gedrukt door
Langeveld de Rooij en voor f35,-
verkrijgbaar bij de drie boekhandels
van Den Burg.
eerste brievenbesteller op Texel was C. Moojen, die op 1 juli
1 werd aangesteld tegelijk met de vestiging van een postkan-
in Den Burg. Moojen droeg toen nog geen uniform, maar
kwam vier jaar later verandering in. Hij kreeg een pet, ge-
akt door gevangenen van de Inrichting voor Gestraften te Lei-
Zijn baas, postdirecteur P. de Vries, had daarvoor de „wijdte
het hoofd" aan de makers doorgegeven. Het bleek 60 dui-
i te zijn, Amsterdamse duimen wel te verstaan die gelijk wa-
aan centimeters...
liovenstaande is ontleend aan
boek „De posthistorie van het
k) Texel'waarin Nan Huijsman
1731 uit De Koog heeft neerge
zet hij heeft ontdekt over de
•liiedenis van het postwezen op
geboorteeiland. De voormalige di-
,ur van het Amro bijkantoor Den
heeft er een uiterst serieuze
van gemaakt, waarbij niet al-
grote lijnen van de ontwikke-
aandacht krijgen, maar ook de
1S anekdotische) details daarvan,
die details maar vooral ook
de vele foto's en andere afbeel-
en is een boek ontstaan dat ook
riet-specialisten lezenswaardig
Communicatie
Huijsman heeft altijd al veel be
stelling gehad voor (plaatselijkeI
me. Zijn bijzondere belangstelling
geschiedenis van de post
,aakte kort na de oorlog, toen hij
lezing bijwoonde van iemand
het Postmuseum. „Het ging over
zegels met afbeeldingen die te
in hadden met het begrip com-
icatie. Dat sprak mij aan. Ik ben
ook zulke zegels gaan verzame-
Ook bouwde ik een grote collec-
txelse ansichtkaarten en andere
stukken op Ik dook in de littera-
over dat onderwerp en ik begon
an alles af te vragen. Hoe ging
.toeger met de post op Texel?
pgamseerden ze dat? Hoe werk-
landelijke regelgeving op dat
d op Texel door? En vooral: wel-
ensen waren daarbij betrokken?
;ht dat allemaal uit. Ik heb heel
tijd doorgebracht in archieven in
em. Den Haag en Texel en het
El van het Postmuseum. Ik ver-
gegevens en bij het later op
j zetten, bleken hiaten en vra-
Se om opheldering vroegen. Dat
ik dan uit en dat gaf veel vol-
mg".
Vastleggen
Huijsman had op het laatst heel
|op papier staan. Hij deed dat
leen uit hobby, maar ook uit
ibesef. „Je moet het vastleg-
irdat je dood gaat en je moet
len laten delen in wat je hebt
it. We zijn toch ook blij wat
in als Allan, Deuzekom, Van
en Van der Vlis hebben opge-
schreven en nagelaten over het verle
den van Texel? Als je denkt dat je
daaraan wat kunt toevoegen, moet je
dat niet laten".
Hoe bijzonder is de postgeschiedenis
van Texel in vergelijking met die van
het vasteland? Geografisch gezien
mag het eiland dan een uithoek zijn,
toevallig was het wel eeuwen lang
het vertrek- en aankomstpunt van de
handels- en oorlogsvloot van Neder
land. Dat resulteerde in veel postver
keer naar de schepen die op de rede
lagen om uit te varen. „Geankert in
Texel" heette dat. In de zeventiende
en de achttiende eeuw wilden de
grote handelshuizen goede snelle)
communicatie met de schepen. Toen
al bestond daarvoor een organisatie
om poststukken met paarden en
sloepen van Amsterdam naar de rede
van Texel te brengen.
Vliepost
Een verlengstuk van die lijn was de
zg. Vliepost waarmee voornamelijk
post die voor schepen die op de rede
van Vlieland lagen, dagelijks werd
vervoerd. Deze in 1778 gestarte
„postrit" liep vanaf Oudeschild en
langs de zanddijk naar 't Eyerland en
ging vandaar per vlet naar Vlieland,
later zelfs naar Terschelling, waar ook
schepen lagen. In die situatie was
Oudeschild een belangrijk knooppunt
en daar stond dan ook het eerste
„postcomptoir". Pas in 1861 kwam
het postkantoor Texel naar Den Burg.
Postverzorging was tot 1752 een par
ticuliere, weinig uniforme en waar
schijnlijk ook weinig snelle en
betrouwbare aangelegenheid. In dat
jaar nam de overheid de verantwoor
delijkheid voor de post op zich. De
Statenpost - voorloper van de PTT -
deed zijn intrede. In Amsterdam was
toen toen diverse kantoren, zoals het
Hamburgse, Keulse, Antwerpse en
ook Texelse kantoor, verwijzend naar
de economisch belangrijke richtingen
waarheen de post ging. Dat Texelse
kantoor was uitsluitend bedoeld voor
de verzorging van het postverkeer
met de schepen op de rede, want
het eiland zelf stelde economisch
niets voor.
Engelse beesten
In Huijsmans boek is een envelop uit
zijn collectie afgedrukt, op 15 augus
tus 1781 gestuurd van een Amster
dams lazaret naar chirurgijn D.
Swarts aan boord van het bij Texel
liggende oorlogsschip „Argo". De
brief die erin zat, is helaas niet in het
boek afgedrukt, maar het was de be
vestiging van aankomst van schepe
lingen van de „Argo" die waren
gewond tijdens de slag bij de Dog-
gersbank tegen de Engelsen op 6
augustus. De man van het lazaret fe
liciteert Swarts omdat de „Engelse
beesten" zo zijn geklopt en spreekt
zijn lof uit voor de „proopere" wijze
waarop de geamputeerden door de
chirurgijn waren verbonden, zodat het
niet eens nodig was het verband te
verwisselen. Op dit poststuk staat
het stempeltje „franco" wat betekent
dat de port door de afzender was be
taald. Dat is tegenwoordig normaal,
maar vroeger was het regel dat de
geadresseerde betaalde. Daar werd
van afgeweken als het vermoeden
bestond dat dit zou mislopen. Bij
overhandiging op zee, mogelijk via
een matroos die geen geld bij zich
had, zat dat risico erin.
Cholera
Een voorbeeld van een andere inte
ressante „zeebrief" uit de Huijsman-
collectie is er een uit 1836 met het
opschrift „marine gezuiverd". Die
was afkomstig van een schip dat we
gens cholera aan boord in quarantai
ne lag. De brieven werden
geperforeerd en met rook en azijn
bewerkt, alvorens ze het land in
mochten uit angst dat de besmetting
zich anders via de brieven zou ver
spreiden.
Alleen als er wat te verdienen was,
ontstond in een bepaald gebied een
behoorlijke postvoorziening. Door de
postwet van 1850 werd dat anders.
Iedere Nederlander moest post kun
nen ontvangen en verzenden tegen
uniforme tarieven. Er kwam een be
trouwbaar distributiesysteem met
kantoren, hulpkantoren en bestelhui
zen. In 1857 kwam een bodeloop in
werking, vanuit Oudeschild in de
richtingen Den Hoorn en Oosterend.
Voordien zat op het eiland, in Oude
schild, een postcommies die moest
bestellen en laten bestellen. Hij gaf
de post mee met vrachtrijders, vee
handelaars en andere mensen die be
roepshalve reisden en het bezorgen
van post er als bijverdienste bijdeden.
De bodelopers liepen voor f150,- per
jaar elke dag op pad en moesten er
ook een brievenbus op na houden.
Nan Huijsman toont de PTT-plaat die postbestellers vroeger op de kleding droegen.
Curieus is dat Den Burg pas in 1850
een brievenbus kreeg. Voor die tijd
moest je poststukken voor het vaste
land meegeven met een reiziger of
een beurtschipper die ze dan in Den
Helder of Amsterdam postte.
Huijsman gaat in zijn boek uitvoerig
op deze zaken in. Omdat hij niet af
kerig is van lange opsommingen is
het is niet allemaal even spannend,
maar wie doorleest komt toch leuke
of opmerkelijke dingen tegen. Toen in
1852 postzegels werden ingevoerd
die door de afzender betaald
moesten worden, duurde het lang
voordat men daaraan was gewend.
Sommigen vonden het zelfs gênant
om zo'n reeds gefrankeerde brief te
sturen omdat het leek alsof je de ge
adresseerde niet in staat achtte zelf
te betalen.
Vier keer daags
De service van de hedendaagse PTT
mag dan prima zijn, in sommige op
zichten was het dienstbetoon vroeger
beter. Wat zou je zeggen van vier en
zelfs vijf bestellingen per dag? Jaren
lang was dat ook op Texel normaal.
Dat komt naar voren bij het bestude
ren van de zg. bestellerstempels, die
door de besteller op de brief werden
gezet bij aflevering. Uit een cijfer en
letter blijkt om welke besteller het
ging en om de hoeveelste bestelling.
Bestellen gebeurde vroeger letterlijk:
persoonlijk aan de geadresseerde af
geven als er geen brievenbus was.
Onder de deur schuiven mocht niet.
Als hij de brief niet kwijt kon, bleef
de besteller het wel telkens proberen.
En als de persoon vertrokken was
werd alles in het werk gesteld om
het nieuwe adres te achterhalen.
Vóór de invoering van de postzegels
had men daar alle belang bij want
zolang er niet was bezorgd, werd er
ook geen port gevangen. Onbestelba
re brieven werden ingeschreven in
het „Register der rebuten" en gingen
naar het hoofdkantoor waar pogingen
werden gedaan om de adresseerde
alsnog op te sporen. Huijsman vond
uit welke stempels werden gebruikt
door de bestellers Moojen jr, Lieuwen
en De Wijn, zodat ook dit op zichzelf
droge gegeven een menselijk en her
kenbaar accent krijgt.
De bestellers van vroeger bezorgden
niet alleen brieven, maar namen ze
ook aan, verkochten kaarten en post
zegels, incasseerden geld voor de
Rijkspostspaarbank en hielden zich
bezig met het aannemen en uitbeta
len van wissels. In het buitengebied
moesten ze ook letten op losgeraakte
telefoondraden.
In dat buitengebied waar mensen
woonden die soms in geen weken in
Den Burg kwamen, had de post-
besteller ook een sociale functie. Hij
bracht nieuwtjes over, dronk hier en
daar koffie en hij hielp graag bij het
kloppen van dekens of een ander kar
weitje. Hij deed ook wel boodschap
pen en was een vertrouwde bekende.
Het werd dan ook helemaal niet kwa
lijk genomen dat de besteller een
briefkaart soms las voordat hij hem
overhandigde of in de bus deed. Het
schijnt eens gebeurd te zijn dat een
briefkaart wegraakte, maar een pro
bleem was dat niet want de postbo
de wist zich achteraf nog precies te
9®baren leidde Joeri de Vente Musica Texla naar een hoog niveau. iFoto March Heijnen
Zaterdag vond in de voorspeelruimte
van d'Ouwe Ulo de Texelse voorron
de van het Vara Kinderen voor Kin
deren Songfestival plaats. Vanaf
10.30 uur betraden 27 solisten (een
aantal van hen vergezeld van een
achtergrondkoortje) het podium om
hun, van te voren uitgekozen, liedje
te zingen.
Een live optreden, begeleid door een
orkestband. Thuis, tijdens het oefe
nen, viel het nog wel mee. Meezin
gen met de tekst op het
cassettebandje of de c.d. Maar op
het podium voor een zaal met pu
bliek. „Je moet net doen alsof je die
microfoon wilt opeten. Ga er maar zo
dicht mogelijk tegenaan staan." Mak
kelijker gezegd dan gedaan. Het lijkt
wel of de muziek op het orkestband
je plotseling totaal anders klinkt dan
thuis. Uiteindelijk viel het de meeste
artiesten in spé mee. „Toen ik een
maal begon te zingen, was ik niet ze
nuwachtig meer," was het
-professionele- commentaar van één
van hen, direct nadat hij zijn liedje
gezongen had. Duidelijk was dat
iedereen met een zucht van verlich
ting na het optreden het podium ver
liet. Sommigen lachend, anderen wat
meer bedrukt. Dat laatste gold niet
voor het meisje dat, direkt nadat de
orkestband gestart was, zich in vlie
gende vaart door de tekst en melodie
worstelde en het in werkelijkheid on
geveer drie minuten durende liedje
binnen twintig seconden volbracht.
Na het opnieuw starten van de band
kreeg de verbaasde ster enige hulp
met als resultaat dat de zaal luidkeels
meezong en zij na afloop van haar
act een groot applaus in ontvangst
mocht nemen.
Zware taak
De jury, bestaande uit Lies de Boo,
Aris van Zeijlen en Hendrik-Jan
Trooster, stond voor de moeilijke taak
iFoto Harry da Graaf
Trillende knieën van de spanning tijdens de auditie.
IFoto March Hoijnen)
mum aan gebaren en bewegingen.
Onderverdeling van de maat maakte
hij alleen maar wanneer dit echt
noodzakelijk was. Deze sobere ma
niet van dirigeren is niet alleen voor
de orkestleden heel functioneel maar
ook heel prettig voor toehoorders, die
niet afgeleid worden door een veel
heid aan gebaren. Ook was opvallend
hoe zorgvuldig hij vooraf de stem
ming controleerde, hetgeen de onder
linge stemming tijdens de uitgevoerde
werken zeer ten goede kwam. Met
deze dirigent zal Musica Texla in de
toekomst ongetwijfeld uitgroeien tot
een ensemble van allure. Wat zou het
mooi zijn, wanneer de strijkersgroep
zou kunnen worden aangevuld met
één of twee altviolen en wie weet,
woont er nog wel iemand op het ei
land die de contrabas kan bespelen...
Bijval
Dat er door de diverse orkestleden
thuis heel hard wordt gestudeerd,
was duidelijk merkbaar. In snelle de
len, die nooit tè snel werden geno
men kon iedereen het tempo goed
bijbenen, terwijl in de langzame delen
voldoende gelegenheid was aandacht
te besteden aan expressie en voor
dracht. Dit ontging ook de toehoor
ders niet, wat bleek uit de
welgemeende bijval na ieder stuk.
De opzet van het programma was
geheel aangepast aan de sfeer van
de zomeravond. Na de vier walsen
van Brahms werd overgeschakeld
naar de salonmuziek en de oren van
de toeschouwers moesten vervolgens
week vond het eerste concert
in de serie zomeravond-
ten, georganiseerd door
ld van het Zomerwerk van de
kerken. In de sfeervolle N.H.
n Oosterend speelde het
«ie/kamerorkest „Musica Tex-
ider leiding van Joeri de Vente.
meer dan 180 toehoorders
tin zeer afwisselend program-
igevoerd.
s bij het eerste programma-
'deel bleek hoe optimaal de
slische omstandigheden in deze
ie kerk van Texel zijn. Het orkest
vMr in de kerk opgesteld met
ïhter, als ideaal klankbord, de
houten afscheiding. Verder
de klank niet gehinderd door
matten of kleden, zoals dat in
in andere Texelse kerken wel het
is.
Sober
ent Joeri de Vente bleek het or-
vakkundig en grondig te
voorbereid op dit concert,
het eerste grote optre-
onder zijn leiding. Zijn diri-
straalde veel vertrouwen uit en
het orkest met een mini-