Het paardje liep met luste... 50 ■- A i 'mmt* k - x k - jr/fait mm De strijd TEXELSE COURANT na dato )0 i tu DINSDAG 11 APRIL 1995 10! ide de oorlogsjaren waren tig onderduikers op Texel W gekomen, vooral uit en omgeving; veel Texe- jr wie de grond te heet on- roeten werd, vonden een in Waterland en West- Dit werd bepaald door idelijke Organisatie, De connectie met Utrecht stand gekomen door dok- van Dommelen, die uit d afkomstig was en in De up praktizeerde. Onder konden met behulp van valst Ausweis naar Texel waar zij werden onderge- n boerderijen en woonhui- erwijl in de duinen latsen waren gegraven idsituaties. Op die manier mok Klaas Doornekamp op |rd terecht. Hij hoopte zich inttrekken aan de Arbeit- I en te ontkomen aan de I ng die elke Nederlandse I en deel viel. Na veel om- I jen over Texel, kwam I amp met twee andere I rsuiteindelijk terecht bij iilie Thomassen in De rp. Toen aan het begin iussenoorlog veel dorpe- luchtten voor de beschie- lochten de drie een veilig en in de kelder van de Doorgaans gingen onder iet hun gastheren mee tij- in evacuatie, in deze situatie werd dat niet lig geacht. Onwetend van boven hun hoofden af kregen de drie bezoek Bakker, schipper van de |oot. Hij vroeg hen of ze iren de rails uit te graven de Joan Hodshon met in zee werd gelaten. De oot was sinds 3 decem- niet meer uitgevaren, zo- sils waren ondergestoven. korte discussie stemden rduikers toe, mits Bakker ou pleiten dat zij de reis geland mochten meema- schipper beloofde een ir hen te zullen breken bij J. Papineau Salm en istdorp sr., die uiteindelijk teslissen over de samen- ran de bemanning. ekking van de duisternis groep zich naar het red- Ihuis, dat zo'n 800 meter en van de vuurtoren op g duin stond. Terwijl de die.vanaf Vlieland op de i werd afgevuurd over ifden vlogen, legden de kers op aanwijzingen van Ie rails bloot. Een karwei lijke uren in beslag nam e rails op sommige plaat- DC NOORDZEE MUNDESLEY GREAT YARMOUTH AMSTERDAM ROTTERDAM LONDEN CALAIS sen wel een meter onder het zand lagen. Ondertussen had de be manning zich gemeld bij het Geor gische hoofdkwartier in De Cocksdorp. De Georgiërs waren een dag eerder door dominee Salm op de hoogte gesteld van de actie, daar zij het gebied be heersten waarin het reddingboo thuis zich bevond. Commandant Matsjaïdze had zich enthousiast getoond en gevraagd hoeveel van zijn manschappen konden meeva ren. Afgesproken was dat aan boord plaats zou zijn voor twee drie Georgiërs. In verband met het tij was het vertrek vastgesteld op 22.00 uur. Bij het samenstellen van de be manning was rekening gehouden met de t^ken die aan boord moesten worden vervuld. Als schipper was Klaas van der Kooij Gzn. aangetrokken, een voormalig stuurman van de koopvaardij en bovendien in het bezit van een di ploma voor radio-telegrafist en dus bekend met morse-seinen. Hoewel Jan Bakker de aangewe zen man was, leek het hem gezien zijn leeftijd (56) niet raadzaam de ze gevaarlijke tocht te onderne men. Later besloot hij toch mee te varen. Als loods ging mee de neef van schipper Van der Kooij, Klaas van der Kooij Jzn., die bekend was met de banken in het Eierlandse Gat. Ook Marinus Kooger - loods op de Westerschelde en onderge doken op het eiland - ging mee. Motordrijver was J. C. ICor) Dros. Dominee Papineau Salm had on derdak gevonden in de smederij van Dros sr., nadat de toegang tot De Cocksdorp hem door de Duit sers was ontzegd, en wist dat Dros goed met machines overweg kon. De overige opvarenden - Wim de Bloois, Remmert Hooijberg, Jaap Knol en Jaap Westdorp jr. - hadden stuk voor stuk een duide lijke of minder duidelijke reden om de overtocht te wagen. Zo werd Remmert Hooijberg, die uit de Noord-Batterij was ontsnapt, door de Duitsers gezocht. Wim de Bloois weet na vijftig jaar nog niet precies waarom hij werd meege vraagd: „Nou ja, ik was visserman en zat hier vaak buiten de dijk. Ik was dus wel bekend met de zee." Overigens liepen alle opvarenden wegens hun leeftijd het risico te- worden opgepakt voor de Arbeit- seinsatz. Tot ergernis van de Texelaars werd niet op het afgesproken uur ver trokken. Voor de tocht van De Cocksdorp naar het reddingboo thuis waren zij afhankelijk van de medewerking van de Georgische militairen. Dezen maakten weinig In oorlogstijd vallen binnen vijf minuten beslissingen waarover in andere tijden vijf da gen moet worden vergaderd. Maar zelfs de anders zo optimistische Georgiërs twijfelden eraan of de opvarenden van de „Joan Hodshon" de gewaagde actie tot een goed einde zouden brengen. „Jullie gaan tóch allemaal kaputt", werd hen toegevoegd toen zij zich bij de plaatselijke staf meldden voor vertrek. En elk kreeg grootmoedig een pakje siga retten. Deze Georgische militair kreeg geen gelijk. Ondanks overvliegende granaten die vanaf Vlieland werden afgevuurd op De Cocksdorp, de dreigende Noord-Batterij, de overal aanwezige mijnenvelden en de donkerte van de nacht, slaagden de veertien man nen er in de Engelse kust te bereiken. Op 10 april 1945, ongeveer een etmaal na hun vertrek, zetten zij voet aan wal in Mundesley, slechts dertig kilometer van het oorspron kelijke doel. Great Yarmouth. Het was geen nieuw plan om met de reddingboot naar Engeland te varen. Al in 1943 stelden leden van het Cocksdorper verzet voor zich op die manier bij de geallieerde strijdkrachten te voegen. De staf van de ondergrondse in Den Burg vond echter dat de reddingboot beschikbaar moest blijven. Niet zozeer voor het redden van drenkelingen, alswel voor extreme oorlogsomstandigheden. Deze deden zich voor toen de opstand van de Georgiërs dreigde te mislukken en de vrees ontstond dat de Duitse bezetter zich op de Texelse bevolking zou wreken. Nadat vergeefs was geprobeerd radiotelegrafisch contact te leggen met de Geallieerden, werd besloten met de „Joan Hodshon" naar En geland te varen en daar namens de ondergrondse het verzoek over te brengen gewa penderhand in te grijpen. In de nacht van 8 op 9 april trokken tien Texelaars en vier Georgiërs over een spiegelgladde zee door "het Eierlandse Gat. Eerst naar het noord westen, om zoveel mogelijk afstand te nemen van het zware geschut bij Den Helder, vervolgens werd de koers verlegd: negen graden west met een geschatte drift van één streek. Tot geluk van de opvarenden was de aandacht van de Duitse bemanning van de Noord-Batterij op dat moment volledig op de strijd op het eiland gericht, want door het stille weer kon de 30 PK Fordson-benzinemotor van de reddingboot tot ver in Eier- land worden gehoord. aanstalten en werden bovendien opgehouden toen de Duitsers van uit de Eendracht een aanval op De Cocksdorp deden. Uiteindelijk werd het boothuis tweeënhalf uur later dan gepland bereikt. Omdat de rails inmiddels was vrijge maakt, kon de boot direct te water worden gelaten. Dat was wel no dig ook, want het tij liep. Aange zien niet alle bemanningsleden er van op de hoogte waren dat een aantal Georgiërs de tocht zou meemaken, verliep het vertrek nogal chaotisch. De overlevenden zijn nu nog van mening dat de mili tairen deserteerden. Zeker lijkt wel dat commandant Matsjaïdze, die aanvankelijk op het eiland zou blij ven, de gelegenheid te baat nam om het oorlogsgeweld te ont vluchten. Door zijn aanwezigheid kwam het aantal meevarende Ge orgiërs op vier. Uiteindelijk vertrok de Joan Hodshon om ongeveer 00.30 uur voor haar onzekere reis. Het was pas op het water dat de opvarenden erachter kwamen dat één van de onderduikers die had geholpen met het uitgraven van de rails. Klaas Doornekamp, ook aan boord was gegaan. Dit leidde tot enige commotie, omdat de be- VOn Mundesley (omstreeks 1970). waar de Joan Hodshon op 10 april 1945 na de een etmaal durende tocht over de "nveerde. Eén van da straten in hat stadje is, ter herinnering aan deze gedenkwaardige actie. ..Texel Way" genoemd. marmingsleden, die niet op de hoogte waren van eerder gemaak te afspraken, Doornekamp als ver stekeling beschouwden. De situatie was toen blijkbaar zo chaotisch dat schipper Jan Bakker pas jaren later het verhaal van Doornekamp heeft kunnen be vestigen. De andere twee onder duikers haakten op het laatste moment af, wat hen door Doorne kamp nu nog kwalijk wordt genomen. De lorrie, waarmee de reddingboot naar zee was gereden, bleef na het vertrek op het strand staan. Omdat alle vier Georgiërs aan boord waren gegaan, hadden de achtergebleven dominee Papineau Salm en de beide onderduikers geen geleide meer voor hun ge vaarlijke terugtocht naar De Cocksdorp. Deze omstandigheid deed hen het terugrijden van de lorrie vergeten. De Duitsers moe ten daardoor het uitvaren van de reddingboot al snel hebben be merkt. Een gelukkig toeval, ver moeden de overlevenden. „Ze zullen wel hebben gedacht dat alle kopstukken van de ondergrondse de benen hadden genomen. Die werden daardoor niet meer ge zocht." De Joan Hodshon was een open strandreddingboot met een lengte van 10.30 meter en een breedte van 2.85 meter. De maximale diepgang was 50 centimeter. De motor leverde een vermogen van 10 PK, wat een kruissnelheid bete kende van zo'n 12 kilometer per uur. Het af te leggen traject werd geschat op ongeveer 230 kilome ter. Berekend was dat de tocht on geveer 24 uur zou duren. Door het verlopen van het tij moest van de oorspronkelijke route worden af geweken. In plaats van eerst naar de zuidwestpunt van Vlieland te varen om vandaar recht de Noord zee over te steken, werd de schip per gedwongen de diepe geul onderlangs de vuurtoren te vol gen. Deze route betekende dat de boot op een kleine kilometer de Noord-Batterij moest passeren. Door de geringe diepgang had het schip weinig te duchten van de mijnenvelden voor de Texelse kust, maar wel werd door de opvaren den om beurten vanaf de voor- plechtuitgekeken naar drijvende mijnen. Eenmaal op volle zee ver liep de reis, mede dankzij het rusti ge weer, voorspoedig. „We zaten in een open boot te kaarten, mid den op de Noordzee. We zijn geen boot tegengekomen, alleen vloog er een Nederlands vliegtuig laag over." De meegekomen Georgiërs, die te gen de afspraken in gewapend waren, vielen direct na vertrek in een diepe slaap. Dit gaf de Texe laars de gelegenheid hen te ont wapenen en de wapens overboord te gooien. Omdat de Joan Hods hon onder Rode Kruisvlag voer, zouden de gewapende militairen in uniform bij een eventuele patrouil le een vreemde indruk hebben ge wekt. Omstreeks 21.00 uur zagen de op varenden zoeklichten, waaruit werd opgemaakt dat de Engelse kust was bereikt. Na het afschie ten van een witte vuurpijl, werd de boot door een Brits vliegtuig ont dekt. Met behulp van een zaklan taarn werd in Morse gecommuniceerd. Vanuit het vliegtuig werden lichtfakkels op het water gegooid, die de te vol gen route aangaven. Na enige tijd vruchteloos voor de kust heen en weer te hebben gevaren op zoek naar een haven, werd een anker plaats gezocht. Overleg met de Coastguard volgde, waarop schip per Van der Kooij Gzn. als eerste voet op Engelse bodem zette. Na hem volgden de overige varensge zellen. Alleen Bakker en Dros ble ven aan boord, om de boot 's nachts niet onbeheerd achter te laten. Het was overigens een ge luk dat Van der Kooij de boot niet op het strand had gezet, hoewel het schip daar uitstekend voor ge schikt was. Wegens een radar- complex in de onmiddellijke nabijheid was het strand één groot mijnenveld. De Texelaars werden in Engeland bijzonder goed ontvangen. Hen werd een warm maal geboden, een bed en Engelse sigaretten. Na vijf oorlogsjaren en in hun herinne ring de situatie die ze thuis hadden achtergelaten, konden zij zich oprecht verbazen over de wel stand die in Engeland werd aange troffen. Wel volgden talloze ondervragingen en moesten zij steeds weer hun relaas doen. Van der Kooij drong er daarbij op aan dat Radio Oranje het codebericht „Het paardje liep met luste" zou uitzenden, opdat de thuisblijvers wisten dat de overtocht was geslaagd. Hierop werd echter vooralsnog niet ingegaan. Pas op 22 april kon het via de Belgische radio worden gehoord. Daags na aankomst werden de Texelaars geïnterneerd in een ba rakkenkamp vlakbij Londen. De meegekomen Georgiërs waren kort daarvoor van hen gescheiden. Volgens een afspraak tussen Sta lin en de andere geallieerde mach ten moesten alle krijgsgevangen Sovjetburgers die in het Duitse le ger hadden gediend aan de Sovjet- Unie worden uitgeleverd. De Texe laars ondergingen vanaf 13 april in Londen het veiligheidsonderzoek waaraan alle Engelandvaarders werden onderworpen. Een hoogtepunt van het verblijf in Engeland was ongetwijfeld het be zoek aan koningin Wilhelmina. Vol gens de overlevenden verliep de ontmoeting bijzonder ongedwon gen: „Het was net as of we om een bakkie gingen, ze zat gewoon tussen ons in." Het verzoek om hulp, het eigenlij ke doel van de tocht, werd door de geallieerde legerleiding op haal baarheid onderzocht. Buiten de Texelaars om - die maar zeer ten dele op de hoogte werden gehou den - analyseerden hoge militairen en regeringsleiders de mogelijkhe den van een eventueleinterventie. Prins Bernhard was uiteindelijk de gene die besloot niet in te grijpen. Niet alleen de onzekerheid over de Texelse situatie was daarbij een overweging, maar ook de afspraak dat de voedseldroppings in het hongerende West-Nederland geen hinder van de Duitsers zouden on dervinden zolang er geen aanval len op dat gebied zouden worden gepleegd. Pas op 29 mei keerden de Enge landvaarders terug op het eiland. Na een dagenlange tocht door het juist bevrijde Europa leek het erop dat de groep een halve dag in Den Helder zou moeten wachten om dat de boot net was vertrokken. Hun gezichten klaarden op toen een vlet de haven binnenvoer, waarop zij Kasse Beumkes van 't Horntje ontwaarden. De Bloois kende de visser goed, daar hij bij hem ondergedoken had gezeten. Beumkes was direct bereid de groep naar Oudeschild te brengen. Om 11.00 uur, zeven weken na hun vertrek, bereikten ze Texelse bodem. Omdat slechts een enke ling van hun reis op de hoogte was, was er geen comité van ont vangst. „Zo, daar ben ik weer," zei De Bloois tegen zijn zuster, de eni ge die hij in het kort over de plan nen had ingelicht. Toch hadden de thuiskomers over aandacht niet te klagen: „Er was veel belangstel ling, want we hadden handenvol sigaretten." In 1946 ontving koningin Wilhel mina de opvarenden van-de Joan Hodshon op paleis Het Loo. Prins Bernhard speldde hen in 1949 het Bronzen Kruis voor Moed, Beleid en Trouw op. De Texelse Engelandvaarders heb ben elkaar sinds die dagen nog re gelmatig ontmoet. Nu, vijftig jaar na dato, is de tocht voor het eerst officieel herdacht met de onthul ling van een plaquette op het red dingboothuis bij De Cocksdorp. Wim de Bloois, Klaas Doornekamp en Cor Dros konden hier nog ge- 6 april, 01.00 uur: de „Dag der Geboorte" begint, de Georgiërs van het 822ste Infanterie Bataljon komen in opstand. Van de 400 Duitsers in het bataljon slaagt slechts een enkeling erin het bloedbad te ont vluchten. Het overgrote deel van Texel raakt in handen van de opstandelingen, de kustbatterijen worden niet serieus bedreigd. In de vroe ge ochtend arriveren de eer ste Duitse versterkingen op zuidelijk Texel. In de namid dag slaan de Duitsers terug. Den Burg wordt met duizen den granaten bestookt en tientallen Texelse burgers la ten het leven. Aan het eind van de dag is het dorp weer in Duitse handen. 7 april: de Duitsers blijven voortdurend nieuwe verster kingen aanvoeren vanuit Den Helder. De Georgiërs geven Oudeschild op en trekken zich terug in Polder Eierland. De oprukkende Duitsers worden in De Den nen tot staan gebracht. De Waal ligt middenin de vuurlinie. 8 april: vanaf Vlieland wordt De Cocksdorp onder vuur genomen. De situatie wordt er niet duidelijker op. Zeker is dat de Georgiërs langzaam maar zeker wor den teruggedreven, Eierland in. 9 april: even na midder nacht vertrekt de redding boot „Joan Hodshon" vanaf het boothuis bij de vuurtoren. Aan boord tien burgers en vier Georgische militairen, die in Engeland om hulp van de Geallieerden willen vragen. Hoewel de Duitsers ge talsmatig ver in de meerder heid zijn, lijden ze zware verliezen bij hun poging het eiland te heroveren. Vanaf de Ruigendijk bestoken ze met groot materieel Eierland en vliegveld Vlijt. Veel Cocksdorpers verlaten we gens de aanhoudende be schietingen het dorp. 10 april: de Joan Hodshon bereikt een etmaal na ver trek veilig de Engelse kust. De beschieting van Eierland gaat onverminderd voort, enkele boerderijen worden in as gelegd. De Georgiërs veranderen na het opgeven van De Koog van tactiek: al le kaarten worden op de verdediging van vliegveld Vlijt gezet. *11 april: Vee! Duitsers ver zamelen zich in De Waal. Huizen en schuren worden gevorderd en gebruikt als opslagplaats van munitie. Voorbereidingen voor een aanval op Vlijt worden ge troffen. Dominee J. Papineau Salm. leider van het Cocksdorper verzet en een van de initia tiefnemers van de tocht naar Engeland. tuige van zijn. Desgevraagd ver klaren zij zich nooit het hoofd te hebben gebroken over de vraag of hun missie nu eigenlijk wel gelukt was. „Wie zegt dat-ie nooit bang is, die liegt. Je deed gewoon. Wat het had kunnen zijn, daar moet je niet aan denken."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1995 | | pagina 9