Antropoloog onderzocht het groen-zwarte Texelse hart Plantengroei natte duinvallei hersteld 6 Nieuw identiteitsbesef voedt het „wij"-gevoel TEXELSE COURANT Asfalt smelt Jacht al dagen vast op Vlakte Exclusieve gasten in Juttersmuseum Jac. Betsema vini schroef mijnenvegi Ouwe Sunderklaas kreeg nieuwe inhoud als gelegenheid om plaatselijke toestanden en personen op de hak te nemen. DINSDAG 11 JULI 1995 Waarin verschillen Texelaars van anderen? Antropoloog (vol kenkundige) Rob van Ginkel uit Amsterdam, geeft antwoor den op deze vraag in zijn boek „Groen Zwart, Texels in het hart" dat als ondertitel draagt „Beschouwingen over een ei landcultuur". Hij vertelt daarin over de Texelaars en hun eigen mentaliteit en identiteit, waardoor zij zich van „over- kanters" onderscheiden en onderscheiden vóelen. Belangrijk feit dat daarbij verkla rend aan de orde wordt gesteld, is dat het „eigene" van Texel als ge volg van de intensieve communi catie met de buitenwereld niet verdwijnt, maar juist opleeft. Het lokale bewustzijn is versterkt uit ongerustheid over verdwijnen van cultureel erfgoed en manifesteert zich op allerlei manieren en bij di verse gelegenheden. De ontwik keling die het Ouwe Sunderklaasfeest heeft doorge maakt, is er een voorbeeld van maar ook de recente perikelen rond de pogingen om van Teso een coöperatie te maken. Opstellen Echt nieuw is het gisteren gepre senteerde boek niet. Vier van de vijf onderdelen, zijn eerder ver schenen als essays in het Amster dams Sociologisch Tijdschrift, het blad vrije Tijd en Samenleving en het tijdschrift Holland. Op die ma nier kwam de inhoud onder ogen van een in dergelijke onderwerpen bijzonder geïnteresseerde doel groep. Door ze aan te passen en samen te voegen tot een boek heeft Van Ginkel iets willen maken dat te pruimen is voor een „ge woon publiek" in het bijzonder de Texelaars. Daar is hij in geslaagd. Texelaars die het lezen komen veel tegen dat zij al wisten of vermoed den, maar er is heel wat onbe kends aan toegevoegd, vooral in historisch opzicht. Het is een bij zondere gewaarwording dat een overkantse wetenschapper dit be vestigt en verantwoord onder bouwt volgens de systematiek waarin de schrijver is geschoold. Te verwachteh is dat zijn bevindin gen ook nog worden gerespec teerd. Ten eerste omdat hij geen oordelen geeft maar ook omdat hij naam heeft gemaakt bij een be langrijke groep kritische Texelaars, de vissers. Eerder schreef hij na melijk „Tussen Scylla en Charyb- dis" over de Texelse visserij. Reisverhalen Het eerste deel van het totaal 151 pagina's tellende boek gaat over de Texelse mentaliteit zoals be schreven door reizigers die het eiland in de achttiende en negen tiende eeuw bezochten. Daar is de reeds vaker geciteerde Pieter van Cuyck bij die over de imborst van de Texelaars „niet veel te roemen" had. Zy zyn wel maatig en by uitneemendheid zindelyk, maar teffens hoofdig, wantrouwende, baatzuchtig en zoo lui als de Spanjaarden". Van Cuyck weet vooral te verhalen over de luiheid van de Texelse boeren die alleen het hoognodige deden en het werk verder overlieten aan over kantse loonwerkers. Evengoed werd een straat in Den Burg naar Van Cuyck genoemd. Van Ginkel rept ook over de rechtsgeleerde Jan Ackersdijck die in 1830 een verslag publiceer de van en reis waarbij hij onder an dere Texel bezocht en over een anonieme auteur V.D. die in het blad Vaderlandsche Letteroefenin gen commentaar leverde op dit reisverslag. V.D. vond de Texelaars „hupsch, vriendelijk en be schaafd" maar signaleerde be langrijke verschillen in dat opzicht tussen de dorpen. Oudeschilders waren rond, gul en luidruchtig, Waalders en Oosterenders waren stijver. Maar ook V.D. noemt de boeren lui. Van Ginkel zelf heeft over die luiheid zijn twijfels. Hij constateert dat de boerenstand het in die dagen niet slecht deed, zoals blijkt uit de omvangrijke ex port van schapekaas en wol. Van Ginkel waarschuwt in het alge meen tegen dergelijke reisbeschrij vingen, die vaak sterk door vooroordeel werden ingegeven. Men wilde zien wat men al dacht, was vaak zeer kort ter plekke en schreef soms over wat anderen veel eerder hadden gemeld. Groen-zwart Dat op Texel lokaal identiteitsbesef een belangrijke plaats is gaan in nemen, merkte Van Ginkel toen hij eind 1989 een tijd op het eiland woonde voor antropologisch veld werk. Bij zijn buren zag hij de groen-zwarte vlag wapperen, op auto's zag hij groen-zwarte schild jes met het woord „Texel" en groen-zwarte schilden met een klomp met bloemen sierden meni ge gevel. Hij ontdekte nog veel meer en legt mzijn boek uit dat dit Hob van Ginkel vertelde gistermiddag over zijn boek. Bij zijn onderzoek heeft hij van veel Texelaars medewerking gehad. een reactie is op de geleidelijke te loorgang van het eigene, waarvan aanvankelijk sprake was. In tegen stelling tot wat buitenstaanders denken staat Texel al lang volop onder invloed van nationale en in ternationale ontwikkelingen, zo dat veel typische eilandzaken verdwenen en het eiland steeds meer ging lijken op de rest van Ne derland. Dat werd allerminst nade lig gevonden. Texel mocht immers niet „achter" blijven. Aanvankelijk speelden dominees, onderwijzers in samenwerking met de lokale eli te daarbij een rol bij de aanpas sing. Versnelling van het proces werd veroorzaakt door het toe risme, de betere verbinding met het vasteland en radio en tv. De meeste Texelaars beschouwden alles wat van de overkant kwam, als je ware en vonden hun eigen cultuur minderwaardig. Van Gin kel: „De Texelaars gingen zichzelf zien als een wat achterlijke geïso leerde en door inteelt geplaagde eilandbevolking, althans, zij meen den dat vastelanders hen zo be schouwden, wat hen weer tot dit stereotiepe zelfbeeld deed komen. Geen wonder dus dat men zich zo snel mogelijk wilde aanpassen aan wat men als de cultuur van het vasteland zag". Reactie Hij schetst hoe de eilanders later gingen beseffen dat er negatieve kanten aan dat aanpassingspro ces kleefden, zodat een tegenbe weging ontstond. Dus juist door en met ondanks de sterk toegeno men invloeden van buiten werd men zich bewust van het eigene. Dat besef leidde tot het streven om zoveel mogelijk te bewaren. Het waren autochtone Texelaars die initiatieven namen voor het stichten van musea. Een materiële stimulans voor dat proces was het toerisme. Het bleek dat juist vreemdelingen geïnteresseerd wa ren in het eigene van het eiland. Er kwam een enorme hersteloperatie op gang, die nog volop gaande is. Restauratie van schapenboeten en tuinwallen werd van overheidswe ge gestimuleerd, de belangstelling voor oude foto's, het Texels dialect en lokaal historisch onderzoek steeg explosief. Lokale produkten, al dan niet voorzien van het predi kaat „Echt Texels" werden een succes en de meest lokale politie ke partij (Texels Belang) ging steeds meer de dienst uitmaken. Gebruiken zoals de Meierblis blij ven springlevend. Uitgebreid gaat Van Ginkel in op de geschiedenis van Teso, omdat het Texelse sentiment daarbij een opvallende rol speelde en speelt. Ouwe Sunderklaas Een apart onderdeel van het boek is besteed aan Ouwe Sunderklaas, het Texelse feest bij uitstek. Van Ginkel onderzocht de geschiede nis ervan, trekt vergelijkingen met soortgelijke gebruiken op andere eilanden en schetst de ontwikke ling van algemene maskerade tot maatschappij-kritisch fenomeen. Het feest heeft daardoor nieuwe inhoud gekregen en leeft meer dan ooit. Dit alles wordt mede in gegeven door het „wij"-gevoel, de lust om zich te willen onderschei den van de overkanters. Het is ook een machtsmiddel, een vorm van verzet, een symbolisch wapen te gen een overheid die de macht naar zich toegetrokken heeft en de burgers daarmee een deel van de zeggenschap over hun eigen le vens ontneemt. Van Ginkel spreekt van een „Texel- centrische" kijk op de wereld. Maar hij ontkent dat de Texelse sa menleving een homogene sociale eenheid is, hoewel de Texelaars zelf trachten deze „mythe" tegen over buitenstaanders in stand te houden. Binnen de Texelse ge meenschap zijn allerlei verschillen en scheidslijnen, al was het maar het onderscheid dat gemaakt wordt tussen echte Texelaars, Texelaars en import. Ook de ver schillende dorpsgemeenschappen beschouwen zich niet als gelijken en zelfs binnen de dorpen zijn er scheidslijnen. Dat Texel een een heid in verscheidenheid is, wordt met tal van voorbeelden geïl lustreerd. Jattende jutters De twee laatste delen van het boek „Een onfortuinlijke berging" en „De Afsluitdijk voltooid, de vis serman berooid" lijken er met de haren te zijn bijgesleept, want met een verklarende studie van de Texelse cultuur hebben ze veel minder te maken. Wel zijn het inte ressante stukjes Texelse geschie denis. Het eerste verhaal gaat over de in 1842 geboren visser Frederik van der Vis uit Oosterend, die met collega's de lading borg van de op de Noorderhaaks gestrande schoenerbrik Martina Adriana. Ze waren niet van plan de spullen aan te geven bij de strandvonderij, wat hen op een zware straf kwam te staan nadat ze bij het afvoeren van de lading waren gesnapt. Wat de elf vissers als gewone jutterij beschouwden, zagen de wetsdie- naren als ordinaire diefstal. Van Ginkel beschrijft boeiend hoe Fre derik en de zijnen zich voor diverse rechtbanken moest verantwoor den en uiteindelijk in februari 1867 door de Hoge Raad werden ver oordeeld tot zes maanden eenza me opsluiting. Daarvan zaten ze 118 dagen uit onder barre omstan digheden, die in het verhaal gede tailleerd worden beschreven. Dat ze eerder vrijkwamen was te dan ken aan actie van familie en Texel se autoriteiten. Zij brachten de enorme sociale nood die als ge volg van het opgesloten zitten van de kostwinners voor de achterge bleven familie was ontstaan, on der de aandacht van de koning. Zuiderzeesteun „De Afsluitdijk voltooid, de visser man berooid" gaat over de strijd die Texelse vissers moesten voe ren om voor de zg. zuiderzeesteun in aanmerking te komen. Krach tens de wettelijke regeling die in verband met de afsluiting was ge troffen, konden vissers die door het verlies van viswater brodeloos waren geworden, financieel wor den gecompenseerd. De Oude schilder vissers die ook van de Zuiderzee (toen eigenlijk een on derdeel van de Waddenzee) afhan kelijk waren en grote schade leden, vielen daar aanvankelijk bui ten. De strijd had tenslotte suc ces, al leverde het geen vetpot op. De kwestie speelde in de crisistijd toen het socialisme bloeide. Bijna 56% van de het „rode dorp" Ou- deschild stemde bij de kam kiezingen van 1956 op de $5 en via deze partij werd om dei erzeesteun gestreden. Het is interessant verhaal, vooral don! context waarin het is gep|aats, de gegevens die Van Ginkel eerste hand verwierf. De scto zegt mede aan de hand van* affaire te willen afrekenen met algemene opvatting dat vissers dividualisten zijn, niet bereid samenwerking. Eerder is het gendeel waar: „Als vissers collectief belang ervaren, slaar de handen ineen". Aanvkii Van Ginkels boek is een aanra, vooral omdat wat erin staat resultaat is van zorgvuldig onj zoek. Met behoud van kwa'; had het nog wat populairder schreven kunnen zijn. Van Gr zegt ergens dat zijn boek vooir bedoeld voor de Texelaars zelf heeft daarom het wetenschap lijke jargon in de oorspronkel opstellen geschrapt. Toch kon er nog zinnen in voor als: „Hetr turele homogeniseringsprol gaat in ons land en daarbuitem paard met culturele fragmer ring". Daarbij vergt het oproei van de vele noten in de tg waarmee naar bronnen wordtt wezen, nogal wat geblader, wt door het leesritme tr. verstoord. Het vraagt mspam en als we Pieter van Cuyck mo geloven, kon dat voor echte 1 laars wel eens een probleemi Groen-ZwartTexels in het han" j Rob van Ginkel. Uitgave Het Sptrt Amsterdam. Verkrijgbaar bij alle h boekhandels voor f29,50 Aannemer Willem Bakker uit Den Hoorn kan na de bouwvak aan de slag in De Slufter. Het werk bestaat uit het uitgraven van 18.000 m3 zand uit de natte duinvallei in het gebied ,,de Lange Dam" tussen paal 26 en 27. Bak ker kwam met f68.450,- als voor deligste uit de bus bij de onlangs gehouden inschrijving. De vallei bevindt zich aan de noordzijde van de Slufter-opening en ligt ingeklemd tussen twee duinrichels. De jongste vormt de huidige zeereep, de oudste (bin nenste) dateert uit 1850. De afge lopen decennia is er onder invloed van de kustafslag veel zand de val lei ingewaaid. Nu verdere kustafslag door zandsuppleties wordt tegengegaan, is het instui ven een halt toegeroepen. Staatsbosbeheer wil door het uit graven de plantenrijkdom in de natte duinvallei, zoals die in de ja ren zestig was, in ere herstellen. Dergelijke vegetaties zijn interna tionaal zeldzaam en bedreigd. Her stel wordt daarom door het ministerie van Landbouw, Natuur beheer en Visserij gesubsidieerd. Het nog steeds aanwezige lage deel van de vallei is begroeid met planten als vleeskleurige moeraswespen- en groeknolorchis en parnassia. Het veel voorkomen van slanke gentiaan maakt de val- De nieuw aangebrachte asfaltlaag op de Krimweg bij De Cocksdorp blijkt niet bestand tegen zomerse temperaturen. Door de hitte smolt de bovenlaag. De gemeente zal zand strooien om beschadiging te voorkomen. lei op Texel bijzonder. De verwach tingen voor het herstel zijn hoog gespannen, want als het zand is verwijderd komt kiemkrachtig zaad aan de oppervlakte. Het pu bliek kan de ontwikkeling zelf be kijken, maar alleen tijdens de excursies van Staatsbosbeheer in De Slufter (boeken bij EcoMarel. Door het lage water zit het jacht „Mazzeltov" uit Winschoten al sinds zaterdag vast op de Vlakte van Kerken. De wipperploeg is bij de opvarenden langs geweest en houdt via een autotelefoon con tact met hen. De twee mannen aan boord van de kimkieler (een jacht met twee .kleine kielen aan de zijkanten) wa ren op weg van Terschelling naar Oudeschild. Ze wilden binnendoor om tijdwinst te boeken. Het vaar water van De Cocksdorp is gemar keerd met staken, maar die werden door het tweetal verkeerd geïnterpreteerd, zodat ze muur vast in het slik raakten. Hun boot steekt slechts 1.10 meter, maar wegens de stevige wind kwam er bij het volgende tij niet voldoende water om los te raken. Ook voor de reddingboot Beursplein 5 was niet genoeg wa ter om naderbij te komen, zodat de mannen van de wipperploeg er met de rubberboot op uit werd gestuurd. Zij waren zondag rond 18.00 uur ter plaatse, maar kon den weinig doen. „Het wachten is gewoon op meer water", aldus Hans Bakker van de KNRM. Vandaag zal de bergingsfirma Rijf van Terschelling een poging doen om het onfortuinlijke tweetal te helpen. Een zwerm bijen streek neer op een scheepsschroef bij het juttersmuseum. Inzet: imker Eer Kaczor verzamelt het bijenvolk in een korf. IFoto's Bert Koning) Medewerkers en bezoekers van het Maritiem en Juttersmuseum in Oudeschild werden zaterdag rond 16.00 uur opgeschrikt door een zwerm bijen die zoemend bij de in gang opdook. Medewerkers rea geerden alert en sloten de deuren om te voorkomen dat de insecten het entreegebouw onveilig maak ten. Daarop verplaatste het bijen volk zich naar een grote scheepsschroef op het museum terrein, waar de zwerm roerloos aan een blad bleef hangen. Omdat het museum zich er geen raad mee wist, werd imker Fer Kaczor ingeschakeld, die het bijenvolk voorzichtig in een korf verzamelde. Dat hij hierbij geen gebruik maakte van kalmerende rook of bescher- De korf met bijen heeft hij inmid dels tussen zijn andere bijenvolken aan de Vinkenbaan tussen Den Burg en Oudeschild onderge bracht. Volgens Kaczor betrof het een relatief klein bijenvolk van zo'n 2.500 tot 3.000 stuks. De zwerm is vermoedelijk afkomstig uit Den Hoorn. Tijdens werkzaamheden diezelfde middag, werden de bou wers verrast door een bijenvolk dat onder een dak vandaan kwam. Helemaal zeker is het niet, want op het strand bij De Koog werd ook een zwerm gesignaleerd. „Rond deze tijd kom je ze wel va ker tegen", aldus Kackzor. mende kleding, wekte verbazing onder de gasten van het museum. „Een zwerm bijen steekt niet zo gauw. Als ze gaan vliegen hebben ze namelijk voor een dag of drie aan honing in hun maag." Typdiploma. In de lijst geslaag den voor het diploma machine- schrijven in de vorige krant is de naam van de niet bestaande Jef- fry Alderlieste geslopen. De juiste naam is Jefferson van Karsen. Door dit project wordt de opper vlakte waar de plantengroei in contact staat met het grondwater met 3,7 hectare vergroot. Het vrij komende zand wordt in overleg met Rijkswaterstaat gebruikt om de zeereep te versterken. Elf aan nemers, waaronder vijf op Texel gevestigd, schreven voor dit werk in. Het plan is in opdracht van Staatsbosbeheer ontwikkeld en aanbesteed door de Grontmij. De TX 38 Branding III" van. Betsema heeft onder de Enge kust vorige week een schee schroef opgevist die vermoede afkomstig is van een mijnenvei Een en ander viel af te leiden delen van de bronzen schroef. I andere aanwijzing voor de I komst was de negen meter lei as, die niet magnetisch was. vangst is zolang op het terrein Betsema opgeslagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1995 | | pagina 6