'Met champagne en gebak
een rondje door de haven'
Mies de Wilde-Stuurman voelt zich helemaal Texelse
an-
gespoeld
TEXELSE f couRANT
Watersportveteranen halen herinneringen op
TEXELSE ^COURANT
Redactie:
Canadezen centraal op 4 en 5 mei
VRIJDAG 24 DECEMBER 1999
Ben Beumkes en Cees Drijver, watersporters van het eerste uur, zijn benoemd tot ere-lid van de vereniging.
(Foto Gerard Timmerman)
'Ik was timmerman, maar als telg uit een vissersgeslacht was ik
graag op het water. We lagen in de beginjaren met drie bootjes
aan een vlot in de vissershaven. Toen dat uitgroeide tot een stuk
of tien, konden we via Henk Beumkes in de haven van het NIOZ
terecht. Ik kon lezen en schrijven met Hartmg, destijds districts
hoofd van Rijkswaterstaat. Hij heeft zich erin 1972, bij de aan
leg van de werkhaven in Oudeschild, sterk voor gemaakt dat
we er een vaste stek kregen. Bert Weijdt was woedend, want
het was zijn haven.Cees Drijver (80) behoort samen met maatje
Ben Beumkes (85) tot de watersporterbestuurders van het eer
ste uur. Beiden deden afgelopen herfst met pijn in het hart hun
schepen van de hand. Des te meer reden voor Watersport
vereniging Texel de veteranen die bergen werk voorde club heb
ben verzet, tot erelid te benoemen.
De 's zomers zo bruisende
verenigingshaven oogt op de win
terse dag verlaten. Het is onaange
naam koud, maar voor een foto in de
krant wil het duo de warme club
kantine wel even uit om te poseren bij
de steiger. Van de twee heeft Drijver
de meeste praatjes. 'Ben, ik denk dat
we onze meeste rondjes wel over
deze steiger hebben gelopen', stoot
hij zijn kameraad aan. Beumkes knikt
berustend. 'Het is mooi geweest.'
De verkoop van zijn motorkruiser
ging Drijver aan het hart. 'Ik heb er
een paar nachten niet van kunnen
slapen. Achtentwintig jaar heb ik er
mee gevaren. Ik zag het schip voor
het eerst op een foto in een adverten
tie, waarin het te koop werd aange
boden. Een mooi schip. Ik heb het
stukje uit de krant geknipt en in m'n
portemonnee gestopt. Driekwart jaar
later belde ik de makelaar op: Is het
nog te koop? Ben je gek, zei hij. Het
schip was binnen een week weg.
Maar het is inmiddels weer te koop.
Ik ben gaan kijken en heb het ge
kocht. Van dat type is er maar één.
Een dokter uit Utrecht heeft het spe
ciaal laten bouwen, maar na twee jaar
verkocht. De volgende eigenaar heeft
er alleen maar op gezeten, met mee
gevaren. Met Ben, Jaap Buijs en Arie
Douma ben ik naar de Heemstede
gegaan om het op te halen. Er was
niemand. We kregen het aan de praat
en zijn weg gevaren, zonder dat er
ook maar een haan naar kraaide
Drijver zit vof verhalen over het schip.
'Als aannemer was ik betrokken bij de
aanleg van de haven. Ik heb nog over
de bodem gelopen. De dam naar de
oude haven was toen nog dicht. De
aanleg hield verband met de verho
ging van de dijk. Maar Bert Weijdt,
destijds de stoomboot van Rijkswa
terstaat, had toen al in z'n achter
hoofd dat de visserij er later gebruik
van kon maken. Ik zat vaak in de
waterbouw, onder andere bij de aan
leg van de gemalen. Prachtig vond ik
dat.Toen vroeg ik Harting of wij een
plekje in de nieuwe haven konden
krijgen. Hij stond er achter en zorgde
dat RWS ermee in stemde.'
'Ik was erop gebrand als eerste in de
nieuwe haven te varen. Toen ik zag
dat de kraanmachinist de wal aan het
wegspitten was, ben ik meteen mijn
boot uit Oudeschild gaan halen. Want
Sieme van Leeuwen zat er ook op te
azen. Toen het gaatje groot genoeg
was, schoot ik door het geultje de
haven binnen. Met 24 flessen cham
pagne en 200 gebakjes aan boord
Om alle medewerkers de haven te
laten zien heb ik verschillende rond
jes gevaren. Op het eind waren alle
flessen leeg en alle gebakjes op.'
Behalve feesten was er veel werk te
verzetten. 'Voor de verenigingshaven
hebben we de palen gezet en de vlot
ten van het NIOZ hier naartoe ge
sleept. We stonden in de werkplaats
de hele winter te timmeren. Daarna
hebben we het clubschip gehaald.
Da's ook een verhaal apart. Jan
Brügemann, Joop Jellema, Kees de
Wijn, Sieme van Leeuwen en ik gin
gen een rondje rijden door Neder
land. Op laatst kwamen we in Zwolle
terecht. Daar lag het Drijfhout, een
schip dat vroeger als logement voor
werknemers van de Nederlandse
Spoorwegen werd gebruik. We von
den het een mooi schip. Probleem
was dat we geen centen hadden. We
mochten van het bestuur tot vijftien
duizend gulden gaan. Toen ik dat bod
uitbracht, lachten ze me daar uit. Ze
dachten er tachtigduizend voor te
vangen Gelukkig was het schip ei
gendom van een vereniging die wel
sympathie voor ons had. Ze gingen
uiteindelijk toch akkoord met onze
prijs.'
Maar toen moest het clubschip naar
Texel worden versleept. 'Het lag daar
achter een sluisje. De deuren waren
al jaren met open geweest. De sleep
boot moest ze open trekken. We tim
merden de ramen dicht en sleepten
het over het I Jsselmeer hier naar toe.
Tussen kerst en nieuwjaar 1973 lie
pen we ermee de haven van Oude
schild binnen. De directiekeet die er
bovenop stond sloopten we er van af.
Daar vingen we vijfduizend gulden
voor, zodat het schip uiteindelijk tien
kostte.'
Brügemann verrastte de bestuurders
nadien met een tegelpalet met hun
namen en de afbeelding van het
clubschip. Beumkes. destijds com
missaris, heeft het al die tijd bewaard
en schenkt het midden in het gesprek
spontaan aan de vereniging. 'Want
het hoort hier aan de muur.'
Net als Drijver heeft Beumkes de
watersport zien groeien. Als telg uit
een geslacht van komvissers heeft hij
altijd op het water gezeten. 'Mijn
grootvader viste op paling en haring.
Ze hadden hun fuiken daar ginder
staan', wijst hij naar het wad. 'Als jo
chie was het mijn werk om na het
vissen de vletten naar Oudeschild
zeilen. We voeren toen met riemen en
een sprietzeiltje Ik heb m'n leven
lang hard gewerkt. De liefde voor het
water zit er bij mij nog altijd in. Het is
jammer dat er de laatste jaren op het
wad niets meer te vangen valt. Vroe
ger hadden we vaak twintig pond
paling op een middag. Nu heb ik er
al tijden niet ééntje gevangen.'
De verkoop van zijn scheepje de
Orion voltrok zich op een manier die
wel past bij de bescheiden veteraan.
'Bert Vonk, die al twintig jaar naast
me ligt, zei tegen me: man verkoop
die boot nou toch eens. Hij had wel
gelijk, want ik heb twee nieuwe heu
pen. Ik loop prima, maar op een schip
op zee, dat een onverwachte bewe
ging maakt, is toch wel link. Het ging
gewoon niet meer Toen ik op een
keer bij m'n bootje kwam, hingen er
twee bordjes aan; Te koop, stond er
op. Dat was natuurlijk het werk van
Vonk. Ik loop over de steiger, zegt een
man tegen me. 'Die boot die daar te
koop ligt, is die van u? We waren het
snel eens over de prijs.'
Bij Drijver verliep de verkoop geheel
anders. 'Na een tocht van zes weken
besloten mijn vrouw en ik het toch
maar te verkopen. Want je moet er
een keer mee stoppen. Ik heb vier
dagen werk gehad om het schip leeg
te sjouwen. Want ik timmerde er
graag in, en liet alles er in liggen.
Daarna ben ik ermee naar Alkmaar
gevaren en heb het te koop gezet.
Laat nu uitgerekend een Texelaar het
kopen. Ik zeg tegen hem: had dat dan
eerder gezegd, dat had me een reis
bespaard. Hij zei naderhand dat hij er
al drie jaar naar had lopen kijken.'
(ff ^mjrujtnh ka
Kantoor Warmoeastraat 45
Geopend op werkdagen van
9.00 tot 17.00 uur m.u.v. van
vrijdagmiddag. Tel. 36 26 20
(24 uur per dag)
De Canadese bevrijders worden
tijdens de herdenking en viering op
4 en 5 mei volgend jaar nationaal
en lokaal geëerd. De gemeente zal
een kwartje per inwoner afdragen
aan het Comité Nationaal Cana
dees Bevrijdingsmonument, dat in
Apeldoorn een beeld voor deze ge
allieerden zal oprichten. Verder is
de kans groot dat zeven Canade
zen 55 jaar na dato naar Texel ko
men en hier de herdenking bijwo
nen.
De Canadese bevrijders zijn wat een
monument betreft lichtelijk achterge
steld bij hun Amerikaanse, Engelse
en Poolse collega's van toen De laat-
sten hebben allen een nationaal
herdenkingsmonument gekregen,
maar de Canadezen viel die eer nog
met te beurt. Het zal volgend jaar
waarschijnlijk één van de laatste ke
ren zijn dat de bejaarde oud-soldaten
de défilés en andere herdenkingen in
Nederland bij kunnen wonen.
Daarom, en vanwege het nieuwe mil
lennium, vindt het Comité Nationaal
Canadees Bevrijdingsmonument dit
een uitgelezen moment om ook de
Canadezen met een monument te
eren.
Het gaat om een groot bronzen beeld
waarvoor de vermaarde kunstenaar
Henk Visch de opdracht heeft gekre
gen. Het komt te staan bij paleis Het
Loo in de stad waar de Canadezen
hun hoofdkwartier hadden:
Apeldoorn. De kosten zijn geraamd
op ƒ350.000,- waarvan de helft via
donaties inmiddels binnen is. Ook het
Texelse college is gevraagd een bij
drage te leveren. Namens de Texelse
gemeenschap zal de gemeente ruim
ƒ3.300,- afdragen, omdat de Cana
dezen ook op het eiland actief waren.
Indien de gelden toereikend zijn zal
een kopie van het beeld in Canada
worden geplaatst.
In mei '45 kwamen drie officieren en
vijftig manschappen naar Texel om
de Duitsers en de Georgiërs te ont
wapenen en de troepen af te voeren.
De gemeentelijke Werkgroep Her
denking heeft contact gezocht met
zeven van hen, die te kennen hebben
gegeven graag naar Texel te willen
komen om bij de herdenking en vie
ring aanwezig te zijn
Het wonen op een eiland was Mies de Wilde-Stuurman niet
vreemd toe.n ze zich met de rest van haar gezin in 1969 op Texel
vestigde. Een groot deel varfhaat lêvéh'bracht ze door op Java
en Curagao. Het verschil zit hem in het klimaat. Koude deert haar
niet, maar op de Texelse wind heeft ze het nog steeds niet be
grepen. Rondom de 'Oude Kampde thuisbasis aan de Hoorn-
derweg, werden dan ook al snel bomen gezet. Met inburgeren
had ze geen moeite. Een maand na aankomst stond ze voor de
klas en ook de bijenvereniging mocht al snel op haar inbreng
rekenen. Inmiddels voelt ze zich zo vergroeid met Texel dat ze
zich 'Texelse' noemt.
Buiten is het koud maar in de gezel
lige woonkeuken op de Oude Kamp
aan de Hoornderweg heerst een
warme, behaaglijke sfeer. Aan de
houten tafel gezeten, beide handen
verwarmend aan een dampende mok
koffie, vertelt Mies Stuurman (61) hoe
ze op Texel terecht is gekomen. 'Het
grappige is dat ik het grootste deel
van mijn leven op eilanden heb ge
woond. Ik ben geboren in Bandoeng
op Java, Indonesië.' Net als veel an
dere lotgenoten zaten haar ouders en
de rest van het gezin Stuurman er ge
durende de Tweede Wereldoorlog
vast. 'Regulier onderwijs was er na
tuurlijk met. De laatste twee jaar van
ons verblijf kreeg ik noodgedwongen
les van mijn moeder. Dat vond ik met
echt leuk. Maar achteraf ben ik haar
er dankbaar voor.'
Na de oorlog, op 7-jarige leeftijd,
keerde ze met haar ouders terug naar
Nederland. Gedwongen door de wo
ningnood trok het gezin tijdelijk in bij
de ouders van haar vader, die aan de
Zaan woonden. Het was een enorm
cultuurverschil met het warme Indo
nesië. 'Ik kwam er in de derde klas
van de lagere school terecht en
mocht alleen blijven als ik vóór de
kerst de tafels tot en met twintig uit
mijn hoofd kende. Dankzij de inspan
ningen van mijn vader kon ik ze moei
teloos opdreunen. Wat ik me van de
eerste schooldag nog herinner is dat
de kinderen uit de klas reikhalzend
naar mij uitkeken. Kennelijk hadden
ze gehoord dat er een meisje uit In
donesië kwam Vast een bruin meisje.
Dat was in die jaren natuurlijk span
nend. Groot was de teleurstelling
toen ik maar een gewoon blank, wit
meisje bleek te zijn. Niets bijzonders,
dus.'
Het gezin bleef in Noordholland wo
nen, alwaar Stuurman de lagere- en
middelbare school vlotjes doorliep.
Na haar eindexamen in 1956 mocht
zij verder studeren. Daar voelde ze op
dat moment mets voor en ze verkon
digde luid: 'Oh nee hoor. ik ga nóóit
meer wat doen Ik word knettergek
ran al die boeken.'
Ze vertrok naar Den Haag om er te
gaan werken. Wonen kon ze zolang
bij haar tante, een biologe. Na een
jaar kwam ze terug op haar stand
punt om nooit meer wat te doen. Stu
deren leek toch wel aantrekkelijk.
'Maar ik wist eigenlijk nier wat. Dat
klinkt misschien wel wat verwend.
Mijn voorkeur ging uit naar schei
kunde.' Niet zo vreemd voor iemand
wier beide ouders scheikunde had
den gestudeerd. De studie schei
kunde was echter nog voornamelijk
een mannenmaatschappij en Stuur
man voelde er mets voor om tussen
al die jongens te gaan zitten. Haar
tante stimuleerde haar om biologie te
gaan studeren. Scheikunde is daar
immers een belangrijk onderdeel van.
Niet geheel uit volle overtuiging be
gon Stuurman in Amsterdam aan
haar studie biologie. Tot haar verba
zing bleek ze het leuk en bovenal in
teressant te vinden. De duur was veel
langer dan tegenwoordig.
Vijftiendejaars studenten vormden
geen uitzondering. 'Het was een hele
leuke tijd. Ik kwam veel in het buiten
land voor studieopdrachten. Zoals in
Wales, Spanje en Frankrijk. Overdag
deed je dan onderzoek en 's avonds
maakte je het gezellig. Op zaterdagen
was je veel op excursie in Nederland.
Een handicap was dat ik niet ben
opgegroeid met biologie of natuur
Als ie daar pas op je achttiende mee
in aanraking komt, is vooral de veld-
biologie moeili|k om tot je te nemen.
Die achtergrond miste ik gewoon.'
Na vier ]aar behaalde Stuurman haar
kandidaats en was zij bevoegd om
les te geven. Om volledig af te stu
deren had ze nog zo'n drie jaar voor
de boeg. 'Maar mijn man, Peter de
Wilde, met wie ik inmiddels was ge
trouwd, moest voor een paar jaar
naar Curasao. Dat laatste gedeelte
heb ik dus niet helemaal af kunnen
maken. Toen we terug waren, kwam
er niets meer van. Ik gaf toen les, had
een gezin. Er was gewoon geen tijd
meer voor.'
Het echtpaar verbleef drie jaar op
Curagao. 'Gek genoeg begon ik er als
lerares scheikunde aan een middel
bare school Niet uit roeping, maar
alles wat ik extra inbracht, was mooi
meegenomen. We waren erg arm en
woonden er op een klein complex,
waar we drie kamers en een klein
keukentje tot onze beschikking had
den. De rijke Nederlanders hadden er
gewoon een huis. Ook om een beetje
met de Nederlandse gemeenschap
mee te kunnen doen, gaf ik mij op om
.les te geven. Zo ben ik begonnen.'
Het leven op Curagao speelde zich
voornamelijk in de ochtenduren af. "s
Morgens gaf ik les op de katholieke
meisjesschool. Ik moest me eerst
helemaal verdiepen in de schei
kunde.' Hoewel nog jong en nauwe
lijks ervaren met lesgeven kreeg
Stuurman niet te maken met orde
problemen. Het was een strenge
school en de meisjes waren stevig
gedrild. 'Ze mochten alleen maar
Nederlands spreken en zeker met de
inheemse taal, dat was streng verbo
den. Tussen de middag hadden we
siësta. Ik vond dat verrukkelijk. Het
was dan net of de dag weer opnieuw
begon.'
Terug uit Curagao vestigde het gezin
gezin op het eiland te gaan wonen. 'Ik
ben dus eigenlijk door het werk van
mijn man op Texel gekomen. Vroeger
was ik absoluut niet geëmancipeerd
Ik heb er nooit bij stilgestaan dat ik
ook wel had kunnen zeggen: ik ga
niet naar Texel, ik wil niet. Je ging
gewoon mee. Het idee stond me
trouwens wel aan.'
Stuurman realiseerde zich op dat
moment met dat zij haar verdere le
ven hier zou slijten. 'Was ik me dat
wel bewust geweest, dan... Ja, ik vind
dat moeilijk om te zeggen. Je hebt
natuurlijk de geijkte dingen, zoals de
langere reistijd door de boot. Maar
aan de andere kant geniet je hier van
de vrijheid, de zomers, de ruimte, de
alles Allerlei geuren van mensen en
soorten zepen. Maar je moest wel. De
kinderen konden natuurlijk wel in een
tobbe, maar als je ook je haar wilde
wassen, ging je daar heen.'
'Waar je ook veel last van had in dit
huis, was de wind. Als we in de woon
kamer zaten en het waaide, dan be
woog het tafelkleed. Ik vond dat af
schuwelijk. Alleen dat gezicht al, daar
werd je koud van. Ja, die
weerselementen, daar stond je toch
wel van te kijken. Noordholland was
ook wel winderig, maar Texel is dat
helemaal. Griezelig vond ik dat soms.
Ik kon er echt tegenop zien als er
Ze zijn niet op het eiland gebo
ren en getogen, maar wonen hier
al zó lang dat ze met meer van
een echte Texelaar zijn te onder
scheiden. Waar komen ze van
daan en wat bracht hen er toe
zich blijvend op ons eiland te
vestigen? In de rubriek Aange
spoeld dit keer. Mies de Wilde-
Stuurman
Mies de Wilde-Stuurman voelt zich als vrijwilliger in de bibliotheek van OSG De Hogeberg als een vis in het water (Foto Gemrd T,mmorman)
zich in Beverwijk. Daar werd Stuur
man al snel gevraagd om in te vallen
in een eindexamenklas. Voor biolo
gie. 'Had ik me net verdiept in de
scheikunde, moest ik die hele biolo
gie weer boven zien te krijgen. Bo
vendien was zo'n eindexamenklas
niet gelijk het eenvoudigste. Ik weet
nog goed dat ik het mondeling eind
examen moest afnemen. Van tevoren
had ik een heleboel vragen opge
schreven. Had je een leerling tegen
over je die je betrekkelijk kort kende
En zat er zo'n oude heer naast je, een
gecommitteerde, die dan oplette of je
wel eerlijk bezig was en serieuze vra
gen stelde. Ik denk niet dat ze het
gemerkt hebben maar ik was behoor
lijk nerveus. Uiteindelijk deed ik het
ook voor het eerst. Maar ik heb het
allemaal overleefd.'
Haar man werkte inmiddels in Den
Helder bij het NIOZ. Toen het instituut
verhuisde naar Texel, werd het gezien
de afstand te bezwaarlijk om heen en
weer te blijven reizen en besloot het
geringere misdaad, het dorpse.
Vooral dat dorpse, dat trok me erg
aan.'
In augustus 1969 betrok het gezin
boerderij de Oude Kamp aan de
Hoornderweg. 'Het was een waan
zinnig primitief huis. Er stond een
soort wasmachine met zo'n draai-
mechamsme en een wringer waar je
de schone was door draaide. Om het
water op te warmen, gebruikte je zo'n
grote elektrische spiraal. Op een
maandag, ik stond net te zwoegen
met dat ding, kwam de postbode
langs. Hij zei: Nou, dit hou je niet lang
vol hier. In de winter piep ye wel an
ders. Eigenlijk werd ik daar wel een
beetje bang van. Jeetje, wat staat me
allemaal nog te wachten, dacht ik.
Maar ja, je woont er nu eenmaal, dus
je kunt moeilijk weg. Wat ik ook gek
vond was dat we geen warm water
hadden. Moest ik met mijn kinderen
naar het badhuis in Den Burg. Dat
vond ik met echt fijn. Je rook er van
weer zo'n vreselijke wind voorspeld
werd.'
Ook als het regende was het kommer
en kwel. Langs de schoorsteen
drupte het water naar binnen. Als het
gezin een weekend wegging werd er
uit voorzorg een grote plastic teil ge
plaatst. 'Achteraf zijn het natuurlijk
mooie verhalen, maar op het moment
zelf was ik er niet zo blij mee. De post
bode zat er niet ver naast met zijn
sombere voorspelling.'
'In eerste instantie had ik helemaal
met het idee om op Texel te gaan
werken. Ik ga een beetje geschiede
nis studeren of wat dan ook, dacht
ik.' Op aanraden van haar man
meldde ze bij de scholengemeen
schap en de gemeente toch maar dat
ze kon lesgeven Al in september
werd er een beroep op haar gedaan
'Het was een piepklein baantje. Ik gaf
vier uur per week les aan een tweede
klas. Na een tijdje vroeg ik me af of
er met een soort lesprogramma be
stond waar ik me aan kon houden.
Een directe collega om te raadplegen
had ik niet. Dus stapte ik naar de
schoolleiding en vroeg wat er nu pre
cies van mij werd verwacht. Als u het
maar leuk houdt, was het antwoord.
Nou, dat was toch achterlijk! Geluk
kig had ik nog ergens een lezing over
walvissen liggen. Die had ik ooit op
Curagao gehouden. Daar heb ik die
kinderen eindeloos over doorge
zaagd. Als ik er nog aan terugdenk!
Er kwamen woorden in voor die een
hedendaagse bioloog met eens kent.'
Tegen de tijd dat het onderwerp wal
vissen tot in den treuren behandeld
was, kwam het lesmateriaal boven
water en ging ze over tot serieuzere
onderwerpen. Het kleine baantje
breidde gestaag uit. 'Vanaf 1978 heb
ik eigenlijk altijd gemiddeld een halve
baan gehad. Een fulltime baan was
nooit mijn streven. Wat ik erg vond
was als de kinderen ziek waren en ik
les moest geven. Als ik op school
ben, denk ik met aan thuis. Die twee
dingen kan ik bijna met combiperen.
Dan sprak ik met de kinderen af dat
ik vanuit school zou bellen. Maar ik
vergat ze dan Afschuwelijk gewoon,
als je daar aan terugdenkt.'
Met inburgeren had Stuurman geen
moeite. Ze werd al snel gevraagd om
in het bestuur van de openbare bibli
otheek te zitten. Ook het verenigings
leven trok haar aan. Zoals de bijen-
veremging. 'Dat was grappig Ik ben
er ooit aan begonnen omdat er in de
krant iets stond over een bijencursus.
Dat is leuk om te volgen, dacht ik.
Ook omdat je het later weer in de klas
kon gebruiken. Na afloop kwam de
cursusleider naar me toe en lei nu
moet je het geleerde natuurlijk wel in
de praktijk brengen Maar dat was
eigenlijk helemaal met de bedoeling1'
Voor ze het wist, stonden er op de
Oude Kamp echter twee bijenkasten.
Het duurde enige tijd voordat zij en de
kleine beestjes aan elkaar gewend
waren 'Vooral in het begin kon ik
helemaal met tegen die bijensteken.
Ik zwol er altijd verschrikkelijk van op.
Ik heb op het punt gestaan om er mee
te stoppen. Het is een zware hobby
voor een vrouw. Je moet de kasten
geregeld verplaatsen en dat lukt me
echt niet in mijn eentje. Twee winters
terug kostte de Va/roa-mijt mij al mijn
volken. En dan vind ik zo'n bijen-
vereniging toch zo verschrikkelijk
aardig. Er was onmiddellijk iemand
die een heel volk aan mij gaf. Binnen
no-time zat ik weer op drie volken en
inmiddels zijn het er vier
Jammer vindt dat ze ook bij haar ver
eniging de vergrijzing toeslaat Jon
geren zijn er niet voor te porren. In
een poging daarin verandering te
brengen, besteedde Stuurman voor
de zomervakantie altijd een les aan
het houden van bijen. 'Kregen de
leerlingen na afloop een boterham
metje of beschuitje met honing. Ze
vonden dat altijd ontzettend leuk.
Stilletjes hoopte ik dan iemand, als
was het er maar één. er voor te inte
resseren.'
Sinds kort geeft Stuurman geen les
meer op de OSG. 'Ik mocht ophou
den, was 61 jaar. De rector, de heer
De Vnes, vroeg mij wat ik wilde. Door
gaan of stoppen. Die keuze was toch
wel een beetje moeilijk. De Tweede
Fase kwam er aan, wat ook voor
mezelf een omschakeling zou bete
kenen. Bovendien werd het allemaal
wat zwaar, vooral het werken in de
avonduren. Aan de andere kant wist
ik ook dat ik mijn leerlingen en colle
ga's erg zou missen. Daarop opperde
de rector het idee vrijwilligerswerk te
doen in de schoolbibliotheek. Bleef ik
toch een beetje verbonden met de
school Nu werk ik daar twee ochten
den in de week. En daar geniet ik van.
Bovendien heb je ook een paar vaste
punten Anders verlies je de dagen
van de week uit het oog. Heel aardig
van de rector. Ik ben hem daar heel
dankbaar voor.'
'Na al die jaren ben ik helemaal ver
groeid met Texel. Maar sommige din
gen vind ik jammer. Het feit dat je met
makkelijk naar een toneel- of muziek
uitvoering kunt gaan. Maar de vraag
is, als je aan de overkant woont, of je
daar dan vaker heen zou gaan dan
nu. Wat trouwens wel leuk is. dat als
je zegt dat je van Texel komt, men
sen aan de overkant vaker geneigd
zijn om je te helpen omdat je zo ver
weg woont. Zoals wanneer je op een
bijeenkomst bent en met de trein
reist Er is dan altijd wel iemand die
zegt: ik breng je wel even naar het
station hoor
Ook al is zij niet op het eiland gebo
ren, voor haar gevoel is Stuurman een
Texelse. 'Vooral in het begin werd me
ontzettend vaak gevraagd: ben je wel
een Texelaar? Ja, zei ik dan Die op
merking kwam bij mij nooit prettig
aah. Het gaf je het gevoel er buiten
te staan. Ik woon met meer in Indo
nesië, niet op Curagao. ook'niet in
Noordholland. Ik woon hier Ik noem
mezelf dus een Texelse. Want wat
ben ik anders? Het gaf mij een gevoel
van eenzaamheid Waar hoor ik dan
wel bij?'
Ingrid de Raad