'Met champagne en gebak een rondje door de haven' Mies de Wilde-Stuurman voelt zich helemaal Texelse an- gespoeld TEXELSE f couRANT Watersportveteranen halen herinneringen op TEXELSE ^COURANT Redactie: Canadezen centraal op 4 en 5 mei VRIJDAG 24 DECEMBER 1999 Ben Beumkes en Cees Drijver, watersporters van het eerste uur, zijn benoemd tot ere-lid van de vereniging. (Foto Gerard Timmerman) 'Ik was timmerman, maar als telg uit een vissersgeslacht was ik graag op het water. We lagen in de beginjaren met drie bootjes aan een vlot in de vissershaven. Toen dat uitgroeide tot een stuk of tien, konden we via Henk Beumkes in de haven van het NIOZ terecht. Ik kon lezen en schrijven met Hartmg, destijds districts hoofd van Rijkswaterstaat. Hij heeft zich erin 1972, bij de aan leg van de werkhaven in Oudeschild, sterk voor gemaakt dat we er een vaste stek kregen. Bert Weijdt was woedend, want het was zijn haven.Cees Drijver (80) behoort samen met maatje Ben Beumkes (85) tot de watersporterbestuurders van het eer ste uur. Beiden deden afgelopen herfst met pijn in het hart hun schepen van de hand. Des te meer reden voor Watersport vereniging Texel de veteranen die bergen werk voorde club heb ben verzet, tot erelid te benoemen. De 's zomers zo bruisende verenigingshaven oogt op de win terse dag verlaten. Het is onaange naam koud, maar voor een foto in de krant wil het duo de warme club kantine wel even uit om te poseren bij de steiger. Van de twee heeft Drijver de meeste praatjes. 'Ben, ik denk dat we onze meeste rondjes wel over deze steiger hebben gelopen', stoot hij zijn kameraad aan. Beumkes knikt berustend. 'Het is mooi geweest.' De verkoop van zijn motorkruiser ging Drijver aan het hart. 'Ik heb er een paar nachten niet van kunnen slapen. Achtentwintig jaar heb ik er mee gevaren. Ik zag het schip voor het eerst op een foto in een adverten tie, waarin het te koop werd aange boden. Een mooi schip. Ik heb het stukje uit de krant geknipt en in m'n portemonnee gestopt. Driekwart jaar later belde ik de makelaar op: Is het nog te koop? Ben je gek, zei hij. Het schip was binnen een week weg. Maar het is inmiddels weer te koop. Ik ben gaan kijken en heb het ge kocht. Van dat type is er maar één. Een dokter uit Utrecht heeft het spe ciaal laten bouwen, maar na twee jaar verkocht. De volgende eigenaar heeft er alleen maar op gezeten, met mee gevaren. Met Ben, Jaap Buijs en Arie Douma ben ik naar de Heemstede gegaan om het op te halen. Er was niemand. We kregen het aan de praat en zijn weg gevaren, zonder dat er ook maar een haan naar kraaide Drijver zit vof verhalen over het schip. 'Als aannemer was ik betrokken bij de aanleg van de haven. Ik heb nog over de bodem gelopen. De dam naar de oude haven was toen nog dicht. De aanleg hield verband met de verho ging van de dijk. Maar Bert Weijdt, destijds de stoomboot van Rijkswa terstaat, had toen al in z'n achter hoofd dat de visserij er later gebruik van kon maken. Ik zat vaak in de waterbouw, onder andere bij de aan leg van de gemalen. Prachtig vond ik dat.Toen vroeg ik Harting of wij een plekje in de nieuwe haven konden krijgen. Hij stond er achter en zorgde dat RWS ermee in stemde.' 'Ik was erop gebrand als eerste in de nieuwe haven te varen. Toen ik zag dat de kraanmachinist de wal aan het wegspitten was, ben ik meteen mijn boot uit Oudeschild gaan halen. Want Sieme van Leeuwen zat er ook op te azen. Toen het gaatje groot genoeg was, schoot ik door het geultje de haven binnen. Met 24 flessen cham pagne en 200 gebakjes aan boord Om alle medewerkers de haven te laten zien heb ik verschillende rond jes gevaren. Op het eind waren alle flessen leeg en alle gebakjes op.' Behalve feesten was er veel werk te verzetten. 'Voor de verenigingshaven hebben we de palen gezet en de vlot ten van het NIOZ hier naartoe ge sleept. We stonden in de werkplaats de hele winter te timmeren. Daarna hebben we het clubschip gehaald. Da's ook een verhaal apart. Jan Brügemann, Joop Jellema, Kees de Wijn, Sieme van Leeuwen en ik gin gen een rondje rijden door Neder land. Op laatst kwamen we in Zwolle terecht. Daar lag het Drijfhout, een schip dat vroeger als logement voor werknemers van de Nederlandse Spoorwegen werd gebruik. We von den het een mooi schip. Probleem was dat we geen centen hadden. We mochten van het bestuur tot vijftien duizend gulden gaan. Toen ik dat bod uitbracht, lachten ze me daar uit. Ze dachten er tachtigduizend voor te vangen Gelukkig was het schip ei gendom van een vereniging die wel sympathie voor ons had. Ze gingen uiteindelijk toch akkoord met onze prijs.' Maar toen moest het clubschip naar Texel worden versleept. 'Het lag daar achter een sluisje. De deuren waren al jaren met open geweest. De sleep boot moest ze open trekken. We tim merden de ramen dicht en sleepten het over het I Jsselmeer hier naar toe. Tussen kerst en nieuwjaar 1973 lie pen we ermee de haven van Oude schild binnen. De directiekeet die er bovenop stond sloopten we er van af. Daar vingen we vijfduizend gulden voor, zodat het schip uiteindelijk tien kostte.' Brügemann verrastte de bestuurders nadien met een tegelpalet met hun namen en de afbeelding van het clubschip. Beumkes. destijds com missaris, heeft het al die tijd bewaard en schenkt het midden in het gesprek spontaan aan de vereniging. 'Want het hoort hier aan de muur.' Net als Drijver heeft Beumkes de watersport zien groeien. Als telg uit een geslacht van komvissers heeft hij altijd op het water gezeten. 'Mijn grootvader viste op paling en haring. Ze hadden hun fuiken daar ginder staan', wijst hij naar het wad. 'Als jo chie was het mijn werk om na het vissen de vletten naar Oudeschild zeilen. We voeren toen met riemen en een sprietzeiltje Ik heb m'n leven lang hard gewerkt. De liefde voor het water zit er bij mij nog altijd in. Het is jammer dat er de laatste jaren op het wad niets meer te vangen valt. Vroe ger hadden we vaak twintig pond paling op een middag. Nu heb ik er al tijden niet ééntje gevangen.' De verkoop van zijn scheepje de Orion voltrok zich op een manier die wel past bij de bescheiden veteraan. 'Bert Vonk, die al twintig jaar naast me ligt, zei tegen me: man verkoop die boot nou toch eens. Hij had wel gelijk, want ik heb twee nieuwe heu pen. Ik loop prima, maar op een schip op zee, dat een onverwachte bewe ging maakt, is toch wel link. Het ging gewoon niet meer Toen ik op een keer bij m'n bootje kwam, hingen er twee bordjes aan; Te koop, stond er op. Dat was natuurlijk het werk van Vonk. Ik loop over de steiger, zegt een man tegen me. 'Die boot die daar te koop ligt, is die van u? We waren het snel eens over de prijs.' Bij Drijver verliep de verkoop geheel anders. 'Na een tocht van zes weken besloten mijn vrouw en ik het toch maar te verkopen. Want je moet er een keer mee stoppen. Ik heb vier dagen werk gehad om het schip leeg te sjouwen. Want ik timmerde er graag in, en liet alles er in liggen. Daarna ben ik ermee naar Alkmaar gevaren en heb het te koop gezet. Laat nu uitgerekend een Texelaar het kopen. Ik zeg tegen hem: had dat dan eerder gezegd, dat had me een reis bespaard. Hij zei naderhand dat hij er al drie jaar naar had lopen kijken.' (ff ^mjrujtnh ka Kantoor Warmoeastraat 45 Geopend op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur m.u.v. van vrijdagmiddag. Tel. 36 26 20 (24 uur per dag) De Canadese bevrijders worden tijdens de herdenking en viering op 4 en 5 mei volgend jaar nationaal en lokaal geëerd. De gemeente zal een kwartje per inwoner afdragen aan het Comité Nationaal Cana dees Bevrijdingsmonument, dat in Apeldoorn een beeld voor deze ge allieerden zal oprichten. Verder is de kans groot dat zeven Canade zen 55 jaar na dato naar Texel ko men en hier de herdenking bijwo nen. De Canadese bevrijders zijn wat een monument betreft lichtelijk achterge steld bij hun Amerikaanse, Engelse en Poolse collega's van toen De laat- sten hebben allen een nationaal herdenkingsmonument gekregen, maar de Canadezen viel die eer nog met te beurt. Het zal volgend jaar waarschijnlijk één van de laatste ke ren zijn dat de bejaarde oud-soldaten de défilés en andere herdenkingen in Nederland bij kunnen wonen. Daarom, en vanwege het nieuwe mil lennium, vindt het Comité Nationaal Canadees Bevrijdingsmonument dit een uitgelezen moment om ook de Canadezen met een monument te eren. Het gaat om een groot bronzen beeld waarvoor de vermaarde kunstenaar Henk Visch de opdracht heeft gekre gen. Het komt te staan bij paleis Het Loo in de stad waar de Canadezen hun hoofdkwartier hadden: Apeldoorn. De kosten zijn geraamd op ƒ350.000,- waarvan de helft via donaties inmiddels binnen is. Ook het Texelse college is gevraagd een bij drage te leveren. Namens de Texelse gemeenschap zal de gemeente ruim ƒ3.300,- afdragen, omdat de Cana dezen ook op het eiland actief waren. Indien de gelden toereikend zijn zal een kopie van het beeld in Canada worden geplaatst. In mei '45 kwamen drie officieren en vijftig manschappen naar Texel om de Duitsers en de Georgiërs te ont wapenen en de troepen af te voeren. De gemeentelijke Werkgroep Her denking heeft contact gezocht met zeven van hen, die te kennen hebben gegeven graag naar Texel te willen komen om bij de herdenking en vie ring aanwezig te zijn Het wonen op een eiland was Mies de Wilde-Stuurman niet vreemd toe.n ze zich met de rest van haar gezin in 1969 op Texel vestigde. Een groot deel varfhaat lêvéh'bracht ze door op Java en Curagao. Het verschil zit hem in het klimaat. Koude deert haar niet, maar op de Texelse wind heeft ze het nog steeds niet be grepen. Rondom de 'Oude Kampde thuisbasis aan de Hoorn- derweg, werden dan ook al snel bomen gezet. Met inburgeren had ze geen moeite. Een maand na aankomst stond ze voor de klas en ook de bijenvereniging mocht al snel op haar inbreng rekenen. Inmiddels voelt ze zich zo vergroeid met Texel dat ze zich 'Texelse' noemt. Buiten is het koud maar in de gezel lige woonkeuken op de Oude Kamp aan de Hoornderweg heerst een warme, behaaglijke sfeer. Aan de houten tafel gezeten, beide handen verwarmend aan een dampende mok koffie, vertelt Mies Stuurman (61) hoe ze op Texel terecht is gekomen. 'Het grappige is dat ik het grootste deel van mijn leven op eilanden heb ge woond. Ik ben geboren in Bandoeng op Java, Indonesië.' Net als veel an dere lotgenoten zaten haar ouders en de rest van het gezin Stuurman er ge durende de Tweede Wereldoorlog vast. 'Regulier onderwijs was er na tuurlijk met. De laatste twee jaar van ons verblijf kreeg ik noodgedwongen les van mijn moeder. Dat vond ik met echt leuk. Maar achteraf ben ik haar er dankbaar voor.' Na de oorlog, op 7-jarige leeftijd, keerde ze met haar ouders terug naar Nederland. Gedwongen door de wo ningnood trok het gezin tijdelijk in bij de ouders van haar vader, die aan de Zaan woonden. Het was een enorm cultuurverschil met het warme Indo nesië. 'Ik kwam er in de derde klas van de lagere school terecht en mocht alleen blijven als ik vóór de kerst de tafels tot en met twintig uit mijn hoofd kende. Dankzij de inspan ningen van mijn vader kon ik ze moei teloos opdreunen. Wat ik me van de eerste schooldag nog herinner is dat de kinderen uit de klas reikhalzend naar mij uitkeken. Kennelijk hadden ze gehoord dat er een meisje uit In donesië kwam Vast een bruin meisje. Dat was in die jaren natuurlijk span nend. Groot was de teleurstelling toen ik maar een gewoon blank, wit meisje bleek te zijn. Niets bijzonders, dus.' Het gezin bleef in Noordholland wo nen, alwaar Stuurman de lagere- en middelbare school vlotjes doorliep. Na haar eindexamen in 1956 mocht zij verder studeren. Daar voelde ze op dat moment mets voor en ze verkon digde luid: 'Oh nee hoor. ik ga nóóit meer wat doen Ik word knettergek ran al die boeken.' Ze vertrok naar Den Haag om er te gaan werken. Wonen kon ze zolang bij haar tante, een biologe. Na een jaar kwam ze terug op haar stand punt om nooit meer wat te doen. Stu deren leek toch wel aantrekkelijk. 'Maar ik wist eigenlijk nier wat. Dat klinkt misschien wel wat verwend. Mijn voorkeur ging uit naar schei kunde.' Niet zo vreemd voor iemand wier beide ouders scheikunde had den gestudeerd. De studie schei kunde was echter nog voornamelijk een mannenmaatschappij en Stuur man voelde er mets voor om tussen al die jongens te gaan zitten. Haar tante stimuleerde haar om biologie te gaan studeren. Scheikunde is daar immers een belangrijk onderdeel van. Niet geheel uit volle overtuiging be gon Stuurman in Amsterdam aan haar studie biologie. Tot haar verba zing bleek ze het leuk en bovenal in teressant te vinden. De duur was veel langer dan tegenwoordig. Vijftiendejaars studenten vormden geen uitzondering. 'Het was een hele leuke tijd. Ik kwam veel in het buiten land voor studieopdrachten. Zoals in Wales, Spanje en Frankrijk. Overdag deed je dan onderzoek en 's avonds maakte je het gezellig. Op zaterdagen was je veel op excursie in Nederland. Een handicap was dat ik niet ben opgegroeid met biologie of natuur Als ie daar pas op je achttiende mee in aanraking komt, is vooral de veld- biologie moeili|k om tot je te nemen. Die achtergrond miste ik gewoon.' Na vier ]aar behaalde Stuurman haar kandidaats en was zij bevoegd om les te geven. Om volledig af te stu deren had ze nog zo'n drie jaar voor de boeg. 'Maar mijn man, Peter de Wilde, met wie ik inmiddels was ge trouwd, moest voor een paar jaar naar Curasao. Dat laatste gedeelte heb ik dus niet helemaal af kunnen maken. Toen we terug waren, kwam er niets meer van. Ik gaf toen les, had een gezin. Er was gewoon geen tijd meer voor.' Het echtpaar verbleef drie jaar op Curagao. 'Gek genoeg begon ik er als lerares scheikunde aan een middel bare school Niet uit roeping, maar alles wat ik extra inbracht, was mooi meegenomen. We waren erg arm en woonden er op een klein complex, waar we drie kamers en een klein keukentje tot onze beschikking had den. De rijke Nederlanders hadden er gewoon een huis. Ook om een beetje met de Nederlandse gemeenschap mee te kunnen doen, gaf ik mij op om .les te geven. Zo ben ik begonnen.' Het leven op Curagao speelde zich voornamelijk in de ochtenduren af. "s Morgens gaf ik les op de katholieke meisjesschool. Ik moest me eerst helemaal verdiepen in de schei kunde.' Hoewel nog jong en nauwe lijks ervaren met lesgeven kreeg Stuurman niet te maken met orde problemen. Het was een strenge school en de meisjes waren stevig gedrild. 'Ze mochten alleen maar Nederlands spreken en zeker met de inheemse taal, dat was streng verbo den. Tussen de middag hadden we siësta. Ik vond dat verrukkelijk. Het was dan net of de dag weer opnieuw begon.' Terug uit Curagao vestigde het gezin gezin op het eiland te gaan wonen. 'Ik ben dus eigenlijk door het werk van mijn man op Texel gekomen. Vroeger was ik absoluut niet geëmancipeerd Ik heb er nooit bij stilgestaan dat ik ook wel had kunnen zeggen: ik ga niet naar Texel, ik wil niet. Je ging gewoon mee. Het idee stond me trouwens wel aan.' Stuurman realiseerde zich op dat moment met dat zij haar verdere le ven hier zou slijten. 'Was ik me dat wel bewust geweest, dan... Ja, ik vind dat moeilijk om te zeggen. Je hebt natuurlijk de geijkte dingen, zoals de langere reistijd door de boot. Maar aan de andere kant geniet je hier van de vrijheid, de zomers, de ruimte, de alles Allerlei geuren van mensen en soorten zepen. Maar je moest wel. De kinderen konden natuurlijk wel in een tobbe, maar als je ook je haar wilde wassen, ging je daar heen.' 'Waar je ook veel last van had in dit huis, was de wind. Als we in de woon kamer zaten en het waaide, dan be woog het tafelkleed. Ik vond dat af schuwelijk. Alleen dat gezicht al, daar werd je koud van. Ja, die weerselementen, daar stond je toch wel van te kijken. Noordholland was ook wel winderig, maar Texel is dat helemaal. Griezelig vond ik dat soms. Ik kon er echt tegenop zien als er Ze zijn niet op het eiland gebo ren en getogen, maar wonen hier al zó lang dat ze met meer van een echte Texelaar zijn te onder scheiden. Waar komen ze van daan en wat bracht hen er toe zich blijvend op ons eiland te vestigen? In de rubriek Aange spoeld dit keer. Mies de Wilde- Stuurman Mies de Wilde-Stuurman voelt zich als vrijwilliger in de bibliotheek van OSG De Hogeberg als een vis in het water (Foto Gemrd T,mmorman) zich in Beverwijk. Daar werd Stuur man al snel gevraagd om in te vallen in een eindexamenklas. Voor biolo gie. 'Had ik me net verdiept in de scheikunde, moest ik die hele biolo gie weer boven zien te krijgen. Bo vendien was zo'n eindexamenklas niet gelijk het eenvoudigste. Ik weet nog goed dat ik het mondeling eind examen moest afnemen. Van tevoren had ik een heleboel vragen opge schreven. Had je een leerling tegen over je die je betrekkelijk kort kende En zat er zo'n oude heer naast je, een gecommitteerde, die dan oplette of je wel eerlijk bezig was en serieuze vra gen stelde. Ik denk niet dat ze het gemerkt hebben maar ik was behoor lijk nerveus. Uiteindelijk deed ik het ook voor het eerst. Maar ik heb het allemaal overleefd.' Haar man werkte inmiddels in Den Helder bij het NIOZ. Toen het instituut verhuisde naar Texel, werd het gezien de afstand te bezwaarlijk om heen en weer te blijven reizen en besloot het geringere misdaad, het dorpse. Vooral dat dorpse, dat trok me erg aan.' In augustus 1969 betrok het gezin boerderij de Oude Kamp aan de Hoornderweg. 'Het was een waan zinnig primitief huis. Er stond een soort wasmachine met zo'n draai- mechamsme en een wringer waar je de schone was door draaide. Om het water op te warmen, gebruikte je zo'n grote elektrische spiraal. Op een maandag, ik stond net te zwoegen met dat ding, kwam de postbode langs. Hij zei: Nou, dit hou je niet lang vol hier. In de winter piep ye wel an ders. Eigenlijk werd ik daar wel een beetje bang van. Jeetje, wat staat me allemaal nog te wachten, dacht ik. Maar ja, je woont er nu eenmaal, dus je kunt moeilijk weg. Wat ik ook gek vond was dat we geen warm water hadden. Moest ik met mijn kinderen naar het badhuis in Den Burg. Dat vond ik met echt fijn. Je rook er van weer zo'n vreselijke wind voorspeld werd.' Ook als het regende was het kommer en kwel. Langs de schoorsteen drupte het water naar binnen. Als het gezin een weekend wegging werd er uit voorzorg een grote plastic teil ge plaatst. 'Achteraf zijn het natuurlijk mooie verhalen, maar op het moment zelf was ik er niet zo blij mee. De post bode zat er niet ver naast met zijn sombere voorspelling.' 'In eerste instantie had ik helemaal met het idee om op Texel te gaan werken. Ik ga een beetje geschiede nis studeren of wat dan ook, dacht ik.' Op aanraden van haar man meldde ze bij de scholengemeen schap en de gemeente toch maar dat ze kon lesgeven Al in september werd er een beroep op haar gedaan 'Het was een piepklein baantje. Ik gaf vier uur per week les aan een tweede klas. Na een tijdje vroeg ik me af of er met een soort lesprogramma be stond waar ik me aan kon houden. Een directe collega om te raadplegen had ik niet. Dus stapte ik naar de schoolleiding en vroeg wat er nu pre cies van mij werd verwacht. Als u het maar leuk houdt, was het antwoord. Nou, dat was toch achterlijk! Geluk kig had ik nog ergens een lezing over walvissen liggen. Die had ik ooit op Curagao gehouden. Daar heb ik die kinderen eindeloos over doorge zaagd. Als ik er nog aan terugdenk! Er kwamen woorden in voor die een hedendaagse bioloog met eens kent.' Tegen de tijd dat het onderwerp wal vissen tot in den treuren behandeld was, kwam het lesmateriaal boven water en ging ze over tot serieuzere onderwerpen. Het kleine baantje breidde gestaag uit. 'Vanaf 1978 heb ik eigenlijk altijd gemiddeld een halve baan gehad. Een fulltime baan was nooit mijn streven. Wat ik erg vond was als de kinderen ziek waren en ik les moest geven. Als ik op school ben, denk ik met aan thuis. Die twee dingen kan ik bijna met combiperen. Dan sprak ik met de kinderen af dat ik vanuit school zou bellen. Maar ik vergat ze dan Afschuwelijk gewoon, als je daar aan terugdenkt.' Met inburgeren had Stuurman geen moeite. Ze werd al snel gevraagd om in het bestuur van de openbare bibli otheek te zitten. Ook het verenigings leven trok haar aan. Zoals de bijen- veremging. 'Dat was grappig Ik ben er ooit aan begonnen omdat er in de krant iets stond over een bijencursus. Dat is leuk om te volgen, dacht ik. Ook omdat je het later weer in de klas kon gebruiken. Na afloop kwam de cursusleider naar me toe en lei nu moet je het geleerde natuurlijk wel in de praktijk brengen Maar dat was eigenlijk helemaal met de bedoeling1' Voor ze het wist, stonden er op de Oude Kamp echter twee bijenkasten. Het duurde enige tijd voordat zij en de kleine beestjes aan elkaar gewend waren 'Vooral in het begin kon ik helemaal met tegen die bijensteken. Ik zwol er altijd verschrikkelijk van op. Ik heb op het punt gestaan om er mee te stoppen. Het is een zware hobby voor een vrouw. Je moet de kasten geregeld verplaatsen en dat lukt me echt niet in mijn eentje. Twee winters terug kostte de Va/roa-mijt mij al mijn volken. En dan vind ik zo'n bijen- vereniging toch zo verschrikkelijk aardig. Er was onmiddellijk iemand die een heel volk aan mij gaf. Binnen no-time zat ik weer op drie volken en inmiddels zijn het er vier Jammer vindt dat ze ook bij haar ver eniging de vergrijzing toeslaat Jon geren zijn er niet voor te porren. In een poging daarin verandering te brengen, besteedde Stuurman voor de zomervakantie altijd een les aan het houden van bijen. 'Kregen de leerlingen na afloop een boterham metje of beschuitje met honing. Ze vonden dat altijd ontzettend leuk. Stilletjes hoopte ik dan iemand, als was het er maar één. er voor te inte resseren.' Sinds kort geeft Stuurman geen les meer op de OSG. 'Ik mocht ophou den, was 61 jaar. De rector, de heer De Vnes, vroeg mij wat ik wilde. Door gaan of stoppen. Die keuze was toch wel een beetje moeilijk. De Tweede Fase kwam er aan, wat ook voor mezelf een omschakeling zou bete kenen. Bovendien werd het allemaal wat zwaar, vooral het werken in de avonduren. Aan de andere kant wist ik ook dat ik mijn leerlingen en colle ga's erg zou missen. Daarop opperde de rector het idee vrijwilligerswerk te doen in de schoolbibliotheek. Bleef ik toch een beetje verbonden met de school Nu werk ik daar twee ochten den in de week. En daar geniet ik van. Bovendien heb je ook een paar vaste punten Anders verlies je de dagen van de week uit het oog. Heel aardig van de rector. Ik ben hem daar heel dankbaar voor.' 'Na al die jaren ben ik helemaal ver groeid met Texel. Maar sommige din gen vind ik jammer. Het feit dat je met makkelijk naar een toneel- of muziek uitvoering kunt gaan. Maar de vraag is, als je aan de overkant woont, of je daar dan vaker heen zou gaan dan nu. Wat trouwens wel leuk is. dat als je zegt dat je van Texel komt, men sen aan de overkant vaker geneigd zijn om je te helpen omdat je zo ver weg woont. Zoals wanneer je op een bijeenkomst bent en met de trein reist Er is dan altijd wel iemand die zegt: ik breng je wel even naar het station hoor Ook al is zij niet op het eiland gebo ren, voor haar gevoel is Stuurman een Texelse. 'Vooral in het begin werd me ontzettend vaak gevraagd: ben je wel een Texelaar? Ja, zei ik dan Die op merking kwam bij mij nooit prettig aah. Het gaf je het gevoel er buiten te staan. Ik woon met meer in Indo nesië, niet op Curagao. ook'niet in Noordholland. Ik woon hier Ik noem mezelf dus een Texelse. Want wat ben ik anders? Het gaf mij een gevoel van eenzaamheid Waar hoor ik dan wel bij?' Ingrid de Raad

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1999 | | pagina 7