Onderzoeksinstituut Alterra viert zilveren jubileum Ruim 25 jaar onderzoek naar mogelijke effecten besluiten op Waddenzee en Noordzee Cor Smit, specialiteit vogels .TEXELSE y COURANT Peter Reijnders, specialiteit zeehonden Kees Dijkema, specialiteit kwelders lorbert Dankers, specialiteit bodemdieren VRIJDAG 2 NOVEMBER 2001 Ze stonden aan de basis van Alterra, toen nog het Rijksinsti tuut voor Natuurbeheer. Vijfen twintig jaar lang werken onder zoekers Kees Dijkema, Peter Reijnders, Cor Smit en Nobert Dankers inmiddels bij het onderzoeksinstituut. Ze vertellen over hun werkzaamheden. Rijksinstituut voor Natuurbeheer, (RIN), Instituut voor Bos- m Natuurbeheer (IBN) en Alterra. In vijfentwintig jaar on- ierging het onderzoeksinstituut in de NlOZ-polder bij 't jorntje drie keer een naamsverandering. Volgende week liert het instituut haar zilveren jubileum met lezingen en een ie iezoek van staatssecretaris Geke Faber van natuurbeheer. lalverwege de jaren zeventig neemt B en groep wetenschappers plaats in - et Hete Klooster, een gebouw van Iet NIOZ. Onder leiding van zout- aterbioloog Wim Wolff van het RIN eginnen wetenschappers Cor Smit, ees Dijkema en Norbert Dankers an het opstellen van een standaard- ierk over de Waddenzee. Peter Anders, in die tijd voor het RIN edetacheerd bij het NIOZ, is er ook ij betrokken. Jle wetenschappelijke artikelen die eschreven zijn over de Waddenzee orden gebruikt voor het stand aard- «rk. Dat moet leiden tot een betere escherming. Plannen om de Wad enzee in te polderen zijn dan nog aar net van tafel. De kosten worden eels betaald van geld dat overgeble- m is uit een loterij van de Nationale ierkunde Vereniging. Het gaat om en bedrag van zo'n één miljoen gul- en. ■et maken van het standaardwerk idt tot een vestiging van het RIN op "l stel. Het instituut richt zich op toe- en epast onderzoek aan de zee. Daar in ee vormt het meteen een wezenlijk ■rschil met het NIOZ. De laatste oet onderzoek aan de zee om theo- een, aannames en ideeen te onder bouwen of juist te weerleggen Bij het RIN heeft onderzoek plaats naar ge volgen die besluiten of bepaalde manieren van gebruik kunnen heb ben op de zee op korte en lange ter mijn. Het instituut is in haar eerste jaren gevestigd in het Hete Klooster en la ter het Aquariumgebouw van het NIOZ waarvan de bouw in de tweede helft van de jaren zeventig net afge rond is. In 1979 verhuist het onderzoeksinstituut naar haar hui dige onderkomen bij de oude mosselverwaterplaats nabij het NlOZ-haventje. De verwaterplaats, aangelegd om de kweek en het ver wateren van mosselen in de Wadden zee te onderzoeken, is overbodig geworden omdat de overheid besluit de Oosterschelde open te houden. Het personeelsbestand wordt uitge breid. Onderzoek Het instituut verricht door de jaren heen diverse onderzoeken. Dat ge beurt zowel op zee als in de grote waterbakken achter het gebouw. Daarbij wordt regelmatig samenge werkt met buurman NIOZ, TNO, het RIVO (Rijksinstituut voor Visserij- Onderzoeksinstituut Alterra in het NlOZ-poldertje viert woensdag haar 25-jarig bestaan. onderzoek), ingenieursbureaus of universiteiten. In opdracht van aller lei organisaties wordt onderzocht wat voor gevolgen aanleg van leidingen, gasboringen, havens en dergelijke kunnen hebben. Er wordt ook onder zoek gedaan naar de achteruitgang van de zeehond in de Waddenzee. Dat leidt mede tot een besluit van de Europese Commissie om pcb's te verbieden. 'En we hebben bijvoor beeld ook beleidsadviezen gegeven voor de omgang met kwelders', ver telt vestigingsleider Han Lindeboom. Het instituut levert ook zijn bijdrage aan onderzoek op Antartica. 'Neder land heeft zich verplicht bij te dragen aan onderzoek naar behoud van het milieu daar. Het gedeelte van Land bouw, Visserij en Natuurbeheer doen wij en dat is dan weer onderdeel bin nen een geheel van internationale onderzoeken.' Lindeboom erkent dat het voor Alterra soms behoorlijk manouvreren is tussen gebruikers en beschermers van de zee. 'Je moet accepteren dat je adviezen geeft, die soms bij be paalde partijen verkeerd vallen of die tot maatregelen leiden die indruizen tegen je persoonlijke mening.' Sinds twee jaar staat het onder zoeksinstituut op eigen benen. De naam IBN, ingevoerd in de jaren tach tig, werd veranderd in Alterra, Door de privatisering moet het instituut meer de markt op om opdrachten binnen te halen. 'Tot dit jaar hadden we het meeste geld van het ministerie van landbouw, maar volgend jaar moeten we meer de boer op.' Volgens Linde boom kan dat leiden tot verlies van kennis 'Als het beleid wordt om meer kleine opdrachten te laten verrichten, komen we minder aan grote onder zoeken toe. Op den duur betekent dat verlies van kennis, waardoor je ook minder makkelijk kleinere vragen kan beantwoorden. Langdurig onder zoek is van belang om je basisken nis overeind te houden.' Eerste uur De medewerkers van het eerste uur, Cor Smit, Kees Dijkema. Peter Reijnders en Nobert Dankers, zijn nog steeds werkzaam in het gebouw In totaal telt het instituut zo'n dertig medewerkers. Er zijn achttien vaste arbeidsplaatsen, de rest wordt opge vuld met tijdelijke krachten. Over een jaar verhuist Alterra naar een nieuw onderkomen in de nieuw bouw bij het NIOZ. Lindeboom pleit ervoor dat het ministerie van Land bouw de locatie dan handhaaft of dat ze in handen komt van een nieuwe eigenaar. Die zou dan gebruik kunnen maken van de waterbassins en de stroomgoten. 'Dit is een unieke locatie, omdat we hier buiten de Deltadijk liggen Daardoor kan hier relatief eenvoudig zeewater in de bassins gepompt worden.' Volgens Lindeboom zijn de bassins geschikt voor onderzoek naar duurzaamheid of voor de opvang en kweek van di verse soorten zeedieren. Als voor beeld noemt hij zalmforellen, steur en platte oesters. Het terrein is eigen dom van de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) van het ministerie van Landbouw. Jubileum Het zilveren jubileum wordt woens dag gevierd met een aantal lezingen over beleidsadvisering, herstel van verloren gegane leefgebieden in de Waddenzee, het beheer van kust zones en natuurwaarden voor de zee. Staatssecretaris Geke Faber van Natuurbeheer is een van de sprekers. Tekst en foto's Jeroen van Hattum ij schreef ooit een artikel met de 'aag of de zeehond het jaar 1984 09 wel zou halen. Tegenwoordig oudt hij zich vooral bezig met vra- tn over de gevolgen van de toe- smevan het aantal zeehonden. 'Dat ad ik toen niet verwacht', geeft Peter leijnders toe. Ruim vijfentwintig jaar doet hij onderzoek naar zeehon- len Hij hoorde niet bij het groepje IK Ecology of the Wadden Sea chreef, maar hij stond wel aan de esis van het onderzoeksinstituut. 'Ik ■erkte toen al bij het RIN en ik had rderdak gevonden bij het NIOZ.' 'einders studeerde bosbouw aan de mversiteit van Wagenmgen. fe bassins die begin jaren zeventig Pg waren aangelegd om mossels te «eken, werden zijn domein voor iderzoek naar zeehonden. Hij on- trzocht waarom het aantal zeehon- en in het Nederlandse deel van de laddenzee terugliep. 'Het bleek dat het geboortecijfer laag was in verge lijking met Duitsland en Denemarken. Het sterftecijfer was niet hoger dan daar.' Er volgde een aanname dat de afname aan het voedsel van de zee hond zou kunnen liggen. In het Ne derlandse deel bleek het percentage pcb's in zeehonden hoger dan in Duitse en Deense deel. 'We hebben toen twee groepen zeehonden ge houden. Een groep kreeg vis uit de Waddenzee te eten, de andere groep kreeg vis uit de oceaan.' Vastgesteld werd dat de eerste groep minder jon gen kreeg dan de tweede. Op basis van het onderzoek werd geconclu deerd dat er een relatie moest zijn tussen de afname van geboortes en de hoeveelheid pcb's. 'Dat onder zoek heeft er mede toe geleid dat de Europese Commissie pcb's op de zwarte lijst heeft gezet.' Reijnders deed ook onderzoek naar de hoge sterfte in 1988. Toen overleed bijna zestig procent van de zeehonden aan een virus. 'Het opmerkelijke was dat de populatie zich daarna snel her stelde. Dat kwam omdat er meer jon gen werden geboren en de sterfte onder jongere en oudere dieren veel lager was dan eerst. De sterksten waren over gebleven en de waterver ontreiniging was minder geworden.' Het aantal zeehonden in het Neder landse deel van de Waddenzee ligt nu op ruim vijfduizend. Volgens Reijnders wordt daarmee een onder grens bereikt van het aantal dat mi nimaal in de Waddenzee zou kunnen leven. 'Eind negentiende eeuw waren er zo'n vijftienduizend zeehonden. Dat was de bovengrens.' Het aantal dieren neemt jaarlijks met zo'n twaalf, dertien procent toe. Wat betekent dat voor de visserij, is een van de vragen die daardoor op hem afgekomen zijn. Ook het beleid om rustgebieden in te stellen voor het dier wordt nader be keken. 'Het is de vraag of alle gebie den nog zo strict beschermd moeten Wat heeft de komst van een vliegveld op de Noordzee voor invloed op de directe omgeving en de Waddenzee? En wat betekent de komst van wind molens? Het zijn vragen waar onder zoeker Cor Smit zich mee bezig houdt. 'Neem bijvoorbeeld de plaatsing van een windmolenpark voor de kust van Egmond. Dat heeft effecten. Voor vogels, maar ook on der water als er bijvoorbeeld in de directe omgeving met meer gevist mag worden.' Als onderzoeker brengt hij de mogelijke gevolgen die plaatsing kunnen hebben in kaart. Dat leidt tot adviezen voor beleids makers en politici, die beslissingen nemen. 'Wij doen alleen uitspraken zijn.' Op de Waddenzeeconferentie in het Deense Esbjerg lag deze week een voorstel op tafel om zeehonden met een zendertje uit te rusten, zodat hun eetpatroon onderzocht kan wor den. Reijnders was betrokken bij het voorbereidend werk. 'Met behulp van die zender kunnen we nagaan wat ze gegeten hebben. Dat brengen we in kaart, waarna we het vergelijken met gegevens over visverspreiding van het Rivo (Rijksinstituut voor Visserij- onderzoek). Het is een onderzoek dat ongeveer vijf jaar gaat duren. Het werk bij het onderzoeksinstituut is hem altijd goed bevallen, vertelt hij. 'Het was eigenlijk de bedoeling dat ik maar voor een paar jaar zou komen.' Cor Smit: 'Het Is aan de politiek om wat te doen met de feiten. op basis van gebiedskennis. We ver tellen wat voor effecten een beslis sing teweeg kan brengen.' De werkzaamheden van Smit, opge leid als bioloog aan de universiteit in Utrecht, zijn op te delen in lang lopende projecten en projecten die tussendoor moeten gebeuren. Zoals het onderzoeken van de doodsoor zaak van een paar vogels die uitge put zijn aangetroffen op een boor- platform. Langlopend is onderzoek naar vogels in de Mokbaai en onder zoek naar verbanden tussen bodem, zijn bewoners en vogels die voor hun voedsel van bodemdieren afhankelijk zijn. Vogels zijn z'n specialiteit 'Begin dit jaar ben ik naar Banc d'Argauin in Mauretanië geweest. Dat is ongeveer eenderde van de Waddenzee, maar met driemaal zoveel vogels. Daar heb je zo'n twee miljoen steltlopers en nog heel veel andere soorten. We gaan daarheen omdat veel vogels die je hier ziet, ook in dat gebied verblij ven.' In zijn vnje tijd besteedt hij ook veel aandacht aan vogels. Over een paar weken vertrekt hij naar de Meldorferbocht, een baai in de Waddenzee in Sleeswijk-Holstein. 'Dat gebied is een Nationaal Park waar defensie proeven doet met tor pedo's. Ook wordt er soms een raket op de Waddenzee afgeschoten, om dat die daar op zachte bodem terecht komt. De ingebouwde elektronica wordt daardoor niet beschadigd. Ik ben een van de 'buitenlandse des kundigen' die de effecten van zo'n lancering moet bekijken Ook hier moeten wij de feiten aanleveren Het is daarna aan de politiek om er wat mee te doen.' obert Dankers: 'Opeens waren bijna alle mosselbanken weg. de mossels als er op dezelfde wijze op doorgevist zou worden.' De waar schuwing werd waarheid in 1991. Toen waren opeens bijna alle mosselbanken weg in de Wadden zee. Ze waren er alleen nog in de Mokbaai en de Vlakte van Kerken.' Het aantal banken is inmiddels weer toegenomen Dankers onderzoekt momenteel welke plekken in de Wad denzee geschikt zijn voor nieuwe banken. Hij is ook bezig met de toe komst van de kokkel. Volgens Dan kers komt binnenkort de keus aan de orde of ze nog geoogst moet worden of dat ze moeten blijven liggen voor de natuur. Dankers stond in het verleden aan de wieg van de milieu-effectrapportage (mer). 'De eerste die we maakten was voor Balgzandhaven. Daar wilden ze uitbreiden. Wij' hebben toen al een milieu-effectrapportage geschreven voordat het begrip nog bestond. De plannen gingen uiteindelijk met door.' Dankers beschreef ook de te ver wachten effecten op het milieu als in de Eemshaven een kolenvergasser zou komen en als bij Emden in de Dollard een grote haven gebouwd zou worden Beide plannen gingen naar aanleiding van de rapporten van tafel. Tegenwoordig zit hij in commis sies die mer-rapportages beoorde len. Hij wijst erop dat de Waddenzee een zee is die best tegen een stootje kan. 'De zee kan het gerust hebben als er een keer een ramp gebeurt. Er moet veel meer opgepast worden voor chronische activiteiten die slecht zijn. Die kunnen ingrijpende gevolgen hebben.' ''ter Reijnders: 'Ik had niet verwacht dat de zeehond het zou halen. een dunne laag slib. Uit het organisch materiaal kwam een lucht die ruikt als een rotte eierenlucht. De mosselen kregen dat binnen, waardoor ze het loodje legden. Dat is ons toen met helemaal in dank afgenomen.' Bodemdieren als kokkels en mosse len behoren tot de specialiteiten van Dankers. Hij volgde een studie biolo gie aan de universiteit van Nijmegen. 'In 1984 hadden we al gewaar schuwd dat het verkeerd zou gaan bij Met gepaste trots wijst Kees Dijkema naar een serie van elf boeken in een van de kasten op zijn kamer. Ecology of de Wadden Sea heet de verzame ling. Het schrijven van die boeken, halverwege de jaren zeventig, vormde het begin van het onderzoeksinstituut 'Dat was een geweldige start destijds. Alles wat er toen aan onderzoek was gedaan naar de Waddenzee, hebben we daarin verzameld.' De specialiteit van Dijkema, opgeleid als bioloog aan de universiteit van Groningen, zijn kwelders. Op zijn bureau ligt een boek over kwelders in Groningen en Friesland waaraan hij met enkele andere auteurs heeft ge werkt. Vers in.plastic, want het moet nog in de handel komen. In het boek beschrijven de auteurs de ontwikke ling van de buitendijkse gebieden langs de waddendijken in Friesland en Groningen. Aanleiding was het vertrek van mensen die tussen 1980 en 2000 betrokken waren bij de ver anderende houding tegenover de bij zondere gebieden. In het boek wordt de opgedane kennis voor een breed publiek beschreven. Dijkema: 'Ik kreeg een telefoontje van iemand die wat meer wilde weten over kwelders. Hij had nog wel een rapport liggen, maar dat dateerde van 1956.' Sinds de jaren tachtig doet hij onder meer onderzoek naar bodemdaling bij Ameland door gaswinning. 'Daar uit bleek dat de daling van de bodem temet werd gedaan doordat kwelders werden aangevuld met slib en platen met zand Slib is er oneindig. Het zand is afkomstig van het strand, maar dat wordt aangevuld door de zandsuppleties.' Een paar jaar gele den adviseerde hij dat bodemdaling door gaswinning geen effect heeft op Kees Dijkema: 'Het schrijven van de boeken de Waddenzee Tot zijn verbazing bleken politiek en diverse organisa tie te hoop te lopen tegen gasboringen Dijkema maakte ook gedetailleerde kaarten van de Wad denzee waarop 4000 hectare aan mosselbanken is getekend. Bij het maken, maakte hij gebruik van de ervaringen die hij opdeed als kust bewoner en wadgids. Een onderzoek naar kwelders in Eu ropa, voerde hem wekenlang langs de Europese kusten. 'Daaruit bleek dat op twee plaatsen de kwelders er met kop en schouders bovenuit sta- was een geweldige start. ken. Dat was bij het Verenigd Konink rijk en hier bij de Waddenzee.' Het onderzoek werd uitgevoerd voor de Raad van Europa. Hij beschreef ook de historie van inpoldering langs de Waddenzee in opdracht van milieu minister Pieter Winsemius. Dijkema pleitte er met succes voor om zomer- polders niet langer in te dijken, maar vrij te geven voor verkweldermg. Hij wil nog wel eens verlekkerd naar pol der Eierland kijken. 'Als daar geen dijk omheen was gelegd, had het een zeer grote kwelder kunnen zijn.' ort na de ingebruikname van de fsluitkering in de Oosterschelde as hij betrokken bij een experiment >n Rijkswaterstaat. RWS wilde we st wat de gevolgen voor de mosse- zouden zijn als de kering een paar i9en dicht zou gaan. Dan zou RWS ■jlaag water een aantal havens rond s Oosterschelde kunnen opknap pen. 'Uit onderzoek hier bleek toen dat het water zuurstofloos werd, maar dat de mosselen veertien dagen lang zonder zuurstof konden', vertelt Norbert Dankers. RWS sloot daarop voor een paar dagen de waterkering. En accuut gingen de mosselen dood. 'We hadden ze hier getest in beton nen bakken, maar daar lagen ze op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2001 | | pagina 7