VOC leverde uiterst bescheiden bijdrage aan welvaart' R Boek stelt verhouding Texel en Compagnie in ander licht Sterfte onder eiders hoog bij tekort halfwasmosselen Onderzoek Alterra naar sterfte eidereenden 1 y COURANT Website PvdA TPYPT QP DINSDAG 10 DECEMBER 2002 'In de beeldvorming rond 400 jaar VOC is ten onrechte de in druk gewekt dat de welvaart van Texel in de zeventiende en achttiende eeuw te danken was aan de Compagnie. In werke lijkheid leverde de VOC met meer dan een uiterst bescheiden bijdrage aan de economie van Texel.' Deze opmerkelijke con clusie trekt onderzoeker Hans Bonke, schrijver van De Vere nigde Oost-Indische Compagnie op de Rede van Texel, één de artikelen in het boek Texel en de VOC. Ironisch genoeg ver scheen dat boek pas afgelopen week, bij de afsluiting van een lange reeks festiviteiten die de Texelaars op het belang van de eerste multinational voor het eiland wezen. Nogal wat zeelieden woonden In Den Hoorn. Eén van hen was Simon Vaartjes, wiens levensgeschiedenis in Texel en de VOC' staat beschreven. De tekening Is van circa 1775. gemaakt door Pieter van Cuyck. tiuvswiM boe, voet van de diaconie der gereformeerde gemeente van Den Hoorn', wat be tekende dat de kerk in haar onder houd voorzag. De andere artikelen in het boek be treffen de geschiedenis van de Wezenputten (van Vibeke Roeper), het verhoor van een Oosterender VOC-matroos die werd verdacht van betrokkenheid van muiterij op de Nijenburg (Vibeke Roeper), de brie ven van de Texelse Aagje Luijtsen aan haar bij de VOC varende echtgenoot (Perry Moree), de schipbreuk van de Negotie bij Texel (Vibeke Roeper) en de onderwaterarcheologie op de Rede van Texel (Hans Eelman). Heel bijzonder is ten slotte de alfabetische lijst van meer dan honderd Texelaars die in dienst van de VOC waren, op gesteld door Ineke Vonk-Uitgeest. Voor alle bijdragen geldt dat ze uitste kend gedocumenteerd zijn en in meer of mindere mate bijdragen aan een completer en in veel gevallen ook ander beeld van de verhouding tus sen Texel en de VOC. Dat is een pres tatie van formaat, temeer omdat Eelman, Reij en Vonk-Uitgeest als gepassioneerde liefhebbers niet be roepsmatig in de geschiedenis of ar cheologie werkzaam zijn. Je zou wensen dat het boek al aan het be gin van het VOC-jubileumjaar was verschenen, zodat voor de Texelaars veel duidelijker was geweest waf ze nu precies herdachten of vierden. Om dat te kunnen beseffen, is Texel en de VOC onmisbaar. Jammer is dat de afronding van het boek kennelijk een haastklus is ge weest. De illustraties zijn nogal licht afgedrukt en lijken in sommige geval len gewoon slecht gekopieerd uit andere boeken. Ernstiger zijn de taai en schrijffouten, waar het boek van wemelt. Meestal is wel duidelijk wat er bedoeld wordt, maar uitnodigend is het met om een zin te lezen als: 'Het dorp Oudeschild dankte haar ont staan omstreeks 1600 aan het feit dat opvarenden van de schepen aan de behoefte aan dienstverlening aan de schepen op de Rede.' Vooral niet als op dezelfde pagina nóg twee fouten staan en op de pagina ervoor ook al één. Maar dat neemt niet weg dat het boek een absolute must is voor ieder een die meer van Texel en de VOC wil weten. Texel en de VOC. schepen op de Rede, Texelaars in de Oost kwam tot stand onder redactie van Vibeke Roe per en Ineke Vonk-Uitgeest en bevat bijdragen van Hans Bonke. Hans Eelman, Perry Moree en Cor Reij. Het boek is een uitgave van het Maritiem en Juttersmuseum en de Stichting VOC 2002 Texel, telt 240 pagina's en kost €14,50. Joop Rommets - Het dorp Oudeschild dankte z'nont- I staan rond 1600 aan het verlenen van diensten aan de opvarenden van de schepen die op de Rede lagen. Daar door ontstond een bloeiende horeca, die op zeker moment bestond uit twee herbergen en vele kroegen, waarvan de meeste in het Jenever- buurtje stonden. Naast diverse win keliers. die uiteenlopende zaken als tabak en koek aan de zeelieden ver kochten, waren er ook vrouwen van lichte zeden. Zij leverden hun dien sten in de 'rosse buurt' van Oude schild, gesitueerd in het Kollegat, in de buurt van de Admiraliteitshuizen. Het is een bekend beeld dat histori- cus en archeoloog Bonke in zijn con- clusie schetst en dat ook prominent werd uitgedragen bij de diverse fes tiviteiten die de oprichting van de VOC herdachten. Het ontstaan van Oudeschild en de VOC, beide 400 jaar geleden, was onlosmakelijk met elkaar verbonden, zo werd steeds verteld. Maar volgens Bonke zijn daar heel wat kanttekeningen bij te plaat sen. 'De bemanningsleden aan boord van de VOC-schepen konden al deze verlokkingen helaas uitsluitend op afstand bekijken omdat zij niet aan wal mochten. De bewindhebbers waren de enigen die wel eens aan de I wal gingen om bezoeken af te leggen, l een kerkdienst bij te wonen of zich op een andere manier te verpozen. Het verhaal dat de VOC-officieren voor hun vertrek een dienst in het uit 1650 daterende "Zeemanskerkje" bijwoon den, behoort dan ook tot de folklore.' Uit verschillende bronnen blijkt vol gens Bonke wel dat opvarenden ta bak, suikergoed, koek, kaas en an dere versnaperingen kochten van parlevinkers, handelaren die met kleine bootjes langszij voeren om hun waren aan de man te brengen. Van hogerhand werden dergelijke trans acties echter flink bemoeilijkt, omdat te smokkel in de hand werkten, ter- De beruchte uitspattingen van de "Heren van Zes weken" speelden zich daar af. Hetzelfde gold ook voor de uitgaven van de bemannings leden, die daar aanmonsterden en Texel alleen vanaf hun schip zagen. Alleen de zeelieden die afkomstig waren van Texel keerden na de uitbe taling van hun gage terug naar hun familie op het Waddeneiland.' Het aantal Texelaars dat van de scheepvaart leefde, was groot. Bijna de helft (545) van de 1202 mannelijke beroepsbeoefenaars op het eiland had in 1742 een maritiem beroep. De meesten van hen werkten als loods, binnenschipper, de vaart binnen Eu ropa, de walvisvangst of op de oor logsschepen van de Admiraliteit. Maar volgens Bonke werkte slechts een zeer klein deel voor de VOC, 'ver moedelijk niet meer dan tien per jaar'. Hij becijfert ook dat de goed betaalde loodsen jaarlijks niet meer dan tien tot twintig VOC-schepen het zeegat in- en uitloodsten, op een totaal van 'honderden andere schepen', en dat bovendien lang met alleen Texelse loodsen daar beter van werden. 'Veel loodsen die zorgden voor de "Pilotage benoorden de maze" woonden weliswaar in de dorpen Oudeschild. Nieuweschild en Den Hoorn, maar anderen kwamen uit Den Helder of Huisduinen.' Ten slotte schetst Bonke de 'vaste inkopen' die vertegenwoordigers van de VOC op Texel deden, onder meer biggen en varkens, schapen, groente en brood. Maar ook daarbij plaatst hij een kanttekening: 'Het is overigens goed mogelijk dat de aanvoer van Hoe hoog de verdiensten waren wan neer ze worden afzet tegen de hui dige maatstaven zet Bonke er helaas niet bij Dat neem met weg dat sprake is van een bijzonder interessant arti kel, dat de verhouding tussen Texel en de VOC in een ander licht stelt. Ook de andere bijdragen in het boek Texel en de VOC dragen in belang rijke mate bij aan de kennis over de Texelse historie. Sommige onderwer pen werden al eerder behandeld door de Texelse amateur-historicus J.A. van der Vlis, constateert ook redac teur Vibeke Roeper in de inleiding. Het belang van de Texelse Rede voor de VOC, het waterhalen bij de Wezenputten en de terechtstellingen van de muiters van het VOC-schip Nijenburg staan ook beschreven in tLant van Texsel en Texel, land en volk in de loop der eeuwen Maar waar Van der Vlis door de reikwijdte van zijn onderwerp en een gebrek aan gedetailleerde bronnen vaak ge dwongen was tot schetsmatige be schrijvingen. hebben de auteurs van Texel en de VOC veel moeite gedaan zo concreet mogelijk te zijn. Een goed voorbeeld daarvan is ook het hoofd stuk De geslaagde Texelse VOC- schipper, waarin Cor Reij met oog voor detail de carrière van Arie Lam- bertsz Kikkert (1746-1807) schetst. Reij vertelt daarin onder meer tot Een tekort aan jonge mosselen Ihalfwasin het westelijk deel van de Waddenzee lijkt een belangrijke rol te hebben gespeeld bij de hoge sterfte onder eidereenden in de winter van 2001/2002. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeks instituut Alterra in samenwerking met Universiteit Utrecht, CSR- consultancy en onderzoeksbureau ID-Lelystad. Afgelopen winter overleden naar schatting zo'n twaalfduizend eiders door een ge brek aan geschikt voedsel. Onderzoek op zo'n vierhonderd van de afgelopen winter overleden eidereenden wees uit dat olie vervuiling, vergiftiging, virussen of chronische stress als doodsoorzaken buiten beschouwing moeten worden gelaten. Wel werd vastgesteld dat veel eiders opnieuw last hadden van darmparasieten (Profilicolus botulus of maagwormpjes Amidostomum acutum). Dat deed zich twee jaar geleden bij de grote sterfte van 1999/ 2000 eveneens voor. Toen stierven 21.000 eidereenden. De macroparasieten lijken echter meer een bij- dan een hoofdrol te spelen in de doodsoorzaak. Onder zoeker Bruno Ens van Altera en één van de opstellers van het rapport: 'Het is meer een probleem dat ze er bij hebben. Het komt hun weerstand niet ten goede als ze ermee zijn be smet. En het maakt het moeilijker voor ze om voedsel op te nemen.' Eerder werd nog aangenomen dat de besmetting met parasieten een van de hoofdoorzaken was. Volgens de onderzoekers is het wel goed mogelijk dat de zwaar besmette individuen als eerste aan het voedsel tekort onderdoor gingen, juist van wege de verminderde weerstand door de parasieten. Sprake van een epidemie van maag- of darm parasieten is er volgens hen met ge weest. De maagparasieten werden vooral bij volwassen eiders aange troffen, de darmparasieten bij jonge elders. Volgens de onderzoekers komt dat doordat vooral de jongere eiders als eerste beginnen met het eten van strandkrabbetjes als alter natief voedsel. De parasieten zijn te vergelijken met een lintworm. De theorie dat een slechtere condi tie van de schelpdieren (door de welke kerk Kikkert behoorde (de ge reformeerde gemeente, toen de staatskerk) en welke voordelen hem dat bracht, waar hij school ging (het Grote Schoolhuis aan de Burgwal), van wie hij les kreeg (schoolmeester Pieter Out en bijschoolmeester Hendrik Abrahamsz Plavier) en in welke vakken (lezen, schrijven, reke nen en catechisatie) en welke rol zijn zeevarende familie moet hebben ge speeld bij de keuze om in dienst te treden van de VOC. Vervolgens laat Reij zien op welke schepen Kikkert heeft gevaren, wat hun bestemming was, wat zijn taken aan boord waren en welke Texelaars er nog meer op hetzelfde schip voeren. Tussendoor maakt hij melding van de geboorte van Kikkerts kinderen, de geringe rol die hij moet hebben gespeeld in de opvoeding en de sterftegevallen die zich thuis tijdens zijn afwezigheid af speelden. Op 42-jarige leeftijd nam Kikkert afscheid van de zee, waarna hij op zoek ging naar nieuwe verdien sten, een proces dat Reij opnieuw uitgebreid beschrijft. Hij raadpleegde nogal wat archieven en stuitte daar bij op interessante stukken. Eén er van is de boedelschrijving die na het overlijden van Kikkert werd opge maakt en die in totaal 107 bladzijden beslaat. De lijst laat zien dat Kikkert een vermogend man was. Zo bezat hij onder meer twee huizen op de zachte winters) de sterfte zou veroor zaken, wordt ook uitgesloten. Het is niet zo dat dat in zachte winters, wanneer de schelpdieren aan het eind van de winter een slechte con ditie hebben, leidt tot een hoge sterfte. Halfwas Uit het onderzoek blijkt dat de hoge sterfte zich telkens voordoet als er zich op de mosselpercelen in de Waddenzee te weinig halfwas mosselen bevinden. Dat was afgelo pen winter zo en dat gold eveneens voor de winters van 1999/2000, 1991/1992 en 1990/1991. Mossels en ook kokkels vormen het hoofd- voedsel voor de eidereend. Precieze cijfers over het huidig mosselaanbod op de percelen in de Waddenzee zijn op dit moment nog met beschikbaar, maar uit gepubli ceerde gegevens van onder meer het Productschap Vis en de veiling in Yerseke trokken de onderzoekers de conclusie dat in 2000 en 2001 bedui dend minder consumptiemosselen werden gevangen dan in de jaren daarvoor. Mosselkwekers voorspel den eerder dit |aar ook al een lage vangst, waardoor de prijs in de win kel hoog zou worden. Door het slechte aanbod gingen de Stenenplaats, een huis aan de Wever straat, een 'huismanswoning' met 21 roeden land en een 'dijkstal' met 200 roeden land in de polder de Kleij, Elmer en Gerritsland, een schapen- boet met 1900 roeden land in het Gerritsland, een deel van de grafkel der van de kerk in Den Burg en een hoeveelheid binnenlandse effecten, nationale en buitenlandse schuld brieven, hypotheekbneven en obliga ties, waarvan er circa 55 betrekking hadden op Texelaars. Net zo interessant is het artikel Schip per in poolijs en tropenzon, over de Hoornder Simon Jansz Vaartjes (1753-1795), die eerst furore maakte als commandeur in de walvisvaart en het vervolgens schopte tot schipper in dienst van de VOC. Ineke Vonk- Uitgeest brengt daarin allerlei bijzon derheden te berde, waaronder de le vensloop van Vaartjes' tweede echtgenote. Martje Hertjes Swart. Zij overleefde haar man, maar kwam in ernstige problemen omdat ze met met geld kon omgaan. Noodge dwongen ging ze grutterswaren als zout, zeep, meel en boter verkopen en later ook brandewijn. Omdat de uitbetaling van Vaartjes' gage lang op zich liet wachten omdat de VOC in middels bijna failliet was en Martje bovendien een conflict kreeg met haar stiefkinderen (uit het eerste hu welijk van Vaartjes) belandde ze op zeker moment zelfs in 'het gasthuis eiders opnieuw op andere plaatsen voedsel zoeken en namen hun toe vlucht tot bodemdieren als strand krabbetjes. Uit het onderzoek bleek dat afgelopen jaar meer dan de helft van 106.000 overwinterende vogels uitweek naar de Noordzee om daar Spisula (een tweede keus schelpdier) te zoeken. Van de 49.000 eiders die op de Waddenzee bleven, zaten er zo'n 17.000 in het oostelijk deel van de Waddenzee. 'Dat is redelijk hoog'. aldus onderzoeker Bruno Ens van Alterra en één van de opstellers van het rapport. Traditioneel verbleven de meeste elders altijd in het westelijk deel van de Waddenzee, omdat daar voor hen normaliter de meest ge schikte mosselen waren te vinden. In het oostelijk deel doet zich wel mosselzaadval voor, maar op de wadplaten. Deze mossels zijn minder geschikt voor de eidereend. omdat ze een dikkere schelp hebben en wat minder vlees bevatten. De eidereend slikt een mossel met schelp en al naar binnen en kraakt de schelp vervol gens in zijn maag. Het tekort wreekt zich voor de eidereenden vooral bij de halfwas mosselen. Jonge zaadmosselen en consumptiemosselen worden vol gens de onderzoekers waarschijnlijk maar weinig door ze gegeten. De zaadmosselen zijn volgens energetische berekeningen 's winters over het algemeen te klein voor eiders. Het kost de eiders meer ener gie om ze op te duiken, dan dat ze profijt van hebben van het voedsel in de schelp. Een groot deel van de consumptie- mosselen is vaak al naar de markt gebracht voordat de eidereenden komen om te overwinteren. De vangst begint meestal tegen de herfst. Tegen de winter maken de eiders meestal de oversteek van de Oostzee naar de Waddenzee. Dit jaar streken opnieuw tienduizenden eiders neer. In Nederland zelf broe den ongeveer tienduizend paren. Texel kent volgens de rode lijst die de Vogelwerkgroep Texel recent op stelde zo'n 150 broedparen eider eenden. (Foto Arch/el Te rein Courant) De belangnjkste voedselplekken in het westelijk deel van de Waddenzee zijn voor eiders de plaatsen die ook bij eb onder water blijven staan Isubhttoraal). De halfwasmosselen die daar op de percelen liggen heb ben over het algemeen veel vlees en een dunne schelp, waardoor ze voor de eidereend goed zijn te verwerken. In het sublittorale deel blijkt zich vaak ook veel mosselzaadval voor te doen wilde bestanden), waarop mossel kwekers intensief vissen. Die zaad mosselen worden overgebracht naar percelen in de Waddenzee of de wa teren rond Zeeland om door te groeien tot consumptiemosselen. Onderzoek Volgens de onderzoekers is het nu een belangrijke vraag waardoor het aantal mosselen in het westelijk deel is afgenomen. In de aanbevelingen voor nader onderzoek merken ze op dat consumptiemosselen in toene mende mate uit Zeeland en niet uit de Waddenzee komen. Er moet volgens hen worden onderzocht of dit bete kent dat er meer zaad- en halfwas mosselen van de Waddenzee naar Zeeland worden getransporteerd, waardoor ze in de Waddenzee niet meer beschikbaar zijn als voedsel voor de eidereend. Alterra hoopt met die aanvullende onderzoeken meer duidelijkheid te krijgen op de vraag waarom er de afgelopen dne jaar een verhoogde sterfte onder de eiders was. Ens: 'We hadden in feite twee vragen waaraan is een eend die je dood op het strand vindt gestorven en waarom is er de afgelopen dne jaar een verhoogde sterfte geweest. In het antwoord op de eerste vraag spelen parasieten een rol, maar in het antwoord op de tweede vraag waarschijnlijk niet. En die laatste vraag is het belangrijkst. Waar komt de mosselschaarste van daan?' De rol van de mechanische schelp diervisserij daarin staat nog niet vast. Er loopt in opdracht van het ministe rie van Landbouw, Natuurbeheer en Vissenj (LNV) al een paar jaar een grootschalig onderzoek naar de me chanische schelpdiervissenj. De re sultaten daarvan moeten volgend jaar bekend worden. Volgens Ens blijkt uit het onderzoek naar de eidereendensterfte (ook in opdracht van LNV) dat het nog te vroeg is om te zeggen dat de mosselvisserij niet de oorzaak is van het tekort. Dat zelfde geldt voor de kokkelvissenj. Het tekort aan halfwasmosselen wordt overigens niet als enige oor zaak opgevoerd. Volgens de onder zoekers moet ook goed rekening worden gehouden met de hoeveelhe den beschikbare kokkels en Spisula (een afgeknotte strandschelp). Het gebrek aan de halfwasmosselen al leen zou niet voldoende zijn om de gehele sterfte te verklaren. Tijdens de winter van 1999/2000 gingen waar schijnlijk ook veel eiders dood omdat er toen op de Noordzee ook gebrek aan Spisula was. Hoe de toekomst van de eidereend er uit ziet, is onduidelijk. Volgens Ens moeten de hoge sterftecijfers zich echter niet te vaak blijven voordoen. De eerste tekenen voor de komende winter zien er niet gunstig uit. De Nederlandse Zeevogelgroep telde in november 212 dode eidereenden langs de Waddenzee. Dat is het dub bele van november een jaar geleden toen de eerste signalen van de sterfte van afgelopen winter zich voordeden. Een kaartje uit de 19de eeuw laat zien dat de Skilsloot vla Oudeschild ('t Schild) naar de haven liep. wijl bovendien de vrees bestond dat bemanningsleden zouden deserte ren. 'In het algemeen was de VOC voortdurend alert op het aan boord brengen van particuliere handelswaar op de uitgaande schepen en het drossen van schepelingen, leder con tact met de wal of andere schepen werd dan ook zoveel mogelijk verhin derd. Bij terugkeer was de controle op de smokkel nog stringenter. De bemanning (inclusief degenen die van Texel kwamen) werd zo snel mogelijk afgevoerd naar Amsterdam, Enkhuizen en Hoorn en kreeg haar gage enkele weken later uitbetaald. De PvdA publiceert sinds kort al haar persberichten op haar eigen website. De partij wil zo de bevolking meer betrekken bij de politiek, zoals be oogd wordt in het nieuwe duale poli tieke stelsel. Volgens de partij moet door de webpublicaties iedereen de kans krijgen om berichten, al niet dan opgenomen in de lokale media, te lezen. Ook krijgen mensen de kans op de site te reageren op de persbe richten van de PvdA. De partij vraagt zich af of de gemeente nog niet te veel beleid voert op kwesties die bur gemeester en wethouders aandra gen, zoals in het vorige monistische stelsel nog gebruikelijk was. Proble men uit de samenleving oppikken en aan stellen de kaak in raads- en commissievergaderingen is een punt dat door het dualisme zou moeten worden verbeterd. (Illustratie boek Texel en de VOC') deze zaken niet altijd vanaf Texel plaatsvond. Met name de kamers Hoorn en Enkhuizen zullen gebruik hebben gemaakt van eigen, lokale leveranciers.' Wel betaalde de Com pagnie ieder jaar ƒ10.-aan het wees huis in Den Burg, voor het onderhoud van de waterputten en voor voorrang - na de schepen van de Admiraliteit - bij het inslaan van water. 'Daarnaast zal er door de VOC nog wel eens materiaal zijn gekocht of hulp van lokale krachten zijn ingeroepen. Ten slotte waren er nog een aantal on voorziene uitgaven, zoals het bergen van goederen uit gezonken schepen, waarbij de Texelaars geld verdienden aan de Compagnie.' Bonke eindigt met een staatje, waarin hij een schatting doet van de jaar lijkse uitgaven van de VOC op Texel. Zijn berekening ziet er als volgt uit: traktement commissaris op Texel ƒ150,-; loodsgelden ƒ4000,-; koop 120 biggen ƒ5,- per stuk, 100 var kens a ƒ10,- en 180 schapen ƒ6,- ƒ2.680,-; koop groente, vers brood en water ƒ1500,-; bijdrage aan het weeshuis ƒ10,-; vaste jaarlijkse kos ten huur schuit, post, vervoer per beurtschip, etc. 2000,-; diversen (begrafenissen, uitbesteed vissen naar ankers en bergingswerk, etc.) ƒ1.160; 'last-minute'-aankopen bi) parlevinkers door 10% van 3500 man x ƒ0,40 (=1 dag gage matroos) ƒ140,-; verdiensten van Texelse zee varenden bij de VOC: 7 man x 12,- per maand gage matroos 1.008,-, 3 man x ƒ50,- per maand gage offi cier ƒ1.800. In totaal becijfert Bonke de jaarlijkse verdiensten voor Texel op ƒ14.448. Een anonieme gravure uit de 18de eeuw laat zien dat een vloot van vier VOC-schepen de Rede van Texel verlaat.mistres boek Te.eien de vop Afgelopen winter stierven ongeveer twaalfduizend eidereenden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2002 | | pagina 9