Geen slaaf van gast, maar wel dienstbaar' Aris van horecaloopbaan achter Een prachtig bedrijf, spannend en nooit saai' «"SKES- Zeijlen zet na 43 jaar punt TEXELSE//£ourant^ 4S bouw fkM* EtN HUlSl Giro 667 Den Haag «Ak Mensen in Nood www.menseninnood.nl DINSDAG 24 DECEMBER 2002 drie bowlmgzaken aan de overkant, om het spel onder de knie te krijgen en te weten hoe de banen werken. Want het was toen helemaal nieuw Voor de initiatiefnemers, de familie Koorn, was het beste met genoeg, het allerbeste. Een schitterend ge bouw. alles kon en we hebben in de aanlooptijd heel wat afgelachen. Maar het was niet rendabel te krijgen. Het draaide voor mij uit op een fiasco. Mijn vrouw en ik wilden daarna toch wat voor ons zelf beginnen. Toen hebben, we Hotel Erica in De Koog gekocht, dat twintig bedden had. De bank wilde het alleen financieren als ik er een baan bij had, dus toen raakte ik weer bij Joop Kikkert aan het werk. Ik kon het werk als oberkelner in het Badhotel goed combineren met het hotel, 's Morgens eerst thuis de ont bijten maken, daarna Juliana en 's avonds weer thuis aan het werk. Het was keihard werken, maar als je niet drinkt is dat geen probleem. Sinds Lindeboom ging doen. Wat hij ook deed, van de bank mocht hij in geen geval Aris van Zeijlen aannemen. 'Maar Harry wist wat hij aan me had, dus nam hij mij toch in dienst. Toen de bankdirecteur hem daarop aan sprak zei hij tegen die man. "Dan kom jij hier toch werken." In die tijd subsidieerde het Arbeids bureau een leerschool voor gasthe ren, serveersters en koks en zocht docenten. 'In de winter had ik toch niks te doen en zo kwam ik in aanra king met de Stichting Vakonderwijs Horeca. Samen met Bill Visser werkte Ik daar twee jaar voor. Hartstikke leuk, veel mensen opgeleid. Daardoor kon ik lesgeven in vormingscentrum De Zeevonk in Den Helder, voor volwas senen en zo. Alleen had Tk geen onderwijspapieren. Zo kwam het dat ik op mijn 43ste op de faculteit der letteren werd klaargestoomd tot do cent basiseducatie. Ik, die na een half jaar van de Ulo werd gehaald. Ik heb zelfs nog een scriptie geschreven, met veel hulp van mijn vriend Wop Rienks overigens. Vijf jaar lang heb ik zo in het onderwijs gezeten In die tijd kwam ik Inge weer tegen. Ik had met haar al eerder gewerkt. "We zou den altijd nog wat samen doen", zei ze toen. Zo gebeurde het. We hebben gekeken naar een geschikte locatie. Eerst in de Waalderstraat, waar we een leuk pandje op het oog hadden Toen dat niet lukte, kwamen we uit in het restaurant in de Gravenstraat, dat al twee jaar leegstond. Eerst konden we het pachten, na een paar jaar na men we het over. Het ging allemaal met zonder slag of stoot. Ik weet nog dat de man van de bank zei: "Wat moet je ook in dat straatje? Daar komt alleen maar personeel van de bank." Ik zei: "Moet je opletten, bin nen vijf jaar staat het straatje stevig op de kaart." Grootspraak, maar het is wel zo uitgepakt. Het straatje telt nu vijf restaurants. De één stopt wel iswaar, maar een ander neemt het weer over.' 'Dertien jaar hebben we het restau rant gehad. Het was niet altijd een vetpot. Je moet in de Gravenstraat nu eenmaal een lange adem hebben. Inge klaagde zelf dat ze niet eens teit, want we deden iets wat er nog niet was. Maar bovenal: liefde voor het vak. Als je dat met hebt kun je het wel schudden. We hebben altijd vers gekookt, nooit magnetronvoer. In het begin kookten we om de beurt. Dat werkte niet. In de keuken zette ik bij voorbeeld alles op een andere plek neer, gooide dingen weg die Inge had willen bewaren en ga zo maar door. En bovendien heb ik een gezonde nieuwsgierigheid. Ik keek steeds om de hoek, wie er in het restaurant zat. Terwijl Inge zich in de keuken hele maal kan afzonderen. Bovendien vond ik koken met zo leuk. Dus uit eindelijk deed ik de bediening en bleef Inge in de keuken. Het was een hartstikke leuke periode. We hebben alles üif dekast gehaald. Ook gekke dingen gedaan, een liefdadigheids- diner voor het Tesselhuus met de Klapband, brunches en de straat feesten, daar wordt nog over ge praat.' Dat Van Zeijlen zoveel kennis sen heeft uit de toneel- en theaterwereld, was niet altijd in zijn voordeel. 'Die komen niet bij je eten, omdat ze dat gênant vinden. Want ze weten dat ik tijdens mijn werk geen tijd heb om over het toneel te praten.' De episode werd afgesloten met een afscheidsfeest, waarbij de vaste clientèle zich massaal liet zien. Een afscheid met weemoed. 'Horeca is topsport, we begrijpen dat je na zo veel jaar wilt stoppen', citeert hij een kaartje. 'Het mooie van die dertien jaar in de Gravenmolen is dat ik me steeds re gelmatiger kon vrijmaken. Geen per soneel meer, dat voelde als een ver ademing. En meer tijd voor mijn grote liefde: toneel, musical en theater. Als speler, maar ook als regisseur. Op theatergebied zijn ze nog lang niet van me af.' Hij is actief op Texel, maar werkt ook met gezelschappen in on der andere Hoorn en Medemblik. 'Momenteel werkt hij druk aan de musical De Machtige Eik van Wapperdam, die op 21, 22 en 23 maart in de Burgemeester De Koninghal wordt uitgevoerd. Gerard Timmerman 'Als ouwe zak hoor je mij niet zeg gen dat vroeger alles beter was. Maar wel anders. Als ik nu naar de horeca op Texel kijk, dan is die bij voorbeeld veel toegankelijker ge worden dan vroeger.' Aan het woord is Aris van Zeijlen, een man die 43 jaar in de horeca heeft ge werkt. Hij begon als jongste be diende bij de legendarische Joop Kikkert, destijds uitbater van Hotel Texel en later het Badhotel in De Koog. 'Die man loopt als een rode draad door mijn leven. Ook nu hij er al lang niet meer is, speelt hij nog steeds een rol.' Aan de kleur rijke horecaloopbaan van Van Zeijlen (58) kwam met de verkoop van restaurant De Gravenmolen vorige week een einde.' i Als er echte gastheren op Texel be- 3 staan, dan kan Aris van Zeijlen daar j zeker onder worden gerangschikt. 1 Dat blijkt al bij aankomst van de ver- slaggever van de Texelse Courant. De ,j geïnterviewde ontvangt hem gastvrij, neemt zijn jas aan en hangt deze over de kapstok, biedt hem een zetel aan, schenkt een kopje koffie in en staat hem vervolgens bescheiden te woord. 'Het belangrijkste in mijn vak is dat je tot in je ziel mensen moet willen verwennen. Als ie dat met in je hebt, is er geen training of techniek die van jou een goede gastheer maakt. Als je die aanleg wél hebt, is het een prachtig vak en kun je er ver in komen. Altijd omgang met mensen en altijd geld om handen. Want er gaat nu eenmaal veel om in de horeca. Maar het kost ook veel Want als je een keer vrij bent, dan heb juist |ij er recht op om op uit te gaan. Ik ga bijvoorbeeld veel vaker uit eten dan de gemiddelde Texelaar. Op elk fes tival loop ik een rondje, maak een praatje, drink een drankie en zo Horeca is een prachtig bedrijf, span nend en nooit saai.' Als uitgaansmens strijkt hij regelma tig neer op een terrasje of in een eta blissement en let daarbij automatisch op de bediening. Vakbekwaam of niet, dat ziet hij snel. 'Je hebt van die types met zo'n starre blik in de ogen, r die je met aankijken en niet goed luis teren. Of ze hebben geen overzicht, weten met waar ze mee bezig zijn. Ze lopen met drie van die lullige kleine blaadjes, terwijl er veertig mensen zitten te wachten. Dan denk ik: doe die nou maar weg. Maar je hebt ook kelners die vrolijk hun werk lopen te Idoen. In een eetzaak in Den Burg loopt een jongen, dat is een plaatje. Vanuit zijn ooghoeken ziet hij alles. Het is allemaal nog met perfect, maar daar is nog wel wat aan te doen. Een groot deel van het werk berust op techniek, en die kun je jezelf aanle ren. Een asbak op een tafeltje bijvoor beeld. Meer dan drie peuken erin? Dan weg, voordat er nieuwe mensen 1 gaan zitten. Dat soort dingen heb ik heel veel jongens en meiden kunnen j leren. Over hoe ga je met een gast om en noem maar op. Als gastheer ben je geen slaaf van je gasten, maar je moet wel dienstbaar zijn. Er wordt wel gezegd: je mag niet converseren met een gast. Dat is gelul, maar je moet Texelse mannen zijn via De Linde boom op Texel gekomen Het eerste seizoen aan de Badweg verliep hectisch. 'We kregen het ho tel met helemaal op tijd klaar, het eer ste seizoen in Juliana draaiden we alleen met de bovenste twee etages. De verbouwing was enorm uit de hand gelopen, we hadden geen dub beltje te makken. Daar kwam ook nog bij dat we heen en weer pendelden tussen Juliana en Hotel Texel. Maar gelukkig kocht Eef Breeuwer het ho tel in Den Burg. Toen was de finan ciële pijn voorbij.' In het Badhotel werkte hij een jaar of twaalf en leerde hij ook zijn voorma lige vrouw kennen, met wie hij drie kinderen kreeg. 'Het seizoen was toen nog veel korter, in de beginjaren met Pasen open en in september al weer dicht. Later bleef het wel langer open, soms voor één stelletje. In de winter hielp ik wel bij uitvoeringen in de Oranjeboom of bij Bill Visser in het Witte Huis. In de receptie, de bedie ning, van alles eigenlijk.' 'Na die tijd wilde ik wat anders. Toerj ben ik overgestapt naar Olympic, waar nu de apotheek is gevestigd. Het was een café met een biljart, een tussenzaal met een biljart, achter in een eetzaal en boven tien hotel kamers. Ik woonde er met mijn gezin, met drie kleine kinderen. Ik deed niks anders dan werken. Van 's morgens het ontbijt voor de gasten klaarma ken, tot 's nachts half twee het café dicht ging. Ik had gezworen: als ik een kroeg begin, raak ik geen drup pel drank aan. Maar ja, er kwamen van die bijzondere vaste klanten, dat ging de hele dag door. De eerste al om half negen 's morgens, die stee vast om een glas Berenburger vroeg en mij er ook eentje aanbood. Maar ik had nog een hele werkdag voor de boeg en moest dus weigeren. Maar toen ik een half jaar in die tent zat, betrapte ik me erop dat ik ook een voordemiddagie nam. Het ging hele maal de verkeerde kant op met me, dus daar ben ik mee gestopt.' Olympic heb ik er een gewoonte van gemaakt geen druppel meer te drin ken als ik nog moest werken.' In die periode overleed 'oma' Kikkert, kort daarop mevrouw Kikkert en daarna Joop Kikkert. 'Toen stortte mijn wereld een beetje in. In datzelfde jaar raakte ik in scheiding, gingen dokter Van Loon en mijn schoenma ker weg. Zo'n raar jaar. Door de scheiding moest ook Hotel Erica worden verkocht. Gelukkig had ik het toneel nog. Als ik dat niet had gehad zou hebben, was ik eraan onderdoor gegaan. Ik kon er alles in kwijt. We hadden met Udi toen Hemelbed van Jan de Hartog in studie, waarin we van 25-jarige veranderden in ouden van dage.' Maar Van Zeijlen zat dus zonder werk. Toen er een advertentie in de krant stond dat er voor De Linde boom personeel werd gevraagd, rea geerde hij, met succes. 'Het team bestond uit chef-kok Jelle Pekel, Heere en Ute Oosterhaven als be drijfsleider en ik als oberkelner, leder een weet wel hoe dat verhaal, met in de hoofdrol de Rabobank, Jarino en de RST, is afgelopen. Er moest orde op zaken worden gesteld en toen kwam er zo'n econoom, die telde de stoelen in de schouwburgzaal, 299 om precies te zijn. "Die moeten per maand zoveel opbrengen", zei hij. Zo ging hij het hele complex door. Ik zei dat als hij nu eerst eens de helft van de stoelen meenam, want die zaten toch nooit vol. En dan nog een keer door de helft, misschien dat we het dan zouden redden. Hij vond ook dat we teveel personeel hadden. Maar ik deed alles in mijn eentje, moest het halve hotel door om mensen van ont bijt te voorzien en dan maar hopen dat ze niet om een krant vroegen, want dan kon ik weer. En als er dan toevallig nog een klant op het terras zat, moest ik weer het halve Den Burg door. Die Friese stijfkop begreep er echt mets van. Maar hij hield zijn poot stijf en dus ging het naar de klote.' Van Zeijlen vertelt het verhaal met gevoel voor theater. 'Toen het mis Aris van Zeijlen in actie tijdens het begin van zijn loopbaan, gestoken in wit vest en zwarte broek. Op dat moment werd Van Zeijlen gevraagd of hij een nieuwe bowlingzaak in De Koog wilde run nen. Hij wilde geen half werk leveren 'Ik heb toen eerst stage gelopen in ging, werden wij aan de kant gescho ven en moesten anderen de tent red den, wat dus ook niet lukte. Toen kre gen ze Harry Keesom, die restaurant De Raadskelder zat, zover dat hij de geld had om een stel sokken te ko pen. We hadden best eens ruzie, maar dat hoort erbij. Ons doorzet tingsvermogen heeft ons er uiteinde lijk doorgesleept. Maar ook originali- een dubbeltje bij hem tekort geko men. Al was het soms op het randje. Hij presteerde het om vijf minuten voor ik naar de boot ging om met vakantie te gaan met mijn vakantie geld aan te komen. Maar dan was het wel het dubbele van waarom ik had gevraagd. Hij was ook heel sociaal ingesteld. Zijn personeel had al een pensioenregeling terwijl nog geen mens in de horeca op Texel dat had.' De familie Kikkert stelde hoge eisen aan hun personeel. 'Oma Kikkert zei dan: "Steekje handen eens uit. Dan keurde ze m'n nagels, maar ook mijn schoenen En als ze niet genoeg glommen: "Eerst poetsen." De vouw moest in de broek en het witte jasje moest smetteloos zijn. Eén vlekje was al te veel. Vrijwel elke dag een schone aan dus.' In Hotel Texel was het een chique bedoening. 'Het was nog de tijd van rangen en standen. Mijn moeder haalde het vroeger niet in haar hoofd om zomaar het hotel binnen te stap pen. Dat deed je met, het was voor de rijken. De meeste Texelaars gin gen toen naar de Oranjeboom, waar nu de Chinees zit. De heren jagers bezochten natuurlijk wel Hotel Texel. Ze hadden dan gejaagd in de Dennen en in Eierland, waar ze ook hele boer derijen hadden, nu nog. Mijn vader reed taxi voor ze om de snert naar het veld te brengen Als ze na de jacht bij Hotel Texel arriveerden, stond al het personeel buiten in het gelid om ze te ontvangen. De jachtopzieners en de chauffeurs mochten mee naar bin nen, maar de drijvers moesten buiten blijven. De toneelzaal was helemaal ingericht als salon, alleen voor de heren. De chauffeurs moesten in het café eten, buiten het gezichtsveld van de heren Ik weet nog goed hoe een jonkheer bij ons de keuken binnen stapte en vroeg. "Ik moet vreten heb ben voor de honden. Rijst en lever", imiteert Van Zeijlen met bekakte tongval. "Verrukkelijk", zei hij nadat hij het had voorgeproefd. Dat soort decadente gedrag kun je je nu toch met meer voorstellen. Maar in die ja- Z'n eerste horeca-ervanng deed Van Zeijlen op bij Sijp Langeveld en zijn vrouw, de ouders van Frits Lange veld. Ze exploiteerden 't IJsbeertje op de Stenenplaats. 'Ik was een jaar of twaalf toen moeder Langeveld me met een loopwagentje door Den Burg stuurde om ijs te verkopen Ik kreeg een doos met hoorntjes mee, één van een kwartje en één van een dubbel tje. Toen ik terugkwam, telde ze de hoorntjes en de centen en had ik welgeteld één gulden en tien cent verdiend En dat voor een hele dag ijslopen. Ik keek er nogal zuur bij. Toen zei ze: "Vooruit, hier heb je vijf gujden." Toen dacht ik: als het zo makkelijk gaat in de horeca, dan moet ik dat vak in. Ik stond er ook achter de snoepkast. Ik had een half jaar op de Ulo gezeten, toen mijn vader me van school haalde Hij vond dat ik met kon leren en ik moet zeg gen dat ik in die tijd alle vogeltjes zag vliegen. Ik moest aan het werk en kwam bij Martien Bakker terecht, in de Weverstraat, Het was de tijd dat de 45-toerenplaatjes uitkwamen. Bakker ging de concurrentie aan met Jan Agter. Hij had ook een barretje en ik legde de plaatjes op de draaitafel. Al mijn vriendjes en vriendinnen kwa men er. Ik stond er gewoon de boel te vermaken. Leuke tijd. Bakker was lid van de Rotaryclub, net als Joop Kikkert, toen exploitant van Hotel Texel. Bakker zei tegen hem "Ik heb nou toch een jongen in dienst, die is geknipt voor de horeca." Ik was toen een jaar of vijftien en Kikkert zei dat ik maar langs moest komen Dat deed ik, maar wat er toen gebeurde, 'Joop Kikkert loopt als een rode draad door mijn leven. Ook nu hij er al lang niet meer is, voel ik me nog steeds met hem verbonden. De man had een charisma van heb ik jou daar. Hij was op en top gastheer, er is op Texel nooit meer zo'n horecaman opgestaan. Maar aan de andere kant was hij zeer onzakelijk. Er ging zoveel fout. Zijn hele leven heeft hij het ene gat met het andere gedicht. Maar ik ben nooit ook maar te keuren. "Die is een blijvertje, die niet", wees hij ze aan. Meestal kreeg hij gelijk. Je moet niet vergeten dat heel veel vrouwen, ik kom ze nu nog vaak genoeg op de markt tegen, door Kikkert naar Texel zijn gehaald. Ze zijn aan een Texelse man blijven hangen, getrouwd en gebleven. Maar ook veel 'Als horecamens moetje gasten willen verwennen.' de gast niet jouw mening gaan op dringen. Niet in discussie gaan. En ook niet zeggen dat |e net bij de tand arts bent geweest of zo. Dat kan niet! En ie meet nooit al te goed bevriend worden met een gast. Daar kan ik je voorbeelden van vertellen...' 'Het is niet zo dat het vroeger alle maal beter was. Toen waren er ook mensen die het slecht deden, terwijl er nu hele goeie zijn. Neem Jeroen Dros van De Pilaar. Die gast is nog hartstikke jong, maar hij doet het fan- heb ik nooit begrepen: hij ging met mijn vader bespreken wat ik zou ver dienen. Het loonzakje bracht Kikkert naar mijn vader, ik kreeg alleen zak geld. Later begreep ik het wel, maar toen vond ik het heel eigenaardig. Ik heb nog in de oude Lindeboom ge werkt, waar nu de Rabobank is. Het was een dependance van Hotel Texel, dat nu De Lindeboom is. Dat eerste jaar, ik was net zestien, werkte ik in de zomer in het hotel aan de Groeneplaats en 's winters zond hij Een jaar na de aardbeving hebben 60.000 slachtoffers nog steeds geen degelijk dak boven hun hoofd... Via Kikkert kon hij na een paar seizoe nen aan het werk in een hotel in Saint Moritz in Zwitserland. 'Een mooie periode. Veel vrije tijd om te skiën, heerlijk Na anderhalf jaar, toen ik achttien was, keerde ik terug op Texel. Kikkert had toen net Strand- hotel Prinses Juliana aan de Badweg in De Koog gekocht Het was voor jaar en er moesten bergen werk wor den verzet om het hotel klaar te krij gen voor het seizoen. Hij kreeg toen een bus vol meiden uit Friesland. Die konden hard werken. Ik weet nog dat we erbij stonden toen de bus leeg stroomde en hij ze als het ware stond tastisch, draait precies de goede muziek, echt goud. Of Dave Huizinga van De Smul, heel knap Of Jef Schuur, die nu in Den Hoorn is ver der gegaan. Wat die allemaal uit spookt, waanzinnig knap. Het zijn gewoon vakidioten, alleen maar met hun vak bezig. Maar van zulke jon gens zijn er met zoveel. Waar het op Texel aan schort is gebrek aan oplei ding en misschien heeft het ook te maken met de betalingen. Daar kun je gewoon niet meer onderuit. Hoe jonger de mensen zijn, hoe goedko per ze zijn. Maar dat is simpel ge dacht. Want terwijl een goed ge schoolde kelner een flink terras in z'n eentje kan doen. heb je drie van die klungels nodig. Wat is nou duurder? Vakmanschap is meesterschap.' Van Zeijlen omschrift de horeca als een bedrijfstak in beweging. 'Je moet zorgen dat je bij de wekker blijft en dat je je zaak onder de aandacht van de gast houdt. Vaste gasten moet je verwennen, mailings op tijd de deur uit, een kaartje sturen op z'n tijd. Want voor je het weet, zijn ze je ver geten. Maar ook met je tijd meegaan. Toen Inge (Timmerman, red.) en ik bijvoorbeeld dertien jaar geleden in de Gravenmolen begonnen, kookten we in roomboter. Dat was het toen. Nu koken we veel meer in olijfolie, want dat is veel gezonder. Toen wa ren papieren servetten in, nu willen mensen linnen. Bijblijven dus Maar dat is het mooie ervan, anders kun je net zo goed op kantoor gaan zitten.' mij weg. Ik kwam in het Hilton in Amsterdam terecht Ik verdiende er echt geen drol Ik kon mijn kamer aan de Ceintuurbaan net betalen en stuurde mijn vuile was per post naar mijn moeder, en kreeg het schoon weer terug. Maar het was wel een hele ervaring. Heel chique allemaal en strenge regels. Als je binnenkwam, werd je helemaal gescreend. Voor je aar>het werk ging, moest je douchen en kreeg je kleding, zodat je stijf in het pak aan het werk kon 's Zomers kwam ik dan weer terug naar Texel en in de winter erop naar het Hilton in Rotterdam. Ik was nog maar een knaap en zat in mijn leerperiode voor gastheer.' Met Joop Kikkert, de legendarische Texelse horecaman, beschikte Van Zeijlen over een vaardig mentor, 'Kikkert was een bijzonder mens en speelt, ook nu hij er al lang niet meer is, nóg steeds een rol in mijn leven. ren ging dat zo. In het Hilton kwamen ook hele hordes van die mensen. Echt oud geld. Ze kwamen ook op Texel. Met koffers tegelijk stapten ze het hotel binnen en bleven een week of vijf, zes. Als je toen een fout maakte, was het ook echt een fout.' Mensen in Nood maakt deel uit van Cordaid

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2002 | | pagina 11