Plezier voorop bij lessen vakleerkracht Piet Schneide
'Burg ooit residentie
van Friese krijgsheer'
'Meester, wat doe jij als
je aan het werk bent?'
Studie naar ontstaansgeschiedenis Den Burg
TEXELSE c0URANT
Warmoe.NSiraal
men. Dat gebeurde ook met de
van Den Burg, waardoor aan d<
woning binnen de omwalling
einde kwam. Het is dan ook
waarschijnlijk dat de burg een f
tie kreeg in het Frankische besti
apparaat. Kort na de overname i
in het centrum een symbool va
Frankisch overheersing opgei
een aan St. Sixtus gewijde
(waarvan overigens nooit sporer
teruggevonden), de vroegste voi
per van de huidige NH-kerk. Aa
westzijde van de voormalige bui
het gebied tussen de huidige Bin
burg, Zwaanstraat en Gravenst
verrees een bij het koninklijke doi
behorende boerderij. Hierin wen
ter, in het begin van de dertis
eeuw, een uithof van het Friese M
ter Ludingakerke gevestigd.
Rond het midden van de 14e e
leidde het verzet van Texelse bo
tegen het grafelijke gezag ertoe
leenheer Jan van Beaumont, de t
van graaf Willem III, zijn greep
Texel versterkte. Hij richtte op
kloosterterrein een verdedigl
bestuurscentrum in. De vervalle
al eeuwen met meer bewoonde I
werd op zijn gezag uitgebreid in i
telijke en zuidelijke richting. De o
wal werd geslecht en een deel va
grachten werd gedempt. Het gei
werd in 1346 omringd met
nieuwe, veel grotere ringgrach:
waarschijnlijk ook een wal. De gn
liep tussen de ring Warmoesstr
Gravenstraat-Hoogerstraat-We
straat en de ring Parkstraat-Gro
Plaats-Kantoorstraat-Burgwal (y
ger Nieuwstraat), waardoor het»
malige klooster er binnen viel. 0
gracht, die het uitgangspunt vq
voor het huidige stratenpatri
moet ongeveer dertig meter b
zijn geweest, iets minder dan di
stand tussen de Parkstraat er
Warmoesstraat. De laat-Mid
eeuwse gracht werd in de loop
jaren geleidelijk gedempt en er I
uiteindelijk een slechts enkele mi
brede sloot van over. Dit open
werd in 1902 gedempt.
Óe bevindingen van Woltering s
in het boek Middeleeuwse Toes
den, Archeologie, geschiedenis,
numentenzorg, een bundel sti
over voornamelijk de middeleei
archeologie van Nederland, o
redactie van P.J. Woltering, VY
Verwers en G.H. Scheepstra, h
uitgegeven door de ROB en Uit^
rij Verloren in Hilversum en te kop
boekhandel Het Open Boek. j
Gerard Timmei
DINSDAG 4 FEBRUARI 2003
Den Burg is ontstaan uit een burg
die in de Vroege Middeleeuwen
zeer waarschijnlijk de 'residentie'
is geweest van een Friese krijgs
heer of koning, die vanuit zijn ves
ting politiek gezag, militaire macht
en religieus leiderschap uitoefende
over de bewoners van Texel. Die
conclusie trekt dr. P.J. Woltering op
basis van een studie naar de oor
sprong van Texels grootste dorp.
De bevindingen van Woltering, die
werkzaam is bij de Rijksdienst
voor het Oudheidkundig Bodem
onderzoek (ROB) te Amersfoort,
zijn onlangs in boekvorm versche
nen.
Van Den Burg wordt wel veronder
steld dat de nederzetting (de burg)
tussen 850 en 900 is gebouwd ter be
scherming tegen aanvallen van de
Vikingen. Dergelijke vluchtburgen
werden wel in Zeeland gebouwd,
maar volgens Woltering gebeurde dat
niet op Texel. Wel kan de al veel eer
der gebouwde burg zijn gebruikt als
schuilplaats tegen de Deense plun
deraars, maar uit archeologische ge
gevens is dat niet af te leiden. Op
basis van uitvoerige bestudering van
gegevens uit verschillende opgravin
gen concludeert Woltering dat Den
Burg is ontstaan uit een door een wal
en grachten omringde nederzetting,
daterend uit de tweede helft van de
7e eeuw en de eerste helft van de 8e
eeuw. Het was de tijd dat de Friezen
ook het westen van Nederland in hun
macht hadden en de burg is waar
schijnlijk één van de Friese machts
centra in het westelijk kustgebied ge
weest. Omdat het bestaan van zo'n
belangrijke Friese woonplaats elders
in Nederland niet met zekerheid is
vastgesteld, is de aanwezigheid van
een versterkte burg volgens Wol
tering uniek in Nederland. Uit het
gevonden aardewerk leidt de onder
zoeker af dat aan de bewoning in de
eerste helft van de 8e eeuw een einde
kwam Vermoedelijk is de burg ten
onder gegaan in de strijd tegen de
Franken, die Texel al vóór 719 in hun
macht hadden.
Woltering baseerde zich onder meer
op archeologisch onderzoek uit het
verleden. Het eerste vond plaats in
1942, onder leiding van Inselkom-
mandant K H Jacob-Friesen. als
burger een bekende Duitse archeo
loog en directeur van het
Landesmuseum in Hannover Hij
werd getroffen door de naam Den
Burg en het min of meer cirkelvor
mige stratenplan, een combinatie die
een oorsprong als vroeg-middel-
eeuwse ringwalburg deed vermoe
den. In drie van de vijf in het park ge
graven sleuven trof hij sporen aan van
een gracht van 9 meter breed en 1,5
meter diep. Deze had een bochtig
verloop, met de NH kerk ongeveer als
middelpunt. Het bij deze opgraving
aangetroffen aardewerk bleek afkom
stig uit de Vroege Middeleeuwen. Hij
trok de conclusie dat het een Saksi
sche burg betrof, wat destijds in de
Texelse Courant werd bekendge
maakt. Zijn veldwerkassistent W. J de
Boone verwoordde het als volgt: Het
staat vast dat er sprake is geweest
van een vroeg-middeleeuwse ver
sterkte plaats.
Sinds Jacob-Friesens opgravingen is
in het centrum van Den Burg nog
minstens negen keer archeologsich
onderzoek verricht. In 1943 deed de
Duitse archeologe Clara Redlich en
kele waarnemingen in het park, in
smalle sleuven die voor het leggen
van kabels waren gegraven Zij was
door de Wehrmacht aangesteld voor
het doen van onderzoek op plaatsen
waar Nederlandse archeologen met
mochten komen. Na de oorlog werd
in de 50-er, 60-er en 70-er jaren door
de ROB onderzoek gedaan In 1952
gebeurde dat tijdens de restauratie
van de NH kerk. De vroegste bouw
fase van de kerk die kon worden aan
getoond - een op veldkeien gefun
deerd tufstenen kerkje - dateert uit de
11e of 12e eeuw. In 1960 werd on
derzoek gedaan bij de bouw
werkzaamheden aan de westkant
van de Groeneplaats, waarbij eiken
houten beschoeiingen van de gracht
werd aangetroffen, evenals aarde
werk uit de 14e eeuw. Bij de afbraak
van het Raaksje groef de ROB in
1964 drie brede sleuven.
De bouw van het raadhuis in 1967
bood volgens Woltering een unieke
kans tot archeologisch onderzoek
Maar het ontbrak op het bouwterrein
aan mogelijkheden om een ordente
lijke opgraving uit te voeren Het on
derzoek moest beperkt blijven tot het
optekenen van sporen die zichtbaar
waren in de sterk verstoorde wanden
en op de bodem van de bouwput. De
waarnemingen bevestigden de con
clusies van Jacob-Friesen: er werden
resten aangetroffen van een vroeg
middeleeuwse wal met daarbuiten
drie grachten en van bewoning bin
nen de wal. De schrijver zelf deed
archeologisch bodemonderzoek bij
de doorbraak van de Warmoesstraat
naar de Groene Plaats (in 1971aan
de Binnenburg (1974) en aan de
Burgwal (1979). De verschillende stu
dies leverden aanvankelijk geen
eensluidend beeld op. Onderzoeker
H. Halbertsma, die de opgravings
tekeningen van Redlich voor die van
Jacob-Friesen aanzag, trok bijvoor
beeld de conclusie van de Duitse
eilandcommandant dat het om een
vroeg-middeleeuwse burg ging ten
onrechte in twijfel. Een twijfel die vol
gens Woltering nog doorklinkt in re
cente publicaties, zoals die van H.
Schoorl.
Woltering, die tientallen jaren archeo
logisch onderzoek (opgravingen en
veldkarteringen) heeft gedaan en in
2000 promoveerde op de archeolo
gie van Texel, kent op Texel ruim 190
archeologische vindplaatsen uit de
Vroege Middeleeuwen: circa 40
woonplaatsen, eén begraafplaats en
voor de rest losse vondsten, waarvan
de betekenis onbekend is. Hij schat
dat deze woon- en vindplaatsen tus
sen de 65 en 100 gelijktijdige boeren
erven vertegenwoordigen. De om
vang en samenstelling van deze
nederzettingen varieerde van indivi
duele boerenerven tot kleine, uit
meerdere erven bestaande dorpen.
Een voorbeeld van deze laatste ca
tegorie is het ongeveer 200 bij 300
meter metende-dorpje dat aan de
noordwestrand van Den Burg, aan de
Beatrixlaan, is opgegraven en dat
bestond uit vijf erven. Het is zeker dat
deze nederzetting (mogelijk het his
torisch bekende Uuesterburghem)
Reconstructie van de burg, die de oorsprong vormde van het huidige Den Burg.
1. De kleine ring, rond de hervormde kerk, vormt de drie vroeg-middeleeuwse gracht, de buitenste, grotere ring, de in 1336 gegraven
gracht. Het donkere deel daarin is het in 1902 gedempte restant van de laat-middeleeuwse gracht. Binnen de stippellijn, tussen de
kantoor-. Hoger en Gravenstraat, het terrein van de uithof van het klooster Ludingakerke.
niet omringd was door een wal of
door grachten. Dat was wel het ge
val met de nederzetting in het cen
trum van het huidige Den Burg, die
vermoedelijk uit meerdere erven heeft
bestaan.
Woltering schrijft dat er in Den Burg
verschillende grachten zijn geweest.
Drie grachten (een circa 10 meter
brede en twee veel smallere) omring
den het vroeg-middeleeuwse burg
terrein. Dit was iets ovaal van vorm en
had een diameter van gemiddeld 125
meter. De huidige NH kerk staat on
geveer in het midden. De breedste
vroeg-middeleeuwse gracht is aan
het oppervlak misschien nog op eén
plaats te herkennen. Tegenover het
naamloze steegje tussen de Wever
straat en de Burgwal vertoont het
Burgwalwegdek een opvallende
laagte, die veroorzaakt zou kunnen
zijn door inklinking van de gracht-
vulling. In de late Middeleeuwen is
Den Burg opnieuw door een gracht
omringd. Deze is in de plattegrond
nog goed herkenbaar.
De locatie van de vroeg-Middel-
eeuwse burg verklaart Woltering uit
de ligging op een smalle dekzandrug.
Deze verbindt de toen dicht bevolkte
dekzandheuvels tussen de Westen
en De Waal met het uitgestrekte ge
bied van de Hoge Berg, Noord- en
Zuid-Haffel. De zandrug werd aan
twee kanten begrensd door laagland,
waar de zee vrij spel had. Het cen
trum van Den Burg ligt enkele meters
boven het gemiddeld zeeniveau en
was daardoor ook in tijden van over
stromingen een droge vestigings
plaats. Bij springvloed stroomde het
water tot aan de noord-, oost- en
zuidwestkant van Den Burg. De
vroeg-Middeleeuwse burg lag op de
toegangsroute naar een grotendeels
onbewoond achterland van vier vier
kante kilometer. Waarschijnlijk was
dit bebost en werd het gebruikt voor
houtvoorziening en beweiding, een
exploitatie die ook blijkt uit vondsten
van aardewerk. Het bos zou bij oor
logsdreiging voor een deel van de
bevolking de functie van toevluchts
oord gehad kunnen hebben. Wol
tering: 'De ligging van de burg, aan
de toegangsweg naar dit gebied, zou
dus als strategisch kunnen worden
opgevat en dit kan, evenals het ver
sterkte karakter zelf, niet los worden
gezien van de machtsverhoudingen
in de tweede helft van de zevende
eeuw.'
In deze periode werden de Friezen,
en dus ook de Texelaars, in het Fran
kische rijk ingelijfd. De verspreiding
van het Frankische koningsgoed in
Noord-Holland - onder meer op Texel
en Wieringen - wijst er op dat zich hier
aan het eind van de 7e en in het be
gin van de 8e eeuw belangrijke Friese
strategische centra bevonden. Na de
machtsovername werden die door de
Frankische koning in beslag geno-
speelde. Dat wilde ik ook. Lekker
sporten en zo, al bleek tijdens de
opleiding aan de Academie voor Li
chamelijke Opvoeding in Groningen
dat er wel meer bij kwam kijken. Veel
theorie, zoals anatomie, psychologie,
pedagogiek en dat soort vakken. Veel
van mijn studiegenoten kwamen om
te sporten en gaven er als snel de brui
aan. We kregen ook een vak waarbij
systematisch alle oefenstof werd
doorgenomen voor kinderen van zes
tot twintig. Dan begonnen we bij klas
één, nu groep drie. Dan moesten we
als opgeschoten jongens van een
jaar of twintig zelf ondergaan wat die
ukkies deden. Best wel geinig, maar
soms ook moeilijk. We gaven ook les
aan zestienjarigen, op een heel ander
niveau.'
Van zes tot zestien was ongeveer de
leeftijdscategorie waarvoor hij na zijn
stage in Den Haag aan de slag kon,
toen de gymlerares op de school
waar hij stage liep ermee stopte. Op
een basisschool en een MAVO. In die
tijd trouwde hij met zijn vrouw Marian.
'Zeven jaar verder hadden we twee
kinderen en daarvoor was ons twee
kamerflatje te klein. We houden van
natuur, dus een betrekking op het
platteland leek ons wel wat. Ik solli
citeerde op een baan in Fries, maar
toen ik na een half jaar nog geen dui
delijkheid had, trok ik die in. Toen ik
een advertentie las dat er op Texel
een vakleerkracht werd gezocht heb
ik daarop geschreven. Ik had een
gesprek met onder andere burge
meester Sprenger en voordat ik weer
thuis was, hadden ze Marian al op
gebeld dat ik was aangenomen. Ik
had in het begin dertien basisscho-
Piet Schneider bij zijn afscheid omringd door leerlingen van de Kompasschool.
len, overal deed ik een paar uurtjes.
Ik werkte met kinderen van zes tot
twaalf jaar. Toen collega's Henk
Keyser en Martin Land er bij kwamen,
werd de boel gereorganiseerd en kre
gen we allemaal vier a vijf scholen.'
Het van kracht worden van de Wet op
het Basisonderwijs dreigde roet in het
eten te gooien. Schneider: 'Op basis
van deze wet zouden de vak
leerkrachten gymnastiek uit het ba
sisonderwijs worden gezet. Landelijk
werd toen de regel: per groep één
vakleerkracht per week. Dat kan van
alles zijn: muziek, handvaardigheid of
gymnastiek. De gemeente Texel koos
toen de twee vakken lichamelijk op
voeding. Daardoor bleef het
gymnastiekonderwijs op niveau en
behielden wij onze aanstelling. Dat
was natuurlijk een prachtige situatie,
waarvoor ik de gemeente nog steeds
dankbaar ben.'
In zijn lessen probeert Schneider een
zo breed mogelijk scala oefeningen
aan te bieden. Een beetje voetbal,
een beetje turnen, een beetje zwem
men. In elke klas is het zo dat som
mige kinderen wat extra aandacht
nodig. Op de Kompasschool was dat
niet anders. 'Daar gaf ik wel eens een
extra les aan bepaalde leerlingen.
Maar daardoor werden de anderen
stinkend jaloers. Nu heb ik het maar
zo ingedeeld dat ik alle kinderen een
keertje extra heb.'
Vast gezicht was Schneider bij het
schoolvoetbal, waar de vakleerkracht
met behulp van vele vellen papier
tientallen jaren de standen bijhield.
'Samen met Martin Land, die meer
het reilen en zeilen op het veld bij
hield, en eerder ook Henk Keyser. Het
lijkt heel ingewikkeld, maar het gaat
altijd prima, zolang er natuurlijk geen
complicaties zijn. Bijvoorbeeld als er
in een bepaalde poule geen beslis
sing wil vallen en er geen tijd meer is
om penalty's te schieten. Dat is las
tig. Probleem ontstaat soms als de
scheidrechter per ongeluk de ver
keerde stand doorgeeft. Maar zo'n
fout halen de kinderen er wel uit. In
het begin had ik daar wel eens wat
moeite mee, maar later ben je blij met
die hulp. Kom maar op, zeg ik dan.
Vroeger was het toernooi vooral
prestatiegericht, maar door de mini-
teams is het bereik veel groter gewor
den en de promotiewaarde voor het
voetbal groter. De keerzijde is dat als
het slecht weer is, en dat wil nog wel
eens het geval zijn in april, de kinde
ren die geen voetbal gewend zijn het
op het veld wel eens flink koud kun
nen hebben. Buiten de reguliere les
sen was Schneider ook actief bij de
organisatie van lijnbaltoernooien en
maakte hij de programma's voor de
sportdagen voor groepen vijf en zes.
Met collega's zette hij ook de sport
dag voor de hoogste groepen in el
kaar. 'Heel bewerkelijk, wantje praat
over een stuk of vijftien verschillende
sporten waarmee de kinderen ken
nismaken. Elk kind kan een voorkeur
aangeven, het vergt dus een heel uit
gebreid programma. Een gigantische
klus, we zaten er wel drie dagen aan
te schrijven. Maar wel ontzettend leuk
voor de kinderen. Sporten als boog
schieten en streetdance kwamen er
de laatste jaren. Dat vonden ze
prachtig. We hebben ook darten en
jeu de boules gedaan.'
Actief is hij ook in het verenigingsle
ven. 'Ik heb een sportieve opleiding
gehad, daar moet de maatschappij
zoveel mogelijk profijt van hebben.'
Die houding vertaalde zich in een
periode van zeven jaar waarin hij trai
ner was van Tevoko. 'In die hoedanig
heid heb ik de komst van het eerste
Buitentoernooi meegemaakt, we
hebben de mini's opgezet en zijn met
de dames nog kampioen van Noord-
Holland geworden.' Daarna raakte hij
verzeild bij de toenmalige honkbal
vereniging. Negen jaar 2
Schneider zich voor deze spor
waarbij zijn taken zich niet alleen
perkte tot de training, maar veel
vattender waren. Toen hij die s
tieve periode afsloot, waren de
mes van de Hoornder fe
commissie er als de kippen bij
hun dorpsgenoot in te lijven,
creatieve geest, die ook blijkt uit
door hem gemaakt schilderij aai
muur, komt goed van pas. Ech
note Marian: 'Soms wordt Piet r
den in de nacht wakker en begn
lachen. Dan heeft hij ineens weet
idee. Of tijdens het wandê
Schneider: 'Ik denk dat ieder m
wel eens iets bedenkt, maar me
dereen doet er iets mee. Bijvoorb
de millenmumstoep die we in 200
dorpshuis De Waldhoorn heb
gemaakt. Allemaal steentjes
daarin de namen van de Hoorm
en een gedichtje. 'Zoiets heb ik
eens in Haarlem gezien, net als
zenden anderen. Toen de eeuw
seling in beeld kwam, ben ik ert
achteraan gaan bellen.' Uit zijn k(
komt ook het idee voor bordjes
iets zeggen over de geschiedenis
pandjes in het dorp. 'Hoornders
telden eens iets over de achtergr
van winkeltjes en andere panden
zou hartstikke zonde zijn als diel
nis verloren zou gaan. Zo ontsl
het idee om bordjes aan de ge»
maken. Dat is een mooie best
ming voor de €2.272,72 die we
de gemeente krijgen.'
De feestcommissie houdt hij i
maar het vakonderwijs op de ba
school is ten einde. De popul
docent vierde zijn afscheid in ge
schap van zijn leerlingen, met wii
verdeeld over meerdere sessies,
bezoek bracht aan de bioscoop,
meester, moet u dat nu allemaal
betalen?', imiteert Schneider de
gen die een leerling zich maakte,
receptie had ook gekund, maai
leek me een stuk leuker.' Zekeri
de kinderen, die donderdag niet
ten hoe snel ze een plaatsje in de
scoop moesten veroveren.
De leerlingen van de Kompassd
hadden bij zijn afscheid een spet
cadeau in petto: een fotoboek,
zien van markante uitspraken, zt
Meester Piet gaat met pensioen
Stoppen met werken, wat is dat'
werkte helemaal nooit. Het plezie'
kinderen aan de lessen
Schneider beleefden, blijkt uit
opmerking van een kind van
JozefschoolMeester wat doeji
als je aan het werk bent?
Gerard Timmert
Een donkere bos haar, geen grijs
plukje te bekennen. Onberispelijk
geknipt, alsof het aan een filmster
toebehoort. Is die vitaal ogende
man tegenover me werkelijk 61
jaar?, vraagt de TC-verslaggever
zich af. 'Dat is iets wat je krijgt',
antwoordt Piet Schneider uit Den
Hoorn, na 38 jaar vanaf deze week
vakleerkracht gymnastiek in ruste.
Een populaire docent, die niet van
half werk houdt. 'Andere mensen
stappen misschien wat makkelij
ker over bepaalde dingen heen,
maar zo zit ik niet in elkaar. Als iets
niet gaat zoals het hoort, dan voel
ik me voor joker staan.
LichameH/ke opvoeding, stond er
vroeger op het rapport. Het gaf aan
dat de lessen vooral op de lichame
lijke vorming waren gericht. Een ge
sprek met Schneider leert dat er in
het vak gymnastiek in de loop der
jaren het nodige is veranderd.
'Gymnastiekles is met prestatie
gericht. Daarvoor moet je bij een
sportvereniging zijn, waar sport een
soort eindproduct is. In mijn beleving
is gymnastiek een middel dat bij
draagt aan de ontwikkeling van het
kind, in de breedste zin van het
woord. Natuurlijk fysiek, maar ook
dat ze leren met elkaar omgaan. Dat
ze accepteren dat ook een ander
eens de aanvoerder mag zijn. Zich
sociaal te gedragen dus. Een kind dat
goed is in sport moet er tegen kun
nen dat een fysiek wat minder be
deeld leeftijdgenootje ook eens de
brander is. Voor sommige kinderen is
dat ontzettend moeilijk om te accep
teren. Dat zijn, zoals dat heet, de ge
boren leiders. Ik probeer dat op een
speelse manier bij te sturen. Het lukt
niet altijd. Je hebt bijvoorbeeld jon
gens die erg goed zijn in voetbal.
Maar ze knijpen hem als ze iets moe
ten doen waar ze niet goed in zijn. Dat
gaat ten koste van hun status. Dan
staan ze te mokken aan de kant. Dat
mag niet. ledereen moet zijn of haar
grenzen leren kennen, dus ook eens
moeilijke dingen ondergaan.'
Een van de lastige dingen van het
beroep van vakleerkracht gymnastiek
is dat er aan het eind cijfers moeten
worden gegeven. Schneider: 'Je hebt
zoals dat heet waardeerbaar en
meetbaar Tegenwoordig ligt het ac
cent steeds meer op het meetbare,
maar ik heb meer op met het
waardeerbare. Een kind dat matig
presteert, maar geweldig zijn best
doet en er het maximale uithaalt, dat
vind ik goed, een G dus. Terwijl het
niveau naar absolute maatstaven
wellicht lager ligt dan een leeftijdge
nootje dat veel makkelijker presteert.
Wat moet je dan? Dan geef ik zo'n
kind geen M, al geeft dat in meetbaar
opzicht natuurlijk scheve verhoudin
gen.'
Met ouders heeft hij het nooit zwaar
te stellen gehad. 'Er zijn er wel eens
die laten doorschemeren dat hun
kind wel een wat hoger kind cijfer had
mogen hebben. Je hebt bijvoorbeeld
kinderen die fantastisch kunnen
schaatsen, waar de vader of moeder
hem of haar dan op beoordelen. Maar
als dat kind matig kan zwemmen en
ook in sociaal opzicht niet uitblinkt,
dan laat ik dat wel meewegen in mijn
beoordeling.'
Dat betekent met dat bij Schelder de
waardering uit de losse pols komt. 'Ik
maakte veel aantekeningen. Een heel
leuk kind, dat wel iets minder pres
teert, kan doordat het zo vlot is on
gemerkt een betere indruk op je ma
ken. Bij een wat norsig kind, dat net
zo goed presteert, kan dat andersom
werken. Andere kinderen vallen niet
zo op, maar doen wel hun oefeningen
goed. Ik noteerde daarom precies
welke oefeningen kinderen hebben
gedaan, maar ook of ze hebben ge
holpen met opruimen.'
Schneider laat niet graag iets aan het
toeval over. 'Aan het begin van het
schooljaar maak ik voor elke klas een
schema voor de gymnastiekschema.
Niet dat ik me daar zo strak aan hield,
want in de ene groep loopt het wel
eens wat vlotter dan in de andere.
Achteraf schreef ik dan op hoe het
gegaan was.' Van elk kind maakte hij
notities. Ter illustratie haalt hij een
map tevoorschijn. 'Hier hebben ze
tikkertje gespeeld. Ik schrijf ook op
wie de tikker is geweest. Deze twee
jongens wilden bijvoorbeeld cricket
spelen. Wat hij ook opschrijft zijn uit
spraken van kinderen. 'Daar ben ik 25
jaar geleden mee begonnen. Daar wil
ik een boekje van uitgeven. Dat had
eigenlijk al klaar moeten zijn, maar het
is er dus nog niet van gekomen.'
Het bezig zijn met sport zat er bij
Schneider al vroeg in. 'Als jochie
vond ik sporten prachtig. Ik deed vrij
actief aan voetbal en volleybal. Op de
MULO had ik les van Piet Kapitein,
die in het Nederlands volleybalteam
Piet Schneider, hier In actie bij het invullen van de uitslagen van het schoolvoetbal.