m 'leder dorp heeft zijn eigen identiteit' ^kracht zag in dertig jaar bijna alle Texelse scholen Oude steentjes bezorgen Hans de Jong het ultieme werkplezier 'Echte stratenmakers zijn er niet meer op Texel' nV TEXELSE COURANT DINSDAG, 2006 og heeft het jachtige horecabestaan zijn weerslag jugd, in'Oudeschild reageren de leerlingen vaak nogal i en in Den Hoorn zijn ze zo rustig en meegaand, dat ze eenmaal op de scholengemeenschap in Den Burg soms ■og een zware dobber aan hebben zich te handhaven. Nie mand die de verschillen zo goed kent als Ike Burger (64), die als invalkracht bijna alle Texelse scholen van binnenuit heeft leren kennen, 'leder dorp heeft zijn eigen identiteit, met zijn plussen en zijn minnen. De afwisseling vond ik het leukst', vertelt ze nu ze na ruim 32 jaar afscheid neemt. Ze had de wethouder een brief gestuurd met de mededeling dat ze er gezien haar leeftijd mee wil de stoppen. 'Maar nu dreig je er zomaar tussenuit te piepen. Dat krijg je als je geen vast dienstver band met een school hebt. Er zijn er meer die zo lang in het onderwijs werkzaam zijn, maar ik ken niemand die dat al die jaren als invalkracht heeft gedaan. Een unieke situatie', sprak Albert Hoven woensdag tij dens een informeel samenzijn op de Bruinvis in Oudeschild, de school in haar woonplaats, de laatste waar Burger het afgelopen jaar nog een paar keer inviel. Namens de leraren uit het openbaar onderwijs verraste Hoven de jubilaris met een dinerbon en een bloemetje. Burger op haar beurt trakteerde haar collega's en de aangeschoven verslaggever - die ook nog bij haar in de klas zat - op een terugblik op haar lange loopbaan. Oudeschildse Ike Burger is een echte Oudeschild se. Ze werd weliswaar in Friesland geboren, maar belandde vlak na de oorlog met haar vader en moeder in het havendorp en is er, afgezien van een korte periode in Laren, nooit meer weggegaan. Dat ze in het onderwijs terecht zou komen, stond eigenlijk al vanaf haar eer ste schooldag vast. 'Ik kreeg een scheet van een juf, juf Rietsema. Toen ik thuis kwam, zei ik tegen mijn moeder: ik word later juf.' Ze hield woord. Na de ULO in Den Burg en de kweekschool in Den Helder te hebben afgerond, werd ze door de gemeente benaderd en kon ze kiezen uit banen in De Cock- sdorp en Oudeschild. 'Ik betwijfelde of ik het zou aandurven in eigen dorp les te geven. Maar mijn moe der zei: het is wel lekker dichtbij. Nadat ik een proefles had gegeven, met burgemeester De Koning en meester Visser achter in de klas, vroeg ook de burgemeester nog of ik het aandurfde. Ik heb geant woord dat het een voordeel kon zijn, omdat ik de achtergrond van de kinderen al kende. Dat is gebleken, want bij een heel moeilijk jongetje kreeg ik de steun van de ouders, omdat ik iemand uit het dorp was. Dat was natuurlijk een cadeautje, 4 voor die steun hoefde ik niets te doen. Het is me ook later nog vaak gebeurd, dat moeders hun kinderen brachten en zeiden: hé leuk, je hebt juf Ike. Dan vindt zo'n kind het ook al gauw leuk.' Villadorp Hoewel ze zich op haar eigen school als een vis in het water voelde, besloot ze na twee jaar toch te sol liciteren op een baan in Laren. 'Er was sprake van dat mijn ouders zouden verhuizen. Bovendien werd ons op de kweekschool al aange raden nergens lang te blijven. Je moest carrière maken. Het werd zelfs gestimuleerd dat je als groen tje naar Amsterdam ging. Waar je dan vervolgens verzoop, omdat je het niet aankon en voor het onder wijs verloren was, terwijl dat hele maal niet had gehoeven. Zo ging dat toen.' In het villadorp belandde ze op een chique schooi. 'Daar had je niet na schooltijd in de klas nog even een praatje over hoe het met de kin deren ging, maar werd je door de ouders uitgenodigd voor de lunch of het diner om erover te praten en werd je met de auto opgehaald en teruggebracht.' Hoewel ze met de leerlingen geen problemen had, bleef ze er maar een jaar. Reden was niet alleen de prille verkering met (oud-)dorpsgenoot Dirk Burger, maar ook de moeizame verhoudin gen met het 64-jarige hoofd der school. 'Er werd niet geïnvesteerd in leermiddelen. Maar voor de ten toonstelling die eens in de twee jaar werd gehouden, kon alles, want dan ging het erom hoe de buitenwereld de school zag.' Enige soiiicitant De vraag naar meesters en juf fen was halverwege de jaren zestig zoveel groter dan het aanbod, dat ze direct terug kon naar Oudeschild, waar ze de enige sollicitant was. In haar oude dorp was ze opnieuw twee jaar onderwijzer, tot haar oud ste dochter Martine zich aandiende en ze besloot te stoppen. Pas toen ook de jongste, Anke, al naar school ging, pakte ze haar oude werk weer op. 'Mijn ouders wilden best oppas sen, maar ik heb er heel bewust voor gekozen niet te werken in Ike Burger stond bekend om haar fenomenale geheugen: 'Ik heb vaak gehoord dat kinderen thuis vertelden: we hadden een nieuwe juf, maar eigenlijk was ze niet nieuw, want ze kende iedereen al.' If oio joopftommew de periode dat de kinderen klein waren, ledereen moet dat helemaal zelf weten, maar ik zou het weer zo doen als ik voor die keuze stond. Ik weet hoe belangrijk de eerste vier jaar zijn. Die zijn medebepalend voor de rest van hun leven. En dus voor mijn leven.' Al een week nadat ze op het gemeentehuis had gemeld dat ze beschikbaar was als invalkracht, werd ze gevraagd in De Cocksdorp in te vallen voor de zieke Gerhard Smeenk. Toen die weer beter was, Burger hield van aanpakken en was een voorstander van praktische oplossingen. 'Als je zo onvoorbe reid ergens aan begint, kan het natuurlijk gebeuren dat je niet alles direct snapt. Zeker niet als je in een groep zeven terechtkwam, terwijl je net een tijd groep twee of drie had gehad. Dan sloeg ik wel eens iets over en begon met iets waar ik goed in thuis was. Voor de zieke meester of juf schreef ik een briefje wat ik had gedaan, zodat hij of zij er nog op kon terugkomen. De kinderen kind persoonlijk, maar doordat ik al zo lang op al die scholen kwam, kon ik altijd verbanden leggen en kende ik bijvoorbeeld wel de vader of moeder Met een beetje smokkelen, kan ik zeggen dat ik drie generaties in de klas heb gehad. Ik heb vaak gehoord dat kinderen thuis vertel den: we hadden een nieuwe juf, maar eigenlijk was ze met nieuw, want ze kende iedereen al. Het gebeurt nu dat als een volwassene me zegt wie hij is, dat ik dan zijn klas van dertig jaar geleden voor werd Dick Drijver in Den Hoorn ziek. Het was het begin van een periode die ruim 32 jaar zou duren en waarin ze van de ene naar de andere school ging. 'Er zijn ook wel jaren geweest dat het rustig was, maar meestal kon ik zelfs kiezen. Ik zeg altijd: dan werd ik 's ochtends om half negen gebeld of ik om kwart over acht kon beginnen. Want zo ging dat, ziekte komt onverwacht. Het is me niet altijd gelukt precies op tijd te zijn, maar ze waren al verschrikkelijk blij dat ik kwam.' vertelde ik het ook eerlijk als ik eens niet wist. Maar ik ga het uitzoeken en morgen vertel ik hoe het zit, zei ik dan. Daar hadden ze altijd begrip voor. Juf kan ook met alles weten.' Alom bekend was Burger om haar fenomenale vermogen namen en gezichten te onthouden. 'Als ik bin nenkwam, begon ik altijd een plat- tegrondje te maken. Met het speel kwartier kende ik iedereen als ze op hun plaats zaten en onder de mid dag ook als ze over het schoolplein liepen. Natuurlijk kende ik niet ieder me zie, de plaats waar hij zat en hoe hij er toen uitzag. Dat zullen andere onderwijzers ook hebben. Dat krijg je als vijf dagen in de week niets anders ziet.' Cultuurverschillen Burger werkte op bijna alle scholen op het eiland, met uitzondering van de Vrije School en de protestants- christelijke. 'Vroeger gaven ze de kinderen nog liever vrij, dan er een niet-kerkelijk iemand voor te zetten. Op de Jozefschool was dat anders. Daar ben ik nog wel eens verkozen boven een katholieke onderwijzeres zonder veel ervaring. Dat vond ik wel leuk.' Een aantrekkelijke kant van haar vak vond ze ook het ontdekken van de cultuurverschillen. 'In Oude schild zijn ze nogal direct en hebben altijd hun woordje klaar. Den Hoorn is veel rustiger, dat zit helemaal in de aard van die mensen. Vroeger al zeiden collega's als je naar Den Hoorn ging: je hebt een makkie. De Cocksdorp is ook niet zo moeilijk, Oosterend zit daar tussenin. In De Koog zijn de kinderen erg druk. Daar kunnen ze zelf niets aan doen. Dat komt doordat veel ouders er te weinig tijd hebben voor hun kinde ren. Ik kon wel eens kwaad worden op collega's die boos werden op kinderen die te laat waren, terwijl hun ouders om vijf uur doodmoe op bed ploften en ze zelf maar moes ten zien dat ze op tijd op school waren. Maar elk dorp heeft zijn eigen identiteit, met zijn plussen en zijn minnen. Het één is niet beter of slechter dan het ander. Zélf heb ik een voorkeur voor kleine scholen, omdat die overzichtelijker zijn en de kinderen meer bij elkaar betrokken. Op grote scholen is het vaak: eerst ik, dan jij niet, dan ik weer. Daar kan ik niet goed tegen. Maar dat ligt aan mij. Het is me ook niet altijd gelukt een invalbeurt tot een goed einde te brengen. Het is drie keer gebeurd dat ik heb moeten zeggen: voor deze klas hoef je me niet meer te vragen. Het heeft geen zin, we pas sen niet bij elkaar. Gelukkig was ik in de luxe dat te kunnen zeggen. Maar meestal ging het goed, hoor.' Mondiger Een paar keer ook trof ze haar eigen dochters in de klas. 'Martine was geen probleem, die was heel seri eus. Maar Anke begon meteen de beest uit te hangen. Dat heb ik even aangezien en toen heb ik gezegd: je hoeft niet zo vervelend te doen. Dat doe je maar bij je moeder thuis. Ga maar naar de gang. Dat werkte. De kinderen vonden het prachtig en Anke wist meteen dat ze zo niet meer hoefde te doen.' Hoewel de maatschappij verandert en de leerkrachten steeds vaker met (opvoedings)problemen te maken krijgen, zijn de kinderen 'in wezen' niet veranderd, vindt Burger. 'Ze zijn wat mondiger.' Met een grijns: 'Maar daar heb ik niet zo'n moeite mee, want zelf ben ik nog veel mondiger. Ik vind het juist erg interessant dat je tegenwoordig als leerkracht en leerlingen veel samen doet. Ik ben niet iemand met een verschrikkelijk interessant verhaal. Maar vroeger was je wel gedwongen zo te doen. Want hier stond ik en ik wist alles beter en daar, heel laag, stonden de kinderen.' Burger heeft altijdcc goede verstandhoudingen tus» de kinderen gehamerd. 'Reker* en taal zijn belangrijk. Maa' ding vind ik nóg belangrijker ner elkaar zoals je bent. En dat ge: ook voor de leerkracht. Als de sfer slecht is, dan leef je acht jaar hel. Maar ben je een beetje voor elkaar, dan kun je heel leu'4 jaren hebben.' Slechts een paar keer werkte zenn een half jaar op dezelfde school f alle andere gevallen ging het cr een paar weken of zelfs een erfe dag. Hoewel ze genoot van de gere perioden heeft ze nooit naar een vast dienstverband ge liciteerd. Een bewuste en praktl keuze, aangezien echtgenoot als medewerker van TESO niet in de schoolvakanties zelf vrij 'En onze vakanties samen me heilig. Gelukkig wist hij bij al aan het begin van het jaar wa>| neer hij vakantie had, zodat rekening mee kon houden. Ik wel eens tegen een schoolhc gezegd: ik kan je helpen tot daarna ga ik op vakantie.' Gevraagd naar haar allerk ervaring in drie decennia, noemti een heel recente: de reünie vajh Jan Drijverschool in Den Hoom. heb toen gemerkt dat ik iets tt kreeg van wat ik zoveei jaar geit had geïnvesteerd. Volwassen stonden op mijn schouders te: je bent er toch en je stond mei! de lijst op internet. Ik ben naar hi gegaan met groep acht van 15% waar ik toen ruim een half jaar heb gestaan. Dat was echt mijnkij en dat vonden zij ook. Ik zei alt;: zit elkaar niet zo op de huid, nes elkaar met al je plussen en je rra nen. Eén meisje vertelde dat ze Ö5 v een herberg werkte en dat ze k 'reet vaak aan die uitspraak moest o* jan ken als ze met zeikerds te ma*3 kreeg. En dan ging het weer, Ta ik met de groep op de foto gm zei de fotograaf: hé, u bent niet 1996. Maar zij zeiden: jawel hoor hoort bij ons. Ik heb genoten em nog nooit zo Hoornder gevoelca |jge vorige week.' Na haar pensioen gaat ze op fa kleinkinderen passen, heeft dochter Anke beloofd. Dat zware opgave, vindt ze zelf. 'Ik het heerlijk om met kinderen weer te zijn. Dat zit nu eer in me. En ik vind het fantas om oma te zijn.' Maar aan hels? van het gesprek vertrouwt Hoven toe: 'Ik geloof niet dat helemaal weg ben. Over een jaar bied ik me misschien wel als leesoma.' Joop RommS 'Echte stratenmakers, die de stenen er met het hamertje intik ken, die heb je niet meer op Texel. Een mooi straatje leggen met gebakken steentjes kunnen ze niet. Tegenwoordig is het allemaal vlijwerk. Straten aan de lopende band. Voor mij zit de uitdaging juist in een mooi oud straatje, waarbij geen steen hetzelfde is.' Hans de Jong (47) is al sinds hij de middelbare school verliet stratenmaker. Hij maakte behoorlijk wat veran deringen mee in het vak. 'Je moet meer doen in dezelfde tijd. Bovendien is kwaliteit tegenwoordig ondergeschikt. Het moet voor een zacht prijssie. Trap die stenen er maar in. Daar doe ik dus niet aan mee. Ik wil achter mijn werk kunnen staan.' voorbeeld de noodbestrating in de Duinreep, waar ik nu zelf woon.' Hij herinnert zich die begintijd nog goed. 'Willem was niet makkelijk. Hij kon het zelf niet, maar hij wist wel hoe het moest en dat het goed moest. Dat heeft heel wat zweet druppels gekost.' Via avondstudie verdiept De Jong zich verder in het stratenmakersvak en haalt hij ook zijn uitvoerders- en aannemersdi ploma. In de woning waar hij met zijn aan staande bruid Roma woont, wacht Hans de Jong de verslaggever op in de gezellige huiskamer. Een boom van een kerel met brede schouders en handen als kolenschoppen. De Wieringer van geboorte woont nog maar enkele jaren op Texel, maar bracht nagenoeg zijn hele werk zame leven op het eiland door. 'Het beviel me hier uitstekend. De men sen zijn aardig, het werk is leuk. Het is vergelijkbaar met Wieringen.' Als jochie van vijf en nakomertje in een gezin met vijf kinderen wist hij al dat hij stratenmaker wilde worden. Net als zijn opa, vader en oudere broer, met wie hij vijftien jaar scheelt. De familie bezat een aannemersbedrijf dat vooral in Noord-Holland naam had opgebouwd in de grond-, weg en waterbouw. 'In de hoogtijdagen waren er 40 man aan het werk. In die tijd zat mijn vader veel in Amsterdam en Den Helder. Regel matig mocht ik toen als jong ventje met mijn broer een dagje naar Texel. Dat vond ik geweldig.' Toen hij acht jaar was, overleed zijn vader en werd de drang om in diens voetsporen te treden nog sterker. 'Na de HAVO heb ik nog een voor bereidend jaar HTS gedaan, maar dat redde ik niet. Ik had er ook geen zin in. Ik wilde gewoon straten.' Een aantal jaren werkte hij in het familie bedrijf, dat door een oudere broer werd gerund Na een conflict tussen beide mannen aanvaardde De Jong een baan bij Willem Bakker, voor wie hij nog steeds werkt. 'Via mijn broer werkte ik toen al regelmatig op Texel. We hebben de bestrating bij het NIOZ aangelegd en ook bij- Kilometers Na dertig jaar kan De Jong de stenen die hij heeft gelegd met meer tellen. Ik heb honderdduizen den vierkante meters straat gelegd. Zeker als je in het massawerk zit, leg je zo'n 500 tot 600 vierkante meter per week.' Als stratenmaker heeft hij heel wat 'oppers' gehad, degenen die zorgen voor de aan voer van stenen en zand. 'Die doen eigenlijk het zware werk. Sjouwen zich een breuk en het is maar net hoe lang ze het volhouden. Tegen woordig wordt er veel gewerkt met kleine shovels, maar dat was vroe ger met zo. Een go9de opperman is heel belangrijk. Je moet elkaar een beetje aanvoelen. Ook de werksfeer moet goed zijn. Ik hou niet van barre zwetsers.' Bij de firma Westerlaken, aan wie hij vaak werd verhuurd, werkte De Jong met ouwe rotten als Kees Kager, Jaap Koorn, Piet Vlaming en Sjoerd Feenstra. 'Dat waren bijzondere mannen. Als kwa jongen moest je daar een beetje omzichtig mee omgaan. Niet een te grote bek hebben, want dat werd niet geaccepteerd.' Inmiddels is de naam van Hans de De Jong: 'De gemeente moet beter letten op de kwaliteit van het straatwerk. Jong op Texel bekend als het om straten gaat. Menig tuinbestrating is door de hem aangelegd. Maar ook aan openbare werken zoals de Dorpsstraat, de rotondes in Den Burg, het rondje rond de Strender kerk en Het Hofje in de Weverstraat leverde hij zijn aandeel. Altijd neemt hij zijn eigen uitrusting mee: knie lappen, hamers en scheppen. Hoe wel hij het grootste deel van de dag op zijn knieën doorbrengt, heeft hij fysiek nog weinig problemen onder vonden van het zware werk. 'Ik heb jaren geleden eens een ontsteking aan mijn knie gehad, maar daarna nooit meer. Nu ik wat ouder word, merk ik wel dat het zwaarder wordt. Zeker als je in het massawerk zit en meters moet maken. Daar moet ik me op instellen. In het tempo waar op er nu moet worden gewerkt, red je het niet tot je 65ste. Dan moet je eigenlijk stoppen met 50 of 55 jaar.' Zacht prijsje De toegenomen werkdruk heeft vol gens De Jong geleid tot een zicht bare afbreuk van de kwaliteit. 'Ik zie soms straatwerk, dat ik denk tjonge, dat ziet er echt niet uit. Maar de beschikbare tijd wordt steeds korter. Het mag steeds minder kos ten. Vroeger kostte je een tientje en nu 35 euro plus een vergoeding voor alle hulpmiddelen. De kwaliteit is ondergeschikt geworden en het moet voor een zacht pnjssie.' Vol gens De Jong zou er meer op kwa liteit gelet moeten worden, zeker door de gemeente. 'Er moet worden gewerkt met gecertificeerde bednj- ven, dus komen hier steeds meer aannemers van de overkant. Maar wie er dan uiteindelijk het werk doet, maakt niet uit. Ze plukken af en toe de eerste de beste bouw vakker van straat en laten die een straatje leggen. Dat komt de kwa liteit niet ten goede. De gemeente zou eens iemand uit de praktijk als opzichter moeten nemen, en niet zo'n kantoorpief.' Ondanks de werkdruk laat De Jong zich niet gek maken. 'Ik wil er altijd wat moois van maken en goed werk afleveren. Als dat soms wat later duurt, dan moet dat maar. Ik ben nog nooit weggestuurd', grinnikt de goedlachse Wieringer. Tegenwoor dig leggen stratenmakers vooral het zogeheten vlijwerk. Daarbij wordt de ondergrond goed verdicht en gelijkgemaakt met de rei (een soort hark). Vervolgens wordt er gemeten en wordt het te bestraten deel uit gezet. Daarna worden de stenen op het zand gelegd en aangeklopt. 'Dat is niet het echte werk. Echt straten doe je met gebakken steen tjes. Dat vergt vakmanschap en techniek. Ik durf rustig te zeggen dat er op Texel geen stratenma kers zijn die dat nog kunnen, leder steentje wordt er met een hamer ingetikt, terwijl je zelf in het zand zit. En omdat ze niet allemaal even dik zijn, moet je jezelf goed controleren, want anders wordt het heel hob belig. Het leuke is dat je echt wat moois creëert.' Betweters Dat de beste kapiteins aan wal staan, heeft De Jong door de jaren heen wel ontdekt. Naast de aan gestelde opzichter, staan er regel matig andere 'opzichters' langs de zijlijn. Toeschouwers die het werk van commentaar voorzien. 'Je hebt altijd betweters die er met hun neus bovenop staan. Daar word ik niet zenuwachtig van. Het stoort me niet. Ik heb mijn eigen manier van werken. Die vrijheid moet ik wel hebben.' Naast de kleine klussen bij parti culieren, werkt De Jong graag mee aan grote projecten. Zoals de herin richting van de Dorpsstraat in 1996. 'Dat was heel gezellig werken. Een hoop natjes en droogjes kregen we in die straat. Maar ook wel babbels van ondernemers. Vooral van dege nen die nooit ergens aan meebeta len.' Van afleiding door bekenden of voorbijgangers heeft hij geen last. 'Ik maak best wel eens een praatje, maar ik werk wel door. Anders kom je tot niks op zo'n dag. Jij kan breien en werken tegelijk, zei die oude Jan Hopman eens tegen me en zo is het ook. Je moet niet teveel ouwe hoeren, maar doorgaan.' Wet vormt wél een belangrijke factor1 de voortgang van het werk. 'Als grond hard is of er ligt sneeuw wordt er niet gewerkt. Maar wei tegenwoordig lang door. Ook als snoeiheet is.' Het shirt uit niet meer. Dat wordt niet meer» send geacht. 'Zelf heb ik dat eigen! nooit gedaan. Je moet ook om lijf denken met die brandende W Daarom heb ik tegenwoordig een hoed op. Vroeger had iker petje, maar dan hingen de ve'f erbij aan mijn oren.' Eigen bed'] (J Terugkijkend op zijn loopbaan de vraag of hij geen eigen tx had willen beginnen. De kennis? »n(j, benodigde papieren had hij imrWfi 'Misschien had ik dat moeten dof maar ik ben altijd wat afwacMï geweest. En als jonge jongen dan toch een vader die je ws ring geeft.' Sinds het begin vanté eeuw woont De Jong op Texe die tijd nam hij dagelijks de eer boot naar het eiland en keerde A ai.O avonds terug naar Wieringen. 'P loper altijd thuis blijven wonen om V1% moeder te verzorgen. Samen se-.vo mijn broer heb ik haar verpleegd^ fcy,. ze in 2001 stierf op 89-jange feas tijd. Dat was nu eenmaal zo fea- het huis uitgaan was eigenlijk =s-c optie.' Daarnaast speelden zipf foei en handbal, dat hij op een f niveau beoefende, de hoofdro soffi; zijn leven. Een rokkenjager wasl niet. Tot hij enkele jaren terug' Roma ontmoette, die na een stf* &»r ding weer alleen woonde. Het" liefde op het eerste gezicht en* verhuizing naar Texe! werd ee. .- Kijkend naar de toekomst zou feu Jong best ander werk willen.' - dat is moeilijk in de bouw. Dar je al een leidinggevende funi^e. ben, als opzichter bijvoorbeeld, dan moet ik van Texel af. Dat niet, want ik heb het hier Pnm2_^ mijn zin. Misschien als ik lië eerder had ontdekt, dat geëmigreerd. Maar ach, we z#1 hoe het loopt.' Tekst en foto Louise van der 9* fee *ers;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2006 | | pagina 6