Texelse visserij in Tweede Wereldoorlog
Verzamelde kotters
vertrokken in colonne
Ontploffing op zee
Waar belandden de kotters?
TEXELSE 10 COURANT
Kotters die de dans ontsprongen
Gevorderd
Op zoek
Schadeloosstelling
Onder schot
Kakkerlakken
ff
-*
Lijken bergen
Kogel treft stuurman
Over boord
Deze TX 11 kwam, ondanks lang speuren na de oorlog, nooit meer terug in Zó gingen de Texelse visserlui het wad op om te scharhoepeten. Op de voorgrond
Oudeschild. staat Gerrit Jan Drijver, met aan boord een rond visnet. In het bootje op de
achtergrond (opschrift: TX 33) zit diens broer Cor, beide zoons van ome Jan Drijver.
In de verte ligt De Kaap. De foto dateert uit 1945.
meeste Texelse kotters keerden brengen. Sommigen moesten eerst
weer terug; in konvooi maakten ze nog hun schuld af lossen. Een
de thuisreis. Vervolgens werden ze groot verschil met de vissers die
met een volledige vergoeding van hun schip wel hadden terug gekre-
In het voorjaar van 1941 werd
vrijwel de hele Noordzeevloot
gevorderd ten behoeve van de
Duitse marine. Na de oorlog gin
gen de vissers op zoek naar hun
schepen, die soms bijna onher
kenbaar waren verbouwd. Drie
Texelse kotters keerden na de
oorlog zelfs nimmer terug. Nu,
65 jaar na de bevrijding, blikt de
Texelse Courant terug op deze
bewogen periode.
Nadat de oorlog in mei 1940 uit
brak, kondigde de bezetter beper
kende maatregelen af: voortaan
mochten de vissersschepen niet
verder dan acht mijl van de kust de
Noordzee op, alleen bij daglicht.
De havenmond van Oudeschild
werd 's nachts afgesloten met een
ketting. Een hele week op zee was
niet meer toegestaan. Destijds
bestond de Texelse vloot uit
robuuste stalen kotters voor de
visserij op de Noordzee en houten
schuiten, meest botters, voor de
Waddenzee. De Noordzeevissers
zagen zich door de dagvisserij
gedwongen hun ligplaats eerst
naar IJmuiden en later Schevenin-
gen te verplaatsen. Om uit te varen
moesten ze daar eerst door een
smalle havenmond, ook wel 'de
pijp' genoemd. 'Het was steeds
een race wie het eerst door de pijp
mocht, want dat scheelde vaartijd',
vertelt Cor de Wolf, oud-visserman
en kenner van de Texelse visserij
historie.
Na de Blitzkrieg beheersten de
Duitse strijdkrachten het grootste
deel van West-Europa. Maar door
de veerkracht van Engeland en de
tegenstand aan het oostfront was
versterking van de grenzen nodig.
Reden voor het besluit in 1941 om
vissersschepen te vorderen en in
te zetten als patrouilleboten op de
Oostzee. Alle schepen van staal en
met een motorvermogen van meer
dan 80 pk kwamen in aanmerking.
Van Texel werden de TX4, 11, 19,
24, 32, 33, 37, 39 en 51 gevorderd.
De TX14 ontsprong de dans, maar
werd later wel ingezet op Neder
landse wateren, evenals de TX49.
Ooggetuigen zagen hoe zich op
het wad een hele groep vissers
schepen verzamelde en in colonne
vertrok. Na aankomst in Noord-
Duitsland werden ze omgebouwd.
Bij de meeste schepen veranderde
het visruim in wat anders: bijvoor
beeld een slaapverblijf of kolenhok.
Verschillende vaartuigen kregen
een affuit: een onderstel voor een
geschut.
De Texelse vissers verzonnen aller
lei manieren om toch brood op de
plank te krijgen, zoals het populaire
'scharhoepelen'. Na de bevrijding
in mei 1945 gingen ze op zoek naar
hun verdwenen vaartuigen. Het
spoor leidde naar Delfzijl, waar de
gevorderde schepen in depot wer
den samengebracht. Een groep
vissers van Texel ging er met de
botter TX 21 van Pieter Aris van der
Vis op af. Diens kotter, de TX39,
was in beslag genomen en omdat
zijn drie zoons toch wilden varen,
was er een bottertje gekocht met
een bescheiden 20 pk motor. De
het rijk weer opgetuigd, zodat ze
met de aangevoerde vis uit de
Noordzee de honger in de Rand
stad konden stelpen. Op verschil
lende werven, o.a. in Harlingen,
Alphen a/d Rijn en Den Helder,
werden ze visklaar gemaakt. De
TX11TX 4 en TX33 bleven echter
onvindbaar.
Tot irritatie van de betreffende
schippers kregen ze slechts een
geringe schadeloosstelling voor
hun verloren eigendom. Ze moes
ten jaren sappelen voor ze weer
een eigen kotter in de vaart konden
gen, of degenen die tijdens de
oorlog langer mochten doorvissen.
Die konden na de oorlog gelijk
weer vissen en geld verdienen. In
visserijkringen zorgden deze sche
ve verhoudingen voor onderlinge
spanning. Het was zelfs de vraag
of de Texelse visserijcoöperatie
CIV, die in de oorlog op non-actief
stond, een doorstart kon maken.
Dankzij de diplomatieke gaven van
voorzitter Biem 'van Aaf van der
Vis lukte het. Het zou nog een hele
poos duren voordat iedereen weer
een eigen schip had, maar uitein
delijk kwam ook dat voor elkaar.
Van de Texelse kotters die in de
oorlog werden gevorderd keer
den er een aantal terug en ander
den niet. Waar belandden ze en
wat is er van geworden? Hieron
der een overzicht.
DeTX14 en 49 bleven in Nederland
(IJmuiden), de TX11, 19, 32 en 39
belandden in de westelijke Oost
zee (Kiel) en de TX4, 24, 33, 37 en
51 gingen naar de oostelijke Oost
zee (Reval). Na de oorlog niet
teruggekeerd: TX1124 en 33. Pas
in 1984, tijdens een bezoek met
Texelse jutters aan het Scheep
vaartmuseum in Bremerhafen, wist
Klaas Uitgeest via de museumar
chivaris te achterhalen wat er met
de verdwenen kotters was
gebeurd.
Vermist:
De TX 11 'Drie Gebroeders' (eig. B.
Vlaming Pzn.) werd op 3 mei 1941
gevorderd en deed vanaf 21 juni
1941 dienst bij de 'Sperrkomman-
dant' te Kiel. In 1942 was het
schip, met registratienummer DWo
51, nog ingedeeld op de westelijke
Oostzee ter bewaking van de
havens ('Hafenschutzflottille'). Van
af januari 1944 voer het als patrouil
leboot ('Vorpostensicherungsboot)
Vs 257. Na de oorlog vermist.
De TX 24 'Trijntje Cornelia' (eig. W.
van der Vis) werd eveneens ingezet
op de Oostzee. Eerst bij Kiel en
vanaf 17 november 1941 als Ore
42 bij de kustbewaking in Reval
(Tallin). In 1942 dook het schip voor
het laatst in de annalen op.
De TX 33 'Cornelis' (eig. J. en M.
Drijver) werd ook eerst ingedeeld
bij Kiel. November 1941 onder
registratienummer ORe 51 (Ostsee
Küstenschutz Reval) bij Estland.
Vervolgens heette het schip Vs
1497 en werd het volgens de
archieven op 30 september 1944
overvaren.
Toen na de oorlog het bericht
kwam dat de gevorderde kotters in
Delfzijl lagen, gingen de Texelse
vissers erheen met de botter TX 21
van Pieter Aris van der Vis. Na
enige weken kwam diens oude
TX39 de haven binnenlopen; nog
volledig getuigd. 'De overname
ging minder eenvoudig', zo staat in
het boek Eb en vloed smeuïg
beschreven. 'Een gewapende
wacht trad de Texelse vissers tege
moet en waarschuwde dat hij ver-
Toen de gevorderde TX 19 'Dirk' na
de oorlog terugkeerde uit Delfzijl,
lag het eerst een week in de haven
van Oudeschild. Oud-visserman
Fup Krijnen herinnert zich nog hoe
hij als jochie aan boord speelde op
het schip van zijn opa. „Er stond
een afweergeschut op de plek van
de mast, daarmee kon je mooi in
de rondte draaien.' Daarna ging de
kotter voor liefst zeventien weken
Teruggekeerd:
TX 4 'Texelstroom' (J. en B. v.d.Vis):
gevorderd 3-5-1941 en eerst naar
Kiel. Vanaf november '41 kust
wacht Reval, in '44 patrouilleboot
Vs 1414. Bij terugkomst in Delfzijl
zat de hele bewapening er nog op;
TX 14 'Vier Gebroeders' (Gebr.
Ellen): gev. 14-10-'42 en in dienst
bij de Havenschutz Holland als Hl
103 te IJmuiden, in'44 en '45 bij
Rotterdam, na de oorlog terugge
vonden in Den Helder; TX 19
'Dirk'(F. Krijnen): gevorderd begin
1941 en eerst naar Kiel. Vanaf juli
'42 als DWo ingedeeld op de wes
telijke Oostzee, in '44 patrouille
boot Vs 275. Op 7 september '45
in IJmuiden vrijgegeven; TX 32
'Ora et Labora' (P. Vlaming): gevor
derd 3-5-'41 en naar Kiel. In janu
ari '42 naar Kübef, Pommern en
vanaf december '43 patrouilleboot
Vs 148, daarna omgenummerd als
Vs 110; TX 37 'Anthonie' (A. v.d.Vis
Bzn.): gev. 26-2-'41 en bij kust
wacht Reval als OR 34. Vanaf nov.
'44 patrouilleboot Vs 1416; TX 39
'Vertrouwen' (B. en P. v.d.Vis): op
25 april '41 geregistreerd in Kiel, in
januari '42 Kübef kustbewaking
Pruisen als DPr 42. Vanaf 1 januari
'44 patrouilleboot Vs 1416; TX 49
'De Jonge Biem' (B. Vlaming Pzn.):
op 5-10-'42 Hl 105 bij Hafenschutz
Holland te IJmuiden, '44 en '45
bewaking rivierengebied Rotter
dam; TX 51 'Arie Geertje' (A, P. en
W. Ellen): 20-6-'41 Kiel, januari '42
kustbewaking Reval als OR 31,
vanaf 1-11-'44 patrouilleboot Vs
1413. Op 7 september '45 vrijge
geven.
NB. De TX 29 'Dageraad' van W.
Drijver werd in 1942 gevorderd,
maar Drijver was kort voor de oor
log al naar IJmuiden verhuisd.
In totaal moesten circa 50 Neder
landse visserijschepen die door de
bezetter waren gevorderd, als ver
loren worden beschouwd.
plicht was raak te schieten. Zolang
ze geen geldige overnamepapieren
hadden, mochten ze niet aan
boord. Om zijn woorden kracht bij
te zetten, hief hij zijn geweer een
beetje op en zei: Als je het toch
doet, schiet ik je voor je verdom
menis...' Overigens hield de TX 39
er een mooi souvenir aan over: in
de stuurhut zat een radiozender
met in het Duits de tekst Uw vijand
luistert mee. Het apparaat werd
meegesmokkeld en maakte furore
als de eerste radiozender van de
Texelse vloot.
naar de werf in Harlingen, om weer
te worden omgebouwd. 'De eerste
veertien dagen kon je niet aan
boord komen, want je werd met
een besprongen door de kakker
lakken', vertelt Krijnen. 'Juist toen
we dachten dat ze allemaal weg
waren, kropen ze toch weer uit de
naden en kieren tevoorschijn. De
mensen van de werf vertelden dat
als we eenmaal gasolie gingen sto
ken, het dan over zou zijn. En dat
was ook zo.'
De gevorderde kotters kregen camouflagekleuren en afweergeschut aan boord, blijkens deze zeldzame foto.
De TX37 kreeg een mijn in de netten.
Over de Noordzeekotters TX14
(Gebr. Ellen) en 49 (B. Vlaming),
die aanvankelijk niet in beslag
werden genomen, doen verschil
lende verhalen de ronde. Veel
oude vissers waren verontwaar
digd dat deze kotters de dans
ontsprongen en zelfs voor de
Duitsers zouden hebben gevaren,
voor de vis en als patrouille
schip.
Volgens nazaat Arie Ellen van de
TX14 valt het wel mee. Zelf werd hij
pas in 1941 geboren, maar van zijn
vader Piet en ooms Aris en Willem
heeft hij begrepen dat de kotter
later toch werd gevorderd. Archief -
gegevens bevestigen dat. De TX14
en de TX49 hoefden echter niet
naar de Oostzee, ze mochten in
Nederland blijven. 'Het zal best wel
zo zijn dat we veel hebben ver
diend. We voeren in de dagvisserij
vanuit IJmuiden of Scheveningen.
Meer zou ik niet weten', aldus Arie
Ellen. Naast de '14' had de familie
nog een kotter, de TX51, die wél
meteen was gevorderd. Ellen: 'Als
vervanging hebben we een Urker
botter gekocht. Daarmee werd in de
oorlog op de Wadden- en Noordzee
gevist. Ook deden we aan schar
hoepelen. Ik heb nog een Ausweis
die je moest laten zien als je de
haven uit wilde.' Na de oorlog gin
gen de Ellens op zoek. 'In de haven
van Delfzijl vonden we de TX 51
terug, hij lag naast de TX 4 en de TX
37. De TX 14 lag in Den Helder.'
(Kiel) en keerde na de oorlog terug
Af en toe vorderde de bezetter ook
andere schepen. Zo moest wijlen
Klaas Tuinder uit Oudeschild eens
met zijn scheepje op de Wadden
zee helpen om lijken op te vissen,
nadat er een bommenwerper was
neergestort. 'Geen plezierig
gezicht', vertelde hij aan Bert
Koning, die de verhalen van 30 a
40 oude visserlui op band heeft
gezet. Mooi is de anekdote van
Tuinder dat hij een keer 'peper
muntjes' vond langs de dijk. Hij
nam er enkele, maar het bleken
peppillen voor de oorlogsvliegers.
Tuinder heeft een paar nachten
geen oog dicht gedaan....
Bij een aanval door een Engelse
oorlogsvlieger in september 1941
viel een dodelijk slachtoffer op de
TX 29 van Willem Drijver. De Texel
se viskotter bevond zich enkele
mijlen uit de kust op de Noordzee.
Volgens een oud krantenbericht
kreeg de stuurman, een 42-jarige
Scheveninger, een mitrailleurkogel
in een long en overleed hij onmid
dellijk aan zijn verwondingen.
De oorlog bleef de vissers op zee
achtervolgen. In oktober 1946
kreeg de TX37 van de gebroeders
Van der Vis (Piet, Biem en Jan 'van
Toon') met het binnenhalen een
mijn of bom in het net. Cees Drijver
maakte het mee: 'Whoep, de hele
kotter werd uit het water gelicht.
De schade was enorm. De motor
was van z'n fundatie af, rondom
gescheurd.'
Bij de kraan van de wc in het voor
onder zat een lek waardoor het
water naar binnen stroomde. (De
wc was in de oorlog, toen de TX37
was gevorderd, aangebracht door
de Duitsers. De vissers hadden er
geen aan boord; zij poepten in een
vaatje of - bij rustig weer - over de
reling. Pas in 1963 had Drijver voor
het eerst een kotter met een wc en
douche aan boord.) 'De schok was
zó groot, dat de vissers in de buurt
eerst dachten dat ze vastliepen.
Dat de Duitsers tijdens de oorlog
hun administratie accuraat bijhiel
den, is bekend. Toen de gevorder
de Texelse schepen na de oorlog
van de Oostzee terugkwamen,
waren logboeken en andere papie
ren vaak nog aanwezig. Het mees
te werd overboord gekieperd. De
vissers vonden het maar rotzooi,
zo hoorde amateur-historicus Klaas
Uitgeest achteraf. 'Later kregen ze
spijt, want anders hadden ze pre
cies geweten wat er met hun schip
was gebeurd.' Een uitzondering
vormde de TX19 van de familie
Krijnen. Het scheepsjournaal van
deze kotter is altijd keurig bewaard
gebleven.
We kregen hulp van deTX14, 49 en
51. De '49' nam ons op sleeptouw
en van de andere kotters sprong
volk over. We hebben toen met tien
man staan scheppen bij het leven.
Tenslotte wist Cor Vonk met een
dikke houten pen - die de Duitsers
aan boord hadden om eventuele
kogelgaten te dichten - het gat af
te sluiten en toen was het schip
gered. Net voor de strenge winter
van '47 was het gerepareerde schip
weer terug in de haven. Maar het
vroor zo verschrikkelijk hard, dat
we er drie maanden later pas uit
gingen.'
De TX39 belandden in de westelijke Oostzee
naar Texel.