Texelaars terug van missie Afghanistan l 'Ik heb nog nooit zo iets arms gezien' Molenaar geeft tekst en uitleg TEXELSE 11 COURANT "vt' hm WOENSDAG 12 MEI 2010 'De eerste paar keer buiten de poort hou je rekening met alles en ben je nerveus. Daarna gaat er een klik om in je hoofd en ga je gewoon je werk doen', zegt Gaime Vlaming (25), één van de drie militairen die recentelijk teruggekomen is uit Afghani stan. Ook Alexander Smit (20) en Rody Penha (20) waren maanden in Afghanistan voor wederopbouw en de strijd tegen de Taliban. De drie Texelaars werkten als infan terist Penha en Smit waren afge lopen winter voor het eerst op missie, Vlaming ging voor de twee de keer naar Afghanistan. De eer ste keer in 2007 als infanterist, nu als magazijnbeheerder bij de Luchtmobiele Brigade, waarmee hij een rustigere missie had als tij dens zijn eerste uitzending in 2007. Smit ging als marinier op patrouille, op zoek naar Taliban en wapende pots, en om contact te leggen met de lokale bevolking. Penha ging als voorste verkenner ook op patrouil- letcohten buiten het kamp. Vlaming en Smit hadden als basis Kamp Holland, bij Tarin Kowt, Pen ha verbleef in het kleinschaligere Deh Rawod. Ze kozen na de mid delbare school met dezelfde argu menten voor het leger: het is uitda- nadenken wat er fout kan gaan. Mijn moeder heeft het er erg moei lijk mee gehad de eerste maanden. En laatst toen er militairen gesneu veld waren zag je op het nieuws beelden van het gebied waar wij ook hebben gelopen. De groep had ons afgelost. Je herkent de beelden op tv en dan realiseer je je dat het jezelf ook had kunnen over komen en hoeveel mazzel we heb ben gehad.' Het verschil tussen Nederland en Afghanistan is groot. 'Het grote verschil is dat het daar slecht is en we het in Nederland goed hebben. Er is veel armoede. Volgens mij is Afghanistan het op drie na armste land van de wereld. Alles wat je ziet is arm. Er rijden wel auto's, maar ze rijden en daar houdt het mee op', zegt Penha. Volgens Vla ming is het net alsof de bevolking in de Middeleeuwen leeft. 'Die hui zen worden van leem, stro en stront gemaakt. En ze ploegen niet met een trekker, maar met een ezel waar ze zelf achter lopen. Van niets maken ze iets, daar verbaas je je over,' zegt Vlaming, 'Ik weet nu ook dat Afghanistan een heel complex land is. Er is veel corruptie en wat je opbouwt, kan net zo snel weer vernietigd worden. Je weet ook niet wie je kan vertrouwen.' leger, zo ervoer Vlaming tijdens zijn eerste missie en Smit afgelopen winter. Niet alleen worden alle acti viteiten gestopt om kleedjes uit te rollen en te bidden, de Afghaanse militairen die ze ontmoet hebben zijn minder stipt dan de ISAF-mili- tairen. Ze lopen dwars over akkers en kerkhoven en stoppen liever met werken als de zon hoog aan de hemel staat. 'Ze doen echt wat ze zelf willen. Soms keerden ze gewoon om en liepen terug naar het kamp', zegt Smit, nog steeds vol verbazing. De jongens zijn allemaal zeer te spreken over het Afghaanse land schap. De verwachting in een grote zandbak te belanden, is maar ten dele uitgekomen. 'Het is een heel mooi, uitgestrekt gebied. Wij liepen heel vaak door the green (groen gebied met beekjes en bomen, red). Het was erg leuk om daar doorheen te lopen en we hadden uitzicht op de besneeuwde ber gen', zegt Smit. Maar voor het landschap, hoe mooi ook, kwam hij niet naar Afghanistan. Smit is MAG-schutter bij de infanterie en moest vrijwel dagelijks op patrouil le buiten Kamp Holland en COP Tabar, een kamp aan het begin van de Baluchi Vallei. Dit altijd in voltal lige bepakking met zijn MAG, een kogel- en scherfwerend vest, een t Alexander Smit met volle uitrusting in het Afghaanse landschap. gend en vol spanning en er is veel aandacht voor sport. Als voorbe reiding op hun uitzending hebben de ondernemende Texelaars ruim twee jaar in opleiding gezeten. Voor vertrek naar Afghanistan heb ben de militairen hun testament en wensen voor de begrafenis opge steld. Een confronterend moment. 'Voor jezelf is dat raar en voor mijn ouders ook. De eerste keer dat ik naar Afghanistan ging, sneuvelden er veel militairen. Het was elke maand raak. Ik denk toch dat had ik ook kunnen zijn', zegt Vlaming. Smit vult aan: 'Het is moeilijk, ook omdat je ouders erover gaan 'Alle vrouwen lopen in burqa's. Als je dat de eerste keer ziet is het vreemd, later wen je eraan. En bij een doorzoeking van een quala (Afghaans huis, red) was er een man met zeven vrouwen. Dat deden die mannen wel goed', zegt Smit lachend. Zelf zal hij het niet gezien hebben, want de militairen mochten niet naar de vrouwen kij ken. Bij een onderzoeking moesten ze hun ogen dicht doen als de vrouwen naar een andere kamer gingen. En ze mochten nooit met de vrouwen in één ruimte zijn. De cultuurverschillen komen ook terug in de omgang met het Afghaanse - „a-. -. 'A Gaime Vlaming heeft op patrouille de aandacht van spelende kinderen. voorop. De één kijkt dan naar de grond, de ander naar de omge ving.' Als er iets gebeurt is het moeilijkste de vijand te achterhalen, zeggen Smit en Vlaming. 'Als er wordt geschoten zijn er altijd boertjes onschuldig aan het werk. Daar kun je niets mee. Ze gooien gewoon hun wapens weg. Het is heel moei lijk de Taliban te pakken. Ze gaan niet echt het gevecht aan, maar gaan op in de bevolking', zegt Smit. Dat de oorlog de laatste tijd met name gevoerd wordt via berm- bommen is een verandering. Tij dens Vlamings eerste uitzen ding in 2007 was dat nog anders: 'Wij lagen wel eens vijf uur onder vuur. Nu durven de Taliban veel minder.' Hoe gaat het? en Ik heet Rody kon ik dan zeggen. Mensen vonden dat erg leuk.' Hoe de bevolking rea geerde op de infanteristen hing vooral af van het feit of de omge ving meer op de hand van de Tali ban of de Nederlandse troepen was. Op hun tochten buiten het kamp hebben de jongens veel armoede gezien. Zo kwam Smit op moun tainbikepatrouille in een heel arme wijk, vol vluchtelingen uit Kabul. In zijn reisverslag schrijft hij daarover: 'Op een gegeven moment kwamen we door een wijk, echt niet te geio- Rody Penha op de bazaar van Deh Rawod bij overblijfselen van winkels. (Privéfoto) (Privéfoto) battlevest met patroonhouder, een 9 mm Glock en vijftien kilo munitie voor de MAG. Aangevuld met twee tot vijf liter water had hij een bepak king van ruim 40 kilo. Smit had erg veel zin in de missie en heeft er, buiten zijn opleiding van 2,5 jaar, vier maanden hard voor getraind. Zijn tochten buiten het kamp lever de hem een aantal ervaringen met bermbommen en groter geschut op. 'Het gevaarlijke van de Taliban is dat ze een goed spottersnetwerk hebben. We hoorden steeds over de ICOM, waarmee we de Taliban afluisteren, ze vertrekken nu of ze zijn er bijna en lopen de goede kant op. Ze weten precies waar we zijn en wat we doen. En dan leggen ze snel lED's, bermbommen, op onze route. Dat is knap lullig.' Smit maakte diverse keren een ontplof fing van dichtbij mee. In zijn reis verslag beschrijft hij zo'n moment 'Ineens; BOEM, een IED. Nu had den we er zelf ook één, waarschijn lijk een radio controlled (via bijvoor beeld een telefoontje). Een maat stond bij de ontploffing ongeveer 15 meter van de IED vandaan. Gelukkig was er niemand gewond. Ik lag ongeveer 100 meter van de IED vandaan, maar moest uitkijken voor rondvliegende stenen die door de klap de lucht in werden geslin gerd. Smit benadrukt dat vaak voor het afgaan van een IED er al signalen zijn dat er iets niet klopt. Vrouwen en kinderen zijn niet te zien en boe ren trekken weg van het land. Bij de minste verdenking op een berm- bom komt de genie het traject verkennen en de voorste jongens van de infanterie kijken goed naar de grond. Het is ondermeer Pen- ha's werk als voorste verkenner. 'We moeten ook de route bepalen, je kan niet alleen naar beneden kijken. We wisselden het een beet je af, je loopt met z'n tweeën Leuk detail is dat de Texelaars elkaar gezien hebben in Afghani stan. 'Ja, dat was heel toevallig. Alex en ik kwamen elkaar tegen toen ik een weekje in Kamp Hol land sliep. Ik hoorde zijn stem in een winkeltje en ik dacht dat is een bekende. Ik had niet verwacht hem tegen te komen', zegt Penha. Vla ming en Smit, die beiden op Kamp Holland zaten, voetbalden wel eens tegen elkaar. Buiten Deh Rawod en Kamp Hol land legden de jongens veel con tact met de lokale bevolking. Ze deelden speelgoed uit aan kinde ren en Penha praatte soms met de Afghanen. 'Als we een paar keer door hetzelfde gebied liepen, gaan mensen je herkennen. We spraken steeds meer woordjes Afghaans. ven hoe arm het daar was. In een quala-tuin, van ik denk 30 bij 30 stonden allemaal tenten. Alles was met lappen en doeken aan elkaar geknoopt. Er bleken twaalf families te wonen daar, omdat ze geen geld hadden voor een eigen quala. Dit bleek een van de armste delen van de stad en dat was echt te zien. Ik heb nog nooit zo iets arms gezien en het was duidelijk dat deze men sen hulp nodig hadden. In totaal sliepen daar rond de 130 mensen, samen met een aantal schapen en een paar honden. We stopten daar even voor een praatje. De tolk was ook mee dus het was gemakkelijk praten. De mensen begonnen met een over de kou en dat daar de afgelopen 3 dagen al 5 kinderen waren overleden aan de kou 's nachts.' Smit en zijn patrouillege noten wilden daarop meteen actie (Privéfoto) ondernemen en vroegen het Rode Kruis dekens naar de mensen te brengen. Toen later bleek dat het niet gebeurt was, zijn ze terugge gaan en hebben ze zelf zo'n dertig dekens uitgedeeld. 'Die mensen hebben echt helemaal niets. We wilden het zelf doen en niet aan ons voorbij laten gaan,' zegt Smit over hun actie. De jongens hebben een goed gevoel over hun inzet tijdens de missie. Zo leidden Smit en Vla ming, tijdens zijn eerste missie, tientallen mensen uit de lokale bevolking op tot militairen. Ook op andere manieren hielpen ze de bevolking: 'We hebben een paar politieposten neergezet, die zorgen voor de veiligheid van de bevolking. Op patrouille zorgden we ook voor medicijnen en als ergens een waterpomp stuk was repareerden we die', zegt Smit. Tijdens de afgelopen missie is Vla ming vooral nuttig geweest voor de eigen troepen, voor het repareren van materiaal. Penha ging vooral mee als beveiliging voor mensen die aan het helpen zijn. 'Om het land zelf op te bouwen is onze groep daar niet heen gegaan.' De Texelaars kijken nu terug op een paar maanden in Afghanistan en hebben er alle drie veel van geleerd. Op het gebied van kame raadschap, hun werk en over het leven. Penha: 'Ik heb geleerd dat we het hier nog niet zo slecht heb ben.' Tekst Imme Bakker Molenaars Dirk Haker en Arie de Ligt leidden zaterdag bezoekers rond op De Traanroeier tijdens de Nationale Molen- en Gemalendag. Belangstellenden konden zowel de molen in Oudeschild als de molen van Het Noorden en De Kemphaan bij De Waal bezoeken. Verspreid over de dag bezochten honderden mensen de molens. Er kwamen veel families met jonge kinderen voorbij. Volgens Haker zou het mooi zijn als een volgende keer ook de gemalen op Texel tegelijk open dag houden. (Foto Jeroen van Hattum)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2010 | | pagina 11