Schapenbedrijf en landschapsbehoud hand in hand op De Waddel
'Hier kun je tenminste ongestoord een schaap aaien'
TEXELSE 9 COURANT
Fortuinlijk zonder veel geld
Parkeren bij Vuurtorenweg
Hét Familiebedrijf
VRIJDAG 25 JUNI 2010
De familie Bakker van De Waddel. Vlnr. Jan Willem, Sonja met Guus, Hanna, Piet en schoonzoon Ivo.
'Als je rijk wilt worden, moet je
geen schapenboer worden',
zegt Piet Bakker meteen. 'Het is
een manier van leven', zegt zijn
schoonzoon Ivo. En dat geldt
misschien nog wel in het bijzon
der voor schapenboerderij De
Waddel. Dit boerenbedrijf is al
sinds haar geboorte sterk
gericht op een duurzame toe
komst voor mens en dier. 'Wij
houden allemaal veel van dit
bedrijf', zegt Jan Willem Bakker,
doelende op zijn familie. 'We
doen het op deze manier omdat
we ons daar goed bij voelen.
Dat stijgt ver uit boven de wens
veel geld te verdienen.'
De lammetjes drinken bij hun
moeder en de kippen scharrelen
gezellig rond op een royaal stuk
land. 'Wij willen de oorspronkelijke
smaak van onze producten,
behouden zoals de natuur die
bedoeld heeft', zegt Jan Willem.
Bij die instelling past een gezond,
maar vooral natuurlijk leven voor
de dieren op zijn boerderij. 'Door
ons op een positieve manier te
onderscheiden, kunnen wij een
goede prijs vragen voor onze pro
ducten. Onze afzetmarkt beslaat
voornamelijk het eiland en daarom
is het erg fijn om te merken dat
steeds meer restauranthouders
interesse krijgen in duurzaam en
diervriendelijk geproduceerd vlees
en kaas', zegt Jan Willem trots.
Toch is het bedrijf van de Waddel
zeker geen vetpot. 'In een karig
jaar teren we op de reserves van
een goed jaar daarvoor. Zo kun
nen we onze basisgedachte in
stand houden, maar het is hard
werken', verzekert vader Piet.
In 1969 kwamen Piet en Hanna
Bakker in contact met de gezus
ters Dijt. Deze drie vrijgezelle
dames waren op dat moment de
eigenaar van de Waddel, maar zij
waren naarstig op zoek naar een
opvolger. Het stel Bakker woonde
en boerde toen op de aangren
zende boerderij Klein Zwitserland.
De weilanden van de Dijten en de
Bakkers raakten elkaar en na een
grondig onderzoek van de zussen
bleek dat zij meer overeenkom
sten hadden met hun buren dan
de Bakkers hadden gedacht. Piet
bleek een ver familielid te zijn van
de zusters en dit feit, plus hun
voorliefde voor schapen, land
schap en natuur, resulteerde tien
jaar na hun eerste ontmoetingen
in een pachtcontract. Vanaf dit
moment kon de familie Bakker
haar schapen laten grazen op de
weilanden van De Waddel.
In de loop van de tijd werd er wat
grond geruild van het ouderlijk
bedrijf Jonkersbergen, zodat het
uiteindelijke areaal van het bedrijf
nu ongeveer vijftig hectare beslaat.
De familie besloot een paar jaar na
het pachtcontract het huis naast
de eigenlijke boer
derij te betrekken.
De gebouwen
waren in zeer
slechte staat en
waren te vervallen
om in te wonen. 'Ik herinner me
nog goed dat Piet met bosjes riet
het dak op ging, zodat het in ieder
geval niet helemaal zou wegrot
ten, lacht Jan Willem. Maar, in
1994 kwam er geld beschikbaar
van Monumentenzorg om de boel
te restaureren. Na tien jaar pach
ten bij de dames Dijt, werd de
boerderij en haar landerijen in
1990 ondergebracht bij Natuur
monumenten, die de boerderij in
weer in hun oorspronkelijke staat
hebben hersteld. Ivo wijst naar de
zijmuur van de boerderij. 'Al die
stenen werden zorgvuldig afgebikt
en weer gebruikt voor het gebouw.
Dat betekent dus dat de boerderij
weer is opgebouwd met een groot
deel van haar oorspronkelijke
bouwmaterialen uit 1625.' De
boerderij is een rijksmonument en
het huidige onderkomen van Piet
en Hanna. Het huis ernaast is de
woonplaats van Jan Willem, zijn
vrouw Sonja en hun zoontje Guus
van tien maanden.
Al sinds 1980 wordt er door de
familie Bakker ook schapenkaas
gemaakt. 'Die kaasmakerij leverde
extra inkomsten op. De lamme-
renprijs halveerde in 1990 ten
opzichte van 1980'. Zonder die
kaas hadden we het misschien
niet kunnen redden destijds',
aldus Piet, die vroeger verant
woordelijk was voor het maken
van de kaas. Hanna nam het peke
len en draaien van de kazen op
zich. Bovendien was zij het, die de
kaas uiteindelijk aan de man
bracht. In de zomervakanties hielp
pleegdochter llone ook mee. Maar
nu is Ivo verantwoordelijk voor de
kaas. De makerij is niet langer
onderdeel van de familie Bakker,
hoewel die nog wel in een deel
van de boerderij gelegen is. Ivo
koopt de benodigde melk van zijn
zwager Jan Willem en verkoopt
het eindproduct vanuit een klein
winkeltje achter de kaasmakerij.
Zelf komt hij niet van Texel, maar
'toen Ivo erachter kwam dat ik
toch wel een heel leuk zusje had,
is hij hiertoch maar komen wonen',
grijnst Jan Willem. De kaasmaker
heeft geschiedenis gestudeerd. 'Ik
ben gek op deze plek en mijn hui
dige beroep geeft me veel plezier.
Eigenlijk woon ik in Den Burg,
maar ik ben elke ochtend hier te
vinden', aldus de geschiedkundi
ge, die ook aan huiswerkbegelei
ding bij scholieren doet.
Ondanks de grote familie die dicht
bij elkaar woont, zijn er nauwelijks
irritaties. Jan Willem, llone, zijn
oudste broer Rob en zus Marjon
hebben alle drie een periode aan
de overkant doorgebracht. Om te
studeren en een tijdje ergens
anders te wonen. 'Daar waren ze
ook allemaal aan toe, maar ze zijn
nu weer terug', zegt Hanna tevre
den. Jan Willem studeerde aan de
Hogere Landbouwschool in Leeu
warden en is daarna vrijwel direct
in het bedrijf gegaan. Na zeven
jaar hard werken, heeft Piets jong
ste zoon nu het bedrijf van zijn
ouders overgenomen. Hij moet
nog wel de balanswaarde afbeta
len, maar die wordt beetje bij
beetje afgelost.
Sinds de overname zijn er veel
dingen hetzelfde gebleven, maar
verschillende zaken zijn ook ver
anderd. Nieuw is Jan Willems
stamboekfokkerij, waardoor nu
een deel van de lammeren aan
andere boeren wordt verkocht
voor de fokkerij, in plaats van te
slachten. Onder het nieuwe beleid
gaat slecht vijfentwintig procent
naar de slager, Piet hield alle lam
meren voor het vlees. De nieuwe
bezigheid kost veel tijd. 'Je kunt
niet naar zo'n schaap kijken en
zeggen, nou die ziet er wel mooi
uit, die neem ik. Je moet letten op
allerlei kenmerken voor je echt
kan stellen dat je met een goed
schaap te maken hebt. Bovendien
kost de registratie erg veel tijd',
aldus de stamboekfokker. Ook
verscheidende digitale aanpassin
gen zijn door Piets zoon inge
voerd. 'Ik zie veel verbeteringen
door een moderne aanpak. Het is
goed dat het bedrijf op deze
manier gerund wordt, met oog
voor de toekomstige generatie,'
zegt Piet trots.
Er zijn ook zaken waar de nieuwe
eigenaar op voortborduurt. 'De
meeste schapenhouders focussen
zich op vlees, of melk. Wij doen
beide, door een
schaap te fokken
wat volop melk
geeft om na haar
jongen te zogen
nog steeds melk
geeft voor de kaas. Meestal wor
den de lammeren direct bij de
moeder weggehaald als het zui
vere melkschapen betreft. Wij
doen dit dus niet, bovendien vin
den we het natuurlijker om het op
die manier te doen', zegt Jan Wil
lem. 'De lammeren hebben dan
meer weerstand.'
De familie maakt gebruik van een
zonneboiler en had vroeger een
eigen waterzuiveringssysteem.
'Alle schakels moeten kloppen',
vindt Piet. 'Hier gaan we bedacht
zaam met onze spullen om. Bij
voorbeeld: als je kaas maakt, blijft
er wei over. Nou, die kun je bij
voorbeeld door het riool spoelen,
maar wij kopen hiervoor biggen
aan. Die groeien als kool op die
wei en in de winter slachten we
die, voor onze eigen reserves',
zegt Piet met een brede glimlach.
'Een tijdje terug kregen we men
sen van de overkant op bezoek
die hier een huis hadden gekocht.
"Naar wat we gehoord hebben,
wordt hier niet veel geld verdiend",
zeiden ze. Toen zei ik: "Jullie beta
len veel geld om hier in de week
enden te kunnen zijn. Wij wonen
hier zeven dagen per week, wie is
hier nou het rijkst?".
Renee Kooger
Op verzoek van de Texelse Cou
rant hield Renee Kooger (20) uit
Zwolle deze week een weblog
bij. Renee is de nieuwe stagiair
bij de Texelse Courant en vertelt
over de verschillen tussen Mos
kou en Texel, het wonen in een
De Waard-tent en geeft haar
mening over het leven op een
Waddeneiland vanuit het per
spectief van een overkantse.
(Maandag)
Gisteren hoorde ik iemand Rus
sisch spreken in de trein. Als van
ouds probeerde ik me te concen
treren en luisterde ingespannen
naar ieder woord. Ik kon nog flar
den van het gesprek ontcijferen.
Gelukkig. Tevreden zakte ik weer
achterover in mijn treinzetel en
droomde even weg op het geluid
van de vertrouwde klanken. Ook in
Rusland heb ik met de trein gereisd.
De veelal antieke toestellen waar
van ik vaak gebruik maakte, waren
meestal bedoeld om in te slapen.
Vaak hadden ze nog een bombas
tische, glimmende Sovjetster op
de neus.
De afstanden in Rusland kon ik
met niets uit mijn reisverleden in
Nederland vergelijken. Om van de
ene kant van Moskou naar de
andere kant te komen, kon je maar
beter ruim twee uur incalculeren.
Een ritje naar Sint Petersburg kost
je met een normale trein ruim negen
uur vanuit de hoofdstad. Grote,
grauwe flats, onwaarschijnlijk veel
mensen, grote verschillen tussen
arm en rijk en de meest uiteenlo
pende, bizarre mogelijkheden om
jezelf te vermaken. Voor de men
sen die dit lezen zal dit misschien
van toepassing zijn voor meerdere
grote steden, maar voor mijn zijn
dit factoren die onlosmakelijk met
Moskou verbonden zijn.
Ik denk niet zonder weemoed terug
aan de Russische stad, maar toch
ben ik vooral erg blij dat ik daar
weg ben. Rusland zal mij altijd in
zekere zin blijven aantrekken, maar
tegelijkertijd wil ik er zo min moge-
Buiten eten in de zon
jaren komen. Zij zullen het wel
weten. Ik ben in ieder geval hele
maal om. Volledig ingepakt door
de sappige aardbeien, kneuterige
kaasjes, prachtige vergezichten en
de innemende bevolking.
En dan neem ik die ellendige wind
voor lief. Jas aan, jas uit, het is om
gek van te worden.
Aan de Vuurtorenweg bij De Cock-
sdorp zijn in verband met de jubile
umviering van Eierland twee toe
gangen gemaakt naar het
oefenterrein van SVC. Bezoekers
van de grote tent en de festiviteiten
kunnen daar hun auto parkeren. De
tent is lopend ook bereikbaar via
de doorgang tussen het Eierland-
sche Huis en basisschool Durper-
honk.
Foto Jeroen van Hattum)
lijk mee te maken hebben. Ook dat
is voor mij typerend voor onze
verre oosterburen.'Geweldig plan!',
was de eerste reactie die ik kreeg
toen ik vertelde dat ik voor mijn
studie journalistiek vier maanden in
Moskou zou gaan zitten. 'Je komt
er natuurlijk nooit levend vandaan,
maar het is wel supertof.'
Ik kijk door het raampje. Het land
schap dat aan mijn ogen voorbij
trekt wordt steeds landelijker. De
ondergaande zon beschijnt de vel
den en geeft de boerderijen een
idyllische aanblik. Ik waan me al
bijna weer op het eiland. Het is niet
te doen om elke dag vanuit Utrecht
op en neer te reizen, dus heb ik
hier sinds een week een eigen
plekje.
'Texel, daar is toch helemaal geen
studentenscene?', kraaide een
Amsterdamse studiegenoot. Inder
daad, daar had ze wel een punt.
'Dat houd je toch nooit drie maan
den vol?', vroeg een ander, oprecht
bezorgd. Nou, mooi wel hoor. Hier
kun je tenminste ongestoord een
schaap aaien en op de camping
steelt niemand mijn bier. Ik
beschouw mezelf als een uitermate
blije student.
Alleen jammer dat het zo verrekte
koud is in mijn tent.
(Donderdag)
Het is voor mij eigenlijk heel gek
om hier te zitten. Mijn kacheltje
staat aan en ik heb de voorhang
van de tweede slaapcabine dicht
gedaan. De warmte hoeft daar toch
niet te zijn. Het begint al aardig
donker te worden en hoewel dat
natuurlijk heel normaal is, voelt hij
voor mij nogal vreemd om hier zon
der mijn familie te zijn. Elke keer als
ik mijn trouwe De Waard betreed,
verwacht ik iemand van het gezin
Kooger in de tent.
Rond dit tijdstip zou mijn vader
waarschijnlijk eindelijk toegeven
dat het te koud werd om buiten te
zitten. De tafel zou naar binnen
geschoven worden en de lamp
opgestookt. Wij hebben zo'n rare
lamp met een kousje dat je in de fik
moet steken en dan moet je pom
pen tot je een ons weegt, maar dan
heb je ook wat. Fel en helder als
een kleine vuurtoren verlichtte deze
trouw onze bladzijden of spelle
tjes.
(..)lk droomde meestal weg bij het
geruststellende licht van de lamp
en het zachte geluid van glazen en
de wijn, of Rivella die daar in
geschonken werd. Maar vrijwel
altijd werd ik nog een keer wakker
als ook mijn ouders gingen slapen.
Ik zei dan altijd vrij hard: 'welterus
ten!', alsof ik mijn ouders ervan
wilde verzekeren dat ik er nog was.
Mijn broertje lag altijd het dichtst
bij mijn ouders, alleen een gordijn
tje scheidde hem van hen. Ik lag
het niet ver van het raampje, zo
hadden we allebei wat.
(..)De vriendschap tussen mij en
Texel is eigenlijk nog vrij pril. Hoe
wel ik al altijd al van de Waddenei
landen heb gehouden, had Texel
nooit eerder mijn speciale voor
keur. 'Ach, als je niet beter weet
kun je je ook op het vasteland
wanen met al die grote autowe
gen', smaalde ik vaak. Vlieland,
Schiermonnikoog en Ameland had
den vrijwel geen serieuze wegen,
Terschelling had Oerol. Texel, tja,
dat was gewoon Den Helder met
een stukje zee ertussen.
(..)ledere dag rijd ik op mijn fiets
langs de velden, begeleid door
vroege vogels en ontwakend vee.
Iedere avond val ik als een blok in
slaap. Dat komt door de 'zware
lucht' op dit eiland, zeggen mijn
Amsterdamse buren die hier al
Mijn thuis op het Gouden Boltje
'De If adder