TEXELSE 13 COURANT
Thijs Pennock hielp na de oorlog als duiker mijnen ontploffen
'We hebben praktisch
alles kunnen vinden'
'Het water was troebel,
dus het was tastwerk'
DONDERDAG 28 APRIL 2011
De groep rr
it 1947. Achterste rij in het midden staat Thijs Pennock.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
plaatsten de bezetters voor de
Texelse westkust 1.500 mijnen
om landingsboten van de Gealli
eerden te weren. In 1947 dook
Thijs Pennock als kikvorsman bij
de mijnopruimingsdienst van de
marine talloze keren naar de
zeeboden om deze explosieven
onschadelijk te maken. Later
trouwde hij met een Texelse.
Veertien dagen vóór zijn geboorte
dorp Brunssum zou worden bevrijd,
was Pennock op het station getui
ge van een knokpartij tussen mijn
werkers en bezetters. Voor zijn
ogen werd een Duitse officier
doodgeschoten en voor de 15-
jarige Limburger het wist, moest hij
zich verantwoorden bij de Orts-
commandant. Zijn Engels klinken
de naam maakte hem extra ver
dacht, waarna Pennock op
transport werd gezet naar een
Duitse kolenmijn. Toen zijn begelei
der onderweg naar een relletje
moest, zette hij het op een lopen
en werd opgevangen door het ver
zet. Hij belandde in bevrijd Oost
ende. 'Als snotneus werd ik op een
landingsboot gezet en naar het
Engelse Isle of Man gebracht. Daar
werd mijn politieke betrouwbaar
heid getest. Ik was nog te jong om
bij de marine te mogen, maar ik
mocht wel bij de reservemarine. Ik
heb getekend en kreeg buiten mijn
salaris een oorlogstoeslag van 250
gulden Tijdens een cursus van zes
weken leerde ik hoe ik moest salu
eren en een geweer vasthouden.'
Als hutjongen belandde hij op een
schip dat troepen en oorlogsmate-
rieel vervoerde. 'Ik maakte zo twee
reizen van Halifax in Canada naar
Engeland. Er gingen troepen aan
boord, tanks in het ruim en vliegtui
gen zonder vleugels op het dek. Ik
was schoonmaker en hielp bij het
draaiend houden van mitrailleurs.
Onderweg moest ik uitkijken naar
onderzeeërs. Duitsland had inmid
dels gecapituleerd en we pikten
twee onderzeeërs op die in kon
vooi achter ons aan voeren, op
weg naar Glasgow. Daar ben ik van
boord gegaan, met de trein naar
Londen en daarna met een oude
Dakota naar Hamburg. Daar lag
een Nederlands schip, de Aldeba-
ran. Kanonnen en mitrailleurs gin
gen overboord, het schip voer naar
Zuid-Amerika om 12000 ton graan
op te halen. Weer terug belandde
ik in Antwerpen, waar een officier
van de marine tegen me zei: je
bent 16 en nu mag je bij de echte
marine. Ik kreeg twee maanden
verlof en moest me daarna in Rot
terdam melden. Ik werd inge
schaald als matroos 3 en zou 45
gulden in de maand verdienen.
Daar deed ik het niet voor. Ik ging
weg, maar werd in de kraag gegre
pen door een MP, die wel een
manier wist waarmee ik meer kon
verdienen: als kikvorsman. Duiken
zonder helm, alleen een luchtfles
en kalipatroon. Als je niet dieper
dan vijftien meter dook, kreeg je
een dubbeltje per minuut. Ging je
dieper, dan kreeg je een kwartje en
's winters nog vijf cent er bij. Daar
was goed geld mee te verdienen.
Met nog 38 Nederlandse jongens
volgde ik een opleiding van zes
weken in Engeland en toen kregen
we ons diploma. Terug naar Does
burg, om een gezonken schip te
lichten dat met torpedokoppen
was geladen. We moesten de kade
vrijmaken en toen naar beneden.
Toen die klus was geklaard, wer
den we naar Texel gestuurd. Ik ging
met mijn duikmaat George Strouke
troebel, dus het was tastwerk. Als
we de mijn hadden gevonden, zet
ten we er een blok hexonietspring-
stof op, dat verbonden was met
een kabel en een ontsteker. Dan
zwommen we met het andere eind
van de kabel naar boven en gaven
die af aan de springstofmeester in
op weg. Twee Limburgers naar
Texel. 'Zouden daar wel mensen
wonen?', vroeg m'n maat. Het was
januari 1947 en bar koud. Met de
Marsdiep naar Texel, door het ijs.
We moesten heen en weer over het
dek lopen om door de ijsmassa te
komen. Op Texel moesten we naar
de sloep. Vervolgens klommen we
aan boord en roeiden naar een plek
op honderd meter bovenwinds van
de mijn. Daar werd het explosief
vanuit de boot met een ontsteker
tot ontploffing gebracht en ging de
boel de lucht in. Het water spoot
een eind omhoog, wel dertig meter.
Als een mijn tot ontploffing werd gebracht, spoot het water tientallen n
den, maar niet allemaal. Met een
flinke storm heb je kans dat er nog
wel eens wat vrijkomt. We kwamen
ook wel ander rotzooi tegen, gra
naten en zo. Die namen we gelijk
mee. Als we een dag niet duiken
konden, gingen we de duinen in of
het strand op. Wat we vonden,
gooiden we in bunkers en die lieten
we de lucht in vliegen.'
Ze maakten bijzonder dingen mee.
'Er kwam eens iemand het kamp
op, die vertelde dat er iets bijzon
ders was aangespoeld. Maar hij
wist niet wat het was. Het was een
groot voorwerp, maar wij wisten
ook niet wat het was. Opblazen
dus. Net toen we dat zouden doen,
vloog er een watervliegtuig van de
marine over, die uiteindelijk landde.
Toen hebben we maar even
gewacht. Er kwam een man uit die
Ondanks het levensgevaarlijk werk
dat de duikers zeven dagen per
week deden en vrijwel zeker Texe
laars en badgasten hebben behoed
voor een wisse dood, ontmoetten
de duikers op het eiland weinig
begrip voor hun werk. 'Alleen de
garnalenvissers, want die waren
blij dat we het deden. En de burge
meester, die was ook blij. Maar als
we zondagavond in de truck door
Den Hoorn reden om te gaan stap
pen, dan namen we voor de zeker
heid een stel peddels mee. Want
Hoornders waren niet zo vriende
lijk. Ze gooiden zelfs met stenen.
Dat kwam doordat we het met de
meisjes aanlegden. En dat vonden
ze niet leuk. Ook in De Koog kon
het rumoerig zijn als we er uit gin
gen. De burgemeester verbood ons
Roeien naar het werk. Kikvorsman Thijs Pennock zit rechts
Loodsmansduin. Er lag een dikke
laag sneeuw en het vroor dat het
kraakte. Van het bootpersoneel
hoorden we dat het wel drie uur
lopen was. Uiteindelijk regelde de
vader van één van de jongens op
de boot, meneer Sikkeleras, een
truck die ons naar Loodsmansduin
bracht.'
'Ons werk lag aan de kust. Tussen
de tweede en de derde zandbank
hadden de Duitsers 1500 invasie-
mijnen geplaatst, zoals ze dat voor
de hele kust hadden gedaan. Ik
geloof dat er van Schiermonnikoog
tot Oostende negen miljoen van
die krengen lagen.'
'De mijnen waren gestort in een
vierkant blok cement met drie vak
ken: een driepoot van één tot drie
meter en 70 kilo springstof. Kathy-
mijnen noemde ze het. Als zo'n
landingsboot er op voer, dan was
het bingo. Er waren onder andere
kikvorsmannen zoals wij voor nodig
om die op te ruimen. We wisten
niet waar ze lagen, maar Texelse
vissers wisten het precies, want
die hadden hun netten er op ver
speeld. Als we één mijn hadden
gevonden, dan had je ook de rest.
Want ze lagen op precies negen
meter afstand van elkaar. We gin
gen er met twee rubberboten en
een sloep op af. Wij kikvorsman
nen hadden een dik rubber pak
aan, maar geen helmen op, want
het waren magnetische mijnen. We
hadden vijftig meter touw, schie
mansgaren. De roeiers roeiden
voor de stroom af tussen de ban
ken. Bij de mijn doken wij naar
beneden. De ene dag dook ik, de
andere mijn maat. Het water was
De bemanning van de sloep, terwijl onder water de duiker zijn
Je zag de brokstukken vliegen. We
waarschuwden vooraf altijd de
mensen op het strand. Je had toen
trouwens lang niet zoveel badgas
ten als nu. Het ging voorspoedig,
maar we hebben ook geluk gehad.
We waren met 38 duikers verdeeld
over heel Nederland en ik geloof
dat er in twee jaar tijd dertien of
veertien zijn gesneuveld. De bezet
ters hadden op bepaalde mijnen
boobytraps gezet, maar dat is hier
gelukkig niet gebeurd.'
'Ik heb dat werk een jaar gedaan.
1947 was een heerlijke zomer. Die
begon ergens in maart en eindigde
begin november. Ik had praktisch
nooit een duikpak aan, alleen een
duikersvest, een klein flesje zuur
stof en een kalipatroon. Zo kon je
drie kwartier onder water blijven.
We rekten dat wat op, want elke vijf
minuten langer onder water was
vijf dubbeltjes extra. Vervolgens er
uit en naar de volgende mijn. We
hebben praktisch alles kunnen vin-
de Thijs Pennock nu, op het strand waar hij ooit explosieven onschadelijk
op een gegeven moment dat we
daar gingen passagieren. Toen zei
onze commandant tegen de bur
gemeester: Dat kunt u doen, maar
dan stoppen wij met het opruimen
van mijnen. Dat kon hij natuurlijk
helemaal niet maken, maar de bur
gemeester slikte het en wij konden
naar De Koog blijven gaan. Vol
gens mij vond de pastoor het ook
wel leuk. Vers bloed. We lagen hier
met een man of twintig en ik denk
dat er wel een stuk of negen hier
aan een vrouw zijn blijven hangen.
Ook ik kreeg mijn meisje hier, Tiny
Schrama, geboren in 't Rüge Land
je in de Dennen. Ik ben later met
haar getrouwd en heb hier acht
jaar gewoond. We hebben in de
Schoonoordweg gewoond en in de
Molenstraat.'
'Toen we hier in december 1947
klaar waren met het opruimen van
mijnen, diende ik een verzoek tot
ontslag in. Nee, zeiden ze. Je hebt
vertelde dat het een apparaat was,
waarmee mijnen worden opge
spoord. Het apparaat had een
waarde van 150.000 gulden. Had
den we die toch bijna opgeblazen.
Een andere keer had iemand
bedacht dat we met een bommen-
laadboot, waarmee je heel snel
kunt varen, naar het strand zouden
gaan. Maar dat ding had de hele
zomer op de kant gelegen en door
het uitdrogen zaten er grote kieren
in. Onderweg liep hij vol water en
uiteindelijk hingen we er naast,
toen we ermee het strand op gin
gen. Toen een badgast zich ver
baasd afvroeg wat we aan het
doen waren, zei de commandant:
'Zo landen we altijd.'
getekend. Ik moest bij de marine
blijven tot een half jaar na de capi
tulatie van Japan of indien de
minister van Oorlog anders
beschikte. We hadden strijd in
Indië. Ik kreeg prikken en ben naar
Indonesië gegaan. We zouden voor
twee jaar worden uitgezonden. Ik
zat in Tarakan op Celebes, waar
een oliesteiger weer klaar moest,
op Ambon en op Medan. Daarna
kwam ik op kleine patrouillesche
pen. Met de tweede politionele
actie kwam ik op Java. We werden
van een torpedojager een kilome
ter uit de kust voor Java in een
bootje gezet, die ons honderd
meter voor de kant overboord zet
te. We moesten daar een strand
verkennen, om te kijken of het
geschikt was voor schepen, zodat
ze konden landen. Daarna naar
Nieuw Guinea. Uiteindelijk werden
die twee jaar er drie. Toen ben ik
met de Grote Beer naar huis geko
men. In de krant stond dan waar
dat ding lag. Mijn meisje las die
berichten, zodat ze wist waar ik
was. Maar op een gegeven
moment, toen ik bijna thuis was,
stond er niets meer in de krant.
Toen zei Kees van Corrie, waar ze
werkte: 'Hij ligt in de Rogsloot!' Na
Indië heb ik nog een jaar gevaren,
maar het duiken was over. Ik heb
nog een jaar gevaren op een oplei
dingsvaartuig en toen bij de politie
gesolliciteerd. Ik moest twee maan
den wachten tot de opleiding
begon en heb toen geholpen bij
het herstel van de dijk van de Een
dracht, nadat die in februari 1953
was doorgebroken. Toen er een
treintje waarmee grond werd afge
voerd van de dijk rolde, stond ik op
de verkeerde plek. Ik had twee
benen gebroken, mijn ribbenkast
lag in elkaar, oog lag eruit en werd
voor dood weggebracht. Ik werd
wakker in ziekenhuis Parkzicht.
Daar heb ik tot 20 december gele
gen. De revalidatie was zwaar. Ik
heb bij menig Texelaar in huis geze
ten om bij te komen, als ik niet
verder kon lopen. Ik heb er een stijf
onderbeen aan over gehouden en
een carrière bij de politie kon ik wel
vergeten. Uiteindelijk ben ik bij de
Hoogovens beland. Ik volgde cur
sussen en uiteindelijk kreeg ik de
leiding over de buitenhaven. Er
werd staal geladen voor onder
meer Amerika, Zuid-Europa en
China.'
'In 1993 organiseerde Harry de
Graaf een reis naar Indonesië en
Nieuw Guinea. Ik denk dat mijn
interesse voor die trip vanuit een
gevoel van heimwee is ontstaan.
'Waarom ga je niet mee?', zei mijn
vrouw. Tijdens die reis ontmoette ik
op Ambon een meisje, Ita, die ons
als hulpgids hielp met boodschap
pen en andere zaken. Ik was geval
len en verging van de pijn. Ze nam
me mee naar haar oma, die me met
haar kromme vingers insmeerde en
behandelde. Pietjakken noemden
ze dat. Daarna voelde ik geen pijn
meer. Ik vroeg aan het meisje, ze
was toen dertien, wat ze later wilde
worden. Ze wilde haar diploma als
gids halen. Een opleiding van vier
jaar, maar daar had haar vader het
geld niet voor. Ik heb toen contact
gezocht met de school en uiteinde
lijk heb ik haar financieel geholpen,
zodat ze toch naar school kon. We
hielden contact en het voelt alsof
ze mijn jongste dochter is. Uitein
delijk heeft ze haar diploma
gehaald. Ze is nu kantoormanager,
heel grappig, bij een duikbedrijf.'
Gerard Timmerman
Expositie van
fotografen
Fotograaf Pieter de Vries en drie
collega's exposeren komende
maand in de voormalige gevange
nis Blokhuispoort in Leeuwarden.
Het betreft de eerste expositie van
fotografen die het keurmerk Wad
dengoud mogen voeren. Wie voor
dit keurmerk in aanmerking wil
komen, moet 'een aanzienlijk deel
van zijn tijd' aan het fotograferen
van 'het Wad in al haar schoonhe
den' besteden. Ook moet de foto
graaf zelf in het gebied wonen en
werken en professioneel actief zijn.
De tentoonstelling is van 6 tot en
met 31 mei dagelijks open van
12.00 tot 17.00 uur (op zondag
gesloten, behalve op 29 mei). De
Blokhuispoort is gevestigd aan het
Blokhuisplein. Naast De Vries expo
seren Meindert van Dijk, Geertjan
Plooijer en Hans Sas.
Kunstatelier
gaat van start
Het Kunstatelier van Susana
Mulas in Den Burg houdt vanaf
woensdag 18 mei een nieuwe
serie van tien bijeenkomsten
voor kinderen van 6 tot 12 jaar
oud.
Tijdens de bijeenkomsten, die
plaatsvinden in een lokaal van de
Jozefschool in Den Burg, kunnen
de kinderen schilderen, tekenen en
boetseren. Bedoeling is dat zij
daarmee hun creativiteit en fanta
sie ontwikkelen en dat ze trots zijn
op wat ze gemaakt hebben. Van
13.30 tot 14.45 uur zijn er op de
woensdagmiddagen bijeenkom
sten voor kinderen van 9 tot en met
11 jaar en van 15.30 tot 16.45 voor
kinderen van 6 tot en met 8 jaar.
Er zijn nog een paar plaatsen vrij.
Belangstellenden kunnen zich mel
den bij Susana Mulas op tel.
322512ofviasusana.mulas@planet.
nl. Meer informatie is te vinden op
www.susanamulas.nl.
Molenkoog begint
nieuw seizoen
Zwembad Molenkoog aan de
Slingerweg in Den Burg begint
zondag 1 mei aan het nieuwe
seizoen. Het zwembad opent
om 12.00 uur de deuren.
en volwassenen en aquajoggen,
organiseert het team van Molenk
oog ook dit seizoen bekende en
nieuwe zwemactiviteiten. Naast
het kampioenschap bommetje en
watertrappelen onder andere snor
kelen, popduiken en waterpolo. De
particuliere zwemlessen gaan
maandag 9 mei van start. Kinderen
tot vijf jaar kunnen nog worden
aangemeld aan de kassa of via
www.molenkoog.nl. Op maandag,
dinsdag, donderdag en vrijdag is
er ruimte voor trimzwemmen. Don
derdag 28 en vrijdag 29 april wor
den tussen 12.00 en 16.00 uur
abonnementen verkocht. Abonne
menten kunnen ook online worden
besteld. De voorverkoopprijs geldt
tot en met dinsdag 10 mei.