Havenfeesten leiden tot maritiem museum 'Texelaars koesteren altijd enige argwaan tegen gezag' TEXELSE 9 COURANT Tienduizendste bezoeker in Maritiem Museum 'P-'M t VRIJDAG 17 FEBRUARI 2012 Liefst 16.352 bezoekers mag het Maritiem en Jutters Museum in Oudeschild in 1980 verwelko men. Het is het eerste jaar dat het museum geopend is. In eer ste instantie tijdelijk, maar de grote belangstelling leidt tot een permanente voortzetting. Het museum, dat vanaf dit jaar Kaap Skil zal heten, kent bloeiperio den, maar wordt ook geplaagd door de boedelscheiding van de jutters en ambitieuze toekomst plannen met een prijskaartje waarover menig Texelaar zijn twijfels heeft. De voorgenomen sloop van een oude wierschuur nabij De Traan- roeier en de viering van het 200- jarig bestaan van de haven van Oudeschild vormen de basis van het museum. De gemeente heeft in 1980 plannen om de vervallen wierschuur uit 1895 te slopen om op die plek aan de Barentszstraat een parkeerterrein te realiseren. Dat stuit op weerstand bij de Stich ting Texels Museum waar begin jaren zeventig al eens ideeën naar voren zijn gekomen om in de oude schuur een museum te vestigen. Onder aanvoering van wijlen Gerrit de Haan, directeur van het Texels Museum, worden serieuze plannen voor een museum in de schuur en enkele nabijgelegen graanpakhui- zen ontwikkeld. Het beoogde museum moet onderdak bieden aan een expositie van historische materialen die leden van Duikclub Texel op de bodem van de Wad denzee hebben gevonden. En het moet plaats bieden aan een jut- tersmuseum dat een groep Texelse jutters op dat moment in De Koog wil vestigen. De gemeenteraad stelt in het voor jaar van 1980 een bedrag van 82.500 gulden beschikbaar voor het opknappen van de pakhuizen en de inrichting tot museum. De gemeenteraad uit wel zijn zorgen over mogelijke verdere financiële verplichtingen, maar wethouder Jook Nauta verzekert de raad dat de 82.500 gulden een op zichzelf staand krediet is. De raad verplicht zich volgens hem daarmee niet tot het doen van andere uitgaven in de toekomst. Een bedrag van 25.000 gulden dat nodig zou zijn geweest om de wierschuur te slopen, kan gebruikt worden voor het herstel van de schuur. Een werkgroep met Jook Nauta, Gerrit de Haan, Cor Ellen, Klaas Uitgeest, Fup Boon, Hans Eelman, Bert Weijdt. Jac. Bakker, Daan van Wilsum en Gijs Oskam buigt zich over de uitwerking van de plannen. Diverse vrijwilligers gaan aan de slag om de pakhuizen en de schuur op te knappen. In de Texelse Cou ranten van die tijd wordt het muse um al snel 'Maritiem Museum' genoemd. Ook de naam Jutters Museum valt geregeld, maar van een combinatie van de namen is in de beginjaren nog geen sprake. De nadruk ligt in eerste instantie op de drie havenfeestdagen (donder dag 31 juli, vrijdag 1 augustus en zaterdag 2 augustus), maar daarna blijft het museum tot en met de herfstvakantie geopend. De aan loop is groot. De eerste twee weken zijn er liefst 3700 betalende bezoe kers en ook daarna blijft het druk. Er zijn exposities van archeolo- Donderdag 31 juli 1980 wordt het Maritiem Museum officieel geopend. De opening had plaats in de van de sloop geredde wierschuur. Rechts op de foto burgemeester Jo Engelvaart. Ie Texelse Courant gisch materiaal van de bodem van de Waddenzee, de veerverbinding, de haven van Oudeschild en de visserij. In de wierschuur is het gedeelte van de jutters met veel materiaal van Cor Ellen die als beheerder is aangesteld. Er is ook een uitgebreide collectie over het leven en de werken van Souwtje de Wijn en op de zolder van de wier schuur draait een diaprojectie van het NIOZ. Door het succes kan de gemeente raad er niet meer omheen het museum permanent voort te zet ten. In januari wordt 16.000 gulden uitgetrokken voor noodzakelijke voorzieningen zoals een verwar ming. Een aantal raadsleden heeft twijfels bij de verwachting van het college dat er minstens 35.000 bezoekers zullen komen, maar uit eindelijk zijn het er dat jaar meer dan 40.000. De doorstart is even eens te danken aan een perma nente expositie over de Georgische Opstand die in 1981 in het muse um wordt gehuisvest. Het ministe rie van CRM trekt daar 75.000 gulden voor uit. Die gift komt voort uit de TV-documentaire Sonder- meldung Texel die Dick van Reeuw- ijk in 1979 voor de NOS maakte. Later verdwijnt de expositie uit Oudeschild en komt die bij het luchtvaart- en oorlogsmuseum terecht. In 1982 worden al langer levende ideeën om de collectie van het Scheepvaartmuseum aan de Diek in Den Hoorn naar het Maritiem Museum te verhuizen op papier gezet. Dat roept weerstand op. Den Hoorn vreest dat met het ver trek het toeristisch aanbod in het dorp naar een onaanvaardbaar niveau zal zakken. Het in 1976 geopende museum trekt jaarlijks z'n tienduizend bezoekers. In 1987 wordt het Scheepvaartmuseum alsnog opgeheven en gaat de col lectie naar Oudeschild. Tegen die tijd is de naam aangepast in Mari tiem en Jutters Museum en dat blijft zo, totdat de nieuwe naam Kaap Skil wordt geïntroduceerd. Het Maritiem en Jutters Museum Nog geen twee maanden na de opening ontvangt het Maritiem Museum voor het eerst de tienduizendste bezoeker. Het is de 28-jarige Derk Ensing uit Emmen die samen met zijn vrouw Geja op Texel de huwelijksreis viert. kent een gestage groei en de nodi ge ontwikkelingen, maar beleeft ook moeilijke tijden. De opvallend ste daarvan is de strijd tussen bestuur en directie en de jutters. De laatsten willen een vergoeding voor hun vondsten die in het muse um te zien zijn, maar de Stichting Texels Museum vindt hun eisen te hoog. De jutters vragen tien cent per bezoeker voor de bekostiging van nieuwe vondsten. Het menings verschil leidt tot hoogoplopende ruzie en uiteindelijk in 1999 tot de boedelscheiding. Officieel krijgen de jutters na een rechtszaak 425 kavels uit de jutterscollectie toege wezen die naar Flora gaan. Spraakmakend is ook het plan De Grote Sprong Voorwaarts van oud directeur Benno van Tilburg. In dat plan worden diverse projecten genoemd om een kwaliteitsslag te maken en te stijgen naar 100.000 bezoekers per jaar. De gemeente raad stelt er in 2001 eenmalig een half miljoen gulden voor beschik baar. De jaarlijkse subsidie wordt verhoogd van 220.000 naar 400.000 gulden. Het plan roept, mede vanwege het geld, scepsis op onder de bevolking. Dat wordt gevoed wanneer blijkt dat de 100.000 bezoekers niet worden gehaald. Het museum trekt jaarlijks gemiddeld 60.000 tot 70.000 men sen. In 2008 laat het museum de 100.000 varen en wordt het streef getal naar 80.000 bijgesteld. Aller lei andere projecten uit De Grote Sprong Voorwaarts zoals een res taurant, een winkel, een werkplaats en de bouw van een serie histori sche huisjes worden wel gereali seerd. De grootste aanwinst is de Rede van Texel, die als grootste zeemaquette ter wereld mag wor den beschouwd. De komst van de maquette, te danken aan de viering van het 400-jarig bestaan van de VOC in 2002, en daarmee de reali satie van de nieuwbouw krijgt ook niet meteen de handen op elkaar. Tijdens een bijeenkomst in dorps huis 't Skiltje is er veel weerstand, maar de stemming verandert na een zo nu en dan emotioneel betoog van Hans Eelman. Binnenkort is de nieuwbouw een feit en gaat het Maritiem en Jutters Museum verder door het leven als Kaap Skil, met als ondertitel Muse um van Jutters en Zeelui. De maquette, die jarenlang tijdelijk in een schuur stond, heeft er een definitieve plek gekregen en er komt ook een andere wens van het museum in vervulling. De Rijks dienst voor het Cultureel Erfgoed heeft diverse, honderden jaren oude spullen beschikbaar gesteld die zijn opgedoken uit een wrak in de buurt van Texel met de werk- naam Aanloop Molengat. De vraag is hoeveel bezoekers het museum, dat 32 jaar geleden bescheiden begon, met al deze ontwikkelingen zal gaan trekken. Weblog Op verzoek van de Texelse Cou rant hield oud-Texelse Ciska Stark een week lang een weblog bij. Zij woont in Lexmond, maar werkt als docent en onderzoeker in de academische theologie in Amster dam en Kampen. Het complete weblog is te lezen via www.texel- secourant.nl. (Vrijdag) Even voorstellen... Ciska Stark, geboren 'onder de duune', aan een ingesneeuwde Zanddijk in de winter van 1963. Van boven de Ruugediek dus. Dochter van Philippus (Flip) Stark en Ina Sanderse. Na bijna tien jaar in 020 en een stu die theologie aan de Vrije Universi teit werd ik dominee in de toen nog Gereformeerde Kerk in Lexmond, in de Vijfheerenlanden. Met echtge noot Peter, dochter Willemijn en zoon Jan woon ik nog steeds in Lexmond, maar werk alweer zeven tien jaar elders, in Amsterdam en Kampen, als docent en onderzoeker in de academische theologie. Deze week werd echter weer eens te meer bewezen dat Texel werkelijk alles heeft, namelijk ook schaatsijs. Toen wij hier op het randje van de Alblasserwaard nog open water hadden, zag ik al foto's van schaat sers op Waalenburg. In gedachten had ik al mijn schaatsen gepakt en was zoals vroeger over de duinen geklommen, langs het Oorlogschip naar de Muy. Daar heb ik van mijn vader leren schaatsen en me ver wonderd over de lepelaarsnesten die je in de winter dus van dichtbij kon bekijken. (Zaterdag) In de trein onderweg bedacht ik waarom ikzelf ook alweer aan theo logie ben begonnen. Ik twijfelde destijds tussen geschie denis, rechten en theologie. Het werd theologie. Omdat ik zo gelovig was? Nou, dat viel wel mee (of tegen). Ik ben gereformeerd opge voed, maar in de synodale variant, dat wil zeggen wat nu de PKN is. Voor sommigen van mijn vakgeno ten schept dat wel eens verwarring. Als zij Stark en Texel horen, dan denken ze aan de Gereformeerde Gemeente in Oosterend, vroeger ook wel 'Starkenkerk' genoemd. Mijn grootvader Frans Stark was echter van een andere tak en wat minder orthodox, getuige het ver haal wat Nico Dros over hem citeert uit de mond van dominee Buskes. Afijn, theologie leek mij wel wat. Ik 'the day after'. Gisteren perfect win- tersportweer voor de Alblasser- waardse Molentocht die door twee gezinsleden en 20.000 anderen hier in de omgeving is verreden. Giste ren namiddag nog een premie die ik als dame gewonnen heb in de mara thon van Lexmond, en dan vandaag zo'n grijze dag en nul of - nul gra den. Waar op Texel een grijze dag snel overwaait, blijft bewolking ontmoetingsplaats waar mensen die door de week elders werken en elkaar nauwelijks ontmoeten, even bijpraten en geestelijk 'bijtanken' voor de komende week. Dit type ontmoeting met mensen van ver schillende leeftijden en sociale ach tergronden is eigenlijk uniek, dat kom je elders in de samenleving weinig tegen. Zo dragen kerken en verenigingen daadwerkelijk bij aan de Slufter heeft me een sterk gevoel voor het oneindige bijgebracht, voor kracht had altijd al een grote interesse in religie en in wat mensen beweegt om verder te kijken dan de horizon van hun eigen belang en de ratio nele werkelijkheid. Het opgroeien in de Muy en de Slufter heeft me een sterk gevoel voor het oneindige bij gebracht, voor kracht die groter is dan wijzelf. En in de bijbel en de geloofsgemeenschap van de kerk heb ik de taal gevonden om dit ook te benoemen als komend van God. (Zondag) Het voelde vandaag een beetje als boven de rivieren hier eindeloos plakken. Voor je 't weet, slaat de lamlendigheid toe. Het enige wat dan helpt om op gang te komen is gewoon maar naar buiten gaan. Eerst naar de kerk, vanmorgen. In het dorp Lexmond, waar zo'n 2100 mensen wonen, bezoeken op zon dagochtend ongeveer 500 mensen één van beide kerken. Dat aantal is tamelijk stabiel. Dat komt niet alleen doordat we in een traditioneel ortho doxe streek wonen, maar vooral omdat de kerken een belangrijke functie vervullen in de dorpsge meenschap. De kerkdienst is een de kwaliteit van het samenleven op het platteland. (Maandag) Meer werk zijn de mails die vra gen om inhoudelijke reacties. Van daag bijvoorbeeld een student die een scriptie schrijft over het eigene van de doopsgezinde liturgie. Dat is een mooi onderwerp voor een scrip tie, omdat doopsgezinde gemeen ten zich vanouds graag onderschei den met een sobere vorm van liturgie waarbij de voorganger vooral de 'leraar' is in het midden van de gemeente. Doopsgezinden hebben wel een academische predikantsop leiding aan het Seminarium in Amsterdam, maar er is geen hiërar chisch onderscheid in ambten. Vol gens mij past dat goed bij Tesse- laars, die altijd enige argwaan koesteren tegen gezag van bovenaf. Toen ik een paar jaar geleden solliciteerde bij het Doopsgezind Seminarium, kende ik de Doopsge zinden nauwelijks anders dan via een paar (prominente;-) Tesselaars. Dat bleek genoeg, ik werd aangeno- (Dinsdag) Toen onze overkantse oom en tante in de zestiger jaren met hun gezin de zomers bij ons in de koeienstal doorbrachten, zeiden ze bij mooi weer altijd dat ze 'naar zee' gingen. Wij vonden dat vreemd. Wij gingen namelijk niet 'naar zee', maar 'naar strand' en dat is een wezenlijk ver schil. Naar zee ga je om te zwem men, naar strand ga je om te jutten. Het eerste doe je vooral in de zomer, het laatste in alle andere seizoenen. Aan deZanddijkwerden wij gevormd als jutters. Achteraf gezien was dat een prima leerschool om te leren leven met wat je gegeven wordt. Om je te verwonderen over wat je zomaar toevalt. Om te midden van afval iets van waarde te vinden. In geloof en theologie heet zoiets 'genade'. Niet dat wij nu altijd van die specta culaire vondsten deden. Maar het was wel zo, dat in mijn jeugd de woonkamerkachel op steenkool, en de keukenkachel op juthout brand de. Dat hout moest dan eerst naar huis gesleept worden en dat gebeur de meestal gewoon lopend of met de fiets. Mocht u mijn vader, inmid dels 90 jaar, dus door Den Burg zien fietsen met een touwtje aan het stuur en het zadel, dan weet u waar het voor is. Je weet namelijk nooit wat je onderweg tegenkomt en een mooi plankie moet je toch vast kun nen binden en meenemen. Naast hout voor de kachel was er natuurlijk hout nodig voor hekken, voerbakken, voor de schapenruif en voor alles waar een boer hout voor gebruikt. Wie nu door de Muy wan delt, ziet houten hekken van enkele honderden euro's per stuk, betaald uit Europese subsidiegelden. Mijn vader maakte ze wellicht minder duurzaam, maar had alleen een paar spijkers van de Weikoop nodig en ze waren zeker zo rustiek. (Woensdag) Mijn eigen stage voor het predi kantschap is achteraf gezien begon nen op Texel, in het restaurant van wat toen nog het Vliegveldhotel heette. Ik was net 14 toen ik daar voor 't eerst werkte. Eigenlijk om tafels af te ruimen en afwas te doen, maar ja, als je een leeg bord weg haalde, wilden mensen ook wel eens een vol glas bestellen. Dus liep ik al gauw in een zwarte rok, witte blouse en wit kanten schortje. Keu rig netjes dus, want die uitstraling hield men wel vast. Tenslotte behoorde Prins Bernhard tot de bij na jaarlijkse gasten en moest het restaurant ook representatief zijn voor de zondagmiddaggasten die met hun privé vliegtuigjes vanuit het Gooi een middagje Texel deden. In het begin vond ik het hartstikke eng. Zomaar naar een tafeltje met wildvreemde mensen lopen en vra gen of men iets wilde bestellen. Tegen een grapje kunnen en niet te verlegen zijn, wanneer vooral oude re mannen zo'n jong meisje wat uit proberen. Stressbestendig zijn tegenover een cursusgroep van 60 militaire para's die zichzelf erg stoer vinden en allemaal tegelijk een tosti willen. Niet schrikken van de wer kers van booreilanden die met heli kopters werden aan- en afgevoerd en nog stevig innamen voordat dat op het booreiland weer taboe was. Langzamerhand vond ik het steeds leuker en ging het makkelijker. Waarom? Het akelige rokje en schortje hielpen daarbij. Ze gaven me een heldere rol en dat hielp weer om verlegenheid te overwinnen. Het is eigenlijk heel simpel, herkenbaar heid schept verwachtingen. En pre cies zoals je van een serveerster koffie verwacht, verwacht je van een protestantse dominee een goede preek. En wie in zo'n rol de ver wachtingen beschaamt, schaadt ook de organisatie voor wie hij/zij werkt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 2012 | | pagina 9