Wat is en doet een
Provinciale
Bibliotheekcentrale
DE BIBLIOTHEEK
IS ER VOOR
IEDEREEN
OPTICIEN
uitkijkpost
De lektuurvoorziening
rDe Loet" en
in
Wanneer bij u de behoefte aan een
LEESBRIL ontstaat, kunnen wij u
van dienst zijn.
OPENBARE BIBLIOTHEEK HEILOO
Goed nieuws voor
slechtzienden
„De Oude Pastorij"
T oekomstmijmeringen
over een I O-jarige
Hoe het begon
12 Oktober is het precies 10 jaar gele
den dat, in aanwezigheid van een 80-tal
genodigden, de Algemene Openbare Bi
bliotheek en Leeszaal geopend werd door
de toenmalige burgemeester de heer
J. A. Pesman.
Het bestuur van de bibliotheek wil dit
heugelijke feit vieren door een krant uit
te geven en deze iedere inwoner van
Heiloo aanbieden. En hoe kan dit in Hci-
loo anders dan door middel van een bij
lage in onze onvolprezen en vrijwel door
iedereen steeds opnieuw weer stukgele
zen Uitkijkpost. In de Bibliotheekkrant
kunt u dan lezen hoe het destijds begon,
hoe de bibliotheek reilde en zeilde, en
waar het met de bibliotheek van Heiloo
naar toe gaat. Met een mooi woord
noemt men dit laatste prognose.
Vanuit een minder welwillende houding
wordt zoiets schamper afgedaan met
..koffiedikkijkerij". En laten we wel we
zen! Het is ontzettend moeilijk om te
zeggen, hoe de bibliotheek er b.v. over
tien jaar uit zal zien. Maar goed, dit
lijkt ons een heel fijn onderwerp voor de
voorzitter van de bibliotheek, de heer
A. M. Grondhout.
Laten we niet stellen, dat het bestuur
precies zal weten hoe de bibliotheek van
Heiloo er in de toekomst bij zal staan.
Dat is immers van zoveel faktoren bui
ten het bibliotheekgebeuren om afhan
kelijk. Wat wel kan is, dat de voorzitter
u gewoon zijn plannen kenbaar maakt.
Of deze in de toekomst bewaarheid zul
len worden, wel dat zal de toekomst dan
wel leren.
Wat de afgelopen tien jaar in ieder geval
wel duidelijk is geworden, is dat de bi
bliotheek in Heiloo haar bestaansrecht
ten volle heeft bewezen. Ze is immers
een niet meer weg te denken instituut
binnen de Heilooër dorpsgemeenschap
geworden.
Hoeveel middelbare scholieren hebben in
de loop van deze tien jaar niet hun lite
ratuurlijstje voor de eindexamens bij de
assistente ingeleverd. Een lijstje bij de
assistente inleveren betekent, dat de as
sistente ervoor zorgt, dat de boeken van
de gevraagde schrijvers in Nederlands,
Frans, Duits en Engels op tijd voor de
aanvrager klaar liggen. En aangezien ze
niet alleen met één scholier doch met
tientallen scholieren te maken heeft
moet er niet alleen voor zorggedragen
worden, dat de boeken er zijn, maar
komt er ook nog zoiets als de juiste
timing aan te pas. Hoe dan ook, de ge
vraagde boeken kwamen er! En op tijd!
Misschien heeft de regelmatige lezer wel
eens opgemerkt dat, wanneer een boek
werd aangevraagd omstreeks maart,
april, mei - de examentijd dus - ,,het
maar een trage bedoening was daar in
de bibliotheek". Mocht langer wachten
op een boekaanvraag in de toekomst bin
nen bovengenoemd tijdsbestek weer
voorkomen, dan weet men waar het aan
ligt. Examenslachtoffers gaan voor!
En hoeveel hobbyisten heeft de biblio
theek in de loop der jaren niet van lek-
tuur voorzien? Misschien stelt u nu ,,dat
zijn geen echte hobbyisten. Want de fer
vente hobbyman heeft over zijn hobby,
of dat nu naar de sterren turen is, of
insecten verzamelen, om maar eens twee
uitersten te noemen, eigen lectuur thuis
op de boekenplank staan."
Misschien is dat wel zo. Al was het al
leen maar, omdat vrienden en familie
leden eindelijk wisten waarmee ze de
hobbyman of -vrouw voor een verjaardag
of misschien wel voor Sinterklaas een
plezier konden doen. Maar hoe dan ook,
er worden over één onderwerp soms vele
tientallen boeken uitgegeven en dat
wordt vooral voor specialistische boeken
een kostbare aanschaf. Daarvoor is nu
juist een bibliotheek zo'n plezierig bezit
in ons dorp. Men kan over één bepaald
onderwerp vele meningen leren kennen.
Of voor de hobbyist, doe het zeiver, via
een verscheidenheid aan lectuur met ver
schillende methoden van werken bekend
worden.
En wat is de bibliotheek niet een heerlijk
bezit voor de vele gepensioneerden die
ons dorp telt. Velen, die vroeger door een
overdrukke werkkring niet aan lezen toe
kwamen, hebben de weg naar de biblio
theek gevonden en behoren thans tot de
meest trouwe lezers van 'de bibliotheek.
En dan de jongste jeugd! Wanneer het
gezegde opgaat „jong geleerd, oud ge
daan". dan geldt dat wel in het bijzonder
voor de jeugdlezer.
Op het ogenblik komen onze acht- en
negenjarigen regelmatig naar de biblio
theek om boeken over één bepaald on
derwerp te lenen. Ze moeten dan een
spreekbeurt op school vervullen. De kin
deren raken zodoende bekend met het
doorlezen van boeken en ook met het
nakijken van naslagwerken over één ge
geven. Wanneer zoiets geleerd wordt
op jonge leeftijd, zal men ouder gewor
den altijd naar een bibliotheek stappen
wanneer men op welk gebied dan ook
informatie nodig heeft.
Het overgrote deel van de jeugd, dat op
zesjarige leeftijd bij de bibliotheek wordt
ingeschreven, blijft lezen. Ook wanneer
de kinderen later uit ons dorp wegtrek
ken. Bijvoorbeeld om elders te studeren
of te werken. Ze komen dan bij de assis
tente om zich te laten uitschrijven, waar
bij vrijwel altijd de mededeling volgt dat
ze in de volgende woonplaats weer graag
lid willen worden van een bibliotheek en
„hoe het dan moet". De mededeling van
de assistente „dat men het jaar uit op
hetzelfde abonnement boeken kan lenen
in openbare bibliotheken elders in het
land" wordt meestal beantwoord met:
„Kost dat dan niets, ha wat fijn!"
Wij dachten, dat wanneer zovelen met
plezier bij de bibliotheek betrokken zijn,
er alle reden toe is om bij het tienjarig
bestaan van onze bibliotheek de vlag uit
te hangen en zeker zal deze de lezer a.s.
week een vrolijk „welkom in onze biblio
theek" toewapperen.
Maar er zijn ook nog vele inwoners
geen lid van de bibliotheek. En toch is
deze bibliotheek ook grotendeels van
hen! De bibliotheek wordt voornamelijk
gerund met subsidiegelden. Ook hen zou
den wij vrolijk met de feestvlag willen
toewuiven.
Omdat wij moeilijk van iedere inwoner
van Heiloo kunnen verwachten, dat hij
deze week de bibliotheek komt bezoe
ken, brengen wij u de feestvlag thuis. En
wel in de vorm van deze bibliotheek
krant.
WUIJTS
HEERENWEG 151
s
Er was eens een huisvrouw die regel
matig iedere dinsdagmiddag naar het
oude dorpshuis toog, een tas meezeulend
met boeken. Soms had ze een paar kin
deren bij d'r! En dan hoorde je haar wel
roepen bij het naar boven gaan: „Pas op,
kijk uit!" Dat was dan meestal 's win
ters wanneer de straat nat was en er
toch iets van vorst in de lucht zweemde.
Want dan kon die steile trap, waar mid
denin een paar stenen in een tree miste,
zo ijselijk glad worden.
Bovengekomen liep ze naar het ongezel
lige lokaal aan de voorkant! Daar stond
een lange tafel met boeken erop. In de
vensterbank stonden ook wat boeken en
op de houten vloer stonden een paar boe
kenkisten. Achter de tafel meestal mevr.
König, directrice van de O.L.B. in Alk
maar, soms was er een assistente. Verder
was het lokaal volkomen kaal. Er werd
een gemoedelijk praatje gemaakt. Er
werden boeken verwisseld. Druk was het
er zeker niet te noemen, 's Winters was
het er meestal koud. In ieder geval
was het er bar ongezellig. Alleen viel dat
niemand zo op, omdat mevrouw König
zo aardig was. Ze was een allervriende
lijkste vrouw, die met haar warmte het
kille lokaal toch iets gezelligs gaf.
Die huisvrouw kwam er al vele jaren!
En toen viel op een dinsdagmiddag in
eens de vraag van mevrouw König: „Me-
Kennemerstraatweg 382 - Telef. 30057
OPENINGSUREN
Leeszaal op openingsdagen van 10-12 uur, ook voor niet-leden.
Volwassenei
Jeugdlezers
Maandag
19.00-21.00
19.00-21.00
Dinsdag
10.00-12.00
14.00-17.00
15.30-17.00
Woensdag
14.00-17.00
19.00-21.00
14.00-17.00
V rijdag
14.00-17.00
19.00-21.00
15.30-17.00
Zaterdag
10.00-12.00
We hebben heerlijk nieuws voor slecht
zienden! Momenteel is er in de biblio
theek een speciale afdeling met boeken,
gedrukt met een uitzonderlijk grote let
ter. Deze letter heeft ongeveer dezelfde
grootte als een letter krijgt, wanneer
men leest met een speciale leesloupe.
Echt een letter die er helemaal is! Een
beetje ijdele letter, dat wel. Kortom, een
letter die ontzettend graag gezien wil
worden.
Nu denkt de kritische lezer misschien,
die letter kan wel goed zichtbaar zijn,
maar wat heeft die letter te zeggen. Met
andere woorden, .wat zijn het voor boe
ken? Een letter zo ijdel als deze zorgt
er natuurlijk voor door iedereen gelezen
te worden. Dus zijn het boeken geworden
die iedere lezer graag leest. Goede ro
mans, reisverhalen, streekromans, de
tectives, er zijn zelfs voor de liefhebbers
een paar Vestdijks onder. En verder
wanneer u nog meer inlichtingen hier
over wilt, vraagt u daar dan even naar
bij de assistente. Zij is degene die voor
Heiloo deze kollektie samenstelde. En
door haar intensieve kontakt met het
publiek volkomen op de hoogte van de
doorsnee wens.
De Provinciale Bibliotheekcentrale Alk
maar heeft een mobiele afdeling die zich
bezig houdt met de lektuurvoorziening
in een groot aantal Noordhollandse be
jaardentehuizen, dit omdat het voor veel
oudere mensen bezwaarlijk is naar de
plaatselijke openbare bibliotheek te gaan.
In de Heiloose tehuizen „De Loet" en
„De Oude Pastorij" wordt vanaf 1965 de
lektuurvoorziening verzorgd. Het begin
was aarzelend, het boek moest echt aan
gepraat worden. Veel bewoners hadden
nooit gelezen. In tegenstelling tot de
donker gekafte, vaak oude en klein ge
drukte boeken waar sommige tehuizen
óók in deze tijd nog over beschikken,
kregen de bewoners fleurige aantrekke
lijke boeken aangeboden. Voor zover dat
mogelijk was werd rekening gehouden
met een duidelijke druk en ieders smaak.
In „De Loet" is een aparte ruimte voor
de bibliotheek ingericht. Eenmaal per
week kunnen de bewoners hier rustig
hun boeken uitzoeken of nemen een leg
puzzel mee. (Sinds een jaar worden in
de tehuizen legpuzzels uitgeleend).
Ook komen enkele bewoners van de na
burige woninkjes boeken lenen, hebben
kontakt met leeftijdgenoten en maken
een praatje met mevrouw Wolters, die
de uitlening verzorgt. Wanneer een lezer
ziek is of door andere omstandigheden
niet kan komen brengt zij de boeken op
de kamer.
Vaak adviseren de bewoners elkaar wat
de keuze betreft. Per week worden onge
veer 100 boeken uitgeleend aan 60 lezers.
Dit is landelijk gezien een erg hoog per
centage.
Een bewoner van „De Loet", de heer
Gruyters, assisteert bij de uitlening.
In „De Oude Pastorij" is géén centrale
ruimte zodat mevr. Noorman met een
wagentje vol boeken de kamers langs
gaat. Wekelijks worden aan ca. 18 lezers
40 boeken uitgeleend.
In deze 7 jaar is wel bewezen dat deze
lektuurvoorziening zeker in een behoefte
voorziet.
Na de tweede wereldoorlog is er een
duidelijke opvatting gekomen dat naast
de steden ook het „platteland" een ont
wikkeling zou moeten doormaken die de
bewoners ervan in staat zou stellen vol
waardige deelnemers aan de samenleving
te worden. Het is dan ook niet verwon
derlijk dat het bibliotheekwerk buiten
de grote steden in die na-oorlogse perip-
de bewuster dan daarvoor werd aange
pakt en in verschillende provincies Cen
trale Plattelandsbibliotheken tot stand
kwamen. Ze zorgden ervoor dat in kleine
en grotere dorpen zgn. wisselbibliathe-
ken werden geplaatst en hier en daar
werd ook al begonnen met bibliotheek
werk door middel van mobiele bibliothe
ken, de bibliobussen. Vooral voor de
woonkernen die wat groter waren (en
vooral in de randstad vond op het platte
land een sterke groei van juist de kleine
kernen plaats) bleken de genoemde bi
bliotheekvoorzieningen te gering, zodat
men meer en meer de noodzaak inzag
van eigen, permanente bibliotheken. Die
bibliotheken moesten dan zo volwaardig
mogelijk zijn, dus ook over een jeugdaf
deling en een leesgelegenheid beschik
ken. Omdat echter te kleine biblio
theken zowel economisch als qua peil
van de voorzieningen niet haalbaar zou
den zijn werden Provinciale Bibliotheek
centrales (PBC's) tot stand gebracht, die
als taak hebben gekregen de vele ont
stane plaatselijke bibliotheken van dien
sten te voorzien. Die diensten bestaan
dan uit het beschikbaarstellen van per
soneel, direktievoering, het leveren van
de boeken en andere materialen en het
verlenen van bijstand bij de algehele
uitvoering van het bibliotheekwerk. De
PBC's namen ook het werk van de
„oude" Centrale Plattelandsbibliotheken
over.
Er kwamen per provincie vaak meer
PBC's tot stand, doordat naast algemene
er ook een r.k. en/of prot. christelijke
PBC was. Zoals dat ook in het plaatse
lijke bibliotheekwerk gebeurde kwam
ook tussen die verschillend gerichte
PBC's een steeds grotere samenwerking
tot stand. In Noord-Holland bijv. werken
de PBC's van Alkmaar (waarbij de bi
bliotheek van Heiloo is aangesloten) en
die van Haarlem nauw samen op basis
van de „gemeenschappelijkheid" van het
bibliotheekwerk: de bibliotheek dient
aan alle burgers mogelijkheden tot re
creatie en ontplooiing te bieden, reke
ning houdend met de veelheid van le
vens- en wereldovertuigingen die ons
land kent.
Naast de dienstverlening aan de open
bare bibliotheken, officieel in gemeenten
tot 30.000 inwoners, belasten de PBC's
zich o.m. ook mét bibliotheekwerk voor
bejaarden, zieken en andere in geïsoleer
de positie verkerende mensen en voor
scholen. Door de grote belangstelling die
voor de laatstgenoemde onderdelen van
het werk bestaat kunnen ze de vraag
amper opvangen, ook al doordat door de
huidige financiële situatie niet voldoende
geldmiddelen voor het werk beschikbaar
komen. Ondanks deze - hopelijk slechts
tijdelijke - tegenslag trachten de PBC's
om op alle gebieden hun dienstverlening
te verbeteren en op té voeren. Als dat
lukt, dan profiteert ook de bibliotheek
gebruiker in Heiloo daarvan!
vrouw, wij moeten er hier helaas mee
uitscheiden!" De Alkmaarse bibliotheek
wordt té druk en Heiloo wordt ook
steeds groter, al 14.000 inwoners binnen
kort. Zou u hier een bibliotheek willen
opzetten?
Die huisvrouw zei: „goed, ik zal het pro
beren!"
Toen ze thuis kwam en het haar man
vertelde, vroeg deze meteen: „Waar haal
jij in hemelsnaam dat geld vandaan?
Een bibliotheek, realiseer je je wel waar
je aan begint?"
Ze antwoordde dat ze dit inderdaad niet
wist, maar ze zou wel zien.
„Nou ja, ais jij gaat zien, dan komt die
bibliotheek er dus niet, want „zien" be
tekent bij jou zitten gaan en niets doen!"
Kijk, dat had die man natuurlijk nooit
moeten zeggen, of misschien was dat wel
het enige juiste antwoord en heeft Heiloo
daar z'n bibliotheek aan te danken. Want
toen ging de huisvrouw voor het eerst
op de goede manier zitten en riep: „ik zie
het zitten, ik ga naar de dominee, die
kent iedereen op dit dorp en dan zullen
we wel verder zien." Ze ging dus naar
ds. Doorn, Hervormd predikant. Deze
man, die ais ambt gekozen had de ver
spreiding en verklaring van „Het Boek",
was natuurlijk enthousiast.
En zo is het begonnen.
0
In deze krant herdenken wij een 10-ja-
rige die in veler midden verkeert. Wij
blikken wat terug en staan even stil bij
het heden. Maar wij leven snel en onze
gedachten mijmeren reeds door. Zou het
kind bij de verdere groei echt volwassen
worden en de belangstelling van ons
allen kunnen krijgen? In welke richting
zal het gestuurd en gestuwd moeten
worden? Wat zal de bibliotheek van de
toekomst moeten bieden?
Welnu zeer zeker meer informatie zal
er verkregen moeten kunnen worden
over alles en nog wat
de studerende mens, zowel jong als oud,
zal het nodige van zijn of haar gading
moeten kunnen vinden in of aanvragen
bij de bibliotheek;
indien juist is wat velen voorspellen, nl.
dat de mens in de toekomst over meer
vrije tijd zal beschikken, dan zal hij ook
de tijd krijgen om zich in meerdere za
ken te gaan verdiepen. Ook hier lijkt een
grote taak voor de bibliotheek te zijn
weggelegd;
de ontspanningslectuur is ongetwijfeld
een blijvertje.
Naar verwachting zullen daarom de ei
sen die men aan de bibliotheek stelt,
zowel in kwalitatief als kwantitatief op
zicht, steeds hoger worden.
Moet de bibliotheek geheel op zichzelf
blijven staan of wellicht ook andere ak-
tiviteiten gaan ontplooien?
Ziehier een eenvoudige vraag die niet
zo eenvoudig is te beantwoorden.
Te denken is b.v. aan kleine tentoonstel
lingen bij herdenkingen van schilders,
beeldhouwers en andere kunstenaars.
En wat zou het niet mooi zijn wanneer
er annex de bibliotheek zich een expo
sitieruimte zou bevinden waar men zich
dan verder zou kunnen oriënteren over
zo'n kunstenaar en verdiepen in zijn
werk.
Jonge kunstenaars kunnen wellicht ge
stimuleerd worden door hen gratis tij
delijk enige expositieruimte in de bi
bliotheek aan te bieden.
Een raakvlak is er uiteraard ook met de
muziek. Zou er in het gebouw waar de
bibliotheek gehuisvest is wellicht plaats
moeten zijn voor een ruimte waar b.v.
kamermuziek ten gehore gebracht kan
worden.
Moet een bibliotheek in de toekomst mu
ziekwerken gaan uitlenen. En wellicht
ook grammofoonplaten.
En wat dacht u van filmstrips, documen
taires, films.
Zou zo'n tentoonstellings- en/of muziek-
ruimte wellicht geschikt te maken zijn
voor het houden van lezingen al dan niet
opgeluisterd met vertoning van dia's en/
of films.
Is zo'n gebouw te realiseren en waar.
In het zuidwesten van ons goede dorp
dachten wij. De huidige bibliotheek
groeit over enkele jaren uit zijn jasje.
Een filiaal aan de andere kant van de
spoorlijn lijkt de aangewezen oplossing,
ook al door de uitbreiding van ons dorp
aan die zijde.
Een bibliotheek beschikt echter niet over
de middelen die nodig zijn voor het stich
ten yan een nieuw gebouw. Zouden onze
bestuurderen, die al zoveel moois tot
stand wisten te brengen, in de toekomst
wellicht kunnen besluiten een klein cul
tureel annex diensten-centrumpje in het
zuidwesten te stichten?
Het huren van de diverse ruimten door
gegadigden zal op minder bezwaren stui
ten dan het bouwen door hen zelf.
En met het uitspieken van de wens dat
het tezijnertijd tot de stichting van een
dergelijk gebouw mag komen breken wij
hier onze toekomstmijmeringen af, maat
niet dan na onze jarige te hebben toege
roepen:
„Proficiat, het ga je goed óp je verdere
levensweg en bedenk dat de huidige fi
nanciële moeilijkheden ook niet eeuwig
zullen duren."
A. M. Grondhout, voorzitter