Een zwerftocht per klipper
door Deense wateren: regen,
wind, beesten en veel zon
WÊSÈm
- -•
UITKIJKPOST 8 AUGUSTUS 1990
rt-XNirsrw,
.NGEIAND
/EH0
LOLLAND
lEUTSÉHLAND
FEHMARN
«SU -
:,i
./V
Zeeziek word ik niet. Dat heb ik al
tijd tegen iedereen gezegd en dat zal
ik dus volhouden ook. Maar iedere
keer als ik aan boord van een schip
stap, heb ik kriebels in m'n buik. Er
gaat minstens een dag overheen
voordat ook de ingewanden daad
werkelijk van mijn standvastig inge
beeld gelijk doordrongen zijn.
Tijdens de rondreis over de Deense wa
teren was dat niet anders. Met zwaar
weer op komst, voorspeld door de
apostelen van de weergoden met een
vast dienstverband bij het KNMI, be
trad ik de passagiersruimte van de klip
per De Verandering in een Noordduitse
haven. Dat op zich was al een teken aan
de wand: het was de bedoeling in Dene
marken in te schepen, maar de schipper
moest door ongunstige wind op de da
gen voorafgaand aan onze reis uitwij
ken naar zuidelijker contreien dan ook
hem liever was.
Het enige voordeel voor de groep zeilers
was dat de reis per touringcar enige uren
minder in beslag nam. 's Ochtends
vroeg uit Noord-Holland vertrokken en
dan heb je er na een uur of tien, inclu
sief de vakantie- en werkverkeerschaos
rond Hamburg en het toenemend slech
ter wordende weer, goed genoeg van.
De versnaperingen, sanitaire stops en
(hernieuwde) kennismaking met de me
dereizigers verlichten zo'n tocht naar
het noorden maar nauwelijks.
Tenslotte werd het doel van de eerste
dag bereikt. Voor de derde keer in krap
twee jaar stond een verblijf aan boord
van De Verandering op het programma.
De eerste keer, twee dagen Muider
Hardzeildagen, was het nat, mistig en
koud; in een roes van nieuwigheid ging
de eigenlijke zeilkunst aan mij voorbij.
De tweede keer, hartje zomer over 't
Wad, was het nat, mistig en koud; de
niet al te grote groep zorgde voor veel
activiteiten aan dek, er was voldoende
werk aan de winkel en de kunst van het
verplaatsen per platbodem drong enigs
zins door tot mijn 'landrotten-brein'.
Regen en harde wind
Nu dus de derde reis en het begon als de
keren ervoor, regen en harde wind. De
gematigd optimistische stemming - 'We
hebben vakantie, dus het wordt wel be
ter' - sloeg de tweede dag om in gepaste
somberheid. Nog geen paar mijl was er
gevaren toen het besluit van schipper
Houtman de opvarenden werd meege
deeld: zeil omlaag, ankers uit. Enkele
honderden meters uit de kust dobberde
De Verandering op het ritme van de gol
ven. De oversteek naar het meest nabij
gelegen Deense eiland werd minimaal
een dag uitgesteld.
Op zo'n moment val je ten prooi aan
overpeinzingen. Je vraagt je af waaraan
je in godsnaam begonnen bent. Het was
zoveel eenvoudiger geweest in een trein
te stappen met bestemming Frankrijk.
In het zuiden de Pyreneeën, in het
oosten de Alpen. Bergen, schitterende
flora en een grote kans op mooi weer en
dus onbekommerd vakantieplezier. Of
gewoon thuis blijven met de zekerheid
dat bij slecht weer de gemakken van je
eigen woning aanwezig zijn, inclusief de
televisie als er echt niets beters te beden
ken valt.
Maar nee, nog maar zelden heb ik het
mezelf tijdens mijn vakantie zo gemak
kelijk gemaakt. Eenmaal ging ik naar
Mallorca, gewoon twee weken weg uit
Nederland, kon niet schelen waar naar
toe. Maar ook in het hotel aldaar werd
het een actieve vakantie. We waren de
eerste gasten van het seizoen, het hotel
was nog niet op orde en de personele be
zetting was te gering om dat te verhel
pen. Dus werd ik terplekke ober en
serveerde de maaltijden en dranken in
de tot restaurant verbouwde kelder van
het hotel uit aan de andere gasten. Er
kwam een kink in de kabel toen de
Spaanse kok met een nog levend konijn
de keuken in kwam, bestemd voor het
feestelijke slotmaal van de vakantie.
Gelukkig vertrokken we de volgende
ochtend.
-is;:
Alle hens rust uit
af in een industriehaven. Na 70 mijlen
voor de wind werd het een rustige avond
aan boord van De Verandering, door
enkelen onderbroken met een eerste ver
kenning, van de stad. Het waren voor
proefjes voor de volgende dag, daar we
twee nachten in Odense zouden blijven
alvorens de reis te vervolgen en er was
dus gelegenheid de stad aan een onder
zoek uit eigen invalshoek te onder
werpen.
Wereldstad Odense
Odense was voor velen een verademing.
Na de kleine stadjes en dorpen op de
verschillende eilanden was dit in ver
houding een wereldstad met overeen
komstig vermaak. De één maakte er een
culinair verblijf van, de ander koos
voor het bezichtigen van cultuur en
stadsschoon. Ieder vond overdag iets
van zijn of haar eigen gading, maar aan
het eind van de middag verzamelde de
Hollandse troep zich op een plein te
midden van Deense studenten en vrij
buiters. Het weer was prachtig, de
warmte veroorzaakte onafgebroken
dorst, kortom, het werd langzaam laat,
zeer laat in Odense.
Uitrusten was er echter de volgende dag
niet bij. De Verandering verliet de ha
ven van Odense bijtijds, op weg naar de
meest noordelijke bestemming, die de
klipper heeft gehad, voor zover bekend
overigens bij schipper Frans Houtman.
Middelfart was de volgende havenplaats
tijdens de zwerftocht door Denemar
ken. De voortekenen voor fraai (maar o
zo tijdelijk) zomerweer waren die dag al
zichtbaar. Met een rustig vaartje bereik
te De Verandering de kade van Middel
fart, gelegen in de nauwe waterstraat
tussen het Kattegat en de Kleine Belt.
Vanaf het schip was rechts de brug voor
auto- en treinverkeer te zien en te horen,
wat met name ook 's nachts het kenne
lijk nodige lawaai opleverde. Mij maak
te het niet veel uit: de zeelucht deed me
goed en ik sliep uitstekend in één van de
vier hutten, grenzend aan het gastenver
blijf van De Verandering.
Met volle ïeilen achteruit
Een nieuwe ervaring was er tijdens de
tocht van Middelfart naar Haderslev,
op het Deense vasteland. Er was zo wei
nig wind, dat alle zeilen gehesen werden
om elk zuchtje luchtverplaatsing te be
nutten. Het effect was dat De Verande
ring min of meer dobberend richting
Kleine Belt voer, waarbij een enkele
keer de klipper zelfs de andere kant uit
ging! Dat was zeker niet de bedoeling,
dus met een beetje hulp van de motor
kwam Haderslev, via de gelijknamige
fjord, in zicht. Het was zondagavond,
de plaats was min of meer gehuld in stil
te. De reis was nu ruim halverwege. He
melsbreed waren we slechts enkele
tientallen kilometers van de monster
plaats Abenra vandaan, maar er waren
nog vijf volle zeildagen te gaan.
den de voorgaande dagen betiteld als
stilte voor de storm: de wind won aan
kracht en alle hens was nodig aan dek
voor het kruisen even voorbij het eiland
Helnaes. Het was een zwaar tochtje, dat
eindigde met een moeizaam afmeren
aan de steiger van Lyo's haven, 's
Avonds nam de wind af en was de wan
deling naar de klokkestenen, die op zich
niet echt bijzonder waren, een aange
naam tijdverdrijf; de schoonheid van de
voettocht school in een prachtig en rust
gevend zicht op de zonsondergang.
Plaag van gele beesten
Het was een gevarieerde tocht, dat is uit
het voorgaande al wel duidelijk gewor
den. Op het eiland Aero kregen de op
varenden een dosis muzikale cultuur te
verwerken. In het stadje Aeroskobing
was een jazzfestival gaande en 's avonds
werd een concert, in een ondermeer
hiertoe verbouwde boerenschuur, bijge
woond. Een goede herinnering voor de
volgende dag, toen zich wederom een
nieuw, maar bepaald niet aangenaam
fenomeen voordeed. Op weg van Aero
naar de Helnaes Bocht, waar op een
zeer dun bevolkt privé-eilandje een bar
becue gehouden zou worden, werd De
Verandering en haar bemanning over
donderd door een wolk van gele
beesten: suffe, niet stekende vliegen met
een voorkeur voor menselijk zweet. Het
meppen was niet van de lucht, van tijd
tot tijd werd een stukje op de motor ge
varen om de gele plaag achter te laten.
Pas toen laat in de middag de wind
opstak was het gedaan met de ergerlijke
hinder.
Helemaal over was de commotie nog
niet. Na een geslaagde barbecue en een
rustige avond werden we om drie uur 's
nachts uit bed getrommeld. Het weer
was omgeslagen en De Verandering trok
vol in de wind haar ankers steeds vaster
en vaster in de bodem van de Helnaes
Bocht. Met man en macht moesten deze
gelicht worden om kabel- en in het er
gste geval een vorm van schipbreuk te
voorkomen. In het pikkedonker werd
aan de lieren gedraaid en aan de touwen
getrokken. Tenslotte was het gedaan en
schipper Houtman maakte op de motor
rechtsomkeer naar een rustiger plek om
de nacht verder door te brengen.
Eind in zicht
Na deze roerige dag en vooral nacht
maakte de bemanning zich op voor de
twee laatste zeildagen. Eerst werd al
kruisend de Kleine Belt overgestoken op
weg naar Sonderborg, de grensplaats
tussen de streek Sundeved en het schie
reiland Als. Een dag later werden de
Alssund en Als fjord in tegengestelde
richting opnieuw bevaren, waarna een
bocht naar links De Verandering in de
Abenra fjord bracht. Het bleek nog een
fikse opgave om de eindbestemming
Abenra te bereiken. De wind was pal te
gen, dus ging het van links naar rechts
door de fjord, hetgeen enkele uren in
beslag nam. Een prima nagerecht voor
de ware zeilers, een gebed zonder eind
voor de landrotten, die na twee weken
aan boord nog steeds moeite hadden
met het onafgebroken deinen op de gol
ven. Tenslotte was het toch. gedaan .pn
werd voor de laatste keer afgemeerd.
Nog één nacht, 's ochtends grote
schoonmaak en dan weer per bus terug
naar Nederland.
Denemarken per klipper was een aparte
en unieke ervaring. In Nederland zie je
de bruine vloot - de verzamelnaam voor
platbodems zoals de klipper, schoener,
botter etcetera - veelvuldig varen. De
Zeeuwse wateren, de Waddenzee en het
IJsselmeer zijn daarvoor bij uitstek ge
schikt, al doen de Friese meren er nau
welijks voor onder. De meeste
zeilschepen zijn particulier bezit. De
schipper-eigenaar voorziet in zijn leven
sonderhoud om tussen april en begin
oktober zijn bezit en diensten te verhu
ren aan groepen en individuele vakan
tiegangers. Bijvoorbeeld tijdens Sail '90
zullen op het Noordzeekanaal en in de
Amsterdamse wateren heel wat platbo
dems met groepen aan boord rondva
ren. Ook De Verandering is het komend
weekend in het hoofdstedelijk IJ te vin
den. Morgen, tijdens de intocht van de
schepen vanuit IJmuiden, vaart de klip
per temidden van grote en grootse histo
rische zeilschepen. Een dan op het oog
nietige klipper, maar wie al eens meege-
varen heeft op een dergelijk schip weet
wel beter.
Jaap-Wim van der Horst
Het bekoorlijke eilandje Endelave werd
na veel kruisen bereikt. De haven bleek
te klein voor het ruim twintig meter lan
ge zeilschip en was bovendien al vol.
Een meter of vijftig buiten de haven
werden de ankers uitgegooid. Per roei
boot moesten de opvarenden het laatste
stukje naar de wal afleggen: voor een
douche, een wandeling, boodschappen
en de plaatselijke kro (café, al is lokali
teit of kantine beter op z'n plaats).
Terug naar Denemarken. Dobberend in
het regenachtige weer werd de tijd ge
dood met kaartspellen, boeken en tijd
schriften. Ook slapen bleek een goede
manier voor het overbruggen van de tijd
tot het middag- dan wel avondmaal.
Het niets doen begon echter te vervelen,
waarop een deel van de opvarenden
besloot naar de wal te roeien om daar
een stuk te lopen. Langs helgele velden
koolzaad of iets van dien aard liepen we
over de glooiende en af en toe ook zeer
steile oever van de baai, waar in de ver
ste punt de vertrekhaven nog makkelijk
zichtbaar, maar - en dat viel tegen - te
voet niet bereikbaar was.
Na een korte nacht slapen op het deinen
van de golven, mede veroorzaakt door
passerende veerboten, werd de volgende
dag toch de oversteek vanuit de Kieler
Bocht, ovèr een stukje Oostzee naar het
eiland Aero gemaakt. Het was een
slechte tocht voor de zwakke magen:
'van voor naar achter, van links naar
rechts' ging de platbodem over en door
het water. Een aantal opvarenden ver
ging het slecht. Ik voelde me, met
slechts een paar zeemijlen in m'n lijf en
leden, ook niet honderd procent, maar
door van tijd tot tijd 'actief' te worden
- kaart lezen, praten, roken, met een
verrekijker de blik op de horizon rich
ten - overleefde ik het klotsen. Maar ik
was wel blij met de constatering 'land in
zicht' en even later de vaste Deense
grond onder m'n voeten.
Museumbezoek
Marstal heette het plaatsje, waar we zo
wel 's avonds als het grootste deel van
de volgende dag - opnieuw teveel wind
om uit te varen - rond dwaalden. Een
bezoek aan een klein scheepvaartmu
seum - voor de één het einde, voor mij
een kwestie van meelopen - hoorde
daarbij. Er zijn vandaag de dag overal
zoveel boedels en panden tot museum
verworden, dat je je oprecht kan afvra
gen wat daar in z'n totaliteit de zin van
is. Moeten we telkens maar weer leren
van het verleden, telkens maar weer
'oh' roepen bij het aanschouwen van
fragmenten uit de geschiedenis, waar
van je je niet of nauwelijks bewust
bent? Natuurlijk ben ik door alles van
vroeger nu degene die ik ben, maar om
daar via bijvoorbeeld scheepsmodellen
in oude flessen aan herinnerd te wor
den, dat kan ik niet altijd even goed op
brengen.
In de namiddag verlieten we Marstal om
met een flinke vaart over te steken van
Aero naar Langeland, naar het stadje
Rodkobing. Het binnenvaren van de
haven was een flinke klus. De uitgra
ving lag namelijk pal in de wind, was
niet al te groot en bovendien al tamelijk
vol. In de haven was het onwelriekend.
Een onbestemde geur, die tijdens het
vervolg van de reis wel vaker opstak.
Graanopslag en verwerkingsfabriekjes
waren de veroorzakers ervan, terwijl
ook de wind een duit in het zakje deed:
resten afval werden tegen de kade
gestuwd, kwamen aan het oppervlak en
stonden spontaan hun stank af aan de
tijdelijke havenbewoners.
's Avonds ging de zeventien koppen tel
lende bemanning en masse het stadje in.
Het was er rustig, stil, wellicht zelfs
saai. Toch werd een uitspanning gevon
den, waar de muziek redelijk klonk en
waar de schipper eerder avonden aange
naam had doorgebracht. Het was ook
wel gezellig, maar ook hier speelde, eve
nals de eerdere avonden van de zeil
tocht, de vermoeidheid me parten.
Eigenlijk was ik onvoldoende uitgerust
aan de vakantie begonnen. De ene dag
werken, de volgende ochtend vroeg ver
trokken met een slaapachterstand van
weken. Dat wreekt zich en dus zat ik na
een fors glas bier net zo fors te gapen.
Als één van de eersten ging ik weer rich
ting boot.
Kopenhagen uit zicht
De vijfde dag van de reis werd duidelijk
dat het eigenlijke doel, de Deense
hoofdstad Kopenhagen, niet bereikbaar
zou zijn. De wind zat in de verkeerde
hoek. Alleen wanneer de vakantie vie
rende bemanning bereid was om dage
lijks twaalf tot veertien uur te zeilen,
behoorde Kopenhagen nog tot de moge
lijkheden. In de eerste dagen was echter
al duidelijk geworden dat ook het
avondvermaak - discotheken en café's
zijn er te over in Denemarken - voor het
merendeel van de opvarenden zeer be
langrijk was. Een stemming gaf de
doorslag: Kopenhagen werd geschrapt
uit het reisplan en vervangen door
Odense, de tweede stad van Denemar
ken.
Het werd evengoed een lange, zelfs de
langste zeildag. Over de Grote Belt, niet
te ver uit de kust, werd koers gezet naar
Odense. We lieten Nyborg, de plaats op
de route per auto naar Kopenhagen,
links liggen en ging met een grote bocht
om het schiereiland Hindsholm heen.
Een draai van 180 graden bracht ons
vervolgens in de Odense fjord en na een
slingertocht door de fjord meerden we
Na nogmaals de Haderslev fjord door
varen te hebben kwam De Verandering
weer op de Kleine Belt. De koers was
zuid-oost, de bestemming Lyo, een
klein eiland met als bezienswaardigheid
zogenaamde klokkestenen, een over
blijfsel uit vervlogen tijden, toen men
nog. niet het flauwste idee had van elec-
tronisc'.ie of zelfs maar mechanische
communicatie. Op weg naar Lyo wer-