De natuur wapent zich tegen de winterse kou 5? m --•• *».*r k#*? >Tj w*tt -«mm Uitkijkpost Kerstbijlage - 22 december 1993 PAGINA 3 HEILOO - Het is alweer een paar weken geleden, dat Nederland onverwacht vroeg schuil gaat onder een witte deken van sneeuw. De temperatuur daalde korte tijd zowel dag en nacht on der het vriespunt en we werden getrakteerd op een winters intermezzo in no vember. Zo'n vroege voor bode van de winter, je kan je afvragen wat het effect hiervan is op de natuur, de bomen, planten en dieren, die zoiets uit de afgelopen jaren toch nauwelijks meer gewend zijn. Reden om IVN- natuurgids Jan de Vries te vragen om samen eens een winterwandeling door een deel van het Heilooër Bos te maken. Zo gezegd, zo gedaan. Een koud striemende wind begeleidt ons het eerste deel van de tocht door het Overbos, het rustige, ten westen van de spoorlijn Heiloo-Alkmaar gelegen deel van het Heilooër Bos. Het is za terdagmiddag, het warmste deel van de dag: het vriest maar een paar graden. Elders in Heiloo, tussen de bebouwing, zijn de eerste tekenen van de dooi al zichtbaar, maar in het bos is er weinig van te merken. Ondanks de stevige wandelschoenen en laarzen is het eerst even wennen aan de licht bevroren sneeuw onder onze voeten, die nu en dan voor kleine glibberpartijtjes zorgt. Aanvankelijk zijn de ogen derhalve met name op het witte tapijt gericht. Maar al snel komt Jan de Vries 'ter zake'. Hij wijkt af van de route en toont hoe iedere boom soort haar eigen manier heeft om de knoppen, waaruit in de lente nieuwe scheuten of blade ren ontspringen, te beschermen tegen het koude seizoen. Soms lijkt het alsof een boom bij wijze van spreken een eeltlaagje om de knoppen vormt, waardoor de vorst niet kan toeslaan. En bij iedere soort heeft de bescher mende laag een andere gedaan te: kleine schubben, een donzen naar onze fietsen toe en ont moeten dan voor het eerst ande re mensen, die het bos niet schuwen in wintertijd. Ervarin gen worden uitgewisseld, de na men van gesignaleerde vogels worden genoemd. Opgewekte stemming Eerder die week was het wel an ders. In de middagpauze trok ik toen elke dag het Heilooër Bos in voor een uurtje sneeuwpret. Het Overbos was de rust zelf, maar het bos tussen spoorbaan en Kennemerstraatweg was dui delijk drukker bevolkt. Echtpa ren met honden, moeders of vaders met kinderen op een sleetje voorttrekkend, scholieren op de fiets die elkaar de sneeuw in probeerden te snijden. Het winterkleed trok een flink pu bliek. De Heilooër ijsbaan deel de nog niet in de pret, maar dat deerde weinigen. De onverwacht vroege komst van Koning Win ter zorgde voor een welhaast opgewekte stemming tussen bo men en struiken. Terug naar de zaterdagse rond gang met Jan de Vries. We la ten het Overbos achter ons en korte tijd later warm ik mijn handen aan de grote beker met warme koffie. Langzaam, heel langzaam komt de kleur terug in m'n vingertoppen en voel ik tintelingen aan neus en oren. Pas veel later op de dag komen ook mijn voeten weer tot nor maal leven. Op de televisie zie ik sportlieden met een bloed gang pistes afdalen. Met kracht snijden ze door de bochten en komen met een regen van sneeuw in hun kielzog tot stilstand. Een shot van be sneeuwde bergtoppen besluit de reportage. Het is een pracht ge zicht. De winterse schoonheid is indrukwekkend. Een blik naar buiten leert dat bij ons de inge zette dooi voort gaat, de straten worden weer bruin en zwart. Ik wrijf de handen en glimlach bij de gedachte aan de eerder doorstane kou in het Overbos. Jaap-Wim van der Horst bedekking, een kleverig omhul sel. En het is juist aan de hand van deze bescherming dat het niet eens moeilijk is om de bo men in de wintertijd te her kennen. Romantische beukenlaan Natuurlijk maken ook de stam en de groeistructuur dit moge lijk. De majestueuze beuken la ten bijvoorbeeld weinig toe om aan hun identiteit te twijfelen. De beukenlaan, parallel aan en vlak naast de spoorbaan aan de noordkant van het Overbos, maakt in het winterse bosland schap een schitterende indruk. Het ontbreken van struiken en andere bodembedekkers zorgt voor een gevoel van ruimte dat versterkt wordt door de witte laag op de grond. De ingekerfde harten en namen in de stammen van de bomen - de liefde laat mensen soms dingen doen, die ze onder andere omstandighe den wel zullen laten - vormen het bewijs dat dit laantje niet al leen op mij tijdens deze wande ling een romantische indruk achterlaat. Maar het Overbos heeft meer dan de schitterende beukenlaan en de oost-west tra in het ver lengde van de Ronde O, waar door men vanuit huize Nijenburg uitzicht heeft op de duinen. Meer naar de westelijke zoom zijn er smalle paden, door de vele jaren van wandelgenot min of meer rond uitgesleten. Geheel aan de westkant lijkt het gebied een kleine vestingwal te hebben tussen het bos en het omringende weideland. Zo'n an derhalve meter lager is de 'slot gracht', een smalle sloot, die wonderwel niet bevroren is. Een reiger schrikt op wanneer hij ons in de gaten heeft. Over het besneeuwde weiland rent een haas met grote snelheid naar een beschut leger. Met de me rels, mezen, kouwtjes en een en kele Vlaamse gaai is het daarmee met het dierenleven overigens wel gedaan in het winterse bos. Natuurlijk afbraakwerk Veel meer activiteit is te bespeu ren onder het dunne laagje sneeuw, dat dood hout en rot tende stammen bedekt. Veel schimmels trekken zich weinig aan van de lage temperatuur en gaan door met hun natuurlijke afbraakwerk. Juist in het witte decor vallen de netwerken van schimmeldraden in allerlei kleurnuances des te beter op. Jan de Vries heeft grote be langstelling voor deze opruimers in de natuur en trakteert me op de nodige benamingen in het Latijn. Het doet me denken aan de middelbare school, maar van herkenning is geen sprake. Toch is de uitleg meer dan dui delijk, want op elke naam of elk begrip volgt een beschrijving. Mijn gids schudt het allemaal zo uit de mouw en zijn ervaring met het rondleiden van groepen door de natuur blijkt zo maar weer eens. Onze tocht gaat verder langs de westelijke rand van het Over bos. Nu en dan stappen we een minuut of wat stevig door om de kou uit de tenen te lopen, maar echt lukken doet dat in mijn geval niet. Na een uurtje mengen ook vingertoppen en neuspunt zich in de strijd, waar het toppunt van de kou het eerst bereikt zal worden. Op Jan de Vries lijkt de tempera tuur weinig invloed te hebben. Hij zet zijn speurtocht naar we tenswaardigheden onverminderd voort, deelt een pepermuntje uit tegen de kou en geniet zicht baar van de natuur om hem heen. Wat hem betreft lopen we nog een uurtje verder door de Noorderneg in de richting van de sledeheuvel. Ik stel echter voor om ergens een kop koffie te drinken en op temperatuur te komen. Jan de Vries kijkt me aan en stemt toe. Kennelijk is van mijn gezicht af te lezen dat ik absoluut niet be schik over een manier om me langdurig te wapenen tegen de winterkou, zoals bomen en plan ten «dat wel kunnen.- We lopen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Uitkijkpost : nieuwsblad voor Heiloo e.o. | 1993 | | pagina 23