Verhaal van het Jaar
Margaretha
Middenweg 17a
Limmen
02205-1226.
Kapsalon
Het leven is niet
vreedzaam en
gelukkig, ook niet
met kerst
Herkenning
Kennismaking^Ê
Het grote verschil
Vis weg 14 - Limmen
Uitkijkpost Kerstbijlage - 22 december 1993
PAGINA 9
Kerstmis naderde en hij zat al
leen in zijn cel. Kerstmis zou
hetzelfde zijn als alle andere da
gen, geen verandering was ooit
door hem opgemerkt. Hij keek
voor zich uit, omhoog, omlaag,
wachtte en zat stil, ijsbeerde en
ging weer zitten. Hij pakte een
boek, maar legde het weer weg.
Het zou zijn 10e kerst worden in
de gevangenschap, en nu pas
werd hij 21. Volwassen was hij
naar eigen inzicht al geworden.
De 6 jaar jeugdinrichting en de
daarop volgende gevangenschap
hadden hem met de neus op de
harde feiten gedrukt.
Het uitzicht was grijs. Niet al
leen omdat er buiten mist hing,
maar ook omdat de toekomst
slechts steeds hetzelfde uitzicht
loze beeld liet zien. Nog meer
detentie, nog meer troosteloos
heid, nog meer leeg leven.
Hij kon zich de misdaad niet
eens meer voor de geest halen.
De vroegste herinnering was
een rechtszaal en overal journa
listen, rechters met witte prui
ken en overal drukte en
verontwaardiging. Hij wist nog
slechts de geur van het politie
bureau, waar hij eerst zat. Hij
wist nog hoe de bril van de
rechter op het grote bureau lag.
Hij voelde nog de aanwezigheid
van de wacht. Alleen maar de
tails; de werkelijkheid was hij
toen al verloren, nog voor hij de
werkelijkheid letterlijk achter
zich moest laten.
Zijn vriendje had hij na het ge
beuren in de rechtszaal nooit
meer gezien. Die was naar een
ander tehuis gebracht. Nu zou
ook hij wel ergens in een cel zit
ten. Misschien wel in hetzelfde
gebouw.
Hij voelde steeds meer opstan
digheid. Hoe langer hij in die
cel zou zitten, hoe meer dat ge
voel zou komen bovendrijven.
Hem was zijn jeugd ontnomen.
En waarom? Hij wist het wel,
maar hij begreep het niet meer.
Hij kon zo iets toch niet doen?
Hij was toch niet zo? Hij was
geen moordenaar. Of toch?
Steeds vaker dacht hij na over
zijn daden en zijn leven. Was
het terecht? Was hij nog steeds
een gevaar voor de samenle
ving? Eens een dief, altijd een
dief zei men altijd.
Hij was nog zo jong, een kind
nog. Hij kon toen toch niet zijn
daden overzien? Kon hij toen al
verantwoordelijk worden gesteld
voor zijn daden?
De dagen regen zich weer aan
een en vormden schakels van
een ijzeren ketting die hem ge
vangen hield. De klok draaide
Buiten is het grijs. De hoge ra-^
men omlijsten een grauwe win- 1
terluchten kale takken wiebelen
in de koude wind.
„Er zit vorst in de lucht", zei
vanmorgen iemand vanuit de
opgeslagen kraag van zijn dikke
jas.
Ik draai mijn hoofd en kijk rond.
Het rommelige atelier heeft zich
behaaglijk om me heen gesla
gen en de geur van verf en ter
pentine baant zich een weg door
mijn neusgaten om zich in mijn
hele lichaam te nestelen.
Ik voel me hier thuis. Maar er
is meer.
Op deze bijzondere dag ben ik
getuige van een wonder. Op een
geïmproviseerd podium zit een
jonge vrouw. Haar houding is
ontspannen en ze straalt rust
uit.
Ik weet dat ze in haar eigen we-,
reld vertoeft, maar dat ze de
schilder af en toe een blik naar
binnen gunt. Ik ben met haar
verbonden door onzichtbare ve
zels: zij is mijn dochter.
Het immens grote doek waarop
de schilder werkt, laat vaag
haar contouren zien in zoeken
de, tastende penseelstreken,
maar het gezicht is er al; de
heldere ogen kijken me aan.
Vertrouwd, maar vermengd met
iets dat ik niet ken en dat haar
binnenwereld vertegenwoordigt.
Het is er ingeslopen toen ze van
kind opgroeide tot de vrouw die
ze nu is. Het moment dat je dit
als moeder registreert, gaat ge
paard met diepe weemoed, om
dat de jeugd wordt afgesloten.
Ik kijk naar haar en dan sprin
gen de herinneringen uit allerlei
laatjes tevoorschijn.
Ze ligt in mijn armen, nog nat
en warm van mijn lichaam.
Haar opgezette oogleden bollen
op in het typische geboortege
zicht en ik ben op slag verliefd
op dit kind.
Een ander beeld: met opsprin
gende haren en op dikke beent
jes achter de poes aan. Dolle
pret.
De plaatjes tuimelen over elkaar
heen: ziek in bed, het mondje
open, waaruit de snelle koorts-
adem opstijgt. Angst.
Haar bekkie met wisseltanden,
de eerste onhandige hanepoten
in een schriftje. Eigen willetje
wordt duidelijk eigen persoon
lijkheid.
De puberteit met de lichamelij
ke en emotionele veranderingen,
waarin uitbundig geluk en peil
loos verdriet hoog scoren.
Ongemerkt is het blonde, molli
ge kind veranderd in een vrou
welijk wezen, dat zich bewust
wordt van haar aantrekkelijk
heid. Op straat zuigt ze de blik
ken naar zich toe.
Maar ze moet nog veel fouten
maken, waarvoor ik haar niet
kan behoeden....
Ik volg het penseel dat met
kleuren tovert, zacht en teder,
maar ook woedend en fel. Het
is het spel tussen de schilder en
zijn model, een spel op hoog
niveau.
En langzaam zie ik dat ze te
voorschijn komt zoals ze is; in
al haar trots, haar kwetsbaar
heid en menszijn.
Via mij kwam ze ter wereld en
nu wordt ze opnieuw geboren oil
het linnen in dit atelier. y
Margareta Keyser^yïip^
Je was betoverend en mooi,
afwisselend in landschaps-tooi.
Je was gastvrij in je onthaal,
verhelderend je reisverhaal!
Je kleuren, geuren en klimaat,
een openbaring van formaat.
Je blééf ons boeien, elke meter
met kunst, geschiedenis, zo niet
beter.
Oorlog en vrede was je deel
voor 't behouden van één geheel.
Oorlog en vrede komen en gaan:
zal enig recht blijven bestaan?
Beseften wij het leed geleden
toen wij Jeruzalem inreden?
Beseften wij, dat op elk uur
er behoefte is-aan dé muur?
Herkenning plots in d'oude stad,
verwachtingsvol op 't kerkepad.
Zo leerden we je beter kennen,
zonder aan iets te hoeven
wennen!
Golan, Gaza - Jerichó
Verzet, politie, 'where to go?';
een land, een volk, een staat
Ja Israël, je hebt ruggegraat!
Margreet Steketee-Bennis
De afgelopen weken ontving de redactie van de Uitkijk
post enkele tientallen verhalen in het kader van de oproep
aan de lezers en lezeressen om hun eigen 'Verhaal van
het Jaar' te schrijven. De jury, bestaande uit Carla van de
Bibliotheek, mevrouw A.M. Deutekom, mevrouw G. Bos-
Fiolet, de heer J.A. Pannekeet en de heer J.W. van der
Horst, heeft alle verhalen beoordeeld op stijl en inhoud.
In deze Kerstbijlage van de Uitkijkpost zijn de tien verha
len afgedrukt, die als beste betiteld werden. Het beste ver
haal, zo vond de jury, schreef Margareta Keyser uit
Heiloo onder de titel 'Herkenning'. Zij wint hierdoor de
nieuwste editie van de Dikke Van Dale, het meest com
plete woordenboek van de Nederlandse taal. De inzenders
van de nefien andere verhalen ontvangen een boekenbon
ter waarde van 25 gulden. Deze prijzen zijn beschikbaar
gesteld door Libris-boekhandel Deutekom en Drukkerij
Uitkijkpost BV. De winnaars kunnen hun prijs vanaf don
derdag 23 december afhalen bij Drukkerij Uitkijkpost BV,
Rechte Hondsbosschelaan 22 te Heiloo.
NB: Over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd.
een opvangcentrum. Ze happen
met smaak in een broodje en ik
proef weer de lekkerste erwten
soep van de wereld. Na twee
dagen nauwelijks iets te eten
was die Rode Kruis snert een
traktatie.
Ik voel weer de blijdschap toen
we Tommy, onze hond, terug
vonden. De warmte van al die
onbekende vriendelijke mensen
die ons kleren, speelgoed en
boeken brachten. De gastvrij
heid van de gezinnen waar we
tijdelijk onderdak kregen. Ik
voel ook, ondanks al die gulle
lieve gebaren, weer het verlan
gen naar mijn vader en zusje
die in een ander gezin werden
geëvacueerd. Het verlangen
naar huis, mijn vriendinnen,
mijn eigen speelgoed en de ver
trouwen dorpsschool.
Ons dorp werd nooit meer zoals
vroeger. Het puin werd opge
ruimd en er kwamen veel nieu
we, moderne huizen. De
slachtoffers werden herbegraven
en er kwam een gedenkteken.
De bewoners kwamen langzaam
weer terug, maar sommige ban
ken in onze klas bleven voor al
tijd leeg. De altijd vrolijke
buurman werd, na het verlies
van zijn vrouw en twee doch
ters, een stille in zichzelf ge
keerde man.
Ook hun land zal nooit meer
worden zoals vroeger. Het puin
zal opgeruim worden, de huizen
zullen worden herbouwd. Plekjes
in de schoolbanken en bedrijven
zullen leeg blijven, maar er is
één groot verschil.
Toen onze vijand, de natuur,
was uitgeraasd werd hij weer
onze vriend die het graan liet
groeien en de 'Kreek' soms om
toverde tot een heerlijke
schaatsbaan. Als wij over 'De
Ramp' praten is dat met ontzag
voor de kracht van het water
maar niet met haat. Bij ons
overheerst dankbaarheid voor
alle warmte, liefde en moed van
de hulpverleners.
Hoe moet het als hun vijand is
uitgeraasd? Zullen ze weer
naast elkaar kunnen wonen en
als goede buren een kopje sui
ker lenen, een praatje over het
weer maken en als dat nodig is
eikaars kinderen opvangen? Ik
vrees dat de mens een gevaarlij
ker vijand is dan de natuur.
Minder vergevingsgezind, min
der eerlijk, haatdragend. Het
zal veel langer duren voordat
hun leven weer een beetje nor
maal wordt.
Wordt het geen tijd dat de
storm is uitgewoed? Ze kunnen
niet snel genoeg beginnen met
puin ruimen, want de wederop- I
bouw zal heel lang duren.
Dirry Koomans
zijn oneindig aantal rondjes en
hij, hij deed niets. Buiten was
er leven, buiten was er vrijheid.
Hij werd steeds depressiever.
Hij begon zichzelf steeds slech
ter te vinden. Hij zat hier toch
niet voor niets. Hij moest niet
voor niets nog zoveel jaren zit
ten. En dan? Een normaal leven
bestond voor hem niet meer. Hij
was niet normaal. Hij mocht
niet in de maatschappij. Hij kon
maar beter weg zijn.
Weer kwam er die tik op de
deur. Het was kwart voor zes en
etenstijd. Iedere dag liepen ze
zwijgend naar de eetzaal om
precies kwart voor zes. Iedere
dag liepen al die gevangenen
zwijgend en onder bewaking
precies een half uur later weer
terug. Alleen dat ene half uurtje
was de tijd die je pratend kon
doorbrengen met de medege
vangenen. De rest was de stilte
van een tikkende klok, het ge
luid van een dichtslaande deur
en soms van buiten, heel in de
verte een toeterende auto of een
blaffende hond.
Heel onopvallend stond het drie
maanden later in de krant:
Ik volg de radio- en t.v. uitzen
dingen rond 1 februari over de
watersnoodramp in 1953 met
interesse. Ik heb het als kind al
lemaal aan den lijve onder
vonden.
Ik kijk op het journaal naar
beelden van mensen op de
vlucht voor geweld. Ze laten al
les achter en denken maar aan
één ding: deze ramp overleven!
Ik voel me weer een meisje van
zeven en loop over de dijk. Het
water spoelt bij elke golf over
het plaveisel. „Voor je kijken",
zegt mama. „Als je valt ben je
helemaal nat en we hebben
geen droge kleren." Pas veel la
ter wist ik dat niet een nat pak
maar het beeld achter ons haar
grootste zorg was. Kapotte hui
zen, gaten in de dijk en levenlo
ze lichamen van mensen en
dieren zijn niet geschikt voor
jeugdige kijkers.
Ik voel weer de harde banken in
de kille kerk waar we een nacht
doorbrachten. Ik voel het stro
prikken in mijn wangen als we,
volwassenen en kinderen, hon
den en katten, bejaarden en ba
by's, op elkaar gepakt in de
bovenverdieping van een school
slapen. Een vriendelijke militair
vraagt: „Wil je op mijn rug?".
Een paar sterke armen tillen me
op en hij brengt me veilig over
een wiebelend, door de genie
aangebracht, noodbruggetje
over het kolkende water.
Ik zie beelden van kinderen in
In de gevangenis heeft de nu
21-jarige B.T. zich van het le
ven berooft. T. was een van de
twee dadertjes die 10 jaar gele
den op 11-jarige leeftijd de peu
ter Jamie Bulger op een
afschuwelijke manier om het le
ven brachten. T. moest nog 20
jaar zitten.
D.L. Kraakman