Uitkijkpost Kerstbijlage - 18 december 1996 - pagina 12
nog maar part-time. Anderhalve
dag per week geeft hij les aan
groep vier. „Ik vind het nog
steeds leuk om les te geven. Die
gezichten als je iets uitlegt van
'oh ja, zit dat zo!' vind ik prach
tig. De kinderen van nu zijn
nog net zo leuk en aardig als
vroeger. Ze zijn altijd nieuws
gierig en geïnteresseerd, ja, ze
zijn wel mondiger geworden.
Maar de maatschappij is ook
veranderd. Die is materialisti-
scher geworden en de gezinnen
zijn kleiner. Ik denk dat je een
goed lesprogramma moet heb
ben en leerkrachten die goed
en enthousiast lesgeven."
Ondanks de invoering van de
computer in het onderwijs,
denkt Bloedjes niet dat de
onderwijzer overbodig wordt.
„Die is onvervangbaar. De rol
van de leerkracht zal in de
toekomst denk ik wel verande
ren: meer begeleiding in plaats
van lesgeven."
In het lesprogramma van basis
school Sint Maarten krijgen ook
activiteiten die te maken heb
ben met de rooms-katholieke
identiteit van de school aan
dacht. „Dat moet ook zo
blijven," betoogt Bloedjes. „De
school is niet meer, zoals in de
zestiger jaren, een verlengstuk
van de kerk. Maar we moeten
ook geen veredelde openbare
school worden. We besteden
aandacht aan katholieke'gebrui-
ken, zoals een opening of
afsluiting met een gebed en
gezamenlijke vieringen met
Kerstmis en Pasen. Volgens ons
heeft de katholieke identiteit
ook te maken met hoe kinderen
met elkaar omgaan. We willen
bijbrengen dat ze aardig met.
elkaar om moeten gaan."
Bijzondere situatie
Momenteel is zestig procent
van de schoolbevolking rooms-
katholiek. Tien procent heeft
een andere geloofsovertuiging
en dertig procent van de leerlin
gen die aangemeld worden
geven aan geen geloof te hebben.
Wat Kees Bloedjes betreft mag
de samenstelling van de leer
krachten ook best gemêleerd
zijn. Nu wordt er bij aanname
van onderwijzend personeel
nog sterk gèlet op de katholieke
identiteit.
Bloedjes beseft dat de situatie in
Limmen bijzonder is: „Voor
leerlingen rn Limmen is er geen
alternatief, er is geen openbare
school. Bij inschrijving proberen
we de ouders wel goed duide
lijk te maken wat onze identiteit
inhoudt."
Dat laatste gaat in de toekomst
vast ook gebeuren door middel
van de schoolgids. Met ingang
van het nieuwe schooljaar moet
iedere basisschool zo'n gids
maken. Ouders kunnen aan de
hand van die informatie kiezen
naar welke school hun kind
gaat Bij de Sint Maarten gaat
de gids er ongetwijfeld profes
sioneel uitzien. Er is al een
modern logo dat zelfs is doorge
voerd in de rapporten. „Ook
dat hoort er tegenwoordig bij."
Het logo komt ook op het
nieuwe bord bij de verbouwde
school. Nog dit jaar verhuizen
een aantal groepen vanaf de
tijdelijke locatie aan de
Dusseldorperweg terug naar de
Lage Weide. In februari zijn er
dan de nodige festiviteiten ter
ere van het vernieuwde
gebouw. Bovendien wordt er
dan ook stilgestaan bij het zil
veren directeurs-jubileum van
Kees Bloedjes. 4
Volgens hem is de uitdaging
van het onderwijsvak na al die
jaren in feite nog dezelfde als
toen hij begon met lesgeven:
„Proberen om de capaciteiten
van de jongens en meisjes uit
Limmen boven water te halen.
En dan hopen dat ze er iets mee
doen."
Mireille Spits
De laatste jaren deed de computer zijn
intrede in het basisonderwijs,
zelfs bij de laagste groepen.
(vervolg van pagina 11)
als onderwijzer woonde in de
plaats waar je werkte. Toen ik
directeur werd, heb ik ervoor
gezorgd dat er drie woningen
speciaal beschikbaar kwamen
voor leerkrachten. Dat was
nodig omdat je anders gewoon
geen leerkrachten kon krijgen.
Nu wonen de meesten buiten
Limmen, in de regio."
Toen hij in 1971 op 28-jarige
leeftijd directeur werd van de
toenmalige Mariaschool, zag
zijn taak er heel anders uit dan
nu. „De directeur van vroeger
regelde in zijn eentje alles.
Personeelszaken, het lespro
gramma, de hele organisatie
van de school. En dan gaf je
ook nog de hele week les aan
groep acht. Tegenwoordig
gaat het meer de mana-
gement-kant op."
De directeur van nu heeft te
maken met veel meer partijen
en meningen. Neem bijvoor
beeld de ouders, die sinds de
- oprichting van medezeggen
schapsraden op scholen meer
invloed hebben. „Als directeur
zit je als het ware als een spin
in een web. Om je heen moet
je de juiste mensen hebben.
Goede contacten onderhouden
met iedereen, je vakliteratuur
bijhouden en cursussen volgen,
zo blijf je op de hoogte van
alles."
Moeilijke periode
Bloedjes kreeg anderhalfjaar
geleden gezelschap van colle
ga-directeur Gerard Vriend. De
Mariaschool van Bloedjes ging
toen een vrijwillige fusie aan
met de Corneliusschool (de
school waar Bloedjes overigens
zijn loopbaan begon als onder-
Meester Bloedjes met zijn groep vier.
wijzer toen hij uit militaire
dienst kwam). De nieuwe
school, die 340 leerlingen en
15 leerkrachten heeft, kreeg de
naam Sint Maarten.
Het samengaan van de beide
scholen moest leiden tot een
sterkere positie.
Terwijl hij praat over de fusie
komen herinneringen boven
aan een moeilijke periode. „De
scholen werden kleiner en er
kwamen combinatiegroepen.
Veel ouders wilden dat niet.
Het bestuur kwam tegenover de
ouders te staan, die meer open
heid en inspraak wilden. En als
directeur sta je daar tussenin. Ik
kon niets doen, want ik was
ook maar gewoon een werkne
mer op de school. Een moeilij
ke situatie, maar ik loop in dat
soort omstandigheden niet weg.
Ik vind dat je er bij moet blij
ven."
Bloedjes is blij dat op een gege
ven moment werd besloten om
een streep te zetten onder het
geruzie en gezamenlijk een
goede school op te zetten.
Enthousiast is hij over de
manier waarop ouders zich op
en bij school inzetten bij aller
lei activiteiten en de aanschaf
van speelwerktuigen op het
schoolplein. Contacten met die
ouders vindt de directeur heel
belangrijk en hij slaat dan ook
geen vergadering van de ouder
raad over.
neelszaken. Bloedjes is
algemeen directeur, heeft de
eindverantwoordelijkheid en
onderhoudt contacten met 'bui
ten'. „Ik vind het heel prettig op
deze manier, dat je je niet meer
overal zo intensief mee bezig
hoeft te houden. We hebben
regelmatig en goed overleg met
elkaar, en we kunnen eikaars
taken ook waarnemen."
Het geeft Kees Bloedjes de
gelegenheid om .tijd te besteden
aan een aantal andere functies.
Hij"zit in de commissie materië
le zaken bij Kaprion, een
samenwerkingsverband van
katholieke basisscholen in de
regio. Daar overlegt en beslist
hij mee over alle aanpassingen'
op materieel gebied van de
aangesloten scholen.
In de functie van intern begelei
der houdt hij zich bezig met het
doen van onderzoek naar
leerproblemen bij kinderen, een
oude liefde van hem. „Op
scholen bestaat er tegenwoordig
het leerlingvolgsysteem. Als een
leerkracht bij ons ziet dat een
leerling op een bepaald gebied
niet mee kan komen, kan ik
toetsen wat er precies aan de
hand is. We houden overleg
over de uitkomsten en stellen
dan een bepaald handelings
plan op om de situatie te verbe
teren. Dat plan is helemaal
toegespitst op de individuele
leerling. En eventueel kan ik
ook de hulp en deskundigheid
inschakelen van andere
instanties."
Op de bisschoppelijke kweek
school in Beverwijk hield hij
zich in de jaren zestig al met
dergelijk onderzoek bezig, wat
in die tijd nog een onontgonnen
gebied was. „Eigenlijk wilde ik
verder in het speciaal
onderwijs. Maar toen ik na mijn
diensttijd gevraagd werd om
onderwijzer te worden op de
Corneliusschool, kwam het er
niet meer van."
Katholieke gebruiken
Het onderwijzen doet Bloedjes
Oude liefde
Met de fusie werd bewust geko
zen voor twee directeuren met
een bepaalde taakverdeling.
Collega Vriend houdt zich bezig
met financiële zaken, inkoop en
onderwijskundige en perso-