Ron Zwerver bouwt aan carrière na Olympisch goud HEILOO - In de jaren negentig behoorde het Nederlands volleybalteam tot de wereldtop. Ron Zwerver is één van de beste spelers, die Nederland tot nu toe ooit heeft gehad. Van 1986 tot 1996 speelde hij in 463 interlands voor Oranje. Na een vijfde plaats bij de Olympische Spelen in Seoel (1988), tweede en derde plaatsen bij Europese Kampioenschappen en zilver bij de Olympische Spelen in Barcelona (1992), volgde in 1996 de kroon op het werk: Olympisch goud in Atlanta! De gewonnen finale werd door het sportpubliek uitgeroepen tot hét Sportmoment van de Twintigste Eeuw. Zwerver is vaak onderscheiden tot meest waardevolle speler. Het hoge niveau voor het Nederlands volleybal kan maar met moeite worden gehand haafd, wanneer grote spelers als Zwerver of Blangé stoppen met hun actieve topsportcarrière. Zwerver: „Volleybal is een ervarings- sport. Je staat met zes man op 81 vier kante meter; daar moet het gebeuren. Om bij de top te komen zijn minimaal 10.000 trainingsuren nodig verdeeld over circa tien jaar. Een speler door loopt in deze periode drie fasen; de opleiding, een stabiel niveau en het moment van pieken. Ik heb in het ver leden de keuze gemaakt om in eigen land te blijven spelen en trainen en ook mijn trainingsuren te maken. In het bui tenland kan druk van de clubpresident ertoe leiden, dat je juist minder gaat presteren en op de reservebank belandt. Eenmaal op de bank maak je in het buitenland geen trainingsuren meer. In Nederland was de situatie daarentegen wel goed georganiseerd. Onze trainer, Arie Selinger, had op inter nationaal gebied zo'n beetje alles wel meegemaakt en zorgde voor structuur." De resultaten van de tijd, die hij inves teerde in volleybal, mogen er zijn! Spelen zijn het hoogst haalbare „De Spelen zijn het hoogst haalbare. Het zilver in Barcelona was voor mij het startsein om in het buitenland te gaan spelen. Mijn wereldje was, in aanloop naar deze Spelen, wel héél klein gewor den. Ik was mijn collega's van Oranje op dat moment gewoon spuugzat en vertrok naar Treviso in Italië. De andere omgeving, spelers en sportcultuur werk ten goed voor mij. Mijn prestaties in het Nederlands team werden beter. In 1996 pakten we, onder trainer-coach Joop Alberda, eindelijk het felbegeerde goud, nota bene in de finale tegen Italië. En Olympisch kampioen blijf je voor altijd!" In 1998 stopte Zwerver ook met spelen in Italië, nadat hij met Treviso nog wel de landstitel binnen haalde. Na nog één jaar in België bij Roeselaere te hebben gespeeld, zette Zwerver definitief een streep onder zijn actieve topsportcarrière. Niet bang voor het zwarte gat „Ik ben nooit bang geweest voor het zogenaamde zwarte gat. Daarvoor heb je het teveel zelf in de hand. Na mijn sportcarrière ben ik een opleiding Sportmanagement gaan volgen en heb nog een poosje voor een sportmarke ting bureau gewerkt. Maar daar kom je er achter dat een sponsor meer geïnte resseerd is in het aantal vlaggetjes en veel minder in de sporters zelf. Via Edwin Benne ben ik vervolgens bij Omniworld Volley Basketbal, een enorm project in Almere op het gebied van sportontwikkeling, terecht geko men. Er ging echter wel heel veel ener gie zitten in het politieke lobbyen. De sportambitie liep voor op de politieke ambitie, wat betekende dat er geen geld garant werd gesteld door de gemeente. Aangezien lobbyen niet mijn sterkste kant is, ben ik dus ook hier maar mee gestopt. Daarna heb ik de trainerscursus voor oud-internationals gevolgd en ben een tijdje assistent- bondscoach van Peter Blangé geweest." Inmiddels is Zwerver bezig aan zijn tweede seizoen als hoofd trainer bij VC Nesselande uit Rotterdam. Het werken aan de ontwikkeling van jonge spelers ligt hem goed. „Ik probeer hen te inspire ren. De omgeving is verandèrd in twintig jaar, niet hun mentali teit. Alleen is er tegenwoordig meer afleiding en doen jonge mensen soms wel drie dingen tegelijk. Het wordt als trainer steeds moeilijker om ze zich geheel op volleybal tè laten focus sen. Ook voor hen geldt dat ze aan hun trai ningsuren moe ten komen, wil len ze bij de top gaan horen. Bij VC Nesselande kunnen de spelers zich geheel aan hun sport wijden, maar bij andere clubs in Nederland is dit nog niet het geval en moeten ze ook nog voor hun levensonderhoud zorgen. De vraag blijft echter: hoe graag wil je de beste volleyballer worden? Spelers maken voor zichzelf de^ keuze tot hoever ze willen gaan. Om goed te worden in volleybal moet je weliswaar talent hebben, maar doorzettingsvermogen en motivatie zijn belangrijker. Zo is een Cubaan anders gemotiveerd dan bijvoorbeeld een Nederlander. Hij heeft, buiten de sport om, vaak geen ander toekomstperspectief. Daarnaast zijn de trainingsomstan digheden daar anders. Toch moet hij internationaal onder dezelfde omstan digheden spelen en presteren. Daar is veel doorzettingsvermogen voor nodig. Zowel de fysieke als mentale ontwik keling is van groot belang. Vorig seizoen eindigde Nesselande als twee de, maar dit jaar heeft de club de ambitie om landskampioen te worden. Daarna gaan we interna tionale ervaring opbouwen. Dit is weer belangrijk voor de selectie van het nationale team. Het 'trainer zijn' ligt me wel, ik kan hierin meer van mijn eigen ideeën kwijt."* Tussen Heiloo en Rotterdam Zes dagen per week pendelt Ron Zwerver heen en weer tussen Heiloo en Rotterdam. Het bevalt de familie Zwerver echter prima in Heiloo. „Het hier heerlijk rustig, heel anders dan Amsterdam. En toch zit je zo in Amsterdam of in de natuur. Onze kinderen zijn hier opgegroeid en gewend aan hun leventje in het dorp. In de tijd dat ik in Italië speelde en we daar ook woonden, hielden we ons appartement in Heiloo gewoon aan. We wonen hier heerlijk en hebben nog geen plannen om weg te gaan."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Uitkijkpost : nieuwsblad voor Heiloo e.o. | 2008 | | pagina 46