't VLIEGEND BLAADJE.
Alpuieenc Menws-
Idverlcnlicliodc
VOOR DEN HELDER EN OMSTREKEN.
Oplaag 4000 Ex. Prijs 1 Cent.
No. 119.
Woensdag 8 April 1874.
Tweede Jaargang.
Advertentiën van 15 regels 25 Cent. Elke regel meer 5 Cent. Groote letters naar plaatsruimte.
AGENTEN
Verschijnt
DINSDAG en VRIJDAG.
Uitgevers
BERKHOUT Co.
Abonnement per drie maanden 30 Ct.buiten deze gemeente, franco per post, 50 Ct.
voor dit Blad zijn:
Te TexelW. STERK, Boekhan
delaar aan den Burg.
Te Anna PauloionaH. J. OLIJ.
Voor de Zijpe, H. van OS, Boek
handelaar aan de Schagerbrug.
Voor Schagen, J. GROOT, Boekbinder.
Bij wie tevens Advertentiën en
Abonnementen worden aangenomen.
Vertrekdagen der Mails.
Naar Oost-Indië:
Via Marseille 9 April 's avonds 6.25.
Via Brindisi 20 April 's avonds 6.25.
Via Triest 14 April 's avonds 6.25.
Naar de Kaap de Goede Hoop:
Via Southampton 9 April 's m. 6.25.
Naar Curacao en Suriname:
16 April, 's morgens 6.25.
aan de Willemspoort te Amsterdam,
het lijk opgehaald van een meisje,
dat sedert veertien dagen vermist werd
en dat, zooals nu blijkt, zelfmoord
heeft gepleegd.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 7 April 1874.
Zondagavond zou D. Lakke zijn
zuster, die hare ouders aan boord had
bezocht, met een bootje aan wal
brengen, toen een man, op de Celebes
behoorende, door de duisternis van
den steiger in de liaven viel. Lakke
had het geluk hem bij de haren te
grijpen, toen er nog iemand, zijnde
de broeder van den drenkeling, te
water sprong. Door het toesteken
van den roeiriem wist Lakke dien
man boven te houden en vervolgens
heiden aan wal te brengen. De vader
van Lakke, die het rumoer hoorde,
kwam blootsvoets te hulp snellen, in
de meening dat zijne kinderen te
water lagen, doch vond bij zijne komst
allen gelukkig behouden aan den wal.
Het stoomschip Warior, bestemd
tot het doen eéner reize naar Indië,
voor rekening der maatschappij Ne
derland," is heden alhier geariveerd.
Het stoomschip »Conrad", kapt. I
J. J. Graadt van Roggen, kwam den
2n dezer te Suez aan. Alles wel. Het
heeft slecht weer in de Roode Zee
gehad en zal via Napels de reis naar
alhier voortzetten.
Genoemd stoomschip zal den 16n
Mei weder van hier naar Indië ver
trekken.
H. M. de Koningin heeft, vol
gens de Tijd, door een belangrijke
gift in geld de Volksbibliotheek te
Doesborgh gelieven te begunstigen,
waarvoor de pastoor en de heer W.
A. Th. Warren, med. dr. voor de
congregatie aldaar, op 27 April. a. s.
een verloting zullen houden.
Men meldt uit Amsterdam:
Van wege de commissie tot regeling
der feestelijkheden van 12 Mei zullen
op verschillende plaatsen in deze ge
meente versieringen worden aange
bracht. Zij zullen bestaan in het
volgende: Een monumentalen eere-
boog, op het verhoogde gedeelte van
de Botermarkteen dito, tusschen
de Beurs en het Huis onder 't Zeil,
op den Dam; een dito, op het J.D.
Meijerplein, tusschen het arsenaal en
het vroegere Proveniershuiseen o-
belisk, op het plein van het Zeemans
huis een dito, in de Westerstraat,
op het kruispunt van de laatste
dwarsstraat, bij de Baangracht; een
bloemendecoratief, op het verhoogde
gedeelte van het Koningsplein. Dit
zal in den avond van 12 Mei a giorno
worden verlicht. De Willemspoort
zal in een triumfpoort herschapen
worden.
Donderdagnamiddag ten 2 ure
is uit de gracht bij het Plantsoen,
Te Nijkerk is tusschen Zaterdag
en Zondag een man en vader van 5
kinderen, door misbruik van sterken
drank te water geraakt en jammerlijk
verdronken.
Naar 't schijnt, leest men in de
s>N. R. Ct.", zouden de bij de over
strooming van den Westpolder onder
Ulrum omgekomen personen grooten-
deels zeiven de oorzaak van hun dood
geweest zijn. Bij het opkomen van
den vloed, door een hevigen storm
wind voortgezweept, weigerden zij
hunne keeten te verlaten, en toen zij
daartoe wilden overgaan, was het te
laat. Het werk is hervatde keeten
zijn herbouwd en thans binnen den
bestaanden zeedijk gesteld.
Te Deventer is door twee per
sonen een weddenschap aangegaan,
waarbij de een aannam om binnen
3 uur met een rijtuig met één paard
bespannen en 5 personen er in ge
zeten, van daar naar Almelo te rijden.
Binnen drie uren tijds kwam reeds
te Deventer het telegrafisch bericht,
dat hij in zeven minuten minder dan
de bepaalde tijd den weg had afge
legd, die 8 uren gaans lang is,
Donderdag zijn door de militaire
autoriteiten te Utrecht de twee Belgen,
dieDinsdag langs denCentraalspoorweg
uit Harderwijk, waar zij zich bij het
koloniaal werfdepot hadden laten
aanwerven, naar aldaar waren geko
men, met het doel om op een hei
melijke wijze naar hun vaderland
terug te keeren, naar hun garnizoen
teruggebracht, ten einde voor den
krijgsraad terecht te staan wegens
desertiè.
Te Middelburg wordt op aan
staanden Donderdag een soirée gege
ven ten voordeele van de lijders aan
de worstvergiftiging. De meeste zie
ken, die slechts langzaam herstellen
en zeer zwak blijven, hebben dringende
behoefte aan ondersteuning, zoo voor
zich als voor hun gezin. De»Midd.
Ct." zegt, dat bij velen betrekkelijke
welvaart in behoefte verkeerd en ar
moede tot hongersnood geklommen is.
Volgens een gerucht zou te
Hoogeveen een man en vrouw met
twee kinderen door een krankzinnige
zijn vermoord. De dader zou in
hechtenis zijn genomen.
Een beambte van het huis van
correctie teHoorn is in hechtenis geno
men onder verdenking van het maken
van valsche handteekeningen, het
verduisteren van brieven, enz.
Te Rotterdam heeft zich Dinsdag
een geval van cholera met doodelijken
afloop voorgedaan.
Te Olst is de 70jarige Joost
Sittelaar met het twijgsnijden in den
IJsel geraakt en verdronken. Zijn lijk
is door den opzichter Brandsma
drijvende gevonden.
Op den Crooswijkschen weg te
Rotterdam is Vrijdagnamiddag een
9jarig meisje, terwijl zij bezig was
met touwtjespringen, plotseling dood-
I gebleven. Het kind was van een zwak
gestel en gevoelde zich onder het
spelen onwel.
Te Dieren had Woensdag, met
het rangeeren van den goederentrein,
een botsing plaats. Eenige wagens,
door den wind voortgedreven, kwamen
met zulk een vaart tegen de machine
aan, die ze moest aanhaken, dat
machine, bagagewagen en andere wa
gens zwaar beschadigd werden. Ge
lukkig kwam het personeel, bij de
botsing aanwezig, er met den schrik
af.
In het noorden van Friesland
komen geen gevallen van longziekte
voor,wel in't zuiden op sommige stallen
De veehandelaren in Holland komen
zich in persoon van den toestand
hunner koopwaar overtuigen. Er wor
den hier en daar goede prijzen besteed
zoo verkocht de landbouwer Anema,
te Ried, nog 5 kalfkoeien voor f 335
het stuk.
Uit Haaften worden gunstige
berichten omtrent de zalm- en elft
vangst gemeld. De visscher3 vingen
in één dezer nachten bij de tachtig
elften, iets wat hun nog nooit over
komen is.
Te Oud-Appelscha wonen Jacob
de Jong en echtgenoote, die te samen
171 jaren tellen, reeds 60 jaar ge
huwd zijn en nogdagelijks hunne
gewone huis- en veldwerkzaamheden
verrichten. De beide oudjes zijn nog
kras en opgeruimd.
Te Berlijn bestaat sedert eenigen
tijd een inrichting oui meisjes in
het letterzetten te onderwijzen, die 50
leerlingen telt. De aanvragen tot
toelating,door meisjes uit den beschaaf
den stand, zijn zóó talrijk, dat velen
moeten wachten. De aan die in
richting gevormde zetsters vinden
terstond plaatsing.
Te Berlijn is dezer dagen een
dubbele zelfmoord gepleegd. Paul
Humke, een 19jarig handelsbediende,
leefde te Berlijn met zijn geliefde,
een beeldschoon meisje van 17 jaar,
Mathilde Berendt, van hetgeen hem
zijn bedel- en brandbrieven aan fa
milie en vrienden opbrachten. De
25 Maart hoorde de eigenares van 't
huis drie schoten vallen; naar de
kamer van Humke gaande, werd zij
niet binnengelaten, maar hoorde den
bewoner heen en weder loopen; weldra
hoorde zij weder twee schoten, waarna
alles stil werd. Toen de politie de deur
opende, vond men beide jongelieden
in balkleeding dood te bed liggen.
Mathilde had drie schoten ontvangen,
terwijl Humke den revolver met zes
loopen in den mond had afgevuurd.
Op de tafel vond men een soort van
testament. Uit alles blijkt, dat het
verliefde tweetal door een ziekelijke
neiging tot romaneske dweeperij werd
beheerscht.
Bij de schipbreuk van »le Nil"
zij n al de leden der Japansche commissie,
welke een bezoek brachten aan de
Weener tentoonstelling, omgekomen.
Het Britsch >Medical Journal"
vermeldt het tot stand komen van
een vereeniging tot het verbranden
van lijken, welke zich ten doel heeft
gesteld, langzamerhand de gewone
wijze van begraven door verbranding
der lijken te doen vervangen. De
vereeniging heeft zich gevestigd in
Great Winchester Buildings in de
City van Londen.
De keizer en de keizerin van
Oostenrijk, hebben volgens de oude
traditie, de voetwasscking aan twaalf
oude mannen en vrouwen verricht.
De oudjes zijn daarop aan een wel
voorzienen disch onthaald. Ook dit
is echter een formaliteit. Het eten
wordt wel op tafel gebracht, doch niet
rondgediendde gasten worden echter
schadeloos gesteld door een gift in
geld, als zij vertrekken.
Te Chester in Pennsylvanie is
een schip, de >City of Peking", van
stapel geloopen, dat na de Great
Eastern" het grootste ter wereld zal
zijn. Eet is 423 voet lang, 48 breed,
38*/a diep en meet 5000 ton. Het
zal 4 masten hebben en 150 eerste
en 1800 tweede klasse passagiers kun
nen vervoeren en 1500 ton kolen in
nemen.
Een Chineesch satiricus en ge
letterde schrijft in de >Gazette de
Peking": Men ontmoet in onsverheven
Rijk twee soorten van vreemdelingen
die beweren ons te willen beschaven.
De Europeanen van de eerste catego
rie keeren, na onzen dapperen de kunst
van dooden op verre afstanden te heb
ben geleerd, tengevolge van de hooge
traktementen en de buit dien zij in
onze oproerige steden verkregen, rijk
naar hun land terug. De tweede
categorie bestaat uit mannen, die ons
de leer onderwijzen, die zij de Chris
telijke noemenzij leven lang onder
ons en doen meer goed dan kwaad,
als zij ons onze kinderen maar niet
ontnemen.
Terwijl de een mij leert mijn buur
man als mij zelf lief te hebben, leert
de ander mij te dooden zonder ge
vaar voor mij zelf en beweert dat mijn
wapen daartoe niet ver genoeg draagt,
zoodat ik zijn geweer moet koopen,
dat veel volmaakter is om te dooden.
De reiziger Plaqueville, die 't
ongeluk had door de Turkomannen
gevangen genomen te worden en 4
jaren in slavernij doorbracht, merkte
een poëtische wijze van bedelen op
aan de grenzen van Perzië.
Op zekeren dag hield hij zich in
een arm dorpje, dat in de woestijn
lag, op, om daar den nacht te ver
toeven, toen er eensklaps een troepje
kinderen, waaronder verscheidene die
er aardig uitzagen, voor zijn deur
verscheen. Zij waren naar de grootte
gerangschikt en wel zoo, dat de
kleinste vooraan liepallen hadden
papieren rollen in de handen, 't Aar
digste kopje naderde nu en droeg
een soort van legende voor, volgens
welke de Schach van Perzië hen had
gekocht, opdat hun stam, die door
vlijt en volharding uitmuntte, den
grond zoude bebouwen en hoe zij
van 200 tot op 80 verminderd waren
en thans allen in de grootste armoede
leefden. 'tKind droeg de legende op
Oostersche wijze, half' zingend en met
levendige gebaren voor, doch niette
genstaande dit was 't bepaald treffend
als 't kinderkoor aan 't eind van elk
couplet met heldere stem inviel. Ten
laatste riepen alle kinderen: x>Ver
geet, o vergeet 't Gregorische kind
toch nietStil wachtten zij op een
aalmoes, 't Geld dat Plaqueville hen
gaf, deelden zij vreedzaam en gelukkig
met elkaar.
Een jonge Bulgaar, te Rou-
schouk, was voor jaren reeds buitens
lands gegaan, om fortuin te maken
en was hierin geslaagd. In 't begin
dezer maand kwam hjj met zijn
rijkdom beladen weer in zijn geboorte
plaats, maakte zich aan zijn inmiddels
gehuwde zuster bekend en droeg aan
deze op, om bij zijn ouders nacht
verblijf voor een vreemdeling" te gaan
vragen. Deze stonden dit toe, doch
op 't zien van zijn goud vormden zij
het plan om door 't vermoorden van
den vreemdeling zich van dat geld
meester te maken en dit aan hun
zoon te zenden. Dit plan kwam tot
rijpheid en weldra lag de jonge reiziger
dood in 't huis, onder welks dak hij
een zoo geheel andere ontvangst had
verwacht. Toen de dochter later,
doch te laat, haar ouders 't ver
schrikkelijke hunner misdaad had
aangewezen, vonden zij slechts in de
gevangenis gelegenheid om berouw
over hunne daad te gevoelen.
In een vergadering van een
godsdienstige secte te New-York, liet
de prediker, bij gebrek aan een col
lectezakje, zijn hoed de ronde doen
onder het gehoor, ten einde in zijne
dagelijksche behoefte te voorzien.
Toen deze van hand tot hand was
gegaan en eindelijk weder tot den
eigenaar terugkwam, bemerkte hij,
dat er niets, zelfs geen koper stukje
in was. De arme voorganger keerde
den hoed om, ten einde de gemeente
het schitterend resultaat te doen zien
van zijn beroep op de offerende liefde
zijner hoordersdaarna zeide hij
»Ik dank U, o Heer, dat deze hoed,
nadat hij van hand tot hand in deze
vergadering is gegaan, gelukkig weder
in het bezit van Uw knecht gekomen
is."
»Is het beeldhouwen moeielijk",
vroeg een kruidenier aan een kunste
naar. Och neen", antwoordde deze
Phydias, »je neemt maar een blok
marmer en een beitel, en je hebt
niet anders te doen dan al het marmer
weg te kappen, dat je er niet aan
hebben wilt.
TEGEN DE JICHT.
Of 't helpt weten wij niet, maar
een jichtlijder, die beweert er door
genezen te zijn, beveelt aan, het lede
kant waarin de patiënt ligt, te iso-
leeren, door de vier pooten op glazen
knoppen te zetten.
HELDERSCHE MOPPEN.
WIE WAS HIER DE GROOTSTE
LUIAARD?
Op een zeer heeten dag passeerde
een oorlogsfregat de linie. Een jong
officier, op het dek zittende, riep
f Die luier is dan ik, geef ik een gulden,"
»Dat ben ik!" riep een matroos, die
een eind verder zat. Welnu, daar
is de gulden," antwoordde de officier,
terwijl hij hem denzelven aanbood;
doch de matroos bleef zitten. »Wilt
gij hem niet aannemen?" vroeg de
officier. Jawel," zei de matroos,
»maar gij moet hem mij brengen."
Een landman, in een aanzienlijke
koopstad door een straat gaande, in
welke vele geldwisselaars woonden,
zag wel de voorhuizen open, doch
geene koopwaren in dezelve. Nieuws
gierig zijnde te weten, wat men in
die winkels verkocht, ging hij in
een dier huizen, en vroeg aan een
bediende: »Zeg mij eens, mijnheer!
wat verkoopt men hier toch?"
De bediende, den landman voor een
eenvoudige ziel aanziende, gaf ten
antwoord: Wij verkoopen ezelshoof
den." >Wel drommels," hernam
de boer, »dan moetje haast uitver
kocht zijn, want ik zie er maar een
in den ganschen winkel."
Aan een gevangene werd door den
directeur der gevangenis vergund, om,
ten einde nog iets te kunnen ver
dienen, gedurende den dag uit te
gaan, mits natuurlijk binnen de stad
blijvende en strikt op een bepaald uur
terug komende. Dit ging eenigen tijd
goed, doch vervolgens kwam hij tel
kens later, en eindelijk een geheel
uur te laat; nu werd de directeur
zoo boos, dat hij den man dreigde,
wanneer zoo iets nogmaals gebeurde,
hem volstrekt niet weder te zullen
binnenlaten.