1 Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN.
No. 381.
Dinsdag 10 October 1876.
Vierde Jaargang.
VOOR DEN
Oplaag 4000 Exemplaren.
Abonnement franco p, post 50 Ct. p.3 maanden.]
Afzonderlijke nummers 1 Cent.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag,
Uitgevers BERKHOUT Co.,
te HELDER.
ADVERTENTIEN
Van 15 regels25 Centen, eikeregel
meer 5 Centen; grootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn. -
Ureii van vertrek en aankomst der
Spoortreinen te Helder.
VERTREK:
's morgens 6.20.
8.40.
*11.52.
namidd. 1.55.
6-30.
♦Alleen Vrijd. en Zaterd
AANKOMST
's morgens 9.47.
12.31.
namidd. *3.29.
7.39.
10.58.
♦Alleen Vrijd. en Zaterd-
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 10 Oot.. 1876.
Wij maken onze lezers nogmaals
attent op de eerste Volksvoordracht
met concert, van wege de Maatsch.
T. N. v. 't A. hedenavond te geven.
De vele aangename avonden, door ge
noemde Maatsch. aan Helders inge
zetenen in vroegere jaren verschaft,
doen ons vertrouwen, dat men ook
nu niet onvoldaan huiswaarts zal
keeren.
Het Jongelings-Collegie «Nut
en Genoegen" opende Zondag jl.
zijne buitengewone wintervergade
ringen. De opgevoerde stukken liepen
tot groot genoegen van de zeer tal
rijke bezoekers, goed van stapel. En
gaarne brengen we een woord van
lof aan het werkend personeel in 't
algemeen, voor de flinke opvatting
der rollen.
Zoo voortgaande, zullen ze ook
zeker zijn van de ondersteuning van
het kunstlievend publiek.
Gisterenmorgen heeft te Alk
maar op plechtige wijze de onthulling
FEUILLETON.
DE ERFENIS.
n.
3) EEN RAPTIC A A T, 3UDDEL.
Bezweet, iu een boozen luim, kwam dc
erf beer Bruuo op het adelijk slot Tem
pelhof aan. De groote ijzeren poort, door
welke men het uitzicht had op, het slot
plein, dat met lindenboomen versierd was,
was gesloten. Hij was in galop, en het
paard reed door de enge deur voor voet
gangers en schuurde, langs de steenen kolom,
een stuk van de broek en van de hoog-
adelijke huid van den erf heer af.
Bruno sprong van zijn paard en gaf het
dier een harden slag op den kop, waarna
hij het met een lossen tengel op hét slot
plein liet rondloopen.
Zonder acht te geven op zijne gewonde
plaats gehad van het monument:
»Alcmaria Victrix," waarvoor drie
jaren geleden Z. M. de eerste steen
had gelegd.
Duizenden vreemdelingen waren bij
het feest tegenwoordig. Ook merkte
men op, den minister van Binnenl.
Zaken en andere autoriteiten.
Dés namiddags hadden onderschei
dene volksspelen plaats, en des avonds
werd een prachtig vuurwerk afge
stoken.
Voor het gerechtshof te 's Gra-
venhage heeft terechtgestaan F. C.
S. A., vroeger agent van politie te
Rotterdam, beschuldigd van poging
tot moedwilligen doodslag met voor
bedachten rade. De man in 1871
door zijne vrouw verlaten, was, ter
wijl hij nog als politie-agent in be
trekking was, in kennis gekomen met
een jongedochter uit Leiderdorp.
Sedert dién tijd hebben zij eenige
jaren samen geleefd, hetgeen den man
zijne betrekking kostte. Het concu
binaat, 't welk de man wel in een
wettigen echt veranderen wilde, maar
door het bestaan van zijne echtgenoot
niet kón, stohd der jonge vrouw
eindelijk zoodanig tegen, dat zij in
April van dit jaar de gemeenschap
pelijke woning verliet en weer bij
hare moeder te Leiderdorp ging
wonen. Vruchteloos bleven alle po
gingen van zijn kant om haar tot
terugkeer te bewegen. Ten slotte
schafte hij zich een pistool met per
knie, die zijn broek met bloedstrepen rood-
kleurdc, liep bij over liet séhoone gras
perk in welks midden een reusachtige
bloemkorf stond, en spoedde zich naar het
gi-ööte bordes voor het prachtige slót. De
knechts en dagïooncrs jaagden het paard
juist in den bloemenkorf, zoodat de scher
ven rondvlogen en een groote verwoesting
aanrichtten.
De erf heer trad in de recèptie-zaal op
de eerste verdieping. Hier lagen een lang,
man niet grijs haar en een zèer zwaar
lijvige d'aine, in een gele japón' gekleed,
in de vensterbank en werkten en riepén
hunne bevelen uit het venster, om hét
paard te vangen, zonder dat iemand er
acht op scheen te geven.
„Dat is wat moois!" riep de erf heer,
en viel, met de muts op het hoofd, in een
armstoel, om zijne knie te bezien.
„Mijn God, het dier springt ten tweedén
male in den korf!" schreeuwt de dame,
terwijl zij hare vette ontbloote armen omhoog
hief.
cussies en kogeltjes aan
zich op den llen Juni jl naar Lei
derdorp en zocht de vrouw, die hij
werkelijk liefhad, op. Nogmaals bracht
hij den terugkeer ter sprake, maar
ook nu tevergeefs; hij dreigde met
de pistool en richtte het zelfs op
haar. Wel'greep de vrouw het wapen,
maar een oogenblik later maakte hij
er zich weer meester van en schoot
haar toen a bout portant een kogel
tje in het gelaat. Door toeval was
de wonde niet doodelijk, en de vrouw
was zelfs bijna geheel hersteld ter
terechtzitting tegenwoordig, hoewel
het kogeltje nog in den wang zit.
De beschuldigde erkende de feiten,
maar beweerde, dat zijn plan was,
zich zelf voor het hoofd te schieten
en dat alleen de tüsschenkomst der
vrouw aan het schot een andere rich
ting gaf. Tegen hem is zes jaren
tuchthuisstraf geëischt. De verdediger
concludeerde tot vrijspraak, wegens
gebrek aan bewijs. Het Hof zal Don
derdag a. s. uitspraak doen.
Een gansch niet onbemiddelde
boer werd onlangs, in een kleine
stad, om »te lichte boter" op de markt
bekeurd, en ontving dientengevolge
een geschreven stuk, ter voldoening
van de door hem verschuldigde boete.
De in dat stadje wonende notaris,
hem ziende, verzocht den man een,
óók geschreven, biljet te willen me-
denemen, om dat in de plaats zijner
inwoning te doen aflezen, waartoe
„Kijk liever eens hier, chère Maman!"
riep de erfheer met een schelle stem.
De dqmc wendde het hoofd om. Haar
hoog gekleurd vollemaansgezicht werd, met
uitzondering van de twee roode vlekjes
blanketsel, plotseling aschgraUw. Zij stond'
daar als versteend en strekte de handen
uit, als om steun te vinden.
„Hij bloedt! Tempelhof hij bloedt!
Hoort gij mij niet? Eau de 1' Iinpufatricc
of ik sterf!" gilde de dame.
Nu stond de man op, verliet hét venster
en zag den erf héér ontsteld aan.
„Parole! Wat is er toch! Hét paard
zal ons toch geen visité brengen?"
„Uw zoon bloedt! Ziet gij het niet?"
De baron von Tempelhof vestigde een
strakken blik op de bloedende knie van
den jongeling. Hij werd bleek; zijn mager
gezicht, dc lange haviksneus scheen noch
langer te worden en zijne scherpe, kleine
oogen werden grooter.
Spoedig echter herstelde hij zich.
„Is het been gebroken? Maar gij liept
de boer zich heel beleefd, volgaarne
bereid verklaarde. Hij vergat echter
de op zich genomen boodschap, tot
hij des Zondags de klok hoorde klep
pen, gelijk bij het doen van publi-
catiën daar steeds de gewoonte was.
Daar hij zeer nabij het Gemeente
huis woonde, liep hij, plotseling aan
het papier van den notaris denkende,
naar huis, om het te halen. Hij
kwam nog juist tijdig genoeg, om
het biljet te doen aflezen, maar had
zich in het papiertje vergist, zoodat
hij tot zijne verbazing zijne bekeu
ring hoorde aflezen, die hij tot op
dit oogenblik gélukkig geheim had
weten te houden.
Naar mén verneemt, zijn dezer
dagen door de familieleden van wijle
mevr. van der Koüwen de gelden
uitbetaald, ^welke waren toegezegd
als premie voor hén, die lot ontdek
king van den moordenaar zouden
bijdragen.
De afdeeling Rotterdam van
de Vereeniging »Het Roode Kruis"
heeft f 1500 beschikbaar gesteld voor
de gekwetste militairen te Atchin,
welke som door het Hoofdcommitté
in den Haag zal worden overgemaakt.
Te Kuffstein is dezer dagen
een menschenredder op aangename
wijze beloond. Hij zag, dat een per
soon een pistoolschot tegen het hoofd
loste en ijlde, daar de dood niet
dadelijk volgde, snel derwaarts om
daar zoó even de trappen nog goed op.
Laat eéhs zien! O 't is slechts een
schram! Dat is weder in orde als men
cr op blaast. Yèrontrüst u niet, mevrouw.
Bruno zal u zelf wel zeggen dat het
niets heteekent!"
„Mon papa," antwoordde Bruno met
ecu ontevreden gelaat, „het doet mij leéd;
maar déze schram is een vrij groot
gat en heeft wel iets te beteekenen!
„Mijn God!" riep de dame, „ik heb
alles gedaan, om mijn kind daarvoor te
béhoedén, dat liij géén kavalerie-officier
behoefde te worden en nu moet hier
voor mijne oogen zulk eou onheil plaats
hebben
„Zijt gij ernstig gekwetst vraagde
de vader met nadruk.
„Neen maar ik had mijn hals kun
nen breken. En dat zou ik aan de freule,
mijne bruid, en aan mijnheer den huzaar
der garde, Otto Recke, te danken hebben!"
De oude baron fronste zijne wenk
brauwen.