't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN. No. 397. Dinsdag 5 December 1876. Vierde Jaargang. nerr5 VOOR DEN ^"Oplaag 4000 Exemplaren. ide,bonnement franco p. post 50 Ct. p.3 maanden, Qg> ykfi Afzonderlijke nummers 1 Cent. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgevers BERKHOUT Co., te HELDER. ADVERTENTIEN Yan 15 regels 25 Centen, elke regel meer 5 Centen; grootere letters worden naar plaatsruimte "berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn. Jren van vertrek en aankomst der Spoortreinen te Helder. WINTERDIENST. VERTREK i morgens 6.20. 8.40.| ♦11.52. namidd. 1.55. 6.30. 'Alleen Vrijd. en Zaterd. AANKOMST 's morgens 9.47. 12.31. namidd. *3.29. 7.39. 10.58. ♦Alleen Vrijd. en Zaterd. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 5 Dec. 1876. Zaterdagavond is alhier een ongehuwde moeder gearresteerd, be schuldigd het kindje, waarvan zij I kort te voren bevallen was, en het- welk, naar zij voorgeeft, niet ge- leefd heeft, te hebben verduisterd. Jl. Vrijdag arriveerde alhier de eerste viscblogger, genaamd Pollux", van de Maatschappij Neptunus" al hier. 't Is een schoon vaartuig en een uitmuntend hardzeiler. Tot he- den is het 't grootste, hetwelk van dergelijke loggers is gebouwd. 't -Vaartuig zou heden voor 't eerst zee kiezen. Over een paar dagen verwacht men hier de tweede logger, genaamd »Casfcor." Ter gelegenheid van het ze- f. venjarig bestaan der vereeniging werd Zondagavond jl, door den Burgerkring Harmonie" de eerste buitengewone 9 vergadering in dit seizoen gehouden. Kennis is Macht" werd bij deze ge legenheid ten tooneele gevoerd, en dat ook het werkend personeel dit zeker ware woord zoo had opgevat, bleek daaruit, dat allen hunne rollen FEUILLETON. DE ERFENIS. t vin. 0 14) IN DEN GRAFKELDER. Kort nadat Meijer dood was brak er een hevig onweder los. De bliksemstralen volgden elkander pijlsnel op en de regen viel met stroomen neder. De knechts waren heengezonden om de bevoegde autoriteit te halen. De huzaar had aan het raam van den pastoor geklopt en de geestelijke was de eerste, die in de kapel verscheen. Het was een gezet man met een rood gezicht, een slaapmuts op het hoofd en een koetsiersmantcl met een menigte kragen aan. De pastoor Frederici sloeg het eerst zijn oog op de kandelaars van het altaar en de offerkist. goed kenden en zij dus de macht bezaten het stuk op verdienstelijke wijze op te voeren. Gaarne brengen we nog een woord van lof aan de dames, voor hare flinke medewer king en uitmuntenden zang. Een vroolijk nastukje en een prettig bal besloot dezen feestavond. Zelden zagen wij een zoo volle zaal en zulk een aandachtig publiek, als gisterenavond in Tivoli. Het stuk, „de Weezen van 's Gravenhage," ver diende den aandacht ook ten volle. Het gezelschap van Judels Bouw meester handhaafde zijn ouden roem. Meesterlijk werden de typen en ka rakters voorgesteld, en dreigde de stemming van 't publiek te ernstig te worden, door de gevoelvolle en tragische scènes, dan was Judels daar, om door goed aangebrachte kwink slagen, die weer wat te vervroo- lijken. We hopen op meerdere dergelijke voorstellingen in dit seizoen. Met genoegen vernemen wij, dat de netto opbrengst van de door de vereeniging Ontwaakt bij Tijds" gegeven tooneelvoorstelling, ten voor- deele van de weduwe J. Mens, de niet onaanzienlijke som vanflÖS. heeft opgebracht, waaronder echter ook eenige vrijwillige bijdragen be grepen zijn. De Staate-Conr. bevat het vol gende regeering8telegram uitAtchin: »Het is (onder anderen uit de koloniale verslagen) bekend, dat, terwjjl de meeste staatjes ter oostkust van Atchin reeds sedert lang het „Verschrikkelijk," zeide hij. Meijer is misschien nog niet dood, en al ware dit zoo, dan zou de heiligschennis niet minder zijn wie heeft de gewijde kandelaars van deze heilige plaats weggenomen en hier gezet? Die kunnen nooit weder op de heilige tafel komen nooit!" „Nu, heer pastoor," antwoordde de nacht wacht, „vrouw Meijer heeft dc kandelaars vroeger ten geschenke gegeven, toen Trina gedoopt werd. De Meijers schenken nog eens een paar kandelaars!" „Zijt gij niet de nachtwacht? Wat hebt gij hier te doen en valt gij mij in de reden?" „Ambtsplichten, heer pastoor!" „En de offerkist bestolen riep de gees telijke, de handen in elkander slaande. „Die zal wel weder gevuld worden," bromde de nachtwacht. Op hetzelfde oogenblik kwamen er een paar mannen door den toren in de kapel een boer met één overheidspersoon, ter- Nederlandsch oppergezag hebben er kend, de radja's van Simbang Olim (Toekoe Moeda Nja Malim) en van Tandjong Semantoh (Toekoe Paija) steeds in hunne vijandige gezindheid jegens ons zijn blijven volharden. Meermalen is de wenschelijkheid in overweging genomen om die beide radja's de kracht onzer wapenen te doen gevoelen, maar de omstandig heden werden daartoe tot voor kor ten tjjd niet gunstig geacht. Onlangs is echter besloten om of fensief tegen beide landschappen op te treden. Aan Toekoe Moeda Angkasa van Pasei (eveneens uit de koloniale verslagen bekend), is vergund en zijn tevens voor zooveel noodig de mid delen verstrekt, om Tandjong Seman toh dat vroeger grootendeels aan hem heeft toebehoord (onder den naam van Merban) doch hem door Toekoe Paija afhandig werd gemaakt, te beoorlogen en in die onder neming is hij gesteund door onze troepeu en maritieme middelen. Het plan was om na Tandjong Semantoh ook Simpang Olim aan te vallen. Thans is het navolgende telegra fisch bericht van den Gouverneur Generaal bij het departement van Koloniën ontvangen: Tandjong Semantoh is door Toekoe Moeda Angkasa en onze troepen genomen en door eerstgenoemde bezet. Vervolgens zijn onze troepen naar Simpang Olim opgerukt. De radja heeft toen onvoorwaardelijk zijne onderwerping aangeboden, waarop Simpang Olim bezet en een terrein wijl de ander door schrik ziek was ge worden. Daar nu ook de knechts waren teruggekeerd, zoo was de geheele ruimte achter het altaar bezet. De boer, die een ambt vervulde, waartoe de welgestelde boeren zich zelden lateu gebruiken, was een dor manneke. Hij bad een vel papier en inkt medegebracht en stond gereed om proces-verbaal op te maken. De huzaar ging in de saeristij en bracht, in weerwil van het verzet van den pastoor, een tafel te voorschijn. De boer beefde zoo, dat hij geen letter zetten kon. „Wil mijnheer de pastoor misschien het proces-verbaal opmaken?" vraagde de huzaar. „Bemoei u met uwe eigen zaken!" „Geef mij uwe pen; ik zal schrijven, en gij zult onderteekeneuriep de huzaar. Er werd een stoel gehaalden Otto Recke begon met een vaste hand snel te schrijven, wat de meesterknecht van de voor een vestiging uitgekozen is. De radja gaat met een oorlogschip naar Groot-Atchio, om zich in persoon bij den -fhilitairen en civielen bevel hebber te onderwerpen. Verliezen aan onze zijdebij het vermeesteren van een sterke benting op den rech ter oever der Arakoendoer-rivier, 1 doode en 9 gewondenbij de ver dere operatiën 2 dooden en 7 ge wonden; allen Amboinezen. Het telegram bericht voorts, dat in Pedir de verhouding zeer gunstig is. De gezondheidstoestand in Groot- Atchin wordt ongunstig genoemd." Door onderscheidene firma's te Amsterdam wordt met het Sint Nicolaasfeest groote drukte verwacht en door sommige maatregelen ge nomen, die in het belang van orde en regel, vooral met het oog op stremming der passage, algemeen aanbeveling verdienen. Zoo anonceert dezer dagen de, firma M. E. DE GRAUW Co. Texelsche Kade L 17, na opnoeming der prachtwerken en andere cadeaus. »Ter bevordering van de goede orde, bij aankomst en vertrek der rij tuigenhebben wij maatregelen genomen, dat deze zich in dubbele rijen kunnen scharen langs de Texel sche Kade, lage zijde, en vervolgens langs het Damrak tot aan de groote Koopmansbeurs. De koetsiers zullen ten dien einde van nummers worden voorzien." In ons land vindt men zelden een voorbeeld van een debiet, waar die maatregelen noodig zijn. eerste ontdekking; van den vermoorde ge tuigde. Intussehen kwamen er meer menschcn. Daar vertoonde zich het bruine gezicht van den houtvester SölJer en toen de huzaar opzag, om naar den nieuw aangekomene te zien, stond voor hem de erf heer Bruno. Op den achtergrond stond een lange ge stalte, die een parapluie boven het hoofd en een zakdoek voor den mond hield, de baron Bruno von Tempelhof. De huzaar was met ziju arbeid gereed. Hij stond op en las langzaam voor, wat hij geschreven had. Niemand had er iets meer bij te voegen dan dc pastoor, die tegen het gebruik der kandelaars van het altaar tot een onheilig doel protesteerde. Daarna werden de zakken des vermoorden orderzocht en dc armeupenningen daarin gevonden. Deze werden geteld en in een doek geknoopt. Vervolgens werd de wond onderzocht. Zij was anderhalve duim breed en met een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1876 | | pagina 1