t Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
HELDER. NIEUWEDIEP EN OMSTREKEN.
RE
\o. 399.
Dinsdag 12 December 1876.
Vierde Jaargang.
nHr Oplaag 4000 Exemplaren.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
DE ERFENIS.
ans
VOOR DEN
te St_
\bonnement franco p. post 50 Ct. p.B maanden.
Afzonderlijke nummers 1 Cent.
en dei
Uitgevers BERKHOUT Co.,
te HELDER.
ADVERTENTIEN
Van 15 regels35 Centeneikeregel
meer 5 Centen; grootere letters worden
naar plaatsruimte berekend.
:hUW(
m aai_
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 ure bij de Uitgevers bezorgd zijn.
Vertrekdagen der Mails.
bendi Naar Oost-lndiê
Eiken Donderdag, 's avonds 6.30.
TIE.
"Iren van vertrek en aankomst der
Spoortreinen te Helder.
WINTERDIENST.
N,
VERTREK
'b morgens 6.20.
i 8.40.|
*11.52.
namidd. 1.55.
ii 6.30.
Alleen Vrijd. en Zaterd.
AANKOMST
's morgens 9.47.
12.31.
i, namidd. *3.29.
7.39.
10.58.
♦Alleen Vrijd. en Zaterd.
^NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 12 Deo. 1876.
Den 23. dezer zal te Nieuwe-
iep overgaan aan boord van het via
luez naar Java bestemde stoomschip
^(Voorwaarts," een detachement sup-
„detietroepen, sterk 260 militairen,
^tlvaaronder 10 onderofficieren,
i Qm Gisteren kwam alhier van de
*®-^erste reis binnen de vischlogger
aar: Pollux," van de maatschappij »Nep-
nnus" met een goede vangst kabel-
anw, schel visch en vleeten.
r.ryr De levende kabeljauw besomde
Ve3.45 per stuk.
ent. Gisteren in den vroegen mor-
jen is de Boerenplaats, bewoond
)H/loor den landman Hengstman, in
iet Koegras, nabij de kleine Keeten,
31' loor brand vernield.
FEUILLETON.
'SON
■f)
IN DEN GRAFKELDER.
ET- ^oen maunen aaQ deu ingang
R an den kelder kwamen, bemerkten zij dat
traliedcur vast toegeschoven was. Zij
taden binnen, daalden tien treden af en
nakwamen aan een tweede ijzeren traliedeur
f e0Ijau drie voet, achter welke zich een aan-
rv il zeer oude doodkisten bevonden. Hier
Dame -
ras mets te zien.
Eensklaps hoorde men een diepe zucht
3 onn onmiddelijk daarop volgde een zwaar
pu-aorkend ademhalen.
ver- »De messen te voorschijn," fluisterde
e houtvester, terwijl hij zijn jachtmes te
■schijn bracht. Ook had de nachtwacht
groot knipmes bij zich. De huzaar
de lans van den nachtwacht,
zagen zij, dat er een mensch tus-
de dakvormige deksels van twee
rsct
Blijkens een bij het dep. van
marine ontvangen telegram is bet
scbroefstoomscbip Prinses Maria",
kapt.-luit. t. z. C. J. Smith, den 8
dezer te Smyrna aangekomen. Aan
boord alles wel.
De A8S. Cour. schrijft:
Engeland is niet te verzadigen en
vindt alles lekker, wat hier tot bet
dieren- en plantenrijk behoort.
Als John Buil maar merkt, dat
bier iemand smult, dan roept hij
dadelijkgeef hier
Goed betalen wil bij dat moet
gezegd worden.
Onlangs kwam hij er achter, dat
onze leeuwerikken en musschen goed
smaakten, en dadelijk bood hij voor
het eerste vogeltje 25 en voor het
tweede 10 cents.
Arme stumperts
En pas was het hem iugefluisterd,
dat hier wel eens een stekelvarken
opgepeuzeld werd, of hij schreeuwde
25 cent voor dat dier!
Wanneer zal hjj kraaien willen
hebben?
Zekere H. te 's Hage heeft
Vrijdagnacht zijn beminde drie ge
vaarlijke wonden met een mes toege
bracht, één in den hals en twee in
den buik. Het meisje is naar het
gasthuis, de dader naar de gevange
nis gebracht.
dicht hij elkander staande doodkisten lag.
Op het eene deksel lag een geweer; onder
het hoofd had de slapende een weitasch.
„De strooper! De wilddief!" riep Söllcr
en greep dadelijk het ganzenroer. „Dat
is de student uit het kreupelhout
De slapende richtte zich op en wreef
zich de oogen uit. Het was duidelijk dat
hij eerst niet wist, waar hij zich bevond.
Toen herkende hij den houtvester.
„Zie eens, heer houtvester!" zeide hij.
„Ik heb mij eeu zeer zonderlinge slaap
stede uitgekozen
„Wat hebt gij iu de kapel gedaan
donderde de houtvester.
„In welke kapel!"
„O, dat weet gij wel, zonder dat wij
het u zeggenMoordenaar, die gij zijt
Dat was het antwoord op mijne vermaning
't is afschuwelijk
Arthur Brook, want deze was het, sprong
van de doodkisten, klom over het traliehek
en zag den houtvester en zijne geleiders
verbaasd aan.
„Wat wilt gij van mij? Heb ik goed
gehoord noemdet gij mij een moorde
naar
„Ja, dat zijt gij
De Gron Ct. bevat de navol
gende advertentieEr wordt een groot
aantal bonnes gevraagd, om de studen
ten aan de Groninger akademie naar
de collegiën te brengen. De dienst
tijd vangt aan bij het begin der ker
mis. Zij, die in aanmerking wenschen
te komen, gelieven zich te wenden
tot den akademischen senaat.
De Kamperstreken zijn nog
niet uit Kampen verdwenen. Getuige
het volgende: Een jong paartje zou
zich Zaterdag aldaar in het huwelijk
begeven. Uitgedost in bruiloftsklee
deren, waren zij met de getuigen
gereed de rijtuigen in te treden, die
voor de deur stonden te wachten.
Het wachten was slechts op den vader
der bruid; deze wilde echter zijne
dochter eens beet nemen, en was
daarom eenigen tijd te voren opzet
telijk uit de stad vertrokken, zoodat
de geheele plechtigheid in daigen
viel.
De Heer Renz, die onlangs
met zijn paardenspel te Keulen
eenige voorstellingen gafmaakte
daar een zuivere winst van 240.000
mark( f14.4000). En dan klaagt ieder
een nog over den slechten tijdU
Omtrent de ramp van Brook-
lyn schrijft 't Hbl., dat deze nog
meer tot de verbeeldig spreekt dan
de jammerlijke tijding, dat een storm
't water tot 30 voet, opzweept en
,,'t Is om te lachenriep de ex-student.
„Hier is uw boterham."
„Nu ja, die is mij welkom," antwoordde
Brook, greep haar en beet er onmiddelijk
een stuk af.
„Geef hier!" riep de nachtwacht. „Gij
kunt dat brood niet opeten. Het moet aan
het gerecht ter hand gesteld worden."
„Waarlijk, riep Brook, „dat mag een
ander begrijpen."
De ex-student bemerkte spoedig dat het
den manuen, die hem gevonden hadden,
ernst was. Hij verbleekte, werd zeer ernstig
en kon in den beginne geen woord spreken.
Hij werd eerst nauwkeurig onderzocht,
of hij ook wapenen bij zich had, die bij
de wond van den vermoorde pasten. Arthur
Brook had een fijn zakmesje met ivoren
hecht in zijn vestzak. Het grootste der
drie lemmets was twee en een halve duim
lang en een vierde duim breed. Met dit
mes was Meijer niet vermoord.
Verder werd er niets verdachts bij Brook
gevonden. Aan zijne kleederen, noch aan
zijn handen werd een enkele bloedvlek
gevonden. Zijn weitasch bevatte twee hem
den, een paar kousen, een kam, een stukje
spiegelglas en twee appels. In de bovenste
300,000 menschen deed omkomen,
omdat men zich van zoo'n storm,
als de oevers van den Ganges teisterde
in Europa geen denkbeeld kan maken
en niets daartegen is te doen. Maar
ieder begrijpt wat de paniek in een
volle zaal kan teweegbrengen wan
neer er brandalarm gemaakt wordt.
Geheel van verbeelding beroofd moet
men dan ook zijn, zoo men zich niet
eenigermate kan voorstellen, wat
Dinsdagavond te elf uur in Brook-
lyn gebeurde. Onwillekeurig denkt
men zich in de plaats van de onge-
lukkigen men ziet de verschrikking.
De laatste acte van van »de twee
weezen" werdt gespeeld, toen de
brand ontstond op het tooneel. Alleen
die in de bak, de stalles en de bal
kons waren, ontsnapten; doch de
paniek maakte zich meester van de
toeschouwers op de gaanderijen. Ont
zind van angst, buiten zichzelven
van schrik en wanhoop, drong ieder
naar voren, slechts op eigen |behond
bedacht. De trap was smal en zoozeer
drong, men tegen balustraden en
leuning, dat deze bezweken; en nu
stortten de ongelukkige mauneu en
vrouwen en kinderen omlaagniemand
kon weerstand bieden, ieder werd me-
degesleept, de eersten werden gedood
door den val, de volgenden gewond
en de laatsten konden niet vluchten,
daar de uitgang verstopt was door
de ontzettende hoop omlaag gestorte
kleinere afdeeling van de tasch bevond
zich een flacon met het etiquette: Eau de
mille fleurs, nu echter met kruit gevuld,
een papier met hagel, een stukje lood,
een studenten-register, op den naam van
Arthur Brook, eeu pas, die in de beste
orde was, en een Latijnsch-boek: de nieuwe
Parijsche uitgave van de Oden van Horatius.
Vervolgens had hij nog een vuurslag, een
zak met tabak, eeu pijp en twee zilver-
Hij beefde zoo, dat hij zelf niets doen kon,
Eerst toen het onderzoek was afgeloopen
had hij zich iu zoo verre hersteld, dat hij
op de vragen, die de houtvester hem deed,
kon antwoorden.
Hij was, nadat de houtvester hem ver
laten had, den weg langs het dorp gegaan
met het doel, op het naastbijzijud kleine
dorp een nachtverblijf te zoeken. Deze
weg liep voorbij een eenzame herberg
en hier was hij binnengegaan, om tabak
te koopen en een flesch bier met een
boterham te gebruiken. Hij bad den gul
den gewisseld, dien hij van den houtves
ter ontving.
Hij had een boterham, die van gewoon
roggebrood was, gegeten.